Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Wapen der Genie (KNIL): verschil tussen versies

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
(https://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Wapen_der_Genie_(KNIL)&diff=cur&oldid=28811258 en 28821321 Soenan 26 dec 2011)
 
(https://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Wapen_der_Genie_(KNIL)&oldid=47896497 en 39555919 29 okt 2016 Soenan Menke)
 
Regel 1: Regel 1:
{{Zie artikel|Dit artikel gaat over de de genie (legereenheid) van het KNIL. Voor de genie (legereenheid) in zijn algemeenheid zie [[Genie (legereenheid)]]}}
{{Infobox militair persoon
{{Infobox militair persoon
| naam = Wapen der Genie (KNIL)
| naam = Wapen der Genie (KNIL)
| periode = 1819– 1950
| periode = 1819– 1950
| afbeelding = Genietroepen Oost Indisch Leger Marsch en Klein tenue 1896.jpg
| afbeelding = Genietroepen Oost Indisch Leger Marsch en Klein tenue 1896.jpg
| onderschrift = Genietroepen van het Oost Indisch Leger, 1896
| onderschrift = Genietroepen van het Oost Indisch Leger, 1896
| geboorteplaats =  
| geboorteplaats =  
| plaatsvanoverlijden =  
| plaatsvanoverlijden =  
| partij = [[Bestand:Prinsenvlag.svg|20px]] [[Koninkrijk der Nederlanden]]
| partij = [[Bestand:Flag of the Netherlands.svg|20px]] [[Koninkrijk der Nederlanden]]
| onderdeel =  
| onderdeel =  
| dienstjaren =  
| dienstjaren =  
Regel 16: Regel 17:
| portaal = KNIL
| portaal = KNIL
}}
}}
 
Het '''Wapen der Genie (KNIL)''' was een [[Wapen (strijdmachtonderdeel)|wapen]] van het [[Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger]] dat verantwoordelijk was voor alle [[Genie (legereenheid)|genie werkzaamheden]] in Nederlands-Indië. Het voornaamste onderdeel van dit wapen was het ‘’Korps Genietroepen (KNIL)’’, een zusterkorps van het toenmalige [[Regiment Genietroepen|Korps Genietroepen]] in Nederland. Het Wapen der Genie (KNIL) heeft met detachementen aan vrijwel alle expedities van het KNIL deelgenomen en verleende hierbij de belangrijke geniesteun. Verder leverde het wapen personeel voor alle gewestelijke- en plaatselijke geniediensten binnen de hele archipel.
Het ‘’Wapen der Genie (KNIL)’’ was een [[Wapen (strijdmachtonderdeel)|Wapen]] van het [[Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger]] dat verantwoordelijk was voor alle [[Genie (legereenheid)|Genie werkzaamheden]] in Nederlands-Indië. Het voornaamste onderdeel van dit Wapen was het ‘’Korps Genietroepen (KNIL)’’, een korps met nauwe banden met het huidige [[Regiment Genietroepen]] in het Vaderland. Het Wapen der Genie (KNIL) heeft met detachementen aan vrijwel alle expedities van het KNIL deelgenomen en verleende hierbij de onmisbare geniesteun. Verder leverde het Wapen personeel voor alle gewestelijke- en plaatselijke Geniediensten binnen de hele Archipel.


==Geschiedenis==
==Geschiedenis==
 
===Genie en Sappeurs===
===Genie & Sappeurs===
Het KNIL had een eigen Korps [[Sappeur]]s. In 1856 was het toenmalige Korps Sappeurs als volgt over de archipel gelegerd:
Ook het KNIL kreeg een eigen Korps [[Sappeur]]s. In 1856 was het toenmalige Korps Sappeurs als volgt over de Archipel gelegerd:
*Staf te [[Weltevreden (Batavia)|Weltevreden]].
*Staf te Weltevreden.
* 1e kompagnie te [[Fort Willem I (Nederlands-Indië)|Fort Willem 1]].
*1e kompagnie te Vesting Willem 1.
* 2e kompagnie te [[Cilacap (plaats)|Cilacap]], gedetacheerd naar [[Salatiga]] en [[Gombong]].
*2e kompagnie te Tjilaljap, gedetacheerd naar Salatiga en Gombong.
*3e kompagnie te [[Soerabaja]], gedetacheerd naar [[Malang (stad)|Malang]].
*3e kompagnie te Soerabaya, gedetacheerd naar Malang.
*4e kompagnie te [[Semarang (stad)|Semarang]] en [[Ngawi (plaats)|Ngawi]], gedetacheerd naar [[Palembang]], [[Bangka (Noord-Celebes)|Bangka]], [[Ambon (stad)|Amboina]], [[Makassar]] en [[Sambas (stad)|Sambas]].
*4e kompagnie te Samarang en Ngawie, gedetacheerd naar Palembang, Banco, Amboina, Makassar en Sambas.
*5e kompagnie te Weltevreden.
*5e kompagnie te Weltevreden.
*6e kompagnie te [[Padang]].
*6e kompagnie te [[Padang]].


In 1864 waren er bij de Genie ook militair ambtenaren (1e t/m 3e klasse) werkzaam als tekenaar, lithograaf of instrumentmaker.
In 1864 waren er bij de genie ook militair ambtenaren (1e t/m 3e klasse) werkzaam als tekenaar, lithograaf of instrumentmaker.


===Wapen der Genie en het Korps Mineurs en Sappeurs, 1870===
===Wapen der Genie en het Korps Mineurs en Sappeurs, 1870===
[[File:Korps Genietroepen te Tjimahi.jpg|thumb|250px|left|Oranjefeesten bij het Korps Genietroepen te Tjimahi, omstreeks 1905]]
Op 25 januari 1871 werd aan het [[koninklijk besluit]] van juli 1870 een begin van uitvoering van de reorganisatie van de genie gegeven. Deze reorganisatie maakte een einde aan de tweeslachtige [[sappeur]]-[[compagnie (bataljon)|compagnie]]ën en vormde de basis voor het Wapen der Genie met als voornaamste onderdeel het Korps [[Mineur (leger)|Mineur]] en Sappeurs dat bestond uit een staf en twee compagnieën te Willem I respectievelijk [[Banyubiru (Semarang)|Banjoe Biroe]]. In deze periode ontstonden ter ondersteuning van de 1e t/m 3e Militaire Afdeling ook de ondersteunende geniediensten en kwam er te Willem 1 een depot voor geniewerklieden, en werd er in 1870 het ''Topografische Bureau en Militaire Verkenningen'' opgericht onder leiding van [[majoor]] der genie [[Karel Lodewijk Pfeiffer|K.L. Pfeiffer]]. Dit bureau bestond hoofdzakelijk uit [[officier]]en van het Wapen der [[Infanterie]]. Wat in deze periode begin jaren 70 opvalt is het relatief grote aantal officieren van de infanterie dat bij de genie is gedetacheerd, circa 29 infanterie officieren, inclusief de officieren van het Topografische Bureau en Militaire Verkenningen, ten opzichte van een bestand van circa 47 genieofficieren.
Op 25 januari 1871 werd aan het koninklijk besluit van juli 1870 een begin van uitvoering van de reorganisatie van de Genie gegeven. Deze reorganisatie maakte een einde aan de tweeslachtige sappeur-compagnieën en vormde de basis voor het Wapen der Genie met als voornaamste onderdeel het Korps Mineurs en Sappeurs die bestond uit een staf en twee compagnieën te Willem I respectievelijk Banjoe Biroe. In deze periode ontstonden ter ondersteuning van de 1e t/m 3e Militaire Afdeling ook de ondersteunende Geniediensten en kwam er te Willem 1 een depot voor geniewerklieden, en werd er in 1870 het Topografische Bureau en Militaire Verkenningen opgericht onder leiding van de majoor der Genie [[Karel Lodewijk Pfeiffer|K.L. Pfeiffer]] als chef. Dit bureau bestond hoofdzakelijk uit officieren van het Wapen der [[Infanterie]]. Vanaf 1875 leverde de Genie ook een permanent detachement te Atjeh. Wat in deze periode begin jaren 70 opvalt is het relatief grote aantal officieren van de Infanterie dat bij de genie is gedetacheerd, circa 29 Infanterie officieren (inclusief de officieren van het Topografische Bureau en Militaire Verkenningen) ten opzichte van een bestand van circa 47 genie officieren. Vanaf circa 1879 wordt het detachement Genie te Atjeh de 3e compagnie genoemd en zijn de Staf, 1e en 2e compagnie gelegerd te Willem 1. In 1881 is er sprake van een halve Genie compagnie te Atjeh. Omstreeks 1892 worden de 1e en 2e compagnie uit Willem 1 tijdelijk geplaatst te Malang. In de jaren die volgen op Lombok Expeditie blijft een sectie van de 3e compagnie Genietroepen te Ampenan achter die hier tot circa 1899 zullen blijven, de resterende sectiën van de 3e compagnie blijven te Atjeh. Omstreeks 1897 worden de 1e en 2e compagnie tijdelijk overgeplaatst van Malang naar Magelang. Rond de eeuwwisseling bestond het Wapen naast alle gewestelijke en plaatselijke Geniediensten, uit een het Korps Genietroepen met een staf en 3 compagnieën te [[Magelang]].Van de 3e compagnie waren nog altijd een tweetal sectiën gelegerd te Atjeh. In die periode bestonden er magazijnen van de Genie te Batavia, Semarang en Atjeh (Oleh Leh). Omstreeks 1905 werd de tijdelijke thuisbasis van de Genie van Magelang naar Tjimahi bij [[Bandung|Bandoeng]] verplaatst. Het Korps Genietroepen bestond in 1905 uit een staf , 1e, 2e & 3e compagnie en de Spoorweg & Telegraaf compagnie te Tjimahi. Een sectie van de 3e compagnie en de spoorwegafdeling van de Spoorweg- en Telegraaf compagnie was tijdelijk te Atjeh geplaatst voor de aanleg van de [[Atjeh Tram]]. Verder waren er magazijnen van de Genie te Atjeh en Tjimahi. [[File:COLLECTIE TROPENMUSEUM Twee Europese soldaten van de genietroepen te Garoet TMnr 10001955.jpg|thumb|250px|right|Twee militairen van de technische compagnie te Garoet, 1932]] Begin jaren 20 / eind jaren 10 werd het Korps Mineurs en Sappeurs gewijzigd in het Bataljon Genietroepen, bestaande uit een staf, een veldcompagnie, een technische compagnie (telegraaf-, radio en zoeklichtafdeling) en een depotcompagnie met kaderschool te Tjimahi. De plaatselijke Geniedienst te Bandoeng had tevens de beschikking over een Automobielcompagnie. In januari 1929 werd het gouden jubileum gevierd van het korps Genietroepen in zijn toenmalige vorm. De majoor der Genie Marcella, die bekend was voor zijn inbreng bij de aanleg van de Atjeh Tram, schreef hierover in zijn bekende werk „de geschiedenis 'van het korps genietroepen".
 
===Eerste Atjeh Expeditie, 9-29 april 1873===
Op 22 maart 1873 vertrok de troepenmacht voor de [[Eerste Atjehexpeditie|eerste expeditie tegen Atjeh]]. De chef van de expeditionaire genietroepen was de kapitein der genie W.J. Leers. De genie bestond uit 1 compagnie mineurs en sappeurs onder de [[Egbert Broer Kielstra|kapitein der genie E.B. Kielstra]], een detachement werklieden en de topografische dienst. De totale genie sterkte bedroeg 8 officieren en 129 minderen. Naast bovengenoemde genie officieren waren dit de 1e luitenant der genie H. Broese van Groenou en de tijdelijk bij de genie gedetacheerde 1e luitenants der infanterie [[Adamus Sebastianus Henricus Booms|A.S.H. Booms]] en S.J. Seibert, van de opname brigade de kapitein der infanterie [[Felix von Balluseck|F. von Balluseck]] en de 1e luitenant der infanterie J.F.D. Bruinsma.
 
