Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Lijst van valse vrienden

Uit Wikisage
Versie door O (overleg | bijdragen) op 11 mrt 2017 om 11:27 (https://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Lijst_van_valse_vrienden&diff=cur&oldid=34151891 28 dec 2012 BesselDekker 9 okt 2005)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Valse vrienden zijn woorden die in hun vorm of klank op een woord uit een andere taal lijken, maar niet dezelfde betekenis hebben.

Dit kan zodanig zijn dat er bij de taalgebruiker verwarring ontstaat. Die verwarring uit zich in versprekingen, in vertaalfouten of in verkeerd begrijpen. Ze kan ook bewust gebruikt worden om een humoristisch effect te verkrijgen.

Hieronder een lijst van valse vrienden.

Nederlands en andere talen

Afrikaans

aardig en parmantig
hebben beide een negatieve betekenis.
amper
niet "nauwelijks" maar "bijna".
applikasie
niet alleen "applicatie" maar ook "sollicitatie" (anglicisme).
bediener
kan ook "server" betekenen.
bees
niet "beest" maar "koe".
bloeiend
zowel bloeiend als bloedend.
bloot
niet "naakt" maar "slechts" (vgl. Duits bloß).
braai
niet "braden" maar "barbecueën". Verwant hieraan is braaivleis (niet "braadvlees" maar "barbecuevlees").
dadelik
niet "straks" maar "onmiddellijk" (deze betekenis wordt soms ook in het Nederlands gebruikt).
dam
niet de "dam" van een stuwmeer, maar het meer zelf.
deur
niet alleen "deur" maar ook "door".
die
niet "die" maar "de" of "het".
dié
"die" of "dat".
dis
niet "dis(sen)" maar "dit is"
dit
niet "dit" maar "het" (persoonlijk voornaamwoord, 3e persoon enkelvoud, onzijdig)
fok
niet de stam van "fokken" maar een scheldwoord (van het Engelse fuck) of "neuken".
fokken
niet het werkwoord "fokken", maar een bijvoeglijk naamwoord of bijwoord "fucking".
gas
niet alleen "gas" (meervoud is dan gasse), maar ook "gast" (meervoud is dan gaste).
niet "hè" of "hé", maar "hebben".
het
niet "het" (lidwoord of persoonlijk voornaamwoord), maar tegenwoordige tijd van werkwoord "hê" (hebben) voor alle personen.
hoof
niet alleen hoofd van een mens of een paard, maar ook van andere dieren.
hy
slaat alleen op mannelijke personen en geëerbiedigde voorwerpen. Het Afrikaans kent geen grammaticaal geslacht.
klaarkom
"goed met iemand op kunnen schieten".
kliënt
kan ook "client" betekenis in de zin van communicatie(software) met een server.
kombuis
de "keuken", niet alleen op een schip, maar ook in huis of een restaurant (letterlijk en figuurlijk).
kop
niet alleen hoofd van een dier, maar ook van een mens.
kophou
niet "zijn kop houden", "zwijgen", maar "kalm blijven", "zich niet van de wijs laten brengen", "zijn kop erbij houden".
lemoen
niet "limoen" maar "sinaasappel".
na
niet "na" maar "naar" (ná is na).
naai
zelden "naald en draad hanteren", meestal "neuken".
net
niet "zojuist" maar "slechts".
neuk
niet "geslachtsgemeenschap hebben" maar
Ek gaan jou neuk! - een klap verkopen
Hou op om met die stoel te neuk en eet jou kos! - hou op met klieren met die stoel en eet je bord leeg
Jy neuk al weer stroomop, knapie. - je gaat al weer de verkeerde kant op, joh.
ons
niet alleen "ons" (persoonlijk of bezittelijk voornaamwoord), maar ook "wij".
rekenaar
niet iemand die iets uitrekent, maar "computer".
seekoei
niet "zeekoe" maar "nijlpaard".
seun
niet alleen "zoon", maar ook "makker", "kerel" (vergelijkbaar met "zeun").
sig
betekende vroeger "zich", nu verouderd, en wordt vervangen door "haar" of "hom".
oor
niet alleen "oor" maar ook "over".
skarminkel
niet "mager, verlopen" maar onbetrouwbaar, onguur persoon.
stadig
niet "statig" maar "langzaam" (verkorting van gestadig).
sy
niet alleen "zij" (persoonlijk voornaamwoord, 3e persoon enkelvoud, vrouwelijk, slaat alleen op vrouwen), maar ook bezittelijk voornaamwoord "zijn", bezitter is een man of een geëerbiedigd voorwerp.
verloor
niet "verloor" (stam verleden tijd van "verliezen"), en niet alleen "verloren", maar ook "verliezen" (ook infinitief en tegenwoordige tijd)
verskoon
niet "verschonen" als in "reinigen", maar als in "excuseren".
vinnig
niet "vinnig" maar "snel".
varke
niet "varken" maar "varkens" (enkelvoud: vark).
voël
niet de stam van "voelen" maar "vogel" (uitspraak: "voël").
wees
niet (alleen) "wees", maar (ook) "zijn" (werkwoord).
woonbuurt
niet plaats om te wonen, maar "township". Tegenwoordig wordt ook in het Afrikaans het Engelse woord "township" gebruikt.

Albanees

banjë
niet "banjo" maar "bad".
dyzet
niet "duizend" maar "veertig".
emër
niet "emmer" maar "naam".
gjelbër
niet "geel" maar "groen".
hapje
niet "hapje" maar "opening".
jo
niet "ja" maar "nee".
kur
niet "koer" maar "wanneer".
letër
niet "letter" maar "brief".
mal
niet "gek" maar "berg".
mokër
niet "mokerhamer" maar "molensteen".
pjepër
niet "peper" maar "meloen".

Arabisch

rabbi
niet een "rabbi" maar "mijn Heer" (doorgaans God).

Deens

advisere
niet "adviseren" maar "aankondigen", "melden", "op de hoogte brengen".
agurk
niet "augurk" maar "komkommer".
andagt
niet "aandacht" maar "devotie", "toewijding", "gebed".
artig
niet "aardig" maar "welopgevoed".
bedrag
niet "bedrag" maar "bedrog".
bekvem
niet "bekwaam" maar "comfortabel", "gerieflijk".
belemre
niet "belemmeren, versperren", maar "opzadelen, opschepen" (met iets), "lastig vallen".
bil
niet "bil" maar "auto".
bisætte
niet "bijzetten" maar "begraven", "naar een mortuarium brengen".
Bestand:Blinde vinkler.JPG
Pas op voor blinde vinken
blinde vinkler
niet "blinde vinken" maar "dode hoek" (bij vrachtauto)
blomme
niet "bloem" maar "pruim".
bom
niet "bom" maar "slagboom" of "mast".
bonbon
niet "bonbon" maar "zuurtje".
bord
niet "bord" maar "tafel".
brutal
niet "brutaal" maar "bruut".
bær
niet "beer" maar "bes".
del
niet "del" maar "deel".
drops
niet "drop" maar "zuurtje".
duve
niet "duwen" maar "deinen", "golven".
dåse
niet "doos" maar "blikje".
enkel
niet "enkel" maar "simpel", "eenvoudig", "gemakkelijk".
fare
niet "varen" maar "racen", "jagen", "stormen".
flink
niet "flink" maar "aardig".
flok
niet "vlok" maar "kudde", "groep".
flæsk
niet "vlees" maar "varkensvlees".
foreslå
niet "verslaan" maar "voorstellen".
forgive
niet "vergeven" maar "vergiftigen".
forklejne
niet "verkleinen" maar "kleineren".
forlis
niet "verlies" maar "schipbreuk".
forsage
niet "verzaken" maar "opgeven".
forslag
niet "verslag" maar "voorstel".
forslå
niet "verslaan" maar "verdrijven", "genoeg zijn".
forsøge
niet "verzoeken" maar "proberen".
fægte
niet "vechten" maar "schermen", "gebaren".
gammel
niet "gammel" maar "oud".
gemak
niet "gemak" maar "vertrek", "ruimte".
gispe
niet "gispen" maar "snakken".
god
niet "god" maar "goed".
gæld
niet "geld" maar "schuld".
jas
niet "jas" maar "gabber", "maatje".
jokke
niet "jokken" maar "sjokken".
kapsel
niet "kapsel" maar "dopje", "capsule".
kere
niet "keren" maar "zich bekommeren".
kikkert
niet "kikker" maar "verrekijker".
kind
niet "kin" (uitgesproken als "kin") maar "wang".
klabautermand
niet "kabouterman" maar "spook".
klarlægge
niet "klaarleggen" maar "uitleggen".
klaver
niet "klaver" maar "piano".
kludder
niet "klodder" maar "rommel", "gedoe".
knap
niet "knap", maar "knop", "krap", "nauwelijks".
kommune
niet "commune" maar "gemeente".
kreatur
niet "creatuur" maar "stuk vee".
kvaj
niet "kwaad" maar "deugniet".
lærling
niet "leerling" maar "leerjongen".
nedrig
niet "nederig" maar "laaghartig", "gemeen".
opdage
niet "opdagen" maar "ontdekken".
padde
niet "pad" maar "amfibie".
pandelap
niet "pannenlap" maar "voorhoofdskwab".
paprika
niet "paprika" maar "paprikapoeder".
prop
niet "prop" maar "kurk".
pukkelryg
niet "pukkelrug" maar "bochel".
rar
niet "raar" maar "aardig", "mooi".
rum
niet "rum" maar "ruimte".
rummelig
niet "rommelig" maar "ruimtelijk".
rumpe
niet "romp" maar "billen, achterwerk".
rædsel
niet "raadsel" maar "afschuw", "paniek".
seværdig
niet "zeewaardig" maar "bezienswaardig".
sjofel
niet "sjofel" maar "obsceen", "schunnig".
skoleinspektør
niet "schoolinspecteur" maar "schoolhoofd".
skubbe
niet "schoppen" maar "duwen".
skære
niet "scheren" maar "snijden".
skøn
niet "schoon" maar "mooi".
slikke
niet "slikken" maar "likken".
snabel
niet "snavel" maar "slurf".
snakke
niet "snakken (naar)" maar "praten".
sprog
niet "spraak" maar "taal".
stovt
niet "stout" (ondeugend) maar "dapper", "stoutmoedig".
straks
niet "zo dadelijk" maar "onmiddellijk".
strejke
niet "strijken" maar "staken".
strikke
niet "strikken" maar "breien".
strop
niet "strop" maar "lusje, riempje".
tapet
niet "tapijt" maar "behang".
trods
niet "trots" maar "koppig".
tryk
(op een deur) niet "trekken" maar "duwen" (vgl. drukken).
tændstikker
niet "tandenstoker" maar "lucifer" (letterlijk betekent het: aansteekstokje).
udflugt
niet "uitvlucht" maar "uitstapje".
uvejr
niet "onweer" maar "slecht weer".
vaje
niet "waaien" maar "wapperen".
vange
niet "wang" maar "zijstuk", "stijl" (van ladder, van carrosserie)
vilkår
niet "willekeur" maar "voorwaarde", "omstandigheden".
vinkel
niet "winkel" maar "hoek".
vrede
niet "vrede" maar "woede", "boosheid".
åbenbar
niet "openbaar" maar "duidelijk, klaarblijkelijk, onmiskenbaar".