====Debarkement, 9 april 1873====
[[Bestand:J.G. Kerlen Genie KNIL.jpg|thumb|links|150px|J.G. Kerlen]]
Na aankomst te Atjeh werd eerst een verkenning gemaakt waarbij de [[Johannes Godfried Kerlen|1e luitenant der genie Kerlen]] de opdracht kreeg om de [[vlot|prauwvlotten]] van de genie voor de landing in gereedheid te brengen. Op 8 april vond de landing van de eerste troepen onder bevel van [[Antoon Arnold Fredrik Lanzing|kapitein Lanzing]] ter hoogte van Olehleh plaats met behulp van sloepen waarachter de prauwvlotten van de genie volgden. Het gehele debarkement stond onder leiding van de luitenant der zee Tadema aan wie Kerlen was toegevoegd. De landing vond plaats in 4 echelons, waarbij de genietroepen waren ingedeeld bij het 1e en het 4e echelon. De landing werd gedekt door 16 gewapende sloepen van de marine met aan boord een landingsdivisie. Ondertussen werd de vijand vanaf zee door de schepen van de marine beschoten. De Atjehers leden bij deze eerste gevechten enorme verliezen. De prauwvlotten met artillerie en paarden kwamen zij een paar uur later aan wal. Die dag nog kreeg de genie onder leiding van de [[Egbert Broer Kielstra|kapitein der genie E.B. Kielstra]] opdracht om een bestaande loopbrug over de lagune te versterken, maar door gebrek aan materiaal kon het brugdek tot slechts 0,7 m verbreed worden. Van het geloste geniemateriaal werd de volgende morgen onder leiding van Kerlen begonnen met het oprichten van een strandbivak te Olehleh. Voor de staf werd een vrij grote barak opgericht met eetzaal, keuken en goedang. Ook werden er barakken gebouwd voor de zieken en gewonden, waarbij ook een ambulance werd gebouwd voor de aankomende zieken en gewonden. Hierbij werd ook een ambulance gemaakt met een kleine primitieve operatiekamer.
 
====Eerste verovering van de missigit, 10 april 1873====
In de morgen van 10 april rukte een colonne uit, bestaande uit 110 officieren, 2100 minderen en 650 koelies en bedienden. De colonne had voedsel mee voor slechts een dag. Bij de colonne was een ½ compagnie genietroepen ingedeeld. Al snel veroorzaakte het overtrekken van de loopbrug, welke voor de artillerie en de paarden niet bruikbaar bleek, een zeer groot oponthoud. Het kostte de colonne ruim 4 ½ uur in de brandende zon om de lagune over te steken. De logge colonne marcheerde door en kwam uiteindelijk sterk vermoeid aan bij een groot gebouw dat volgens hen de missigit was. De artillerie schoot het gebouw met lichtkogels in brand waarna de vijand moest vluchten. Hierna werd de missigit door de colonne makkelijk ingenomen. Aan de onbeschermde oostzijde werd de colonne zwaar onder vuur genomen, genie materiaal om verdedigingswerken te bouwen waren niet aanwezig. Aan de westzijde poogden mineurs tevergeefs om een bres in de muur te slaan. De genietroepen hadden op last van de opperbevelhebber alleen gereedschappen voor bruggen en wegen, dus geen springstoffen. Kielstra werd op 10 april gewond waardoor hij verder geen deel meer kon nemen aan de expeditie. Uiteindelijk besloot de commandant dat een bezetting geen zin had. Die middag nog trokken de troepen zich weer terug waarna de vijand bezit van het gebouw nam.
 
====Tweede verovering van de missigit, 14 april 1873====
Op 14 april 1873 besloot [[Eeldert Christiaan van Daalen|kolonel Van Daalen]] een tweede poging te ondernemen om de missigit te veroveren. Een troepenmacht onder de [[Frans Petrus Cavaljé|majoor Cavaljé]] rukte uit met onder meer een peloton mineurs en 44 dwangarbeiders met stormladders. Na een kort maar hevig gevecht werd de missigit wederom ingenomen. De open oostzijde werd direct door de genie versperd, terwijl aan de westzijde een bres door de genie werd aangelegd. Diverse malen wist men een vijandelijke aanval af te slaan, maar de verliezen waren zwaar. Die nacht bivakkeerden de troepen in de missigit. De volgende morgen voerde het [[3e Bataljon Infanterie]] met steun van de genie, stormladders en dwangarbeiders een verrassingsaanval uit op een stelling die later de voorwerken van de kraton bleek te zijn. De aanval werd afgeslagen en de verliezen waren enorm. Op 17 april besloot Kolonel van Daalen om terug te trekken op het strandbivak. De loopbrug over de lagune werd door de genie afgebroken om aanvallen van Atjehers te verhinderen.
 
====Embarkeren van de troepen, 25-29 april 1873====
Op 25 april werd aanvang gemaakt met het embarkeren van de troepenmacht. Hierbij deden behalve de sloepen ook de prauwvlotten van de genie weer dienst. Zij hadden in de praktijk niet erg voldaan, omdat de prauwen bij enigszins woelige zee spoedig vol liepen en de vlotten dan op het strand moesten worden gezet. Na afloop van het embarkement heeft de genie ze dan ook eenvoudig laten zinken. Het laatste echelon sloepen diende voor vervoer van een compagnie infanterie en een sectie mineurs. De mineurs hadden de opdracht om alle barakken met petroleum te begieten en in brand te steken. Toen de gehele macht op 29 april 1873 tegen 10 uur aan boord was, stond het bivak in lichterlaaie. Die dag nog verliet de troepenmacht Atjeh.
 
===Tweede Atjeh Expeditie, 20 november 1873-26 april 1874===
[[Bestand:Ermeling, JP.jpg||thumb|link|150px|[[Johan Philip Ermeling]]]]
De [[Tweede Atjehexpeditie|tweede expeditie naar Atjeh]] was het vervolg op de mislukte [[eerste Atjehexpeditie|eerste expeditie naar Atjeh]]. De expeditie duurde formeel van 20 november 1873 (inscheping van [[generaal]] [[Jan van Swieten|van Swieten]] en zijn troepen naar [[Atjeh]]) tot [[26 april]] [[1874]] (inscheping van de generaal naar [[Java (eiland)|Java]] met de hoofdmacht). Met de voorbereiding voor de tweede expeditie werd direct na het mislukken van eerste expeditie begonnen. Wat betreft de genie had de luitenant-kolonel [[Johan Philip Ermeling|Ermeling]] daarin het leeuwenaandeel. Hij maakte ongeveer alle ontwerpen voor hetgeen aan transportmiddelen en gebouwen nodig was en leidde de uitvoering daarvan. Zo ontwiep hij verplaatsbare bamboe- en houten-barakken en vivresmagazijnen, die later in de praktijk uitstekend bleken te voldoen en construeerde hij voor het transport naar de kust de zo beroemd geraakte ijzeren drijvervlotten ter vervanging van de bij de eerste expeditie minder geschikt gebleken prauwvlotten. [[Bestand:Zuijlen, GEVL van (2).jpg|thumb|links|150px|Kolonel der genie [[Gustaaf Eugenius Victor Lambert van Zuylen]]]]
De chef van de expeditionaire geniemacht werd de majoor der genie [[Gustaaf Eugenius Victor Lambert van Zuylen|G.E.V.L. van Zuylen]], met als sous-chef de kapitein der genie Nolthenius. Nolthenius zou door [[cholera]] nog tijdens de expeditie in het geniebivak te Penajoeng komen te overlijden. Het 1e peloton van de 1e compagnie mineurs en sappeurs, bestaande uit 3 officieren en 60 minderen, werd toegevoegd aan de eerste infanterie brigade. Het 1e peloton van de 2e compagnie mineurs en sappeurs werd toegevoegd aan de tweede infanterie brigade en de derde infanteriebrigade kreeg 2 pelotons van de eerste resp. tweede compagnie mineurs en sappeurs toegewezen met 4 officieren en 120 minderen. Door het geniepark werden meegenomen; 27 barakken, bouwmaterialen, vlotten, twee houten bruggen, houtwerk voor een zeehoofd, draagbaar spoorwegmaterieel (12000 meter rails en 16 wagens), 20 norton pompen, 350 stormladders, smidse, veldlaboratorium etc. etc. Al met al een behoorlijke genie aanwezigheid.
 
[[Bestand:COLLECTIE TROPENMUSEUM De aanleg van de KNIL-benteng Peunajong nabij Koetaradja aan het begin van de Atjeh-oorlog Noord-Sumatra. TMnr 60042383.jpg|thumb|450px|De aanleg van de benteng Peunajong door de compagnie geniewerklieden, vanaf 22 december 1873]]
De landing had plaats op 9 december 1873 aan de Koeala Gighen, dus veel oostelijker dan de vijand had verwacht. De operatiën volgden daarop in westelijke richting tot op 22 december 1873 Penajoeng werd bereikt, alwaar door de genie een groot bivak werd ingericht. Door deze omtrekkende beweging en de bezetting van de zogenaamde Marinebenting was ook de monding van de Atjeh rivier vrijgekomen en werd het transport van het benodigde materieel veel gemakkelijker. Om de communicatie met de linker oever te verzekeren werd een brug van pinangstammen gebouwd door de compagnie geniewerklieden. Deze compagnie werd gecommandeerd door de kapitein der genie Broese v. Groenou, terwijl daarbij ook was ingedeeld de luitenant der genie Bik die de feitelijke leiding over de bouw had. Dat de Atjeh rivier krachtiger was dan verwacht blijkt wel uit het feit dat de brug twee dagen nadat zij gereed was door de stroom werd weggespoeld. Om de communicatie met de linker oever te verzekeren moest nu zo spoedig mogelijk met de bouw van een solide houten brug worden begonnen en toen deze gereed was begon de aanval op missigit en kraton. Op 24 januari 1874 viel de kraton in Nederlandse handen. Vanaf dit moment marcheerden de geniewerklieden dagelijks van hun bivak te Penajoeng over de brug naar de kraton om deze tot een meer permanente vestiging in te richten. In de kraton werd begonnen met de bouw van barakken voor de troepenmacht.
 
De kapitein der genie C.A. Rombouts werd voor zijn moedig gedrag tijdens de expeditie benoemd tot ridder der [[Militaire Willems-orde]] 4e klasse.
 
===Atjeh, 1874-1896===
[[Bestand:COLLECTIE TROPENMUSEUM Brug bij Pante Perak over de Atjeh-rivier te Koetaradja in Atjeh TMnr 60012172.jpg|thumb|450px|Door de genie gebouwde brug over de Atjeh-rivier bij Kota Radja]]
Vanaf 1874 leverde de genie ook een permanent detachement te [[Atjeh]] dat zich voornamelijk bezighield met de aanleg van de [[Atjeh Tram]], het bouwen van de bentengs voor de [[Atjeh-oorlog (periode 1874-1876)|''Linie van Pel'']], nieuwe barakken & bivaks, waterputten, bruggen, en dergelijke. Voor het verrichten van de vele werkzaamheden, welke tot het domein der genie behoorden, waren Chinese werklieden en koelies van Penang en elders aangenomen, die uitmuntend voldeden en een afzonderlijk kampement te kampong Djawa bewoonden.
 
{{Zie ook|Zie ook [[Atjeh Tram]] voor de spoorwegactiviteiten aan het Atjeh Spoor door de genie}}
 
Op 25 november 1874 werd gestart met het boren van een [[Artesische bron|artesischen water put]] in de kraton. Dat werk was dringend nodig, want de gezondheidstoestand van de troepen was bijzonder slecht en er bestond in het hoofdkwartier dringend behoefte aan zuiver drinkwater. Vanaf circa 1879 wordt het detachement genie te Atjeh de 3e compagnie genoemd en zijn de Staf, 1e en 2e compagnie gelegerd te Willem 1. In 1881 is er sprake van een halve geniecompagnie te Atjeh. Naast de veelzijdige civiele activiteiten te Atjeh ging er vaak een detachement van de genie mee met de veldtochten van de infanterie. De genie had daarbij als taak om met behulp van bijlen of explosieven vijandelijke versperringen op te ruimen zodat de infanterie kon oprukken, maar ook om op de veroverde locatie een benteng te bouwen.
[[Bestand:Hageman, N.jpg|thumb|150px|1e luitenant der genie [[Nicolaas Hageman]], '''†'''
26 juli 1889, gevecht om Kota Toewankoe, Atjeh]]
Voorbeelden van krijgsverrichtingen te Atjeh in de periode 1874-1896 waarbij de mineurs en/of sappeurs van de genie betrokken waren:
 
* [[Verovering van Garouw]] op 28 juni 1874 (1e luitenant der genie J.W.N. Cramer RMWO4)
* [[Verovering van Soerian]] op 26 juli 1874 (1e luitenant der genie H.A.E. van Dentzsch RMWO4)
* [[Oprichting van de Ooster-Benteng]] op 17 augustus 1874 (kapitein der genie [[Alexander Johannes Jacobus Staal|A.J.J. Staal RMWO4]])
* [[Verovering van Kota Alam]] op 13 november 1874 (1e luitenant der genie [[Cornelis Jacobus Snijders|C.J. Snijders RMWO4]])
* Het gevecht bij de versterking te Kota Pohama, 24-26 juli 1889 (1e luitenant der genie [[Nicolaas Hageman|N. Hageman RMWO4]])
* [[Kaloet-affaire|De aanval op de Atjehse benteng Kaloet]] in de XXV Moekims, augustus-oktober 1892.
 
===Malang, 1892-1897===
Omstreeks 1892 worden de 1e en 2e compagnie uit Willem 1 tijdelijk geplaatst te [[Malang (stad)|Malang]]. Vanuit Malang vertrekt in 1894 een detachement om deel te nemen aan de [[Lombok-expeditie]] die daar tot ca. 1899 zouden blijven.
 
===Lombok-Expeditie 1894===
In 1894 neemt een genie detachement uit Malang deel aan de [[Lombok-Expeditie]], bestaande uit de kapitein der genie E.B.E. Ruempol, de 1e luitenant der genie C. de Waal, de 1e luitenant der genie [[Frederik Willem Cornelis van der Staay|F.W.C. van der Staay]], 56 Europese en 33 inlandse genisten. Hieraan zou op 17 september 1894 nog de 1e luitenant der genie N. Plantenga worden toegevoegd. De 1e luitenant der genie [[Walter Robert de Greve|W.R. de Greve]] nam als lid van de generale staf deel aan de expeditie en zou later voor zijn aandeel benoemd tot ridder der Militaire Willems-Orde 4e klasse, alsmede de genie officieren N. Plantenga en J.E. de Rochemont, en een drietal minderen van de genie. In de nacht van de 25ste op de 26ste augustus 1894 brak de opstand uit en werden de Nederlandse troepen te Tjakra Negara overvallen waarbij veel slachtoffers aan de Nederlandse zijde vielen. De troepen waren door zware verliezen gedwongen zich terug te trekken op Mataram. Tijdens de expeditie sneuvelde op 27 augustus 1894 de eerste luitenant der genie F.W.C. van der Staay op 29-jarige leeftijd, kort nadat hij eervol was vermeld voor krijgsverrichtingen te [[Kaloet-affaire|Kaloet]] (Atjeh). In januari 1895 keerden twee sectiës genietroepen per ''Amboina'' terug naar Soerabaia. In de jaren die volgden op de Lombok-Expeditie blijft een [[Sectie (militaire eenheid)|sectie]] van de 3e compagnie genietroepen te [[Ampenan]]. De genie zou tot circa 1899 te Lombok blijven, de resterende sectiën van de 3e compagnie verbleven te Atjeh. Eind maart 1896 kwamen per SS gouverneur-generaal Loudon 147 man genietroepen uit Malang aan op de rede van Ampenam onder commando van kapitein Zelle en de 1e luitenants der genie N. Plantenga en van Zandt. Er waren toen ook nog ca. 60 geniesoldaten bezig met de laatste afwerking van het nieuwe kamp te Kapitan, een omvangrijk complex bestaande uit 73 verschillende gebouwen. De bouw te Kampitan had door het hevige noodweer aanzienlijk schade en vertraging opgelopen.
<gallery>
Bestand:Kapitein der Genie N. Plantenga Ridder Militaire Willemsorde 4 Kl. Lombok.jpg|Kapitein der genie N. Plantenga, ridder der Militaire Willems Orde 4e Klasse - Lombok
Bestand:1e luitenant der genie KNIL F.W.C. van der Staaij.jpg|1e luitenant der genie [[Frederik Willem Cornelis van der Staay|F.W.C. van der Staay]], '''†''' 27 augustus 1894, Lombok expeditie
Bestand:Greve-2.jpg|[[Walter Robert de Greve]], ridder der Militaire Willems Orde 4e Klasse
</gallery>


===Oprichting van het 1e, 2e en 3e Bataljon Genietroepen, 1938 & 1939===
===Atjeh, vanaf 1896===
Op 10 Juni 1938 werd het Eerste Bataljon Genietroepen opgericht te Meester Cornelis. De plechtigheid werd mede bijgewoond door de commandant van de. Eerste Divisie, Generaal-Majoor T. Bakker. Op 24 januari 1939 vond op het exercitieterrein te Tjimahi de ceremoniële oprichting plaats van het tweede en derde bataljon Genietroepen in aanwezigheid van de generaal-majoors T. Bakker, commandant der Eerste Divisie, en G. J. F. Statius Muller, inspecteur van het wapen der genie. De oprichting van deze bataljons geschiedde onder gelijktijdige opheffing van het bestaande Technisch Bataljon en het Bataljon Pioniers. Het tweede bataljon Genietroepen, onder commando van majoor Proost, en het derde bataljon Genietroepen, onder commando van kapitein Van Walraven, stonden reeds om 8 uur op het veld opgesteld, terwijl op den rechtervleugel de regimentsmuziek had plaats genomen. Een groot aantal militaire autoriteiten, waaronder de luitenant-kolonels Gerards, De Quant, Blok, Poulus, Brest van Kempen, Classen, Von Seijdlitz Kurzbach en de majoors Bruning, De Waal, Van Hillegondsberg, La Bastide, Frenks en Van der Sterren, woonde de plechtigheid bij, terwijl ook vele dames op de geïmproviseerde tribunes door hun aanwezigheid blijk van belangstelling kwamen geven. Om half 9 precies arriveerden de generaal-majoors Bakker en Statius Muller, vergezeld van hun adjudanten, de kapiteins Van 't Riet en Gerharz, op het terrein. Na de officiële begroeting, marcheerden de bataljons tot enige tientallen meters voor de tribune en stelden zich in carrévorm op.
Op de Indische begroting van 1896 werden gelden uitgetrokken voor de oprichting van een derde compagnie genietroepen. Tevens zou het officierskorps der genie worden ingekrompen met 1 majoor, vijf eerste- en vijf tweede luitenants, tegen uitbreiding met 1 kapitein. Direct na het verraad van [[Teukoe Oemar]] in 1896 werden aanzienlijke troepenversterkingen vanuit Java en Padang naar Atjeh gestuurd. Later zouden nog voor de reservemacht op 26 april en 27 april 1896 te Semarang het 7e bataljon infanterie uit Magelang, het 5e bataljon infanterie uit Semarang, de 2e batterij bergartillerie uit Salatiga, 1 peloton Europese cavalerie en 2 sectiën genietroepen van Malang volgen. Voor het vervoer van deze troepen werden de paketstoomers Bantam, Coen, Reael, Japara, Carpentier en Van Goens ingezet.
 
[[Bestand:Korps Genietroepen te Tjimahi.jpg|thumb|250px|rechts|Oranjefeesten bij het Korps Genietroepen te Tjimahi, omstreeks 1905]]
 
===Magelang, 1897-1905===
Omstreeks 1897 worden de 1e en 2e compagnie tijdelijk overgeplaatst van Malang naar [[Magelang (stad)|Magelang]]. Rond de eeuwwisseling bestond het wapen naast alle gewestelijke en plaatselijke geniediensten, uit het Korps Genietroepen met een staf en 3 compagnieën te Magelang. Van de 3e compagnie waren nog altijd een tweetal sectiën gelegerd te Atjeh. In die periode bestonden er magazijnen van de genie te Batavia, Semarang en Atjeh (Oleh Leh).
 
===Tjimahi, 1905-1942===
Omstreeks 1905 werd de tijdelijke thuisbasis van de genie van Magelang naar [[Cimahi (stad)|Tjimahi]] bij [[Bandung|Bandoeng]] verplaatst. Het Korps Genietroepen bestond in 1905 uit een staf, de 1e, 2e & 3e compagnie en de Spoorweg & Telegraaf compagnie te Tjimahi. Een sectie van de 3e compagnie en de spoorwegafdeling van de Spoorweg & Telegraaf compagnie was tijdelijk te [[Atjeh]] geplaatst voor de aanleg van de [[Atjeh Tram]]. Verder waren er magazijnen van de genie te Atjeh en Tjimahi.
Begin jaren 20 / eind jaren 20 werd het Korps Mineurs en Sappeurs gewijzigd in het [[bataljon]] genietroepen, bestaande uit een staf, een veldcompagnie, een technische compagnie (telegraaf-, radio en zoeklichtafdeling) en een depotcompagnie met kaderschool te Tjimahi. De plaatselijke geniedienst te Bandoeng had tevens de beschikking over een automobielcompagnie. In januari 1929 werd het gouden jubileum gevierd van het Korps Genietroepen in zijn toenmalige vorm. De majoor der genie Marcella, die bekend was vanwege zijn inbreng bij de aanleg van de Atjeh Tram, schreef hierover in 1898 in zijn publicatie ''De geschiedenis van het korps genietroepen''.
 
===Oprichting van het 1e, 2e en 3e bataljon genietroepen, 1938 & 1939===
[[Bestand:Generaal-majoor der Genie KNIL GJF Statius Muller.jpg|thumb|links|150px|G.J.F. Statius Muller, inspecteur van het wapen der genie (KNIL)]]
Op 10 Juni 1938 werd het eerste bataljon genietroepen opgericht te [[Meester Cornelis]]. De plechtigheid werd mede bijgewoond door de commandant van de eerste divisie, [[Generaal-Majoor]] T. Bakker. Op 24 januari 1939 vond op het exercitieterrein te Tjimahi de ceremoniële oprichting plaats van het tweede en derde bataljon genietroepen in aanwezigheid van de generaal-majoors T. Bakker, commandant der eerste divisie, en G. J. F. Statius Muller, inspecteur van het wapen der genie. De oprichting van deze bataljons geschiedde onder gelijktijdige opheffing van het bestaande technisch bataljon en het bataljon pioniers.


==Activiteiten==
==Activiteiten==
===Steunverlening bij militaire expedities===
===Steunverlening bij militaire expedities===
Het Wapen der Genie was bij vrijwel alle militaire expedities binnen Nederlands-Indië met een detachement Genietroepen aanwezig voor noodzakelijke geniesteun aan de troepenmacht. Bij een militaire aanval werd de Genie vaak ingezet voor het opblazen van vijandelijke versperringen en bentengs, of bijvoorbeeld voor het ontwerpen van specifieke hulpmiddelen, zoals vlotten, bruggen, etc. die bij een specifieke operatie nodig waren. Na afloop van de strijd werd een vijandelijke benteng door de Genie meestal vernietigd of juist versterkt ten behoeve van het gebruik door de eigen troepen. Zo werd na afloop van de 7 daagse veldslag in 1896 het veroverde huis van [[Teukoe Oemar]] te Lam Pisang door de Genietroepen opgeblazen uit wraak. Ook was de Genie tijdens expedities verantwoordelijk voor de bouw van eventuele bentengs en kampementen voor de (tijdelijke-) huisvesting van troepen.
Het Wapen der Genie was bij vrijwel alle militaire expedities binnen [[Nederlands-Indië]] met een detachement Genietroepen aanwezig voor noodzakelijke geniesteun aan de troepenmacht. Bij een militaire aanval werd de genie vaak ingezet voor het opblazen van vijandelijke versperringen en bentengs, of bijvoorbeeld voor het ontwerpen van specifieke hulpmiddelen, zoals vlotten, bruggen en dergelijke die bij een specifieke operatie nodig waren. Na afloop van de strijd werd een vijandelijke benteng door de genie meestal vernietigd of juist versterkt ten behoeve van het gebruik door de eigen troepen. Zo werd na afloop van de 7-daagse veldslag [[Atjeh-oorlog (periode 1896-1901)|in 1896]] het veroverde huis van [[Teukoe Oemar]] te Lam Pisang door de genietroepen opgeblazen uit wraak. Ook was de genie tijdens expedities verantwoordelijk voor de bouw van eventuele bentengs en kampementen voor de (tijdelijke-) huisvesting van troepen.
 