Duits

abkommen
niet "afkomen" maar "overeenkomen" of "afdwalen".
absichtlich
niet "afzichtelijk" maar "opzettelijk".
allemal
niet "allemaal" maar "zeker", "in ieder geval" (informeel).
Andacht
niet "aandacht" maar "devotie, vroomheid, gebed".
Anhalter
niet "aanhouder" (de aanhouder wint) maar "lifter".
artig
niet "aardig" maar "goed gedragen", "braaf", "gehoorzaam"
aufrecht
niet "oprecht" maar "rechtop".
aufschießen
niet "opschieten (haastmaken)" maar "opschieten (van touw), openschieten".
augenblicklich
kan naast "ogenblikkelijk" ook "momenteel" betekenen.
ausbilden
niet "uitbeelden" maar "onderwijzen" of "trainen".
ausdehnen
niet "uitdunnen" maar "uitbreiden".
aufheben
niet alleen "opheffen" maar ook "optillen" en "bewaren".
(sich) ausleihen
niet "uitlenen" maar "huren".
Ausfahrt
niet "uitvaart" maar "afrit" (van een weg).
Ausschuss
niet "uitschot" maar "comité, vergadering".
B (muzieknoot)
niet "B" maar "Bes".
Beere
niet "beer", maar "bes (vrucht)".
bekommen
(Nederlands Nederlands) niet "bekomen" maar "verkrijgen".
bellen
niet "bellen" maar "blaffen".
bequem
niet "bekwaam" maar "comfortabel", "gerieflijk".
Bergente
niet "bergeend" maar "toppereend".
beschildern
niet "beschilderen" maar "bewegwijzeren".
bestehen
meestal niet "bestaan" maar "doorstaan" (van een examen e.d.) of "staan [op]".
Beule
niet alleen "buil" of "bult" maar ook "deuk" (bij auto's e.d.).
bezeichnen
niet "betekenen" maar "aanduiden", "kenmerken".
bissig
niet "bezig" maar "bijterig".
blasen
niet alleen "blazen" maar ook "fellatio toepassen".
Blei
niet "blij" maar "lood".
blöd
niet "bloot" of "blode" (laf) maar "stom" (dom).
Bonbon
niet "bonbon" maar "zuurtje".
Botschaft
niet alleen "boodschap" maar ook "ambassade".
Brandgans
niet "brandgans" maar "bergeend".
Brombeere
niet "brombeer" maar "braam".
Brut
niet "bruut", maar "broedsel", "gebroed".
brutal
niet "brutaal" maar "gewelddadig", "agressief".
Dachboden
niet "dakbodem", maar "zolder".
deftig
niet "deftig" maar "voedzaam", "stevig".
doch
niet alleen "toch" maar ook "jawel", dus bevestigend antwoord op een vraag met ontkenning.
doof
niet "doof" maar "stom".
Dose
niet "doos" maar "blikje".
Drogen
niet "drogen" maar "drugs".
Drops
niet "dropjes" maar "zuurtje".
Dutzend
niet "duizend" maar "dozijn".
dürfen
niet "durven" maar "mogen", "kunnen".
Egel
niet "egel" maar "bloedzuiger".
einladen
niet "inladen" maar "uitnodigen".
einstellen
niet "instellen" maar "opheffen".
Enkel
niet "enkel" (gewricht of eenmalig) maar "kleinkind".
erkennen
niet "erkennen" maar "herkennen".
erlangen
niet "verlangen" maar "verkrijgen", "verwerven".
Ermittlung
niet "bemiddeling" maar "opsporing".
(eine Datei) erweitern
niet "(een bestand) verwijderen" maar "(een bestand) uitbreiden".
fahren
meestal niet "varen" maar "rijden".
falsch
niet "vals" maar "verkeerd".
Familie
meestal niet "familie" maar "gezin".
faul
niet "vuil" maar "lui", "bedorven".
fechten
niet "vechten" maar "schermen".
fehlen
niet "falen" maar "ontbreken" of "mankeren".
Feierabend
niet "feestavond" maar "einde van de werktijd", "vrije tijd".
Fernseher
niet "verrekijker", maar "televisie".
Flieder
niet "vlier" maar "gewone sering".
Flur
niet "vloer", maar "hal" of "gang".
Führer
niet alleen "heerser over het Derde Rijk", maar ook "leider", "aanvoerder", "bestuurder", "gids".
gehen
meestal niet "gaan" maar "lopen", vergelijk laufen.
geistig
niet "geestig" maar "geestelijk".
gekocht
niet "gekocht" maar "gekookt".
gemütlich
niet alleen "gemoedelijk" maar ook "gezellig".
Gerüst
niet "gerust" maar "bouwsteiger".
gesellig
meestal niet "gezellig" maar "sociaal", "in kudden levend".
Gesellschaft
niet "gezelschap" maar "maatschappij" (zowel bedrijf als samenleving).
geschickt
doorgaans niet "geschikt" maar "handig".
Gewissen
niet "geweten" (voltooid deelwoord van "weten") maar "geweten" (bewustzijn).
Glatteis
niet "glad ijs", maar "ijzellaag".
gleich
meestal niet "gelijk" maar "straks".
Gottesdienst
niet "godsdienst" maar "kerkdienst".
Griff
niet "grif" maar "greep".
grau
niet "grauw" maar "grijs".
Greis
niet "grijs" maar "grijsaard".
gruselig
niet "groezelig" maar "griezelig".
Hahn
niet alleen "haan" maar ook "kraan".
handhaben
niet "handhaven" maar "hanteren".
hantieren
niet "hanteren" maar "bezig zijn".
hässlich
niet "hatelijk" maar "lelijk".
hat
niet "had" maar "heeft".
Hecke
niet "hek" maar "haag", "heg".
Heer
niet "heer" maar "leger", "strijdkrachten" (in het bijzonder "landmacht").
herstellen
meestal niet "herstellen" maar "vervaardigen", "tot stand brengen".
Hobel
niet "hobbel", maar "schaaf".
J (met uispraak [jɔt])
niet "jood", "Jood" of "jota" (Griekse letter i), maar "j" (letter). Geschreven is er geen sprake van een valse vriend, wel in mondeling taalgebruik.
Jod
niet "jood" of "Jood" (jodendom), maar "jood" (scheikunde) of "jodium".
Jungfrau
niet "jonkvrouw" maar "maagd".
Kachel
niet "kachel" maar "tegel".
Kampf
niet "kamp", maar "strijd".
klar
niet "klaar, gereed" of "af", maar "helder, duidelijk".
klarkommen
niet "klaarkomen" maar "goed met iemand kunnen opschieten".
Kleinkind
niet "kleinkind" maar "kleuter".
klettern
niet "kletteren" maar "klimmen, klauteren".
klug
niet "kloek" maar "slim".
knapp
niet "knap" maar "krap", "weinig", "nauwelijks".
komisch
niet "komisch" maar "merkwaardig".
Kreis
niet "kruis" maar "cirkel".
kreisen
niet "krijsen" maar "ronddraaien", "roteren" of "circuleren".
Kreuz
in de fysische betekenis niet "kruis", maar "rug"
Kreuzungsweiche
niet "kruiswissel" maar "Engels wissel".
Krug
niet "kroeg" maar "kruik".
Kunde
niet "kunde" maar "klant".
kündigen
niet "aankondigen" maar "opzeggen" (bijvoorbeeld van een abonnement, of een baan).
Laden
niet "lade" maar "winkel".
Lärm
meestal niet "alarm" maar "lawaai".
laufen
meestal niet "lopen" maar "hard lopen", vergelijk gehen.
lehren
niet "lesnemen" maar "lesgeven".
Leichnam
niet "lichaam" maar "lijk".
leicht
niet alleen "licht" maar ook "gemakkelijk".
lernen
niet "lesgeven" maar "lesnemen".
liegen
niet "liegen" maar "liggen".
Löwenzahn
niet alleen "tand van een leeuw", maar ook "paardenbloem".
Lust
vaak niet "(wel)lust" maar "plezier" of "zin".
machen
vaak niet "maken" maar "doen".
Magd
niet "maagd" maar (dienst)meid.
malen
niet "malen" maar "schilderen".
manche
niet "menige" maar "sommige".
Mannschaft
vaak niet "manschap" maar "ploeg, elftal".
Meer
niet "meer" maar "zee".
Mist
niet "mist" maar "mest".
mogen
niet "mogen" in de zin van "toestemming hebben" maar alleen "graag hebben".
Monat
niet "monade" maar "maand".
Mond
niet "mond" maar "maan".
müssen
niet "moeten" in het algemeen, alleen in de betekenis van noodzaak
Natter
niet "adder" maar "gladde slang".
necken
niet "nekken" maar "plagen".
nett
niet "net" maar "aardig", "leuk".
niedrig
niet "nederig" maar "laag" (van abstracte waarden gezegd).
noch
niet "noch" maar "nog".
Notwehr
niet noodweer in de zin van "slecht weer" maar alleen "zelfverdediging".
Nougat
niet "nougat" maar "noisette".
Oberst
niet "overste (luitenant-kolonel)" maar "kolonel".
offenbar
niet "openbaar" maar "duidelijk".
Ohrloch
niet "oorlog" maar "gaatje in het oor".
Ostern
niet "oosten" maar "Pasen".
passieren
niet "passeren" maar "gebeuren".
pfeifen
niet "pijpen" (op een fluit spelen) maar "fluiten" (met de mond of een signaalfluitje).
popeln
niet "popelen" maar "neuspeuteren".
Postbus
niet de brievenbus maar het vervoermiddel.
Rampe
niet "catastrofe" maar "helling".
Recherche
niet "recherche" (politie) maar "opzoeking", "nasporing".
reiten
niet "rijden" (op wielen) maar "paardrijden".
Rente
niet "rente" maar "pensioen".
Rentier
niet "rendier", maar "rentenier".
Reue
niet "rouw" maar "berouw".
ruchlos
niet "roekeloos" of "reukloos" maar "snood", "gewetenloos".
rüstig
niet "rustig" maar "kranig", "energiek".
satt
niet "zat" in de betekenis van "dronken" maar "vol" (van eten).
sauber
niet "zuiver" maar "schoon".
schade
niet "schade" maar "jammer", "helaas". Het substantief "der Schade" is de verouderde vorm van "der Schaden".
Schaf
niet "schaaf" maar "schaap".
schattig
niet "schattig" maar "schaduwrijk".
Schild
vaak niet "schild" maar "bord" (naambord, wegwijzer enz.)
schildern
niet "schilderen" in de letterlijke betekenis maar alleen in de figuurlijke (beschrijven, vertellen).
Schlager
niet "slager" maar "hit".
Schlägerei
niet "slagerij" maar "vechtpartij".
schlimm
niet "slim" maar "erg".
schmierig
niet "smerig" maar "vettig".
Schnee
niet "snee" maar "sneeuw".
schon
niet "schoon" maar "al", "reeds".
schön
(Nederlands Nederlands) niet "schoon" maar "mooi".
schwärmen
niet alleen "zwermen" maar ook "dwepen".
schwul
niet "zwoel" maar "homoseksueel".
See
der See = het meer (der Genfer See = het meer van Genève).
die See = de zee (die Nordsee = de Noordzee).
Segel
niet "zegel", maar "zeil".
Seil
niet "zeil" maar "touw".
seltsam
niet "zeldzaam" maar "vreemd", "eigenaardig".
sie
niet "zie(n)" maar "zij", "ze", 3e persoon vrouwelijk of 3e persoon meervoud.
Sie
niet "zie(n)" maar "u". Verschil tussen "sie" en "Sie" niet waarneembaar aan begin van zin en in gesproken Duits.
sollen
vaak niet "zullen" maar "moeten" (dwang of verplichting).
Sonnabend
niet "zondagavond" maar "zaterdag".
spinnen
meestal niet "spinnen", maar "gek zijn".
Sprache
niet alleen "spraak", maar ook "taal".
Springseil, Sprungseil
niet "springzeil" maar "springtouw".
Sprossen
niet "spruitjes" maar "kiemgroenten" zoals "tauge".
Stockbrot
niet het Franse "stokbrood", maar alleen het aan een stokje boven een kampvuur gebakken brood.
stracks
niet "straks" maar "onmiddellijk".
straffen
niet "straffen" maar "strak spannen".
stramm
niet "stram", "stijf", maar "stevig", "kloek".
Streit
niet "strijd" maar "ruzie".
stur
niet "stoer" maar "eigenzinnig".
Stute
niet "stoet" maar "merrie".
Tafel
niet "tafel" maar "tabel", "tablet", "schoolbord" of "reep" (Schokolade).
Tanne, Tannenbaum
niet "den, dennenboom" (Pinus) maar "zilverspar". Zie ook: O dennenboom.
Tapete
niet "tapijt" maar "behang".
Tasse
(Nederlands Nederlands) niet "tas" maar "kopje".
Taugenichts
niet "deugniet", "bengel", "kwajongen" maar "nietsnut", "onbenul".
Teller
niet "telapparaat" maar "bord" of "schaal".
tief
niet alleen "diep" maar ook "laag".
Tod
alleen zelfstandig naamwoord "dood".
Topf
niet "top" maar "pan" of "pot".
Tor
niet "tor" maar "poort", "doel" (van een voetbalveld), "doelpunt" of "dwaas".
tot
alleen bijvoeglijk naamwoord "dood".
Toter (der Tote)
niet "doder" maar "dode".
(sich) trauen
in de betekenis van "moed hebben" niet "trouwen" maar "durven".
trotz
niet "trots" maar "ondanks".
überflüssig
niet "overvloedig" maar "overbodig".
übernehmen
niet "overnemen" maar "aannemen" of "op zich nemen".
Uhr
niet alleen "uur" (in tijdsaanduidingen) maar ook "klok".
Unwetter
niet "onweer" maar "noodweer" (slecht weer).
verbrechen
niet "verbreken" maar "overtreden". Als zelfstandig naamwoord: "misdrijf".
Verlies
niet "verlies" maar "kerker".
verkennen
niet "verkennen" maar "miskennen".
verlinken
niet "verraden" maar "van een internetlink voorzien".
verrückt
niet "verrukt" maar "gek".
versagen
niet "versagen" maar "mislukken" of "ontzeggen".
verschiedene
niet "verscheidene" maar "verschillende".
versprechen
niet "verspreken" maar "beloven".
versprengen
niet "verspringen" maar "uiteenjagen".
verstehen
niet alleen "verstaan" maar ook "begrijpen".
versteckt
niet "verstekt" maar "verborgen".
versuchen
niet "verzoeken" maar "proberen".
verzagen
niet "verzagen" (in stukken zagen) maar "versagen" (de moed verliezen).
vögeln
niet "vogelen" maar "neuken".
Volkslied
niet in de zin van "nationaal volkslied" maar "oud populair lied".
Vorjahr
niet "voorjaar" maar "het vorige jaar".
vorüber
niet "voorover" maar "voorbij".
wandeln
niet "wandelen" maar "veranderen".
weder (... noch)
niet "weer" maar "noch".
weil
niet "terwijl", maar "omdat".
werden
vaak niet "worden" maar "zullen".
wie
niet "wie", maar "hoe".
Winkel
niet "winkel" maar "hoek" (meetkunde).
wirken
niet "werken" maar "aandoen".
wissen
niet "wissen" maar "weten".
Zaun
niet "tuin" maar "(om)heining", "schutting".
Zeile
niet "zeil" maar "regel".
Ziegel
niet "tegel" of "zegel", maar "baksteen".
Ziel
niet "ziel", maar "doel".
Zimmermädchen
niet "timmermeisje", maar "kamermeisje".
Zinn
niet "zin", maar "tin".
Zirkel
niet "cirkel", maar "passer".
Zug
niet "zeug", maar "trein".