<gallery>
<gallery>
File:COLLECTIE TROPENMUSEUM Militairen van het KNIL en matrozen brengen met een vlot een aantal paarden en bagage naar het vasteland bij een militair kamp TMnr 60042775.jpg|Militairen met een door de Genie ontworpen vlot
Bestand:COLLECTIE TROPENMUSEUM Militairen van het KNIL en matrozen brengen met een vlot een aantal paarden en bagage naar het vasteland bij een militair kamp TMnr 60042775.jpg|Militairen met een door de genie ontworpen vlot
Bestand:COLLECTIE TROPENMUSEUM Twee Europese soldaten van de genietroepen te Garoet TMnr 10001955.jpg|Twee militairen van de technische compagnie op oefening te Garoet, 1932
</gallery>
</gallery>


===Militaire Infrastructuur===
===Militaire infrastructuur===
De Genie was verantwoordelijk voor de ontwikkeling en beheer van de totale militaire infrastructuur binnen Nederlands-Indië. Of het nu ging om bentengs, wegen, bruggen, kazernes, ziekenhuizen, kampementen, watervoorziening, telefonie, of spoorwegen, de Genie was van alle markten thuis. Voor dit doel hadden alle militaire districten in de Archipel een eigen gewestelijke- of plaatselijke Geniedienst. Het ontwerp werd veelal door de Genie zelf uitgevoerd, waarna de werkzaamheden meestal bij lokale aannemers werden aanbesteed. Zo waren er in 1905 bij de Genie ook Militair Architecten en Opzichters der Genie (1e t/m 3e Klasse). Indien noodzakelijk kwamen de werkzaamheden onder bescherming van de [[Infanterie]] tot stand. Soms werd ook de lokale bevolking gedwongen om zgn. Herendiensten te leveren, al dan niet betaald.
De genie was verantwoordelijk voor de ontwikkeling en beheer van de totale militaire infrastructuur binnen Nederlands-Indië. Of het nu ging om bentengs, wegen, [[Pontonnier|bruggen]], [[kazerne]]s, ziekenhuizen, kampementen, watervoorziening, telefonie, of spoorwegen, de genie was van alle markten thuis. Voor dit doel hadden alle militaire districten in de archipel een eigen gewestelijke- of plaatselijke geniedienst. Het ontwerp werd veelal door de genie zelf uitgevoerd, waarna de werkzaamheden meestal bij lokale aannemers werden aanbesteed. Zo waren er in 1905 bij de genie ook militair architecten en opzichters der genie. Indien noodzakelijk kwamen de werkzaamheden onder bescherming van de [[Infanterie]] tot stand. Soms werd ook de lokale bevolking gedwongen om zogenoemde [[herendienst]]en te leveren, al dan niet betaald.
 
====Forten====
Vooral in de beginperiode van het Nederlands Indisch Leger opereerde het leger vanuit diverse strategisch gelegen versterkte steunpunten, ook wel forten genaamd. Sommige van deze forten waren overblijfselen uit de periode van de VOC en zijn zelfs tot de opheffing van het KNIL in gebruik gebleven. Bekende voorbeelden van dergelijke forten zijn;
 
* [[Fort Van der Wijck]] te [[Gombong]] (nu een museum m.b.t. de Indonesische onafhankelijkheidsstrijd)
* [[Vredeburg (Indonesië)|Fort Vredeburg]] te [[Yogyakarta]] (nu een museum m.b.t. de Indonesische onafhankelijkheidsstrijd)
* [[Fort de Kock]] te [[Bukittinggi]] - [[Sumatra]] (gesloopt)
* [[Fort Willem I (Nederlands-Indië)|Fort Willem I]] te [[Ambarawa (Semarang)|Ambarawa]] (heeft nu nog steeds een bestemming als kazerne en gevangenis)
* [[Fort Rotterdam]] te [[Makassar]]
* [[Fort Belgica]] te [[Bandaneira]]
* [[Fort Utrecht]] te [[Banyuwangi (stad)|Banyuwangi]] (gesloopt)
* [[Fort Vastenburg]] te [[Surakarta (stad)|Surakarta]] (vervallen - gesloopt)
* [[Fort Oranje (Ternate)|Fort Oranje]] te [[Ternate (eiland)|Ternate]]
* [[Fort Oranje (Celebes)|Fort Oranje]] te [[Celebes]]
* [[Fort Victoria (Ambon)|Fort Victoria]] te [[Ambon (eiland)|Amboina]]


====Bentengs====
====Bentengs====
Benteng is het indische woord voor fort of verdedigingswerk. Bentengs waren dan ook primair bedoeld als bescherming van de eigen troepen tegen vijandelijke aanvallen. Een goed voorbeeld hiervan is de Geconcentreerde Linie te Atjeh, die bestond uit een schil van bentengs rondom Koeta Radja.
Benteng is het Indische woord voor [[Fort (vesting)|fort]] of [[Vesting (verdedigingswerk)|verdedigingswerk]]. Bentengs waren dan ook primair bedoeld als bescherming van de eigen troepen tegen vijandelijke aanvallen. Een goed voorbeeld hiervan is de Geconcentreerde Linie te Atjeh, die bestond uit een schil van bentengs rondom Koeta Radja.
 
<gallery>
<gallery>
File:COLLECTIE TROPENMUSEUM Het legerkamp te Biloel-Zuid in Atjeh TMnr 60001923.jpg|Benteng te Biloel-Zuid, Atjeh. Foto [[Walter B. Woodbury|Woodbury]] & Page.
Bestand:COLLECTIE TROPENMUSEUM Het legerkamp te Biloel-Zuid in Atjeh TMnr 60001923.jpg|Benteng te Biloel-Zuid, Atjeh
File:COLLECTIE TROPENMUSEUM De aanleg van de KNIL-benteng Peunajong nabij Koetaradja aan het begin van de Atjeh-oorlog Noord-Sumatra. TMnr 60042383.jpg|De aanleg van de benteng Peunajong nabij Koeta Radja aan het begin van de Atjeh-oorlog
Bestand:COLLECTIE TROPENMUSEUM Het buskruitmagazijn aan de zuidkant van een KNIL-benteng bij Koetaradja aan het begin van de Atjeh-oorlog Noord-Sumatra. TMnr 60042378.jpg|Het buskruitmagazijn aan de zuidkant van een KNIL-benteng bij Koeta Radja aan het begin van de 2e Atjeh expeditie
File:COLLECTIE TROPENMUSEUM Gezicht op de stellingen van de KNIL benteng Peunajong bij Koetaradja aan het begin van de Atjeh-oorlog Noord-Sumatra. TMnr 60042382.jpg|Gezicht op de stellingen van de benteng Peunajong, Atjeh
Bestand:COLLECTIE TROPENMUSEUM Gezicht op de stellingen van de KNIL benteng Peunajong bij Koetaradja aan het begin van de Atjeh-oorlog Noord-Sumatra. TMnr 60042382.jpg|Gezicht op de stellingen van de benteng Peunajong, Atjeh
File:COLLECTIE TROPENMUSEUM Benteng (fort) te Batang-Serangan TMnr 60025638.jpg|Benteng (fort) te Batang-Serangan
Bestand:COLLECTIE TROPENMUSEUM Benteng (fort) te Batang-Serangan TMnr 60025638.jpg|Benteng (fort) te Batang-Serangan
</gallery>
</gallery>


====Bivaks & kampementen====
====Bivakken & kampementen====
Bivaks waren aanvankelijk bedoeld voor het tijdelijk onderbrengen van troepen die in het betreffende gebied moesten zijn voor een expeditie of patrouillegang. Ze hadden een tijdelijk karakter, de behuizing was meestal eenvoudig en opgetrokken uit stokken en gedroogde bladeren van de bananenboom die als bedekking tegen de tropenregens moest dienen. Het kwam regelmatig voor de militaire aanwezigheid langer zou gaan duren dan gepland, waardoor een bivak kon uitgroeien tot een (semi-)permanent kampement. Dit was met name in Atjeh vaak het geval bij de bivaks van het Korps Marechaussee zoals op een aantal van de onderstaande afbeeldingen.
Bivakken waren aanvankelijk bedoeld voor het tijdelijk onderbrengen van troepen die in het betreffende gebied moesten zijn voor een expeditie of patrouillegang. Ze hadden een tijdelijk karakter, de behuizing was meestal eenvoudig en opgetrokken uit stokken en gedroogde bladeren van de bananenboom die als bedekking tegen de tropenregens moest dienen. Het kwam regelmatig voor de militaire aanwezigheid langer zou gaan duren dan gepland, waardoor een bivak kon uitgroeien tot een (semi-)permanent kampement. Dit was met name in Atjeh vaak het geval bij de bivaks van het [[Marechaussee (Nederlands-Indië)|Korps Marechaussee]] zoals op een aantal van de onderstaande afbeeldingen.
<gallery>
<gallery>
File:COLLECTIE TROPENMUSEUM Bivak Westkust Atjeh TMnr 60038957.jpg|Het bivak te [[Tapaktuan|Tapa Toean]] aan de westkust Atjeh, door C. Nieuwenhuis
Bestand:COLLECTIE TROPENMUSEUM Bivak Westkust Atjeh TMnr 60038957.jpg|Het bivak te [[Tapaktuan|Tapa Toean]] aan de westkust Atjeh, door C. Nieuwenhuis
File:COLLECTIE TROPENMUSEUM Bivak Lhoksoekon Atjeh TMnr 60038960.jpg|Bivak te Lhok Soekon, Atjeh
Bestand:COLLECTIE TROPENMUSEUM Bivak Lhoksoekon Atjeh TMnr 60038960.jpg|Bivak te [[Lhoksukon|Lhok Soekon]], Atjeh
File:COLLECTIE TROPENMUSEUM Tijdens een banjir weggeslagen hangbrug bij bivak Lhoksoekon Atjeh TMnr 60038923.jpg|Tijdens een banjir weggeslagen hangbrug bij bivak Lhok Soekon, Atjeh
Bestand:COLLECTIE TROPENMUSEUM Tijdens een banjir weggeslagen hangbrug bij bivak Lhoksoekon Atjeh TMnr 60038923.jpg|Tijdens een banjir weggeslagen hangbrug bij bivak Lhok Soekon, Atjeh
File:COLLECTIE TROPENMUSEUM Benteng te Glé Jeuëng Atjeh TMnr 60039148.jpg|Kampement te Glé Jeuëng omstreeks 1898, Groot-Atjeh.
Bestand:COLLECTIE TROPENMUSEUM Benteng te Glé Jeuëng Atjeh TMnr 60039148.jpg|Kampement te Glé Jeuëng omstreeks 1898, Groot-Atjeh.
File:COLLECTIE TROPENMUSEUM Benteng te Glé Jeuëng Atjeh TMnr 60038958.jpg|Kampement te Glé Jeuëng omstreeks 1898, Groot-Atjeh.
Bestand:COLLECTIE TROPENMUSEUM Benteng te Glé Jeuëng Atjeh TMnr 60038958.jpg|Kampement te Glé Jeuëng omstreeks 1898, Groot-Atjeh.
File:COLLECTIE TROPENMUSEUM De benteng Glé Jeuëng TMnr 60039134.jpg|Kampement te Glé Jeuëng omstreeks 1898, Groot-Atjeh.
Bestand:COLLECTIE TROPENMUSEUM De benteng Glé Jeuëng TMnr 60039134.jpg|Kampement te Glé Jeuëng omstreeks 1898, Groot-Atjeh.
File:COLLECTIE TROPENMUSEUM Gezicht over de benteng te Glé Jeuëng met de Goudberg op de achtergrond Atjeh TMnr 60039145.jpg|Kampement te Glé Jeuëng omstreeks 1898, Groot-Atjeh.
Bestand:COLLECTIE TROPENMUSEUM Gezicht over de benteng te Glé Jeuëng met de Goudberg op de achtergrond Atjeh TMnr 60039145.jpg|Kampement te Glé Jeuëng omstreeks 1898, Groot-Atjeh.
File:COLLECTIE TROPENMUSEUM Militair kampement in Atjeh TMnr 10001773.jpg|Het [[Marechaussee (Nederlands-Indië)|Marechaussee]] bivak te Tangsé, centraal Atjeh.
Bestand:COLLECTIE TROPENMUSEUM Militair kampement in Atjeh TMnr 10001773.jpg|Het [[Marechaussee (Nederlands-Indië)|Marechaussee]] bivak te Tangsé, centraal Atjeh.
File:COLLECTIE TROPENMUSEUM Bivak Lamie aan de Westkust van Atjeh TMnr 10002009.jpg|Het Marechaussee bivak te Lamie aan de westkust van Atjeh
Bestand:COLLECTIE TROPENMUSEUM Bivak Lamie aan de Westkust van Atjeh TMnr 10002009.jpg|Het Marechaussee bivak te Lamie aan de westkust van Atjeh
File:COLLECTIE TROPENMUSEUM Bivak Lam No aan de Westkust van Atjeh TMnr 10002030.jpg|Het Marechaussee bivak te Lam Noh (Dajalandschappen) aan de westkust Atjeh
Bestand:COLLECTIE TROPENMUSEUM Bivak Lam No aan de Westkust van Atjeh TMnr 10002030.jpg|Het Marechaussee bivak te Lam Noh (Dajalandschappen) aan de westkust Atjeh
</gallery>
</gallery>