Engels

actual
niet "actueel", maar "echt", "werkelijk".
acorn
niet "eekhoorn", maar "eikel".
administration
niet alleen "administratie", maar ook "regering", "bestuur".
alarm
niet alleen "alarm", maar ook "wekker".
ale
niet "aal", maar "licht soort bier".
amber
niet "amber" maar "barnsteen"..
angel
niet "angel", maar "engel".
arts
niet arts maar "(schone) kunsten".
as
niet "as", maar "(zo)als", "terwijl".
ass
niet "as", maar "kont" of "bips" (alleen Amerikaans Engels).
Austria
niet "Australië", maar "Oostenrijk".
bad
niet "bad", maar "slecht".
back
niet "bak", maar "rug".
baked
(van bijvoorbeeld aardappels): niet gebakken maar gepoft.
baker
niet "baker", maar "bakker".
bank
niet alleen "bank", maar ook "oever".
barracks
niet "barakken", maar "kazerne".
bastard
niet alleen "bastaard", maar ook "schoft", "ellendeling".
bathroom
niet alleen "badkamer", maar ook vaak "toilet".
bean
niet "been", maar "boon".
bear
uitsluitend "beer", geen mannelijk varken. Andere betekenis as werkwoord: "verdragen".
been
niet "been", maar "geweest".
beer
niet "beer", maar "bier".
beet
niet "beet", maar "biet".
believe
niet "believen", maar "geloven".
bevel
niet "bevel", maar "hoekmeter", "schuine rand".
beware
niet "bewaren", maar "oppassen".
bier
niet "bier", maar "lijkbaar".
bill
niet "bil", maar "rekening".
billion
niet "biljoen", maar "miljard" (zie ook korte en lange schaalverdeling).
bladder
niet "bladder", maar "blaas".
blubber
niet "modder", maar "vet van zeezoogdieren" (zoals walvissen of robben).
boar
niet "boor", maar mannelijk varken of zwijn.
bone
niet "boon", maar "bot".
boon
niet "boon", maar "weldaad".
boor
niet "boor", maar "lomperd".
boot
niet "boot", maar "laars, grote schoen" of "kofferbak".
booth
niet "boot", maar "hokje", "telefooncel".
boss
niet "bos", maar "baas".
brand
niet "brand", maar "(water)merk".
brave
niet "braaf", maar "dapper", "moedig".
brief
niet "geschreven bericht", maar "kort".
brigadier
niet "brigadier", maar "brigadegeneraal".
broadcast
niet "broodkast" maar "uitzending" of "uitzenden".
brook
niet "broek", maar "beek(je)".
broom
niet "broom", maar "bezem".
brutal
niet "brutaal", maar "bruut".
buffalo
niet "buffel", maar "bizon".
bull
niet "bul" (diploma), maar "stier".
by
niet alleen "bij", maar ook "door" (ten gevolge van) of "met (behulp van)".
calf
niet alleen "kalf, maar ook "kuit".
cans
niet "kans", maar "blikjes".
car
niet "kar", maar "auto".
cell phone (Am. Engels)
niet "telefooncel", maar "mobiele telefoon", "gsm".
censure
niet "censuur", maar "berisping".
character
(in boeken, toneelstukken etc): niet "karakter", maar "personage".
chef
niet "chef", maar "chef-kok".
china
kan naast "China" ook "porselein" of "aardewerk" betekenen, alsmede van deze materialen gemaakt eet- en drinkgerei.
chips
(Brits) niet "(aardappel)chips", maar "friet".
Christendom
niet "christendom", maar "christenheid".
coffee shop
niet "coffeeshop" (verkooppunt van cannabis), maar "koffiehuis".
to commit
niet "committeren" (afvaardigen), maar "plegen".
compass
niet alleen "kompas", maar ook "passer".
competition
niet "competitie", maar "concurrentie".
concrete
niet alleen "concreet", maar ook "beton" .
consumption
niet alleen "consumptie", maar ook "tuberculose".
to control
niet "controleren", maar "onder controle hebben", "beheren", "bedienen".
corn
(Amerikaans) niet "koren", maar "mais".
crap
niet "crêpe", maar "troep" of "onzin".
crippled
niet "kreupel", maar "verminkt".
critic
niet "kritiek", maar "criticus".
to crop up
niet "opkroppen", maar "opduiken".
to cruise
niet "kruisen", maar "bevaren".
cut
niet "kut", maar "snede".
cunt
niet "kunt" of "kont", maar "kut".
cypher
niet "cijfer", maar "geheime code".
decade
niet "decade" (tien dagen), maar "decennium" (tien jaar).
deception
niet "deceptie", maar "bedrog".
deer
niet "dier", maar "hert".
den
niet "den", maar "hol" (van dieren) of een soort "kamer" (in een woning).
diamond
niet alleen "diamant", maar ook "ruit" (meetkundige figuur).
diary
niet "diarree", maar "dagboek" of "agenda".
dimension
niet alleen "dimensie", maar ook "afmeting".
direction
niet alleen "directie", maar ook "richting".
do
wordt ook als hulpwerkwoord gebruikt bij vragen en ontkenningen, in welk geval het niet vertaald wordt.
douche
niet een stortbad, maar een instrument voor vrouwelijke hygiëne.
dove
niet "dove", maar "duif".
to drive
niet "drijven (op het water)", wel "(vee) drijven", maar ook "mennen" en "autorijden".
drome
niet "droom", maar "vliegveld" (spreektaal).
drug
niet alleen "narcoticum", maar ook "geneesmiddel".
Dutch
niet Duits, maar Nederlands (echter ook wel voor 'Duits' gebruikt zoals in Pennsylvania Dutch).
elf
niet het getal "elf", maar "elf" als in een sprookje of fantasy.
elk
niet "elk", maar "eland" (Brits) of "wapiti" (Amerikaans).
even
niet "korte tijd" of "evenveel", maar "zelfs".
event
niet alleen "evenement", maar ook "gebeurtenis".
eventual
niet "eventueel", maar "uiteindelijk" (Engels voor "eventueel" is: bn: any/possible/occasional; bw: possibly/ occasionally).
fabric
niet "fabriek", maar "textiel".
factory: niet "factorij", maar "fabriek".
fag(g)ot
niet "fagot", maar een bosje aanmaakhout (of scheldwoord voor een homoseksuele man).
fan
niet alleen "fan", maar ook "waaier" en "ventilator".
fart
niet "vaart", maar "scheet".
fast
niet "vast", maar "snel".
fee
niet "fee", maar "provisie", "vergoeding".
football
niet "voetbal" (behalve in "Association football"). American footbal is een totaal andere sport dan voetbal.
French
niet alleen "Frans" (uit, van Frankrijk) maar ook "tongzoenen" (als werkwoord afkorting van French kiss).
frivolous
niet "frivool", maar "melig" (stemming).
gang
niet "gang", maar "bende".
garden
niet "garden", maar "tuin".
gas
niet alleen "gas", maar in Amerikaans-Engels ook "benzine".
Gesundheit
wordt alleen gezegd als iemand niest.
gist
niet "gist", maar "essentie".
glad
niet "glad", maar "blij".
global
niet "globaal", maar "mondiaal".
goldfinch
niet "goudvink", maar "putter".
hairdos
niet "haardos", maar "kapsels" (meervoud van "hairdo").
half, bijvoorbeeld half three
niet "half drie" maar "half vier" (spraakgebruik, correcter is "half past three").
hand
niet alleen "hand", maar ook "wijzer" (van een klok).
handle
niet "handel", maar "handvat".
harness
niet "harnas", maar "tuig", "veiligheidsriemen".
headline
niet "hoofdlijn", maar "krantenkop".
heaven
niet "haven", maar "hemel".
helm
niet "helm", maar "roer" (stuurwiel).
hernia
niet "hernia", maar "liesbreuk".
heroin
niet alleen "heroïne", maar ook "heldin".
to hone, honing
niet "honen"/"honing" maar slijpen, polijsten.
honey
niet alleen "honing", maar ook "schat" (lieveling).
hood
niet "hoed", maar "kap", "muts". Als achtervoegsel: "-heid".
hoop
niet "hoop", maar "hoepel".
hound
niet "hond", maar "jachthond".
hour
alleen "uur" als tijdsduur.
idle
niet "ijdel", maar "ledig".
it
alleen "het", persvnw, 3e persoon, onzijdig, verwijst niet naar personen, en doorgaans ook niet naar huisdieren.
keel
niet "keel", maar "kiel".
kerosene
niet "kerosine", maar "petroleum".
kind
niet "kind", maar "soort" of "aardig".
knickers
niet "knikkers" maar "onderbroek".
to knock
niet "knokken", maar "kloppen".
lack
niet "lak", maar "gebrek".
lame
niet "lam", maar "kreupel".
landing
niet alleen "landing", maar ook "trapportaal".
lane
niet "laan", maar "pad", "landweg", "straatje", "vaargeul" of "rijstrook".
lap
niet "lap", maar "schoot" of "ronde".
lass
niet "las", maar "meisje".
leader
in bridge niet "leider", maar "degene die uitkomt" (links van de leider).
leap
niet "lopen" maar "springen".
leek
niet "look/knoflook/bieslook", maar "prei".
letter
kan naast "letter" ook "brief" betekenen.
libel
niet "libel", maar "smaad".
lid
niet "lid", maar "deksel".
liquor
niet "likeur", maar "sterkedrank".
live
niet alleen "leven", maar ook "wonen".
loaf
niet "loof", maar (een) "brood".
lock
kan naast "(haar)lok" ook "slot" betekenen.
loop
niet "loop", maar "lus".
loose
niet "lozen", maar "los".
to loot
niet "loten", maar "plunderen".
to lose
niet "lozen", maar "verliezen".
lull
niet "lul", maar "windstilte", "periode van rust".
lust
voornamelijk "wellust" of "geilheid".
magazine
niet "magazijn", maar "tijdschrift".
to make out
niet "het uitmaken", maar "vrijen".
man/men
niet alleen "man/mannen", maar ook "mens/mensen".
map
niet "map", maar "landkaart".
meaning
niet "mening", maar "betekenis".
meerkat
niet "meerkat", maar "stokstaartje".
mess
niet "mes", maar "rommel".
met
niet "met", maar verleden tijd van "meet" (ontmoeten)..
minister
niet alleen "minister", maar ook "dominee".
mode
niet de smaak waarin kleding en andere zaken op een moment het meest gewaardeerd worden, maar "modus", "manier", "wijze".
to molest
niet "molesteren" maar "seksueel misbruiken".
moose
(AmE) niet "moes", maar "eland".
mop
niet een vertelde grap, maar "dweil".
moth
niet "mot", maar ook "nachtvlinder" (niet elke nachtvlinder is een mot).
mother
niet "modder", maar "moeder".
mug
niet "mug", maar "mok", "beker".
nature
(over een persoon/object) niet "natuur", maar "aard".
novel
niet "novelle" (een Frans leenwoord), maar "roman".
of
niet "of", maar "van".
ordinary
niet "ordinair" (vulgair), maar "gewoon".
our
niet "uur" maar "ons" of "onze" (bezvnw).
overhear
niet "overhoren", maar "toevallig horen" of "afluisteren".
paraffin
niet "paraffine", maar "petroleum" (Brits-Engels en Zuid-Afrikaans Engels).
paragraph
niet "paragraaf", maar "alinea" of "(artikel)lid".
pencil
niet "penseel", maar "potlood".
period
niet alleen "periode", maar ook "menstruatie" en (in het Amerikaans) "punt" (taalkunde).
pet
niet alleen "pet", maar ook "huisdier".
petrol
niet "petroleum", maar "benzine".
petroleum
niet "petroleum", maar "aardolie".
photograph
niet "fotograaf", maar "foto".
physician
niet "fysicus", maar "arts".
pig
niet "big", maar "varken".
pile
niet "pijl", maar "stapel".
pimp
niet "verfraaien", maar "pooier".
pink
niet pink, maar roze.
pit
niet "pit", maar "kuil".
plight
niet "plicht", maar "benarde toestand".
poets
niet "poets", maar "dichters".
pop
niet "pop", maar "knal".
prey
niet "prei", maar "prooi".
probe
niet "proberen", maar "onderzoeken" (met een sonde).
proof
zelden "proef", meestal "bewijs(materiaal)".
prop
niet "prop", maar "rekwisiet".
proper
niet "proper" (schoon), maar onder (vele) andere "goed", "juist" en "degelijk".
ramp
niet "catastrofe", maar "helling".
rare
niet "rare", "merkwaardige" of "vreemde", maar "zeldzaam" of een bereidingswijze van biefstuk.
record
niet alleen "record", maar ook "registratie", "opname".
recorder
niet alleen "opnameapparaat", maar ook "blokfluit" en in het Verenigd Koninkrijk een bepaald soort rechter.
recreant
niet "verpozing zoekende", maar "lafaard, afvallige".
rest
niet altijd "rest", maar ook "rust".
sentence
niet alleen "sententie" (gerechtelijke uitspraak), maar ook "zin" (taalkunde).
swine
(verouderd) niet "zwijn" maar "varken".
to ride
alleen "paardrijden" en "rijden op een tweewielig voertuig".
rock
niet "rok", maar "rots".
roof
niet "roof" (diefstal), maar "dak".
rook
niet "rook", maar "toren" Ook "roek (vogel)".
room
niet "room", maar "kamer".
rooster
niet "rooster", maar "haan".
root
niet "roet", maar "wortel".
rover
niet "rover", maar "zwerver".
rug
niet "rug", maar "mat".
rust
niet "rust", maar "roest".
scholar
niet alleen "scholier", maar ook "geleerde".
score
niet alleen "score", maar ook "partituur".
second hand
niet "tweede hand", maar "secondewijzer" (en ook "tweedehands").
Secretary of State
in de VS niet "staatssecretaris", maar minister van Buitenlandse Zaken.
section
niet "sectie", maar "paragraaf".
selected
niet alleen "geselecteerd", maar ook "enkele", "sommige".
serious
niet alleen "serieus" (Nederlands in Nederland), maar ook "ernstig".
service
niet alleen "service" of "dienst", maar ook "reparatie", "repareren".
shave
niet alleen "schaven", maar ook "scheren".
shepherd
niet "schepper", maar "(schaap)herder".
shower
niet "sjouwer", maar "douche(n)".
silicon
niet "silicone", maar "silicium".
sin
niet "zin", maar "zonde".
sinful
niet "zinvol", maar "zondig".
since
niet alleen "sinds", maar ook "aangezien".
sinus
niet de wiskundige "sinus", maar een "voorhoofdsholte" of "kaakbijholte".
skies
niet "ski's", maar "hemel".
slang
niet "slang", maar "straattaal".
to sleep
niet "slepen", maar "slapen".
slight
niet "slecht", maar "gering".
slim
niet "slim", maar "slank".
slip
niet "onderbroekje", maar "hemd" of "onderjurk".
small
niet "smal", maar "klein".
sober
niet "sober", maar "nuchter".
soldier
niet alleen "soldaat", maar in het algemeen "militair".
solicit
niet "solliciteren", maar "verzoeken".
sparrow
niet "spreeuw" maar "mus" (wél etymologisch verwant).
spectacles
niet "spektakels", maar "bril".
spite
niet "spijt", maar "wrok".
spot price
niet "spotprijs", maar "locoprijs".
stage
niet "stage", maar "podium", "toneel".
staple
niet "stapel", maar "nietje".
starve
niet "sterven", maar "verhongeren" (en: "rammelen van de honger").
stem
niet "stem", maar "stam".
to stick
niet "stikken", maar "kleven" of "klemmen" (van een deur of raam).
stock
niet "stok", maar "voorraad" of "aandeel".
to stomp
niet "stompen", maar "stampen".
stool
niet "stoel", maar "kruk" of "stoelgang".
stoop
niet "stoep", maar "gebogen houding".
stout
niet "stout, ondeugend", maar "dik, gezet".
stride
niet "strijden", maar "schrijden".
studio
niet alleen "studio", maar ook "atelier".
table
niet alleen "tabel", maar ook "tafel".
technical
niet alleen "technisch", maar ook "officieel".
theatre
niet alleen "theater", maar ook "operatiekamer".
thee
niet "thee", maar "u" (voorwerpsvorm van "gij"): I love thee = Ik hou van u.
thou
niet "dauw", maar "gij" of "ge" (verouderd).
thus
niet "dus", maar "zo", "aldus".
tit
niet alleen "tiet", maar ook "mees".
town
niet "tuin", maar "stad".
tree
niet "tree" (trede), maar "boom".
to trek
niet "trekken" in de betekenis van kracht uitoefenen, maar "reizen". Het komt uit het Afrikaans, niet Nederlands.
trillion
niet "triljoen", maar "biljoen" (zie ook korte en lange schaalverdeling).
troops
meestal niet "troepen", maar "manschappen" ("Twenty troops entered the village").
twist
niet "twist", maar "draai".
underarm
niet "onderarm", maar "oksel".
undertaker
niet "ondernemer", maar "begrafenisondernemer".
upright
niet "oprecht", maar "rechtop".
upset (zelfst. nw.)
niet "opzet", maar "verstoring".
us
niet "os", maar "ons" (persvnw).
vacancy
niet "vakantie", maar "vacature".
vast
niet "vast", maar "enorm".
wait
niet "waait", maar "wacht".
wage
niet "wagen", maar "loon".
wake
niet "wake", maar "spoor", "kielzog".
want
niet "want", maar "behoefte".
war
niet "war", maar "oorlog".
warehouse
niet "warenhuis", maar "magazijn".
warhead
niet "warhoofd", maar "kernkop".
we
niet "wee", maar "wij" of "we".
welfare
niet "welvaart", maar "welzijn".
were
niet "weer", maar verledentijdsvorm van "to be".
werest
niet "worst", maar verouderde verledentijdsvom: thou werest = gij waart.
whistle
niet "wissel", maar "fluit" of "fluiten".
whitefish
niet "witvis", maar verzamelnaam voor houtingen of "marenen".
will (hulpwerkwoord)
niet alleen "willen", maar ook "zullen"
tijdens een huwelijksvoltrekking komt "I will" overeen met ons "Ja".
wonder
meestal niet "wonder", maar "verwondering".
worst
niet "worst" maar "slechtst"
Notatie van getallen