====Kazernes & militaire ziekenhuizen====
====Kazernes & militaire ziekenhuizen====
De kazernes van het KNIL hadden een permanent karakter en waren gebouwd voor het langdurig onderbrengen van militaire eenheden. Vaak waren deze kazernes gebouwd compleet met een militair hospitaal en andere militaire voorzieningen. Alleen in de grote garnizoensplaatsen zoals Malang, Bandoeng, Magelang, Tjimahi, Padang, Semarang, Meester Cornelis, etc. werden kazernes uit steen opgetrokken, in de buitenposten waren de gebouwen meestal van hout. Veel van de uit steen opgetrokken kazernes zijn tegenwoordig nog steeds in gebruik bij het leger van Indonesië.
De kazernes van het KNIL hadden een permanent karakter en waren gebouwd voor het langdurig onderbrengen van militaire eenheden. Vaak waren deze kazernes gebouwd compleet met een militair hospitaal en andere militaire voorzieningen. Alleen in de grote garnizoensplaatsen zoals Malang, Bandoeng, Magelang, Tjimahi, Padang, Semarang, Meester Cornelis, etc. werden kazernes uit steen opgetrokken, in de buitenposten waren de gebouwen meestal van hout. Veel van de uit steen opgetrokken kazernes zijn nog steeds in gebruik bij het leger van Indonesië.
<gallery>
<gallery>
File:COLLECTIE TROPENMUSEUM Militair Hospitaal in Magelang Midden-Java TMnr 10002044.jpg|Militair Hospitaal in Magelang Midden-Java
Bestand:COLLECTIE TROPENMUSEUM Militair Hospitaal in Magelang Midden-Java TMnr 10002044.jpg|Militair Hospitaal in Magelang Midden-Java
File:COLLECTIE TROPENMUSEUM Kazerne van het KNIL detachement in Soengaipenoeh TMnr 60044165.jpg|Kampement van het KNIL detachement in Soengai Penoeh
Bestand:COLLECTIE TROPENMUSEUM Kazerne van het KNIL detachement in Soengaipenoeh TMnr 60044165.jpg|Kampement van het KNIL detachement in Soengai Penoeh
File:COLLECTIE TROPENMUSEUM Militair hospitaal van Kota Radja Atjeh TMnr 10001778.jpg|Militair hospitaal van Kota Radja
Bestand:COLLECTIE TROPENMUSEUM Militair hospitaal van Kota Radja Atjeh TMnr 10001778.jpg|Militair hospitaal van Kota Radja te Panteh Perah
</gallery>
</gallery>
{{Zie ook|Zie ook [[Poeloe Raja]] als voorbeeld van een kampement te Atjeh}}
{{Zie ook|Zie ook [[Poeloe Raja]] als voorbeeld van een kampement te Atjeh}}


====Wegen, bruggen en spoorlijnen====
====Wegen, bruggen en spoorlijnen====
Een van de belangrijkste pacificatie middelen in de buitengewesten waren wel de wegen. Hiermee was het KNIL in staat om zich snel te kunnen mobiliseren en konden hele gebieden ontsloten worden. Nadat een streek door het KNIL was onderworpen, werd veelal gestart met de aanleg van een weg of spoorlijn. Een mooi voorbeeld van zo’n militaire spoorlijn was de [[Atjeh Tram]] te Atjeh. Deze tramlijn zou de slagader worden van de troepenmacht langs de noord- en oostkust van Atjeh. In veel gebieden door de hele Archipel zijn onder leiding van de Geniedienst om deze reden wegen aangelegd. Een goed voorbeeld van een dergelijke weg is de beroemde [[Gajoweg]] die de binnenlanden van Atjeh heeft ontsloten. Deze wegen kwamen ook de lokale economie, en daarmee de ontwikkeling van een streek, ten goede.
Een van de belangrijkste pacificatie middelen in de buitengewesten waren wel de wegen. Hiermee was het KNIL in staat om zich snel te kunnen mobiliseren en konden hele gebieden ontsloten worden. Nadat een streek door het KNIL was onderworpen, werd veelal gestart met de aanleg van een weg of spoorlijn. Een mooi voorbeeld van zo’n militaire spoorlijn was de [[Atjeh Tram]] te Atjeh. Deze tramlijn zou de slagader worden van de troepenmacht langs de noord- en oostkust van Atjeh. In veel gebieden door de hele [[Indische Archipel|Archipel]] zijn onder leiding van de geniedienst om deze reden wegen aangelegd. Een goed voorbeeld van een dergelijke weg is de beroemde [[Gajoweg]] die de binnenlanden van Atjeh heeft ontsloten. Deze wegen kwamen ook de lokale economie, en daarmee de ontwikkeling van een streek, ten goede.
<gallery>
<gallery>
File:COLLECTIE TROPENMUSEUM Gezicht vanuit Indrapoeri over de brug over de Atjehrivier en de benteng Gle Kambing TMnr 60038927.jpg|Gezicht vanuit Indrapoeri over de brug over de Atjehrivier en de benteng Gle Kambing
Bestand:COLLECTIE TROPENMUSEUM Gezicht vanuit Indrapoeri over de brug over de Atjehrivier en de benteng Gle Kambing TMnr 60038927.jpg|Gezicht vanuit Indrapoeri over de brug over de Atjehrivier en de benteng Gle Kambing
File:COLLECTIE TROPENMUSEUM De Atjeh-spoorlijn TMnr 60038979.jpg|De Atjeh Tram
Bestand:COLLECTIE TROPENMUSEUM De Atjeh-spoorlijn TMnr 60038979.jpg|De Atjeh Tram
File:COLLECTIE TROPENMUSEUM Militairen bij de spoorbrug over de Blang Me Atjeh TMnr 60038975.jpg|Militairen bij de 1e spoorbrug over de Blang Mé die in 1902 werd weggeslagen.
Bestand:COLLECTIE TROPENMUSEUM Militairen bij de spoorbrug over de Blang Me Atjeh TMnr 60038975.jpg|Militairen bij de 1e spoorbrug over de Blang Mé die in 1902 werd weggeslagen.
File:COLLECTIE TROPENMUSEUM Een trein rijdt op een spoorbrug over een rivier in LhoSuemawèsche Blang Mé Atjeh Noord-Sumatra TMnr 10007511.jpg|De 2e spoorbrug te Blang Mé die in 1904 gereed kwam. In 1926 werd deze brug ook weggeslagen
Bestand:COLLECTIE TROPENMUSEUM Een trein rijdt op een spoorbrug over een rivier in LhoSuemawèsche Blang Mé Atjeh Noord-Sumatra TMnr 10007511.jpg|De 2e spoorbrug te Blang Mé die in 1904 gereed kwam. In 1926 werd deze brug ook weggeslagen
File:COLLECTIE TROPENMUSEUM Een brug over de rivier Weuih ni Enang op de Gajoweg aan de Noordkust van Atjeh Sumatra vanuit het Westen gezien TMnr 10007563.jpg|Een brug over de rivier Weuih ni Enang op de Gajoweg  
Bestand:COLLECTIE TROPENMUSEUM Een brug over de rivier Weuih ni Enang op de Gajoweg aan de Noordkust van Atjeh Sumatra vanuit het Westen gezien TMnr 10007563.jpg|Een brug over de rivier Weuih ni Enang op de [[Gajoweg]]
</gallery>
</gallery>
{{Zie ook|Zie ook [[Atjeh Tram]] als voorbeeld van een militaire trambaan die aangelegd werd door de Genie}}
{{Zie ook|Zie ook [[Atjeh Tram]] als voorbeeld van een militaire trambaan die aangelegd werd door de genie}}


==Bekende officieren van het Wapen der Genie (KNIL)==
==Bekende officieren van het Wapen der Genie (KNIL)==
*[[Johannes van den Bosch]], was een [[Nederland]]s [[generaal]], onder meer [[gouverneur-generaal van Nederlands-Indië]], commandant van het [[Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger|Nederlands-Indische leger]], [[Ministerie van Koloniën (Nederland)|Minister van Koloniën]] en [[Minister van Staat (Nederland)|Minister van Staat]]; hij was [[officier]] in de [[Militaire Willems-Orde]].
* [[Johannes van den Bosch]], was een [[Nederland]]s [[generaal]], onder meer [[gouverneur-generaal van Nederlands-Indië]], commandant van het [[Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger|Nederlands-Indische leger]], [[Ministerie van Koloniën (Nederland)|Minister van Koloniën]] en [[Minister van Staat (Nederland)|Minister van Staat]]; hij was [[officier]] in de [[Militaire Willems-Orde]].
*[[Frans David Cochius]], was een Nederlands [[generaal]], commandant van het [[Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger|Nederlands Indisch leger]].
* [[Frans David Cochius]], was een Nederlands [[generaal]], commandant van het [[Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger|Nederlands Indisch leger]].
*[[Wouter Cool]], was een [[Nederland]]s [[luitenant-generaal]], onder meer [[Ministerie van Oorlog|minister van Oorlog]] en lid van de [[Raad van State (Nederland)|Raad van State]].
* [[Wouter Cool]], was een [[Nederland]]s [[luitenant-generaal]], onder meer [[Ministerie van Oorlog|minister van Oorlog]] en lid van de [[Raad van State (Nederland)|Raad van State]].
*[[Theodoor van Erp]], was de eerste [[restauratie (kunst)|restaurateur]] van de [[Borobudur]] tempel in [[Indonesië]] tussen [[1907]] en [[1911]].
* [[Theodoor van Erp]], was de eerste [[restauratie (kunst)|restaurateur]] van de [[Borobudur]] tempel in [[Indonesië]] tussen [[1907]] en [[1911]].
*[[Alexander Willem Frederik Idenburg]], was een [[Anti-Revolutionaire Partij|ARP]]-[[politicus]], onder meer [[gouverneur-generaal]] van [[Nederlands-Indië]], [[gouverneur]] van [[Suriname]] en [[minister]] van [[Kolonie (staatkundig)|Koloniën]].
* [[Alexander Willem Frederik Idenburg]], was een [[Anti-Revolutionaire Partij|ARP]]-[[politicus]], onder meer [[gouverneur-generaal]] van [[Nederlands-Indië]], [[gouverneur]] van [[Suriname]] en [[minister]] van [[Kolonie (staatkundig)|Koloniën]].
*[[Egbert Broer Kielstra]], was officier in het [[Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger]] en lid van de [[Tweede Kamer der Staten-Generaal]].
* [[Egbert Broer Kielstra]], was officier in het [[Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger]] en lid van de [[Tweede Kamer der Staten-Generaal]].
*[[Karel Lodewijk Pfeiffer]], was een Nederlandse [[Luitenant-generaal]], commandant van het [[Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger|Nederlands-Indische leger]].
* [[Karel Lodewijk Pfeiffer]], was een Nederlandse [[Luitenant-generaal]], commandant van het [[Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger|Nederlands-Indische leger]].
*[[Charles P. Wolff Schoemaker]], was een [[Nederland]]se [[architect]] die in voormalig [[Nederlands-Indië]] werkzaam was.
* [[Sicco Ernst Willem Roorda van Eysinga]], was een [[Nederland]]s [[ingenieur]], [[auteur|publicist]] en [[Vrijdenkerij|vrijdenker]].
* [[Willem Rooseboom]], was een [[Nederland]]se [[luitenant-generaal]] der genie, [[Tweede Kamer der Staten-Generaal|tweede kamerlid]] en [[Lijst van gouverneurs-generaal van Nederlands-Indië|gouverneur-generaal van Nederlands-Indië]].
* [[Charles P. Wolff Schoemaker]], was een [[Nederland]]se [[architect]] die in voormalig [[Nederlands-Indië]] werkzaam was.
* [[Carel van der Wijck]], was een Nederlands [[generaal]], officier in de [[Militaire Willems-Orde]], ridder in de [[Orde van de Nederlandse Leeuw]], adjudant in buitengewone dienst van [[Willem II der Nederlanden|Z.M. de Koning]] en commandant van het [[Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger]].
 