Ook verschilt het gebruik van de leestekens "." en "," in getallen: in het Engels wordt de punt gebruikt als decimaalteken en de komma voor cijfergroepering. In het Nederlands zijn de functies omgekeerd.

Esperanto

afrika
niet "Afrika", maar "Afrikaans" (van of uit Afrika, niet de taal. De taal heet afrikansa).
al
niet "al" of "reeds", maar "naar" (voorzetsel).
arbo
niet "ARBO" (wetgeving) maar "boom".
balo
alleen (het) "bal" als dansgelegenheid, niet een rond voorwerp.
bela
niet "bel" maar "mooi".
caro
niet "kar" maar "tsaar". Alleen geschreven valse vriend, aangezien c in het Esperanto als [ts] klinkt.
cent
niet "cent" (als € 0,01) maar "honderd".
de
niet "de" maar "van", "door" (een voorzetsel).
dek
niet "dek" maar "tien".
diri
niet "dier" (woord is immers werkwoord) maar "zeggen".
du
niet "doe(n)" maar "twee".
el
niet "el" (zekere lentemaat) maar "uit".
en
niet "en" maar "in".
esti
niet "Ests" of "Estisch" (van Estland) maar "zijn" (werkwoord).
fari
niet "varen" maar "maken" of "doen".
fremda
alleen "vreemd" in betekenis van buitenlands.
futo
alleen "voet" in betekenis van lengte, ongeveer 30 cm.
futbalo
niet "(de) voetbal" (rond voorwerp) maar "(het) voetbal(spel)"
gaja
niet "gay" maar "blij". "Geja" betekent wel "gay", dus homoseksueel.
ge-
drukt niet een verzameling uit (zoals in gebergte, geboefte, gebroeders, gezusters, etc.) maar geeft aan minstens één man en minstens één vrouw er deel van uitmaakt: gesinjoroj = dames en heren, geamikoj = vrienden (en vriendinnen) (zowel mannen als vrouwen), gefratoj (broer(s) en zus(sen)).
generalo
niet "generaal" (bnw), maar "generaal" (zelfstandig naamwoord).
ĝenerala
niet "generaal" (zelfstandig naamwoord), maar "generaal" of "algemeen" als bnw.
haroj/hararo
niet "haar" (bezvnw of persvnw), maar "haar"/"haren" (zelfstandig naamwoord)
homo
niet "homo" (homoseksueel) maar "mens".
horo
niet "hoor" of "horen" maar "uur" (zowel tijdsduur als tijdstip).
italo
niet "italo" (muziekgenre) maar "Italiaan".
ja
niet "ja" om een vraag te bevestigen, maar "immers".
jam
niet "jam" (confiture) maar "al" of "reeds".
kaco
niet "kaatsen" maar "lul".
kolera
niet "cholera" maar "boos".
koro
niet "koor" maar "hart".
Kubo
niet "kubus" maar "Cuba".
kuri
niet "koeren" maar "rennen".
la
niet "la(de)", maar "de" of "het" (lidwoord).
lango
niet "lang", maar "tong" (lichaamsdeel).
leki
niet "lekken", maar "likken".
lerni
uitsluitend lesnemen, in de betekenis van studeren (vergelijk Engels learn en Duits lernen).
letero
niet "letter" maar "brief".
liki
niet "likken" maar "lekken".
litero
niet "liter" maar "letter".
longa
niet "long" (lichaamsdeel), maar "lang".
lupo
niet "loep" maar "wolf".
mal-
niet "mal" (gek of dwaas of vorm), maar voorvoegsel dat tegenstelling uitdrukt.
mamo
niet "mamma" maar "borst" (van een vrouw).
mano
niet "maan" of "manus" maar "hand".
maro
niet "maar", maar "meer" (water).
mil
niet "mille" (€ 1.000,-) maar "duizend".
milono
niet "miljoen", maar 1/1000. "Miljoen" is "miliono".
naŭ
niet "nou" maar "negen".
nu
uitsluitend een tussenwerspel: (wel)nu!
pano
niet "pan" maar "brood".
papo
niet "pappa" maar "paus".
peno
niet "peen" of "pijn" maar "moeite".
pico
niet "pica" (eetstoornis) maar "pizza". Alleen geschreven vale vriend.
piĉo
niet "pica" (geschreven valse vriend) of "pizza" (uitgesproken valse vriend), maar "kut".
post
niet "post" maar "na".
pupo
niet "poep" maar "pop".
riĉa
alleen "rijk" als bijvoeglijk naamwoord.
roko
niet "rok" maar "rots" of "rock" (muziekgenre).
roma
niet "Roma" (zigeuners) maar "Romeins" in betekenis van "van, uit Rome".
Romo
niet "room" maar "Rome".
ruza
niet "Rus" maar "sluw".
sabato
niet alleen "sabbat" maar ook "zaterdag". Niet-joodse Esperantisten gebruiken dit woord ook.
sama
niet "samen" maar "(de/het)zelfde".
sed
niet "zet", "zetten" of "setting", maar "maar" (voegwoord).
servo
niet "Serviër" maar "dienst".
stato
alleen "staat" (toestand) of "status".
sub
niet "soep" maar "onder". Verwarring ontstaat als "sub" uitgesproken wordt als [soep] i.p.v. [soeb].
super
niet "super" (zeer goed) maar "boven" (vaak letterlijk).
ŝtato
alleen "staat" in betekenis van land (let op de ^ boven de s!).
trans
niet een afkorting van "transseksueel" maar "aan de andere kant van".
unu
alleen "één" als telwoord, niet als lidwoord.
verki
niet "werken" maar "door schrijven iets scheppen, bijv. een boek, een artikel".
vorto
niet "worden" of "wording" maar "woord".

Estisch

aare
niet "are" maar "schat".
ader
niet "ader" maar "ploeg".
alles
niet "alles" maar "nog, pas".
arm
niet "arm" maar "genade" of "litteken".
armas
niet "arm" maar "lief".
edel
niet "edel" maar "zuidwesten".
geel
niet "geel" maar "gel".
halb
niet "half" maar "slecht".
hani
niet "haan" maar "gans".
heide
niet "heide" maar "worp".
hekk
niet "hek" maar "heg".
hele
niet "heel" maar "licht".
hell
niet "hel" maar "lief".
hulk
niet "de Hulk" maar "hoeveelheid".
hunt
niet "hond" maar "wolf".
gaas
niet "gaas" maar "gas".
jood
niet "Jood" maar "jodium".
kaas
niet "kaas" maar "deksel".
kaas-
niet "kaas-" maar "samen-".
kabel
niet "kabel" maar "kapel".
kapp
niet "kap" maar "kast".
kass
niet "kas" maar "kat".
kaste
niet "kast(en)" maar "saus".
kauss
niet "kous" maar "kom".
keel
niet "keel" maar "taal, tong".
kivi
niet "kiwi" maar "steen".
koer
niet "koer" maar "hond".
koht
niet "kocht" maar "plaats".
kont
niet "achterwerk" maar "bot".
kool
niet "kool" maar "school".
koor
niet "koor" maar "room".
korvpall
niet "korfbal" maar "basketbal".
kukk
niet "koek" maar "haan".
kurk
niet "kurk" maar "augurk/komkommer".
kuu
niet "koe" maar "maan" of "maand".
lind
niet "linde" maar "vogel".
luik
niet "luik" maar "zwaan".
maa
niet "ma" maar "(platte)land".
maag
niet "maag" maar "magiër".
maal
niet "maal" maar "schilderij".
me
niet "me" maar "wij".
meel
niet "meel" maar "verstand".
mees
niet "mees" maar "man".
menu
niet "menu" maar "succes".
nii
niet "niet" maar "zo".
noor
niet "noord" maar "jong".
õlu
niet "olie" maar "bier".
palk
niet alleen "balk" maar ook "loon".
part
niet "deel" maar "eend".
pii
niet "pi" maar "tand".
piin
niet "pijn" maar "foltering".
piir
niet "pier" maar "grens".
pill
niet "pil" maar "muziekinstrument".
põder
niet "poeder" maar "rendier".
pudel
niet "poedel" maar "fles".
puder
niet "poeder" maar "pap".
pult
niet "bult" maar "afstandsbediening".
puus
niet "poes" maar "heup".
rand
niet "rand" maar "strand".
riid
niet "riet" maar "ruzie".
romb
niet "romp" maar "diamant".
rõõm
niet "room" maar "vreugde".
saalihoki
niet "zaalhockey" maar "unihockey".
sapp
niet "sap" maar "gal".
sell
niet "cel" maar "kerel".
soldat
niet "soldaat" maar "boer" (in kaartspellen).
suur
niet "zuur" maar "groot".
tee
niet enkel "thee" maar ook "(een) weg".
turg
niet "Turk" maar "markt".
vaht
niet "vacht" maar "schuim".
valve
niet "valve" maar "bewaker".
veel
niet "veel" maar "nog, opnieuw".
viis
niet "vies" maar "vijf".
viin
niet "wijn" maar "wodka".
vorst
niet "vorst" maar "worst".

Fins

dokumentti
niet "document" maar "documentaire".
he
niet "hij" maar "zij" (meervoud).
kastike
niet afschrift bij de supermarkt (kasticket, Vl.) maar saus
kudos
niet "kudos/waardering" maar "weefsel".
me
niet "mij" maar "wij".
oven
niet "oven" maar "deur" (genitief of accusatief).
ruis
niet "ruis" maar "rogge".
viina
niet "wijn" maar "vloeistof".

Frans

amateur
niet "hobbyist" maar "liefhebber" (bijvoorbeeld van lekker eten).
appel
niet "appel" (vrucht), maar "(hoger) beroep" of "oproep".
batterie
niet "batterij", maar "slagwerk" of "accu".
bonbon
niet "bonbon (chocola)" maar "snoepje".
brave
niet "braaf" maar "moedig".
brûler
niet "brullen" maar "branden".
café
niet alleen "kroeg, bar" maar ook "koffie".
canard
niet "kanarie" maar (o.a.) "eend".
canne
geen "kan" maar "stok".
canon
niet alleen "kanon", maar ook "loop" (van elk vuurwapen).
cent
meestal niet "cent" maar "honderd".
champignon
niet "champignon", maar "paddenstoel".
chaud
niet "koud" maar "warm".
cloque
niet "klok" maar "blaar".
comédien
niet alleen "komediant", maar ook "toneelspeler".
conducteur
niet "conducteur" (kaartjesknipper), maar bestuurder
culture
niet alleen "cultuur", maar ook "kweek".
di(manche)
niet "di(nsdag)" maar "zondag".
dur
niet "duur" maar "hard".
endive
niet "andijvie" maar "witlof".
essence
niet "essentie" maar "benzine".
EU
niet de "Europese Unie" maar de "Verenigde Staten" (États-Unis). De Europese Unie heet in het Frans "Union européene", afgekort "UE".
flux de bouche
niet "spraakwaterval" maar "speekselvloed".
formellement interdit
niet "formeel verboden" maar "streng verboden" (het verbod staat uitdrukkelijk in de wet en moet serieus worden genomen, de eventuele verbalisant is geen dienstklopper).
fut
niet "fut" of "fuut", maar "vat" of "ton".
glace
niet "glas" maar "ijs", en ook "spiegel".
gras
niet "gras", maar "vet", zowel zelfstandig als bijvoeglijk
hier
niet "hier" maar "gisteren".
horloge
niet "horloge" maar "klok", "uurwerk" (een horloge is "montre").
hôtel de ville
niet "stadshotel" maar "stadhuis".
huile
lijkt qua spelling op "huilen" en qua uitspraak op "wiel" maar betekent "olie".
ivre
niet "ijver, ijverig" maar "dronken".
je
niet "je" maar "ik".
jus
niet een soort "saus" maar "sap".
lac
geen "lak" maar "meer" (watervlakte).
lettre
kan naast "letter" ook "brief" betekenen.
location
niet alleen "locatie" maar ook "huur".
M.
meestal niet de beginletter van een voornaam maar "Monsieur, "Mijnheer"
ma(rdi)
niet "ma(andag)" maar "dinsdag".
magasin
niet alleen "magazijn" maar ook "winkel".
magazine
niet "magazijn" maar "tijdschrift".
médecin
niet "medicijn" maar "arts"
mer
geen "meer" maar "zee".
midi
niet "midden", "centrum", maar "zuiden" (en ook "12 uur"), bijv: Station Bruxelles-Midi is Brussel-Zuid.
milieu
niet "min of meer natuurlijke leefomgeving" maar "onderwereld" of "midden".
mousse
niet "moes" maar "schuim".
O(uest)
niet "O(ost)" maar "West".
ordinaire
niet "ordinair" maar "gewoon".
piéton
niet "python" maar "voetganger".
pin
niet "pin" maar "dennenboom".
pissenlit
niet "pissebed" maar "paardenbloem".
pont
niet "veerpont" maar "brug".
professeur
niet alleen "professor" maar ook "leraar".
rare
niet "raar" maar "zeldzaam".
rhume
niet "rum", maar "verkoudheid".
sang
niet "zang" maar "bloed".
service
niet "servies" maar "dienst".
spectacle
niet "spektakel" maar "voorstelling".
V(alet)
(speelkaart) niet "V(rouw)" maar "Boer".
vent
niet "vent" maar "wind".
viande
niet "vijand" maar "vlees".
viol
niet "viool" maar "verkrachting".
vis
geen "vis" (in het water) maar "schroef".

Fries

besykje
niet "bezoeken" maar "proberen".
brea
niet "brood" (vgl. Engels "bread") maar "roggebrood".
bil
niet alleen "bil" maar ook "dij".
del
niet "slons" maar "(naar) beneden".
dyk
niet alleen "dijk" maar ook "weg"
fier
niet "trots" maar "ver".
grûn
niet "groen" maar "grond".
hier
niet "hier" maar "haar" (zelfstandig naamwoord).
hoeden
niet "hoofddeksels" maar "voorzichtig" (behoedzaam).
jaar
niet "jaar" maar "uier".
kij
niet "kei" maar "koeien".
mich
geen "mug" maar "vlieg".
neef
niet alleen "zoon van je zus/broer/oom/tante" maar ook "mug"
net
niet "ternauwernood" maar "niet".
panne
niet "kookgerei" maar "eetbord".
plak
niet "plak" maar "plek".
selskip
niet "zeilschip" maar "gezelschap".
sletten
niet "hoeren" maar "gesloten" en ook "sloten", het meervoud van sloot.
slim
niet "intelligent" maar "erg".
stikken
niet "stikken" maar "kapot".
streekrjocht
niet "streek(ge)recht" maar "rechtstreeks".
wei
niet "weide" maar "weg".
wiet
niet "cannabisbloem" maar "nat".

Nieuwgrieks

nai
uitgesproken als : niet "nee" maar "ja".
ochi
niet "ach ja", maar "nee".
stoma
niet "stoma" maar "mond".

Hebreeuws

keen
niet "geen" maar "ja".
regel
niet "regel" maar "been" of "voet".

Hindi

teen, tiin (fonetisch)
niet "10" maar "3".

Hongaars

bor
niet "bier" maar "wijn"
orr
niet "oor" maar "neus"

IJslands

fullur
niet "vol" maar "dronken".
kaka
niet "uitwerpselen" maar "cake".
kind
niet "kind" maar "schaap".
strax
niet "straks" maar "onmiddellijk".
svangur
niet "zwanger" maar "hongerig".
vin
niet alleen "wijn" maar ook "sterkedrank".

Indonesisch

air
niet "arrogante houding", "aura" of "lucht" maar "water".
ampir of hampir
niet "amper" maar "bijna".
dan
niet "dan" maar "en".
es
niet "een soort loofboom" maar "ijs".
hal
niet "ruimte" maar "feit".
jus
niet een soort saus maar "sap".
kadar
niet "kader" maar "norm", "waarde", "gehalte".
koper
niet "iemand die koopt" of het metaal, maar "koffer".
koran
niet alleen het heilige boek voor moslims maar (zeker zonder hoofdletter): "krant".
mobil
niet een 'mobieltje' maar een automobiel.
pak
niet alleen "pak" maar ook "vader" of "meneer".
sop
niet bijvoorbeeld "afwaswater" maar "soep".
tong
niet lichaamsdeel maar "vat" (ton).

Italiaans

caldo
niet "koud" maar "heet".
scampi
geen zoetwaterreuzengarnaal (Macrobrachium rosenbergii) of andere grote garnaal maar Noorse kreeften (Nephrops norvegicus)
snello
niet "snel"' maar "slank"

Japans

rampu
niet "ramp" maar "lamp".