==Leden der Militaire Willems Orde 3e klasse==
* [[Johannes van den Bosch]]
*G.H. Schepers, kapitein der genie en sappeurs, [[Expeditie naar de Zuider- en Oosterafdeling van Borneo]] 1860-1861.
* [[Carel van der Wijck]]


==Leden der Militaire Willems Orde==
==Leden der Militaire Willems Orde 4e klasse==
[[Afbeelding:Maarschalk, D..jpg||250px|thumb|David Maarschalk]]
[[Bestand:Maarschalk, D..jpg||thumb|[[David Maarschalk]]]]
[[Afbeelding:Zuijlen, GEVL van (2).jpg|thumb|right|250px|Kolonel van Zuijlen]]
[[Bestand:Versteeg, WF.jpg||thumb|[[Willem Frederik Versteeg]]]]
*[[Johannes van den Bosch]],
*A.C. Behouden (no. 67683) als Europees mineur 2e klasse [[Tweede Atjehoorlog|tweede Atjeh-expedtie]].
*[[Karel Ferdinand Caspersz]], was een Nederlands [[majoor]] der [[Genie (legereenheid)|genie]], [[Ridderorde (onderscheiding)|ridder]] in de [[Militaire Willems-Orde]].
*J.J. Bergman als sappeur 1e klasse, [[eerste Boni-expeditie van 1859]].
*A.W. van Davelaar Cnopius
*F.A. van Bijlevelt (no. 65133) als [[sergeant]] der [[mineur (leger)|mineurs]], [[Oprichting van de Ooster-Benteng|oprichting van de Ooster-Benteng op 17 augustus 1874]].
*L.H. Deeleman
*A.S. Blank als sergeant korps sappeurs, [[Padri-oorlogen|operatiën tegen Bonjol]] (westkust Sumatra) 1838.
*H.A.G. von Dentzsch
*J. de Boer als fourier der genie tijdens de [[Lombok-expeditie]]
*J.P. van der Eb
*H. Boersma (no. 53762) als Europees sergeant der genie tijdens de [[tweede Atjehoorlog|Tweede expeditie naar Atjeh]]
*E.A. de Braconier als sergeant der genie en sappeurs, [[eerste Boni-expeditie van 1859]].
*J.P. Caspersz als kapitein der genie en sappeurs, expeditie naar Timor 1857.
* [[Karel Ferdinand Caspersz|K.F. Caspersz]] als 1e luitenant der genie en sappeurs tijdens de [[expeditie naar de Zuider- en Oosterafdeling van Borneo]] in 1860-1861.
*A.W. van Davelaar Cnopius als 1e luitenant der genie en sappeurs, Borneo's westkust 1853 en 1854.
*L.V. Dingemans, krijgsverrichtingen te Atjeh in de periode 1884-1885.
*L.H. Deeleman als 1e luitenant der genie, [[tweede expeditie naar Bali|tweede]]- en [[derde expeditie naar Bali|derde Bali-expeditie]] in 1848 en 1849.
*H.A.E. van Dentzsch als 1e luitenant der genie, [[Verovering van Soerian|de verovering van Soerian te Atjeh]] op 26 juli 1874.
*J.P. van der Eb als 2e luitenant der genie en sappeurs, [[eerste Boni-expeditie van 1859]].
*A.W. Egter van Wisselkerke
*A.W. Egter van Wisselkerke
*[[Johan Philip Ermeling]], was een Nederlands [[generaal-majoor]] der [[Genie (legereenheid)|genie]] van het [[Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger|Indische leger]] en onder meer [[Ridderorde (onderscheiding)|ridder]] in de [[Militaire Willems-Orde]].
* [[Johan Philip Ermeling|J.P. Ermeling]], was een Nederlands [[generaal-majoor]] der [[Genie (legereenheid)|genie]] van het [[Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger|Indische leger]].
*P.L. de Gaay Fortman
*C.H. Fuhrop als 2e luitenant korps sappeurs, [[Padri-oorlogen|operatiën tegen Bonjol]] (westkust Sumatra) 1838.
*[[Walter Robert de Greve]], was een Nederlands [[luitenant-generaal]] en commandant van het [[Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger|Nederlands-Indisch leger]], onder meer [[Ridderorde (onderscheiding)|ridder]] in de [[Militaire Willems-Orde]] vierde klasse.
* [[Pieter Leonard de Gaay Fortman|P.L. de Gaay Fortman]] als kapitein der genie, [[expeditie naar Korintji]] 1903.
*P.K.W. Haack van der Goes
* [[Walter Robert de Greve|W.R. de Greve]], was een Nederlands [[luitenant-generaal]] en commandant van het [[Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger|Nederlands-Indisch leger]].
*E.A. Haitink
*P.K.W. Haack van der Goes als militair opzichter 1e klasse der genie, Atjeh eerste helft van 1900.
*[[Nicolaas Hageman]], was een Nederlandse [[eerste luitenant]] der Genie, [[Ridderorde (onderscheiding)|ridder]] in de [[Militaire Willems-Orde]] vierde klasse.
* [[Engelbart Adriaan Haitink|E.A. Haitink]] als 1e luitenant sappeurs, [[tweede expeditie naar Bali|tweede]]- en [[derde expeditie naar Bali|derde Bali-expeditie]] in 1848 en 1849.
*F.J. Haver Doeze
* [[Nicolaas Hageman|N. Hageman]] als 1e luitenant der genie, sneuvelde op 26 juli 1889 te Kota Toewankoe, nabij Kota Pohama te Atjeh.
*L.C. van Kerkwijk
*J.P. Hauben als [[korporaal]] der genie tijdens de [[Lombok-expeditie]].
*M.P.M. Kuyl
* [[Frederik Jan Haver Droeze|F.J. Haver Droeze]] als majoor der genie bij de [[generale staf]], onder meer gedecoreerd voor zijn activiteiten op [[Sumatra]].
*C.R. van Lennep
*H.F. Horn als sergeant korps sappeurs, [[Palembang]] in 1851.
*[[David Maarschalk]], was een Nederlands [[kolonel]], [[inspecteur-generaal]] der [[Spoorweg|spoorwegen]] en [[Ridderorde (onderscheiding)|ridder]] in de [[Militaire Willems-Orde]].
*P.A. Huijbrecht bij onlusten Indische bezittingen in 1831.
*[[Pieter Philip Christiaan Ortmaer Ondaatje]], was een Nederlandse [[majoor]] der [[Genie (legereenheid)|genie]], [[Ridderorde (onderscheiding)|ridder]] en [[officier]] in de [[Militaire Willems-Orde]].
*H. Kaal als sappeur 1e klasse tijdens de [[expeditie naar de Zuider- en Oosterafdeling van Borneo]] 1860-1861.
*N. Plantenga
*J.C. van der Kaaij (31905) als geniesoldaat 1e klasse, krijgsverrichtingen Atjeh 1896 maart - november 1896.
*H. Rietveld
*L.C. van Kerkwijk als 1e luitenant der genie, [[Palembang]] in 1851.
*E.J. de Rochmont
*A. Kraibelt de Melker (no. 65541) als Europees sergeant der genie
*C.A. Rombouts
*M.P.M. Kuyl als 1e luitenant der genie, Atjeh 26 december 1875 - 9 maart 1876 (moekims IV, VI, IX en XXII).
*[[Cornelis Jacobus Snijders]], opperbevelhebber Nederlandse Land- en Zeemacht en Ridder der Militaire Willemsorde 4e Klasse.
*C.R. van Lennep als majoor der genie, krijgsverrichtingen Atjeh september-oktober 1876.
*[[Alexander Johannes Jacobus Staal]], was een Nederlands [[luitenant-generaal]] der [[Genie (legereenheid)|genie]] van  het [[Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger|Indische leger]] en onder meer [[Ridderorde (onderscheiding)|ridder]] in de [[Militaire Willems-Orde]].
* [[David Maarschalk|D. Maarschalk]] was een Nederlands [[kolonel]], [[inspecteur-generaal]] der [[spoorweg]]en.
*J.J. Staal
* [[Pieter Philip Christiaan Ortmaer Ondaatje|P.O.C.O. Ondaatje]] was een Nederlandse [[majoor]] der [[Genie (legereenheid)|genie]], [[Ridderorde (onderscheiding)|ridder]] en [[officier]] in de [[Militaire Willems-Orde]].
*A. Styman
*N. Plantenga, ([[Lombok-expeditie]])
*H. van Tongeren
*J.K. Pluim Mentz als 1e luitenant der genie en sappeurs, [[Djambi]] in 1858.
*P.H. Uhlenbeck
*H. Rietveld als kapitein der genie, residentie [[Palembang]] in 1857.
*J. Rijser (no. 64297) als sergeant van het korps sappeurs en mineurs tijdens de [[verovering van Garouw]] op 28 juni 1874.
*J.E. de Rochemont tijdens de ([[Lombok-expeditie]])
*C.A. Rombouts als kapitein der genie tijdens de [[Tweede Atjehexpeditie|tweede expeditie naar Atjeh]] in 1875.
*G.H. Schepers als 1e luitenant der genie en sappeurs, tijdens de Lampongsche expeditie in 1856.
*J.A. Schrader als geniesoldaat 1e klasse tijdens de [[Lombok-expeditie]]
* [[Alexander Johannes Jacobus Staal|A.J.J. Staal]] als kapitein der genie tijdens de [[oprichting van de Ooster-Benteng]] op 17 augustus 1874.
*J.J. Staal als kapitein der genie tijdens de krijgsverrichtingen te Atjeh in september-oktober 1876.
*A. Styman als kapitein der genie tijdens de [[eerste Boni-expeditie van 1859]].
*H. van Tongeren als 2e luitenant der genie aan de Noord- en Oostkust van Atjeh van 1 juni - 25 oktober 1898.
*P.H. Uhlenbeck als 1e luitenant der genie, [[Palembang]] in 1851
*D.J. Uhlenbeck
*D.J. Uhlenbeck
*W.F. Versteeg
*C. Verboom als sergeant sappeurs tijdens de expeditie naar [[Timor]] 1857.
*M.A. van Walchren
*H. Vermeer als mineur 1e klasse (no. 68644) tijdens de [[oprichting van de Ooster-Benteng]] op 17 augustus 1874.
*[[Carel van der Wijck]], was een Nederlands [[generaal]], officier in de [[Militaire Willems-Orde]], ridder in de [[Orde van de Nederlandse Leeuw]], adjudant in buitengewone dienst van [[Willem II der Nederlanden|Z.M. de Koning]] en commandant van het [[Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger]].
* [[Willem Frederik Versteeg|W.F. Versteeg]] als kapitein der genie en sappeurs tijdens de [[eerste Boni-expeditie van 1859]].
*[[Gustaaf Eugenius Victor Lambert van Zuylen]], was een Nederlands [[kolonel]] der [[Genie (legereenheid)|genie]] van het [[Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger|Nederlands-Indische leger]] en [[Ridderorde (onderscheiding)|ridder]] in de [[Militaire Willems-Orde]].
*M.A. van Walchren als kapitein der genie en sappeurs tijdens de [[tweede Boni-expeditie van 1859-1860]].
*H.F. Willemsens als geniesoldaat 2e klasse te (Atjeh).
*C. Willemsz (no.56577) als mineur der 2e klasse tijdens de periode Atjeh augustus 1874-februari 1875.
* [[Gustaaf Eugenius Victor Lambert van Zuylen|G.E.V.L. van Zuylen]], was een Nederlands [[kolonel]] der [[Genie (legereenheid)|genie]] van het [[Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger|Nederlands-Indische leger]].
 
==Leden der Militaire Willems Orde 4e klasse, verkregen tijdens hun detachering bij de genie==
[[Bestand:Snijders, CJ.jpg|thumb|[[Cornelis Jacobus Snijders|kapitein der genie C.J. Snijders]]]]
*J.W.N. Cramer als 1e luitenant van het [[Regiment Genietroepen|korps ingenieurs, mineurs en sappeurs der Koninklijke Landmacht]], [[verovering van Garouw]] 28 juni 1874.
* [[Gillis Pieter de Neve]], als 1e luitenant gedetacheerd bij het wapen der genie, [[Derde Bali-expeditie]].
*H.W. Nijenhuis als 1e luitenant der [[infanterie]] gedetacheerd bij het wapen der genie, krijgsverrichtingen Atjeh september & oktober 1876.
* [[Cornelis Jacobus Snijders|C.J. Snijders]] als 2e luitenant van het [[Regiment Genietroepen|korps ingenieurs, mineurs en sappeurs der Koninklijke Landmacht]], bij de [[Verovering van Kota Alam|verovering van Kota Alam op 13 november 1874]].
 
==Verzetsster Oost-Azië 1942-1945==
* [[Enno Erkelens]].
 
==Genie officieren betrokken bij de aanleg van de Atjeh Tram==
[[Bestand:Man, L.W..J.jpg|thumb|[[Louis Willem Franciscus Julian Mann]]]]
* Caspersz.
* J.C.H. Fischer.
* J. de Graaff.
* [[Johannes Godfried Kerlen]], was een generaal-majoor der genie die als hoofdofficier der genie nauw betrokken was bij de aanleg van de [[Atjeh Tram]].
* Klerks.
* [[Louis Willem Franciscus Julian Mann]], eerste luitenant der genie. Hij werd in 1907 te Beureunoem (km 106) vermoord.
* E. Marcella, heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan de aanleg van de Atjeh Tram en heeft de geschiedenis van de genietroepen van het KNIL gedocumenteerd.
* A. Schadee
 
==Externe link==
* http://www.geniemuseum.nl
 
{{Appendix|2=
* ''Oost-Indische Krijgsgeschiedenis'', door JWF Herfkens 1905, III De Atjeh Oorlog van 1873 tot 1896
* De Sumatra Post, 09-06-1938, Het Eerste Bataljon Genietroepen te Meester Cornelis
* De Sumatra Post, 25-05-1908, Rivierverbetering op Sumatra
* De Indische Courant, 01-11-1938, Majoor P. Droog. commandant bataljon genietroepen
* Het Algemeen Handelsblad, Laatste Berichten Indische Begrooting 1896
* Het Nieuws van de Dag voor Nederlandsch-Indië, 30-04-1873
* Het Nieuws van de Dag voor Nederlandsch-Indië, 26-03-1896, Lombok
* Het Nieuws van de Dag voor Nederlandsch-Indië, 13-05-1908, Genietroepen naar Borneo
* Het Nieuws van de Dag voor Nederlandsch-Indië, 25-01-1939, Historisch feit voor de Genie Oprichting van tweede en derde Bataljon Genietroepen – Voor oorlogstaak geschikt
* Het Nieuws van de Dag voor Nederlandsch-Indië, 29-01-1929, Een gouden jubileum
* Diverse Naam- en Ranglijsten der Officieren van het nederlandsche Leger en dat in Nederlandsch Indië
}}
{{authority control|TYPE=o|Wikidata=Q2421924 }}
{{Navigatie KNIL-onderdelen}}
{{Navigatie KNIL-acties}}
{{Navigatie Atjeh-oorlog}}
{{Navigatie Nederlands-Indië Tweede Wereldoorlog}}


{{Bronnen|bronvermelding=
[[Categorie:Militaire eenheid in Nederlands-Indië]]
*De Sumatra Post, 09-06-1938, Het Eerste Bataljon Genietroepen. Te Meester Cornelis.
*De Sumatra Post, 25-05-1908, Rivierverbetering op Sumatra.
* De Indische Courant, 01-11-1938, Majoor P.Droog. Commandant Bat. Genietroepen.
* Het Nieuws van de Dag voor Nederlandsch-Indië, 13-05-1908, Genietroepen naar Borneo.
* Het Nieuws van de Dag voor Nederlandsch-Indië, 25-01-1939, Historisch feit voor de Genie. Oprichting van tweede en derde Bataljon Genietroepen – Voor oorlogstaak geschikt.
*Het Nieuws van de Dag voor Nederlandsch-Indië, 29-01-1929, Een gouden jubileum.
*Diverse Naam- en Ranglijsten der Officieren vanhet nederlandsche Leger en dat in Nederlandsch Indië}}


[[Categorie:Krijgsmacht van Nederland]]
[[Categorie:Militaire geschiedenis van Nederlands-Indië]]
[[Categorie:Atjeh-oorlog]]
[[Categorie:Atjeh-oorlog]]
[[Categorie:Genie (strijdmachtonderdeel)]]

Huidige versie van 24 feb 2017 om 13:25

Dit artikel gaat over de de genie (legereenheid) van het KNIL. Voor de genie (legereenheid) in zijn algemeenheid zie Genie (legereenheid)
rel=nofollow

Het Wapen der Genie (KNIL) was een wapen van het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger dat verantwoordelijk was voor alle genie werkzaamheden in Nederlands-Indië. Het voornaamste onderdeel van dit wapen was het ‘’Korps Genietroepen (KNIL)’’, een zusterkorps van het toenmalige Korps Genietroepen in Nederland. Het Wapen der Genie (KNIL) heeft met detachementen aan vrijwel alle expedities van het KNIL deelgenomen en verleende hierbij de belangrijke geniesteun. Verder leverde het wapen personeel voor alle gewestelijke- en plaatselijke geniediensten binnen de hele archipel.

Geschiedenis

Genie en Sappeurs

Het KNIL had een eigen Korps Sappeurs. In 1856 was het toenmalige Korps Sappeurs als volgt over de archipel gelegerd:

In 1864 waren er bij de genie ook militair ambtenaren (1e t/m 3e klasse) werkzaam als tekenaar, lithograaf of instrumentmaker.

Wapen der Genie en het Korps Mineurs en Sappeurs, 1870

Op 25 januari 1871 werd aan het koninklijk besluit van juli 1870 een begin van uitvoering van de reorganisatie van de genie gegeven. Deze reorganisatie maakte een einde aan de tweeslachtige sappeur-compagnieën en vormde de basis voor het Wapen der Genie met als voornaamste onderdeel het Korps Mineur en Sappeurs dat bestond uit een staf en twee compagnieën te Willem I respectievelijk Banjoe Biroe. In deze periode ontstonden ter ondersteuning van de 1e t/m 3e Militaire Afdeling ook de ondersteunende geniediensten en kwam er te Willem 1 een depot voor geniewerklieden, en werd er in 1870 het Topografische Bureau en Militaire Verkenningen opgericht onder leiding van majoor der genie K.L. Pfeiffer. Dit bureau bestond hoofdzakelijk uit officieren van het Wapen der Infanterie. Wat in deze periode begin jaren 70 opvalt is het relatief grote aantal officieren van de infanterie dat bij de genie is gedetacheerd, circa 29 infanterie officieren, inclusief de officieren van het Topografische Bureau en Militaire Verkenningen, ten opzichte van een bestand van circa 47 genieofficieren.

Eerste Atjeh Expeditie, 9-29 april 1873

Op 22 maart 1873 vertrok de troepenmacht voor de eerste expeditie tegen Atjeh. De chef van de expeditionaire genietroepen was de kapitein der genie W.J. Leers. De genie bestond uit 1 compagnie mineurs en sappeurs onder de kapitein der genie E.B. Kielstra, een detachement werklieden en de topografische dienst. De totale genie sterkte bedroeg 8 officieren en 129 minderen. Naast bovengenoemde genie officieren waren dit de 1e luitenant der genie H. Broese van Groenou en de tijdelijk bij de genie gedetacheerde 1e luitenants der infanterie A.S.H. Booms en S.J. Seibert, van de opname brigade de kapitein der infanterie F. von Balluseck en de 1e luitenant der infanterie J.F.D. Bruinsma.

Debarkement, 9 april 1873

Bestand:J.G. Kerlen Genie KNIL.jpg
J.G. Kerlen

Na aankomst te Atjeh werd eerst een verkenning gemaakt waarbij de 1e luitenant der genie Kerlen de opdracht kreeg om de prauwvlotten van de genie voor de landing in gereedheid te brengen. Op 8 april vond de landing van de eerste troepen onder bevel van kapitein Lanzing ter hoogte van Olehleh plaats met behulp van sloepen waarachter de prauwvlotten van de genie volgden. Het gehele debarkement stond onder leiding van de luitenant der zee Tadema aan wie Kerlen was toegevoegd. De landing vond plaats in 4 echelons, waarbij de genietroepen waren ingedeeld bij het 1e en het 4e echelon. De landing werd gedekt door 16 gewapende sloepen van de marine met aan boord een landingsdivisie. Ondertussen werd de vijand vanaf zee door de schepen van de marine beschoten. De Atjehers leden bij deze eerste gevechten enorme verliezen. De prauwvlotten met artillerie en paarden kwamen zij een paar uur later aan wal. Die dag nog kreeg de genie onder leiding van de kapitein der genie E.B. Kielstra opdracht om een bestaande loopbrug over de lagune te versterken, maar door gebrek aan materiaal kon het brugdek tot slechts 0,7 m verbreed worden. Van het geloste geniemateriaal werd de volgende morgen onder leiding van Kerlen begonnen met het oprichten van een strandbivak te Olehleh. Voor de staf werd een vrij grote barak opgericht met eetzaal, keuken en goedang. Ook werden er barakken gebouwd voor de zieken en gewonden, waarbij ook een ambulance werd gebouwd voor de aankomende zieken en gewonden. Hierbij werd ook een ambulance gemaakt met een kleine primitieve operatiekamer.

Eerste verovering van de missigit, 10 april 1873

In de morgen van 10 april rukte een colonne uit, bestaande uit 110 officieren, 2100 minderen en 650 koelies en bedienden. De colonne had voedsel mee voor slechts een dag. Bij de colonne was een ½ compagnie genietroepen ingedeeld. Al snel veroorzaakte het overtrekken van de loopbrug, welke voor de artillerie en de paarden niet bruikbaar bleek, een zeer groot oponthoud. Het kostte de colonne ruim 4 ½ uur in de brandende zon om de lagune over te steken. De logge colonne marcheerde door en kwam uiteindelijk sterk vermoeid aan bij een groot gebouw dat volgens hen de missigit was. De artillerie schoot het gebouw met lichtkogels in brand waarna de vijand moest vluchten. Hierna werd de missigit door de colonne makkelijk ingenomen. Aan de onbeschermde oostzijde werd de colonne zwaar onder vuur genomen, genie materiaal om verdedigingswerken te bouwen waren niet aanwezig. Aan de westzijde poogden mineurs tevergeefs om een bres in de muur te slaan. De genietroepen hadden op last van de opperbevelhebber alleen gereedschappen voor bruggen en wegen, dus geen springstoffen. Kielstra werd op 10 april gewond waardoor hij verder geen deel meer kon nemen aan de expeditie. Uiteindelijk besloot de commandant dat een bezetting geen zin had. Die middag nog trokken de troepen zich weer terug waarna de vijand bezit van het gebouw nam.