Latijn

(Geldig voor het Klassiek Latijn)

anus
niet alleen "aars" maar ook "ring" en "oude vrouw".
bolus
niet "gebak" of "drol" maar "worp met dobbelstenen".
canis
niet "smoel" maar "hond".
coma
niet "langdurige bewusteloosheid" maar "haar".
conditio
niet "voorwaarde" (condicio) of "gesteldheid" maar "het kruiden of inmaken van eten".
crapula
niet "geboefte" maar "kater (van drank)".
crocus
niet "krokus" maar "saffraan" (wordt gewonnen uit saffraankrokus).
cultus en cultura
niet "cultuur" maar "bebouwing van het land" of "verering van een god(in)".
cunnilingus
niet "het oraal bevredigen van een vrouw" maar "man die een vrouw oraal bevredigt".
cursus
niet "opleiding" maar "loop".
debattuere
niet "debatteren" maar "tegen elkaar stoten".
debilis
niet "debiel" maar "verlamd" of "zwak".
dictator
niet "(absolute) alleenheerser" maar "tijdelijke bevelhebber".
faeces
niet "uitwerpselen" maar "stukken droesem (depot) in wijn"
fax
niet "communicatiemiddel" maar "fakkel".
focus
niet "brandpunt" maar "haard".
frater
niet "kloosterbroeder" maar "broer".
genitalia
niet alleen "geslachtsorganen" maar ook "atomen" of "elementen".
homo
niet "homoseksueel" maar "mens".
imbecillus
niet "imbeciel" maar "zwak", "onzelfstandig" (letterlijk: "stokloos", dus niet in staat te staan)
incestum
niet alleen "incest" maar ook "onkuisheid in het algemeen".
larva
niet "larve" maar "monster" of "masker".
lector
niet "docent zonder professorstitel" maar "lezer".
mamma
niet "moeder" maar "vrouwenborst".
mens
niet "mens" maar "geest".
mensa
niet "eetzaal" maar "tafel".
mus
niet "mus" maar "muis".
os
niet "os" maar "mond" of "bot".
passer
niet "passer" maar "mus".
pater
niet "priester" maar "vader".
penna
gewoonlijk niet "pen" maar "veer".
persona
niet "persoon" maar "masker".
pilum
niet "pijl" maar "speer".
princeps
niet "prins" maar "legeraanvoerder".
qua
niet "wat betreft" maar "waarheen" of "als", "in hoedanigheid van".
sinus
niet "verhouding tussen overstaande en schuine zijde" maar "plooi".
solarium
niet "zonnebank" maar "dakterras" of "zonnewijzer".
stadium
niet "stadium" maar "stadion".
stola
niet "exclusieve sjerp" maar "jurkachtig gewaad".
tabula
niet "tafel" maar "plankje".
testis
niet alleen "teelbal" maar ook "getuige".
toga
niet "zwart uniform voor juristen en geestelijken" maar "gedrapeerde witte bovenkleding voor mannen".
urinari
niet "urineren" maar "duiken".
vagina
niet "vrouwelijk schaamdeel" maar "schede (zwaardhouder)".

Limburgs

aaftrèkke
vanouds niet "een man stimuleren" maar "fotograferen".
bäöke
niet "rammen" maar "huilen".
beer
niet "beer" (op enkele dialecten na) maar "bier".
brölle
niet alleen "brullen" maar ook "loeien".
duje
niet "duiden" maar "duwen".
het
niet alleen "het" maar ook "zij" (vrouwelijk enkelvoud).
houwe
niet "houden" maar "slaan".
kaetel
niet alleen "ketel" maar ook "kookpan".
käöre
niet alleen "keuren" maar ook "strelen".
kapel
niet alleen "kapel" maar soms ook "vlinder".
lekke
niet "lekken" maar "likken".
póppe
niet alleen "poppen" maar ook "neuken".
reet
niet "achterste" maar "riet".
rieje
gewoonlijk niet "rijden op wielen" maar "paardrijden".
riete
niet "rieten" maar "rukken" of "scheuren".
s(j)lók
vaak niet "slok" maar "snoep" (afhankelijk van dialect).
s(j)nóp
vaak niet "snoep" maar "verkoudheid" (afhankelijk van dialect).
sjoew
niet "schuw" maar "bang" of "lelijk", en niet "schouw" maar (de hele) "schoorsteen".
taas
niet "tas" maar "kop".
vare
niet alleen "varen" maar ook "autorijden".
vaege
niet alleen "vegen" maar ook "(weg)rennen".
wie
niet "wie" maar "hoe", bovendien "als" (in vergelijkende betekenis).
zeim
niet "zeem" maar "appelstroop" (N.B. evenmin "honing", zoals in het Vlaams).

Nedersaksisch

goud
(Gronings): niet "goud" maar "goed".
hai (doorgaans 2x) (Gronings)
niet "hai" of "hoi" maar "o jee" of "vreselijk!"
houwn
niet "houden" maar "slaan" (houwen).
tied
niet "tiet" maar "tijd".

Noors

agurk
niet "augurk" maar "komkommer"
aldri
niet "altijd", "aldra" of "alle drie" maar "nooit"
bil
niet "bil" maar "auto"
bom
niet "bom" of "boom" maar "slagboom"
bord
niet "bord" maar "tafel"
gaffel
niet "gaffel", maar "vork"
gammel
niet "gammel", maar "oud"
gate
niet "gat", maar "straat"
hage
niet "haag", maar "tuin"
hav
niet "haven" maar "zee"
høvel
niet "heuvel" maar "schaaf"
hun
niet "hun" maar "zij"
jeg (uitgesproken als "jij")
niet "jij" maar "ik"
kaffe
niet "café" maar "koffie"
kake
niet "cake" maar "koek"
kappe
niet "kap" maar "jurk"
kinn
niet "kin" maar "wang"
lydløs
niet "liefdeloos", maar "stil" (vgl. geluidloos)
løk
niet "leuk" maar "ui" (vgl. look)
nedrig
niet "nederig" maar "laaghartig", "gemeen"
ost
niet "oost" maar "kaas"
overbevisning
niet "overbevissing" maar "overtuiging"
pannelapp
niet "pannenlap" maar "voorhoofdskwab"
regne
niet "regen" maar "tellen"
singel
niet "singel" maar "enkel"
skap
niet "schaap" maar "kast"
skat
niet "schat" maar "belasting"
skjerf
niet "scherf" maar "sjaal"
skulder
niet "schulden" maar "schouder"
sletten
niet "sletten" maar "vlakte"
slikke
niet "slikken" maar "likken"
smør
niet "smeer" maar "boter"
sopp
niet "sop" maar "paddestoel"
søt
niet "zout" of "zot" maar "zoet"
speil
niet "spijl" maar "spiegel"
spise
niet "spies" maar "eten" (vgl.: spijzen)
straks
niet "straks" maar "nu meteen"
sykkel
niet "sikkel" of "sukkel" maar "fiets"
teller
niet "teller" maar "rekenen"
tre
niet "tree" maar "boom"
åpenbar
niet "openbaar" of "apenbar", maar "duidelijk, klaarblijkelijk, onmiskenbaar"

Oud-Engels

bān
niet "baan" maar "been" of "bot"
fisc
niet "fiscus" maar "vis"
stān
niet "staan" maar "steen"

Papiaments

gastu
niet "gast" maar "onkosten".
kandela
niet "kandelaar" maar "vuur" of "brand".
kaya
niet "kade" maar "straat".

Pools

biały [biaauwi]
niet "blauw", maar "wit".
chujy
niet "goeie" maar "penissen".
dom
niet "dom" maar "huis".
kantor
niet "kantoor" maar "wisselkantoor" (valuta).
kat
niet "kat" maar "beul".
kąt [kont]
niet "kat" of "kont" maar "hoek".
koc [kots]
niet "kots" of "kok" maar "deken".
kot
niet "kot" (kamer) maar "kat".
ja
niet "ja" maar "ik".
lat
niet "lat" maar "jaar" (periode van twaalf maanden).
list [liest]
niet "list" (iemand beetnemen), maar "brief".
pan [paan]
niet "pan", maar "heer/meneer".
pet
niet "pet", maar "peuk".
pilot
niet alleen "piloot", maar ook "afstandsbediening".
post
niet "post" maar "vastentijd".
pupa [poepa]
niet "poep" (ontlasting) maar "bil".
rok
niet "rok" (kledingstuk) maar "jaar" (volgens jaartelling, periode van 1 januari tot 31 december).
sok
niet "sok" (kledingstuk), maar "sap" en "siroop".
stół [stoeuw]
niet "stoel", maar "tafel".
syrop [sirop]
niet "siroop" maar "hoestdrank".
tak
niet "tak" of "taak" maar "ja".
traktować [traaktowaatsj]
niet "trakteren", maar "behandelen" (gedrag tegen personen).

Portugees

besta
niet "(ik) besta" maar "beest".
cu
niet "koe" maar "kont".
conto
niet "kont" maar "verhaal, vertelling".
fel
niet "fel" maar "bitterheid".
ler
niet "leren" maar "lezen".
mal
niet "mal" maar "kwaad".
mês
niet "mes" maar "maand".
misto
niet "mist" maar "gemengd".
mole
niet "molen" maar "slap, zacht".
nu
niet "nu" maar "naakt".
pardo
niet "paard" maar "bruin".
estrela
niet "strelen" maar "ster".

Roemeens

cald
niet "koud" maar "warm".
chuie
(spreek uit: koeié) niet "koeien" maar spijkers.
curvă
(spreek uit: koerve) niet "curve" maar "hoer".
strand
geen "strand" (aan zee) maar zwembad.

Russisch

bystro
niet "bistro" maar "snel".
choej
(Roesski mat), niet "goed(e)" of "goeie", maar "lul".
da
niet "dat" maar "ja".
den'
niet "den" maar "dag".
dom
niet "dom" maar "huis".
familija
niet "familie" maar "achternaam" of "familienaam".
ja
niet "ja" maar "ik".
limon
niet "limoen" maar "citroen".
list
niet "lijst" maar "blad".
magazin
niet "magazijn" maar "winkel".
mat
niet "mat" (voor op de vloer) maar "Roesski mat", Russische slang.
mat'
niet "mat" maar "moeder".
moeltiplikatsija
niet "vermenigvuldiging" maar "tekenfilm".
moj
niet "mooi" maar "mijn" (bezvnw), mannelijk.
moja [maja]
niet "Maja" maar "mijn" (bezvnw), vrouwelijk.
mojo [majó]
niet "maillot" maar "mijn" (bezvnw), onzijdig.
nomenklatoera
niet "nomenclatuur" maar "communistische elite in de Sovjet-Unie".
pisat'
niet "pissen" maar "schrijven".
pot
niet "pot" maar "zweet".
sok
niet "sok" maar "sap".
stol
niet "stol" maar "tafel".
syr
niet "sier" of "sire" maar "kaas".
vakansija
niet "vakantie" maar "vacature".
volk
niet "volk" maar "wolf".
vy
(klinkt als het Engelse 'we' of Franse 'oui') niet "wij" maar "u".
zoed
niet "zoet" maar "jeuk".

Schots-Gaelisch

bòrd
niet "bord" maar "tafel".
clann
(klinkt als 'clown') niet "clown" maar "kinderen".
niet "koe" maar "hond".
fìor
niet "fier" maar "zeer, erg, aanzienlijk".
leibh
(klinkt als 'lief') niet "lief" maar "met u, met jullie".
uisge
niet "whisky" maar "water" of "regen".

Soendanees

paria
niet een verschoppeling, maar de groente Momordica charantia.

Spaans

aceite
lijkt op "azijn" maar betekent "olie".
autobombo
niet "autobom" maar "zelfverheerlijking".
cara
niet "kar" of "auto" maar "gezicht".
carro
in Spanje: "kar", in Zuid-Amerika "auto".
carta
niet "kaart" maar "brief".
cerveza
niet "servies" maar "bier".
do(mingo)
niet "do(nderdag)" maar "zondag".
en
niet "en" maar "in".
espectáculo
niet "lawaai" maar "voorstelling".
guante
niet "want" maar "handschoen".
gracioso
niet "gracieus" maar "grappig".
ma(rtes)
niet "ma(andag)" maar "dinsdag".
molestar
niet "molesteren" maar "hinderen"
O(este)
niet "O(ost)" maar "West".
pan
niet "pan" maar "brood".
patata
niet "patat" (frites) maar "aardappel".
planta
niet alleen "plant" maar ook "verdieping", "etage"
seis
niet "zeis" of "sijs" maar "zes" (6).
suegro/a
niet "zwager" maar "schoonouder".
vaso
niet "vaas" maar "drinkglas".
vos
niet "vos" maar "U" of (in Zuid-Amerikaans Spaans, met name het Rioplatensisch-Spaans) jij.
yo
niet "jij" maar "ik".


Tsjechisch

komplexní
niet "ingewikkeld" maar "geïntegreerd" of "totaal-".
stůl
niet "stoel" maar "tafel".

Turks

tabak
niet "tabak" maar "bord"
trilyon
niet "triljoen" maar "biljoen".

Zweeds

advokatyr
niet "advocatuur" maar "spitsvondige bewijsvoering".
andakt
niet "aandacht" maar "toewijding" en "korte gebedsdienst".
artig
niet "aardig" maar "hoffelijk".
avisera
niet "adviseren" maar "aankondigen", "melden".
avrätta
niet "africhten" maar "terechtstellen".
befalla
niet "bevallen" maar "bevelen".
begära
in hedendaags taalgebruik niet "begeren" maar "vragen", "verlangen", "wensen".
beivra
niet "beijveren" maar "optreden tegen", "beboeten".
bekväm
niet "bekwaam" maar "comfortabel", "gerieflijk".
bergand
niet "bergeend" maar "toppereend".
besiktiga
niet "bezichtigen" maar "inspecteren".
bil
niet "bil" maar "auto".
bisätta
niet "bijzetten", "begraven" maar "naar een mortuarium brengen".
blinka
niet "blinken" maar "knipperen".
bliva
niet "blijven" maar "worden".
bom
niet "boom" maar "slagboom" en "balk".
bord
niet "bord" maar "tafel".
brunn
niet "bron" maar "waterput" en "kuuroord".
café
niet "café", "kroeg" maar "koffiehuis".
dike
niet "dijk" maar "sloot" of "greppel".
dimljus
niet "dimlicht" maar "mistlamp".
dra
niet "dragen" maar "trekken".
endiver
niet "andijvie" maar "witlof".
flink
niet "flink" maar "behendig".
flott
niet "vlot", "gezwind" maar "chic", "fraai".
fläsk
niet "vlees" maar "varkensvlees".
ful
niet "vuil" maar "lelijk".
fäkta
niet "vechten" maar "schermen" en "druk gebaren".
förbanna
niet "verbannen" maar "vervloeken".
fördöma
niet "verdoemen" of "verdommen" maar "afkeuren", "veroordelen".
förklena
niet "verkleinen" maar "kleineren", "geringschatten".
förlisa
niet "verliezen" maar "vergaan", "schipbreuk lijden".
förlåta
niet "verlaten" maar "vergeven".
församling
niet "verzameling" maar "kerkgemeente", "menigte".
förslag
niet "verslag" maar "voorstel".
försöka
niet "verzoeken" maar "proberen".
förtala
niet "vertalen" maar "belasteren".
förut
niet "vooruit" maar "eerder", "vroeger".
gammal
niet "gammel" maar "oud".
gemak
niet "gemak", "wc" maar "salon", "vertrek".
glad
niet "glad" maar "blij".
glasögon
niet "glazen oog" maar "bril".
gudstjänst
niet "godsdienst" maar "kerkdienst".
gäld
niet "geld" maar "schuld".
handfat
niet "handvat" maar "wasbak".
hängsle
niet "hengsel" maar "bretel".
kakel
niet "kachel" maar "geglazuurde tegel".
kind
niet "kin" maar "wang".
klant
niet "klant" maar "kluns" of "sukkel".
klarlägga
niet "klaarleggen" maar "verklaren", "uitleggen", "verhelderen", "uit de doeken doen".
klen
niet "klein" maar "zwak", "broos", "ziekjes".
klok
niet "kloek" maar "wijs".
klä ut
niet "uitkleden" maar "verkleden".
kommun
niet "commune" maar "gemeente".
konstig
niet "kunstig" maar "vreemd", "raar".
korn
niet "koren" maar "gerst".
korv
niet "korf" maar "worst".
kurator
niet "curator" maar "maatschappelijk werker".
lasarett
niet "lazaret" of "veldhospitaal", maar "ziekenhuis".
lat
niet "lat" of "laat" maar "lui".
lustig
niet "lustig" maar "komisch", "maf", "mal".
lärjunge
niet "leerjongen" maar "apostel", "volgeling".
mixer
niet "mixer" maar "blender".
mule
niet "muil" maar "bovenlip" (van grote hoefdieren).
nedrig
niet "nederig" maar "laaghartig", "gemeen".
nog
niet "nog" maar "wel", "waarschijnlijk", "genoeg".
obeveklig
niet "onbeweeglijk" maar "onverzettelijk", "onvermurwbaar".
ordförande
niet "woordvoerder" maar "voorzitter".
orm
niet "worm" maar "slang".
oväder
niet "onweer" maar "slecht weer", "noodweer".
paus
niet "paus" maar "pauze".
plåga
niet "plagen" maar "pijnigen", "kwellen".
polotröja
niet "polotrui" maar "coltrui".
på fallrepet
niet "op de valreep" maar "op zwart zaad", "op de rand van het bankroet".
ramla
niet "rammelen" maar "vallen".
rar
niet "raar" maar "lief", schattig" en soms "zeldzaam".
rock
niet "rok" maar "overjas".
rumpa
niet "romp" maar "achterwerk", "billen".
semester
niet "semester" maar "vakantie".
sirat
niet "sieraad", "juweel" maar "versiering", "ornament".
skicklig
niet "schikkelijk" maar "handig", "vakkundig".
skärp
niet "sjerp" maar "ceintuur".
skön
niet "schoon" maar "aangenaam", "lekker", "mooi".
slaktoffer
niet "slachtoffer" maar "dierenoffer".
slicka
niet "slikken" maar "likken".
snabel
niet "snavel" maar "slurf".
snacka
niet "snakken" maar "kletsen", "babbelen".
snäll
niet "snel" maar "aardig", "lief".
sorg
niet "zorg" maar "verdriet" en "rouw".
springa
niet "springen" maar "rennen".
stor
niet "stoer" maar "groot".
strax
niet "straks" maar "onmiddellijk".
stuva
(culinair) niet "stoven" (langzaam koken) maar "in witte saus bereiden".
tack
niet "tak" maar "dank".
tapet
niet "tapijt" maar "behang".
tegel
niet "tegel" maar "baksteen".
tidig
niet "tijdig" maar "vroeg".
torp
niet "dorp" maar "boerderijtje" en "zomerhuisje op het platteland".
trots
niet "trots" maar "koppigheid", "onwil", en als voorzetzel "ondanks".
tändsticka
niet "tandenstoker" maar "lucifer".
underdel
niet "onderdeel" maar "onderste deel".
uppenbar
niet "openbaar" maar "duidelijk, klaarblijkelijk, onmiskenbaar".
uppfordra
niet "opvorderen", "opeisen" maar "verzoeken", "sommeren".
utflykt
niet "uitvlucht" maar "excursie" of "uitstapje".
utställa
niet "uitstellen" maar "tentoonstellen".
vacker
niet "wakker" maar "mooi".
vettig
niet "vettig" maar "verstandig".
vikariat
niet "vicariaat" (kerkelijk ambt) maar "tijdelijke aanstelling", "vervangingsbetrekking".
villkor
niet "willekeur" maar "voorwaarde".
vinkel
niet "winkel" maar "hoek".
vintergröna
niet "wintergroen" (Pyrola) maar "maagdenpalm" (Vinca).
vrede
niet "vrede" maar "woede", "boosheid".
våning
niet "woning" maar "verdieping" en vandaar ook "appartement", "etagewoning".
värpa
niet "werpen" maar "eieren leggen".
överge
niet "overgeven" maar "verlaten", "in de steek laten".
överse
niet "overzien" maar "over het hoofd zien".

Taalvariëteiten onderling

West-Vlaams en Standaardnederlands

aardig
niet "aardig, sympathiek" maar "eigenaardig, raar".
droef
niet "verdrietig, droevig" maar "stout" (ondeugend).
dijk
niet alleen "dijk", maar ook "gracht".
je
niet overal "je", maar ook "hij".
knecht
niet "knecht", maar jongen (ook soms knechtejongen of knechtebrok).
preus/preuts
niet "preuts" maar "fier/trots".
snel
niet "vlug" maar "mooi, knap of ook slim" (van personen).
stoet
geen "stoet", niet "stout" maar "dapper".
stute
geen "stut" maar "boterham".
vies
niet "vies, vuil" maar "boos".
wijf
niet noodzakelijk negatief bedoeld, maar soms ook neutraal "vrouw".
zeuren
niet "drenzen", maar "vals spelen".

Oost-Vlaams en Standaardnederlands

wezen
niet alleen "schepsel" maar ook "gezicht/smoel" ("iemand een slag op zijn wezen geven").
wijs
niet "verstandig", maar "leuk, geweldig".

Brabants en Standaardnederlands

aorig
niet "aardig", maar "raar".
manne
niet alleen "mannen", maar ook "kinderen".
mens
niet alleen "mens", maar ook "man" ("m'ne mens" = "mijn man").
poetse
niet alleen "glimmend boenen", maar ook "schoonmaken".
schoon
niet "proper", maar "mooi".
slaoge
niet "lukken", maar "slaan".
tuin
vanouds niet "gaarde", maar "omheining".
zuiver
niet (alleen) "zuiver", maar ook "proper".

Hollands en Standaardnederlands

aars
niet alleen "anus" maar ook "anders" (minimaalpaar aers - aors is mogelijk).
bakkie
soms niet "kopje" maar "schoteltje".
been
vaak ook "voet".
bil
vaak ook "dijbeen".
dodelijk
niet alleen "levensgevaarlijk" maar ook "doods", "inactief".
fijn
niet alleen "uit kleine stukken bestaand" maar ook "kapot", "aan stukken".
galge
niet alleen "executiepalen" maar ook "bretels".
gruizig
niet alleen "vol gruis" maar ook "gulzig", "hongerig" of "geil".
hak
niet alleen "hak" maar ook "hiel".
jaar
niet alleen "jaar" maar ook "uier" (in West-Friesland).
kapel
niet alleen "katholiek gebedshuisje" maar ook "vlinder".
kauwe
niet alleen "kauwen" maar ook "afkoelen".
kenne
niet alleen "kennen" maar ook "kunnen".
klant
niet alleen "koper" maar ook "vriend" of "jongen".
klucht
soms niet "blijspel" maar "heuvel" of "helling".
knol
niet alleen "ondergronds gewas" en "paard" maar ook "kleine karper".
kreuke
eerder "opvouwen" dan "verfrommelen".
legge
niet alleen "leggen" maar ook "liggen".
leuk
soms niet "aardig" maar "lauw" (enclaves in Zuid-Holland) of "vreemd" (West-Friesland).
maakbaar
niet "vormbaar" maar "niet onherstelbaar kapot".
moei
niet "moeder" maar "tante".
molenaar
soms ook "meikever".
over (twee weke)
soms niet "na (twee weken)" maar "(twee weken) geleden".
pet
niet alleen "hoofddeksel" maar soms ook "put" of "kuil".
rechtbank
soms niet "tribunaal" maar "aanrecht".
schaloos
soms niet "schadeloos" maar "beschadigd".
schrikke
niet alleen "schrikken" maar ook "aan een touw rukken".
slachte
niet alleen "doden om te eten" maar ook "lijken op", "aarden naar" (een ouder familielid).
snaar
niet alleen "trillend koord" maar ook "schoonzuster".
stekelvarke
meestal niet "stekelvarken" maar "egel".
striem
soms niet "oppervlakkige slag- of snijwond" maar "snee (brood, kaas etc.)".
strooie
niet alleen "korrelig goed uitspreiden" maar ook "verliezen".
stug
soms niet "onbuigzaam" maar "rauw", "niet goed gaar".
tijelijk
soms niet "tijdelijk" maar "op tijd".
varig
niet "vaardig" maar "spoedig", "onverwijld".
weerbaar
niet "in staat om te vechten" maar "efficiënt werkend".
wisselvallig
niet alleen "wisselvallig" maar ook "toevallig".
zwart
soms ook "donker van vuil" (van textiel gezegd).

Zeeuws en Standaardnederlands

aors
niet "anus" maar "anders".
beleid
eerder "handigheid" dan "bestuur".
bescheid
niet "bewijsstuk" maar "met het oog zichtbaar voorwerp".
gezeggelijk
niet alleen "inschikkelijk" maar ook "aangenaam" (van weer gezegd).
'aeveloôs
niet alleen "haveloos" maar ook "slordig" (in andere betekenissen).
kachel
niet "kachel" maar "veulen".
keutele(n)
niet "kakken" maar "rondscharrelen".
oprieze(n)
niet "opdoemen (uit)" maar "opstaan".
rufte
niet "buikwind" maar "rapalje".
schoef
niet "schuw" maar "wild", "onbeheerst".
stuitje
niet "stuitje" maar "tijdje".

Nederlands in Vlaanderen en Nederland

N.B.: veel van de onderstaande woorden gelden in Vlaanderen als substandaard.

Zie ook: Lijst van verschillen tussen Nederlands in Nederland en Vlaanderen
bank (meubelstuk)
in Nederland heet ieder zitmeubel voor twee of meer personen een bank, in Vlaanderen is een bank altijd hard.
bediende
"knecht" of "butler" in Nederland, "employé" (iemand die hoofdwerk in loondienst verricht) in Vlaanderen.
botten
"beenderen" in Nederland, zowel "beenderen" als "laarzen" in Vlaanderen
deftig
"chic" in Nederland, "fatsoenlijk" in Vlaanderen.
dooddoen
alleen overdrachtelijk (van ideeën e.d. gezegd) in Nederland, letterlijk "doden" in Vlaanderen.
gerief
"gemak, comfort" in Nederland, "gerei, gereedschap" in Vlaanderen.
goede morgen/goede dag
in Nederland zegt men "goede dag" wanneer men ’s ochtend in de treincoupé, in de lift, enz. stapt en "goede morgen" wanneer men uitstapt, in Vlaanderen precies omgekeerd (omdat de dag 24 uur duurt en de "morgen" bij het uitstappen ongeveer voorbij is).
kabinet
betekent in Vlaanderen "het geheel van de persoonlijke medewerkers van een minister", in Nederland "het geheel van regeringsministers en staatssecretarissen"
klappen
kan in Vlaanderen behalve "de handen tegen elkaar slaan", "barsten", "het geluid geven van een explosie of iets dat breekt" ook "spreken", "praten", "babbelen" betekenen.
kous
in Nederland wordt alleen beenbedekking tot aan de knie of hoger kous genoemd, in Vlaanderen elke beenbedekker.
kunstacademie
hogeschoolopleiding (HBO) in Nederland, volksschool (met name voor kinderen) in Vlaanderen.
lopen
in Nederland "te voet gaan" (meestal wandelen, soms rennen), in Vlaanderen "rennen".
middag
in Nederland verstaat men onder middag de periode van ca. 12 uur tot 's avonds, in Vlaanderen duurt "middag" slechts tot 13 of 14 uur.
morgen
in Nederland verstaat men onder morgen de periode tot ca. 12 uur, in Vlaanderen verstaat men onder morgen de periode tot ca. 9 uur, daarna is het voormiddag tot ca. 12 uur.
muntje
klein muntstuk (vaak kleine coupure) of "token" in Nederland, meestal "pepermuntje" in Vlaanderen.
namiddag
begint in Nederland pas rond vier uur, maar in Vlaanderen al kort na het middaguur.
pan (kookgerei)
in Nederland betekent "pan" alles waarin voedsel gekookt of gebraden wordt, in Vlaanderen wordt alleen een koekenpan pan genoemd.
patat
"frieten" in Nederland, "aardappel" in Vlaanderen.
poep
"ontlasting" in Nederland, in Vlaanderen ook "achterwerk".
poepen
"ontlasten" in Nederland, "vrijen" in Vlaanderen.
regent
"bestuurder" (historisch of met negatieve bijklank) in Nederland, "leraar voortgezet onderwijs" in Vlaanderen.
schoon
in Vlaanderen meestal "mooi" (cf. het Duitse schön), in Nederland meestal "proper" of "netjes".
vlieger
kan in Vlaanderen naast het object om mee te vliegeren en "vliegenier" ook "vliegtuig" betekenen.
voormiddag
in Nederland loopt de morgen tot ca. 12 uur, in Vlaanderen verstaat men onder voormiddag de periode van ca. 9 uur tot ca. 12 uur.
zagen
kan in Vlaanderen naast "met een zaag bewerken" ook "zaniken, zeuren" betekenen.

Frans in Wallonië en Frankrijk

déjeuner
"ontbijt" in Wallonië, "middagmaal" in Frankrijk.

Brits en Amerikaans Engels

apartment
Br. "kamer", Am. "woning in een flat"
ass
Br. "ezel", Am. meestal "kont".
boot
Am. uitsluitend "laars", Br. ook "achterbak".
chips
(voedsel) Br. "friet", Am. "chips".
college
Br. "deelinstituut aan universiteit", Am. "universiteit / faculteit".
elk
Br. "eland", Am. "wapiti".
to knock up
Br. "door kloppen wekken", Am. "zwanger maken".
sparrow
Br. "mus", Am. "gors".
to table [a motion]
Br. "ter tafel brengen", Am. "onder de tafel schuiven".
trunk
Br. uitsluitend "slurf" (van een dier), Am. ook "achterbak" of "hutkoffer".
yard
Br. "erf", Am. "tuin".

Castiliaans en Latijns-Amerikaans Spaans

bestia
"beest" in Spanje, vaak "paard" in L-A
camión
Sp. "vrachtwagen", Mex. "autobus".
coger
L-A: "nemen", "pakken" in de zin van "seks hebben", "neuken", Spanje: "(de bus) nemen", "(iemand) oppikken", "grijpen", "plukken".
chingada
L-A, Spanje: "getijde", Mexico: van chingar, "verknoeien", letterlijk: "verneukt".
guagua
Col. "autobus", Chili "baby".
luego
Sp. "later", Mex. "onmiddellijk".
papa
Cast. enkel "paus", L-A., Canarisch en And. ook "aardappel".
pisar
L-A: zowel "trappen op/betreden" als "treden" in de zin van "seks hebben".
tomar
Sp. meestal "nemen", L-A. "zuipen".

Klassiek en Middeleeuws Latijn

adjutare, cantare, natare, spectare etc.
hebben in het KL een intensitief aspect ("voortdurend helpen, zingen etc."), in het ML vaak niet.
animositas
"opgewondenheid" in het KL, "toorn" in het ML.
basilica
"markthal" in het KL, "basiliek" in het ML.
bulla
"(zeep)bel" in het KL, ook "bul" in het ML.
causa
enkel "rechtszaak" en "oorzaak" in het KL, ook "zaak", "ding" in het ML.
civitas
"burgerij" in het KL, "stad" in het ML.
comes
"metgezel" in het KL, "graaf" in het ML.
convertere
enkel "omzetten" in het KL, tevens "intreden (in een klooster)" in het ML.
corpus
enkel "lichaam" in het KL, ook "hostie" in het ML.
dux
"(leger)aanvoerder" in het KL, "hertog" in het ML.
imperator
"legeraanvoerder" in het KL (tot 27 v.Chr.), "keizer (van het Heilige Roomse Rijk)" in het ML.
plebs
"lager volk" in het KL, "(kerkelijke) gemeente" in het ML.
pontifex maximus
"opperpriester" in het KL, "paus" in het ML.
princeps
"(leger)aanvoerder" in het KL, "prins" in het ML.

Vreemde talen onderling

N.B.: als er twee woorden staan betekent het dat het eerste woord voorkomt in de eerstgenoemde taal, en het tweede woord in de als tweede genoemde taal.

Albanees en Duits

gjelbër/gelb
"groen" in het Albanees, "geel" in het Duits.

Albanees en Romaanse talen

verdhë / verd, verdi, vert, verde (respectievelijk Catalaans/Reto-Romaans, Corsicaans, Frans en Galicisch/Italiaans/Portugees/Roemeens/Spaans)
"geel" in het Albanees, "groen" in Romaanse talen.

Arabisch en Duits

Milch
"zout" in het Arabisch, "melk" in het Duits.

Arabisch en Hebreeuws

medina
eerder "stad" in het Arabisch, en eerder "staat" in het Hebreeuws.
lahm/lechem
"vlees" in het Arabisch, "brood" in het Hebreeuws.

Arabisch en Indonesisch

ayam
"dagen" in het Arabisch, "kip" in het Indonesisch.
kalimat
"woorden" in het Arabisch, "zinnen" in het Indonesisch.

Balinees en Indonesisch

ulat
"vlecht" in het Balinees, "rups" in het Indonesisch.

Deens en Duits

blød/blöd
"zacht" in het Deens, "stom" in het Duits.
hose/Hose
"kous" in het Deens, "broek" in het Duits.
stund/Stunde
"poosje" in het Deens, "uur" in het Duits.
øl/öl
"bier" in het Deens, "olie" in het Duits.

Engels en Deens

flask/flæsk
"fles" of "flacon" in het Engels, "varkensvlees" in het Deens.

Engels en Duits

become/bekommen
"worden" in het Engels, "krijgen" in het Duits.
Deutsch/Dutch
"Duits" in het Duits, "Nederlands" in het Engels (van "Diets") (wel een cognaat).

Engels en Esperanto

animal/animalo
"dier" in het Engels, "dieren en mensen" in het Esperanto (alleen in de biologie).
curious/kurioza
"nieuwsgierig" in het Engels, "curieus" in het Esperanto.
demand/demandi
"eisen" in het Engels, "vragen" in het Esperanto.
forest/foresto
"bos" in het Engels, "afwezigheid" in het Esperanto.
me/mi
"mij" in het Engels, naast "mij" ook "ik" in het Esperanto.
mean/min
"gemeen" (doortrapt) in het Engels, "mij" (akuzativo) in het Esperanto.
sane/sana
"gezond" (m.b.t. verstand) in het Engels, "gezond" (in algemene zin) in het Esperanto.
she/ŝi
"zij", verwijzend naar vrouwelijke personen. In bepaalde nuances ook naar huisdieren, landen en schepen. In het Esperanto uitsluitend naar vrouwelijke personen.
we/vi
"wij" in het Engels, "u/jullie/jij" in het Esperanto.
you/ju
"jij/jullie/u" in het Engels. "Ju" wordt gebruikt in een constructie als: "ju pli... des pli..." (hoe (meer)... des te (meer))

Frans en Engels

car
"bus" in het Frans, "auto" in het Engels.
coin
"hoek" in het Frans, "munt" in het Engels.
douche
"stortbad" in het Frans, "irrigator" of "vaginale douche" in het Engels.
large
"breed" in het Frans, "groot(schalig)" in het Engels.
librairie/library
"boekwinkel" in het Frans, "bibliotheek" in het Engels.
location
"huur" in het Frans, "locatie" in het Engels.
pain
"brood" in het Frans, "pijn" in het Engels.
porc/pork
"varken" in het Frans, "varkensvlees" in het Engels.
sensible
"gevoelig" in het Frans, "verstandig" in het Engels.

Frans en Italiaans

assez/assai
"genoeg" of "tamelijk" in het Frans, "zeer" in het Italiaans

Frans en Spaans/Deens

cadenas
"hangslot" in het Frans, "kettingen" in het Spaans.
sol
"bodem" in het Frans, "zon" in het Spaans en het Deens.

Fries en Gronings

nuver
"raar", "vreemd" in het Fries, "leuk" of "mooi" in het Gronings.

Fries en Engels

freonlike
"vriendelijke" in het Fries, "lijkend op freon" in het Engels.

Indonesisch en Duits

Salat
gebed in het Indonesisch, salade in het Duits.

Indonesisch en Grieks

derma
"gift, aalmoes" in het Indonesisch, "huid" in het Grieks.

Italiaans en Spaans

burro
"boter" in het Italiaans maar "ezel" in het Spaans.

Pools en Tsjechisch

jagoda/jahoda
"bes" in het Pools maar "aardbei" in het Tsjechisch.
kwiecień/květen
"april" in het Pools maar "mei" in het Tsjechisch.
szukać/šukat
"zoeken" in het Pools maar een vulgaire uitdrukking voor "geslachtsgemeenschap hebben" in het Tsjechisch. Pools szukam = ik zoek, Tsjechisch šukat = ik neuk.

Kodisch en andere talen van Soemba

rara
"geel" in het Kodisch maar "rood" in andere Soembanese talen.