Tweede verovering van de missigit, 14 april 1873

Op 14 april 1873 besloot kolonel Van Daalen een tweede poging te ondernemen om de missigit te veroveren. Een troepenmacht onder de majoor Cavaljé rukte uit met onder meer een peloton mineurs en 44 dwangarbeiders met stormladders. Na een kort maar hevig gevecht werd de missigit wederom ingenomen. De open oostzijde werd direct door de genie versperd, terwijl aan de westzijde een bres door de genie werd aangelegd. Diverse malen wist men een vijandelijke aanval af te slaan, maar de verliezen waren zwaar. Die nacht bivakkeerden de troepen in de missigit. De volgende morgen voerde het 3e Bataljon Infanterie met steun van de genie, stormladders en dwangarbeiders een verrassingsaanval uit op een stelling die later de voorwerken van de kraton bleek te zijn. De aanval werd afgeslagen en de verliezen waren enorm. Op 17 april besloot Kolonel van Daalen om terug te trekken op het strandbivak. De loopbrug over de lagune werd door de genie afgebroken om aanvallen van Atjehers te verhinderen.

Embarkeren van de troepen, 25-29 april 1873

Op 25 april werd aanvang gemaakt met het embarkeren van de troepenmacht. Hierbij deden behalve de sloepen ook de prauwvlotten van de genie weer dienst. Zij hadden in de praktijk niet erg voldaan, omdat de prauwen bij enigszins woelige zee spoedig vol liepen en de vlotten dan op het strand moesten worden gezet. Na afloop van het embarkement heeft de genie ze dan ook eenvoudig laten zinken. Het laatste echelon sloepen diende voor vervoer van een compagnie infanterie en een sectie mineurs. De mineurs hadden de opdracht om alle barakken met petroleum te begieten en in brand te steken. Toen de gehele macht op 29 april 1873 tegen 10 uur aan boord was, stond het bivak in lichterlaaie. Die dag nog verliet de troepenmacht Atjeh.

Tweede Atjeh Expeditie, 20 november 1873-26 april 1874

Bestand:Ermeling, JP.jpg
Johan Philip Ermeling

De tweede expeditie naar Atjeh was het vervolg op de mislukte eerste expeditie naar Atjeh. De expeditie duurde formeel van 20 november 1873 (inscheping van generaal van Swieten en zijn troepen naar Atjeh) tot 26 april 1874 (inscheping van de generaal naar Java met de hoofdmacht). Met de voorbereiding voor de tweede expeditie werd direct na het mislukken van eerste expeditie begonnen. Wat betreft de genie had de luitenant-kolonel Ermeling daarin het leeuwenaandeel. Hij maakte ongeveer alle ontwerpen voor hetgeen aan transportmiddelen en gebouwen nodig was en leidde de uitvoering daarvan. Zo ontwiep hij verplaatsbare bamboe- en houten-barakken en vivresmagazijnen, die later in de praktijk uitstekend bleken te voldoen en construeerde hij voor het transport naar de kust de zo beroemd geraakte ijzeren drijvervlotten ter vervanging van de bij de eerste expeditie minder geschikt gebleken prauwvlotten.

Bestand:Zuijlen, GEVL van (2).jpg
Kolonel der genie Gustaaf Eugenius Victor Lambert van Zuylen

De chef van de expeditionaire geniemacht werd de majoor der genie G.E.V.L. van Zuylen, met als sous-chef de kapitein der genie Nolthenius. Nolthenius zou door cholera nog tijdens de expeditie in het geniebivak te Penajoeng komen te overlijden. Het 1e peloton van de 1e compagnie mineurs en sappeurs, bestaande uit 3 officieren en 60 minderen, werd toegevoegd aan de eerste infanterie brigade. Het 1e peloton van de 2e compagnie mineurs en sappeurs werd toegevoegd aan de tweede infanterie brigade en de derde infanteriebrigade kreeg 2 pelotons van de eerste resp. tweede compagnie mineurs en sappeurs toegewezen met 4 officieren en 120 minderen. Door het geniepark werden meegenomen; 27 barakken, bouwmaterialen, vlotten, twee houten bruggen, houtwerk voor een zeehoofd, draagbaar spoorwegmaterieel (12000 meter rails en 16 wagens), 20 norton pompen, 350 stormladders, smidse, veldlaboratorium etc. etc. Al met al een behoorlijke genie aanwezigheid.

Bestand:COLLECTIE TROPENMUSEUM De aanleg van de KNIL-benteng Peunajong nabij Koetaradja aan het begin van de Atjeh-oorlog Noord-Sumatra. TMnr 60042383.jpg
De aanleg van de benteng Peunajong door de compagnie geniewerklieden, vanaf 22 december 1873

De landing had plaats op 9 december 1873 aan de Koeala Gighen, dus veel oostelijker dan de vijand had verwacht. De operatiën volgden daarop in westelijke richting tot op 22 december 1873 Penajoeng werd bereikt, alwaar door de genie een groot bivak werd ingericht. Door deze omtrekkende beweging en de bezetting van de zogenaamde Marinebenting was ook de monding van de Atjeh rivier vrijgekomen en werd het transport van het benodigde materieel veel gemakkelijker. Om de communicatie met de linker oever te verzekeren werd een brug van pinangstammen gebouwd door de compagnie geniewerklieden. Deze compagnie werd gecommandeerd door de kapitein der genie Broese v. Groenou, terwijl daarbij ook was ingedeeld de luitenant der genie Bik die de feitelijke leiding over de bouw had. Dat de Atjeh rivier krachtiger was dan verwacht blijkt wel uit het feit dat de brug twee dagen nadat zij gereed was door de stroom werd weggespoeld. Om de communicatie met de linker oever te verzekeren moest nu zo spoedig mogelijk met de bouw van een solide houten brug worden begonnen en toen deze gereed was begon de aanval op missigit en kraton. Op 24 januari 1874 viel de kraton in Nederlandse handen. Vanaf dit moment marcheerden de geniewerklieden dagelijks van hun bivak te Penajoeng over de brug naar de kraton om deze tot een meer permanente vestiging in te richten. In de kraton werd begonnen met de bouw van barakken voor de troepenmacht.

De kapitein der genie C.A. Rombouts werd voor zijn moedig gedrag tijdens de expeditie benoemd tot ridder der Militaire Willems-orde 4e klasse.

Atjeh, 1874-1896

Bestand:COLLECTIE TROPENMUSEUM Brug bij Pante Perak over de Atjeh-rivier te Koetaradja in Atjeh TMnr 60012172.jpg
Door de genie gebouwde brug over de Atjeh-rivier bij Kota Radja

Vanaf 1874 leverde de genie ook een permanent detachement te Atjeh dat zich voornamelijk bezighield met de aanleg van de Atjeh Tram, het bouwen van de bentengs voor de Linie van Pel, nieuwe barakken & bivaks, waterputten, bruggen, en dergelijke. Voor het verrichten van de vele werkzaamheden, welke tot het domein der genie behoorden, waren Chinese werklieden en koelies van Penang en elders aangenomen, die uitmuntend voldeden en een afzonderlijk kampement te kampong Djawa bewoonden.

Zie ook Atjeh Tram voor de spoorwegactiviteiten aan het Atjeh Spoor door de genie

Op 25 november 1874 werd gestart met het boren van een artesischen water put in de kraton. Dat werk was dringend nodig, want de gezondheidstoestand van de troepen was bijzonder slecht en er bestond in het hoofdkwartier dringend behoefte aan zuiver drinkwater. Vanaf circa 1879 wordt het detachement genie te Atjeh de 3e compagnie genoemd en zijn de Staf, 1e en 2e compagnie gelegerd te Willem 1. In 1881 is er sprake van een halve geniecompagnie te Atjeh. Naast de veelzijdige civiele activiteiten te Atjeh ging er vaak een detachement van de genie mee met de veldtochten van de infanterie. De genie had daarbij als taak om met behulp van bijlen of explosieven vijandelijke versperringen op te ruimen zodat de infanterie kon oprukken, maar ook om op de veroverde locatie een benteng te bouwen.

Bestand:Hageman, N.jpg
1e luitenant der genie Nicolaas Hageman, 26 juli 1889, gevecht om Kota Toewankoe, Atjeh

Voorbeelden van krijgsverrichtingen te Atjeh in de periode 1874-1896 waarbij de mineurs en/of sappeurs van de genie betrokken waren:

Malang, 1892-1897

Omstreeks 1892 worden de 1e en 2e compagnie uit Willem 1 tijdelijk geplaatst te Malang. Vanuit Malang vertrekt in 1894 een detachement om deel te nemen aan de Lombok-expeditie die daar tot ca. 1899 zouden blijven.

Lombok-Expeditie 1894

In 1894 neemt een genie detachement uit Malang deel aan de Lombok-Expeditie, bestaande uit de kapitein der genie E.B.E. Ruempol, de 1e luitenant der genie C. de Waal, de 1e luitenant der genie F.W.C. van der Staay, 56 Europese en 33 inlandse genisten. Hieraan zou op 17 september 1894 nog de 1e luitenant der genie N. Plantenga worden toegevoegd. De 1e luitenant der genie W.R. de Greve nam als lid van de generale staf deel aan de expeditie en zou later voor zijn aandeel benoemd tot ridder der Militaire Willems-Orde 4e klasse, alsmede de genie officieren N. Plantenga en J.E. de Rochemont, en een drietal minderen van de genie. In de nacht van de 25ste op de 26ste augustus 1894 brak de opstand uit en werden de Nederlandse troepen te Tjakra Negara overvallen waarbij veel slachtoffers aan de Nederlandse zijde vielen. De troepen waren door zware verliezen gedwongen zich terug te trekken op Mataram. Tijdens de expeditie sneuvelde op 27 augustus 1894 de eerste luitenant der genie F.W.C. van der Staay op 29-jarige leeftijd, kort nadat hij eervol was vermeld voor krijgsverrichtingen te Kaloet (Atjeh). In januari 1895 keerden twee sectiës genietroepen per Amboina terug naar Soerabaia. In de jaren die volgden op de Lombok-Expeditie blijft een sectie van de 3e compagnie genietroepen te Ampenan. De genie zou tot circa 1899 te Lombok blijven, de resterende sectiën van de 3e compagnie verbleven te Atjeh. Eind maart 1896 kwamen per SS gouverneur-generaal Loudon 147 man genietroepen uit Malang aan op de rede van Ampenam onder commando van kapitein Zelle en de 1e luitenants der genie N. Plantenga en van Zandt. Er waren toen ook nog ca. 60 geniesoldaten bezig met de laatste afwerking van het nieuwe kamp te Kapitan, een omvangrijk complex bestaande uit 73 verschillende gebouwen. De bouw te Kampitan had door het hevige noodweer aanzienlijk schade en vertraging opgelopen.

Atjeh, vanaf 1896

Op de Indische begroting van 1896 werden gelden uitgetrokken voor de oprichting van een derde compagnie genietroepen. Tevens zou het officierskorps der genie worden ingekrompen met 1 majoor, vijf eerste- en vijf tweede luitenants, tegen uitbreiding met 1 kapitein. Direct na het verraad van Teukoe Oemar in 1896 werden aanzienlijke troepenversterkingen vanuit Java en Padang naar Atjeh gestuurd. Later zouden nog voor de reservemacht op 26 april en 27 april 1896 te Semarang het 7e bataljon infanterie uit Magelang, het 5e bataljon infanterie uit Semarang, de 2e batterij bergartillerie uit Salatiga, 1 peloton Europese cavalerie en 2 sectiën genietroepen van Malang volgen. Voor het vervoer van deze troepen werden de paketstoomers Bantam, Coen, Reael, Japara, Carpentier en Van Goens ingezet.

Bestand:Korps Genietroepen te Tjimahi.jpg
Oranjefeesten bij het Korps Genietroepen te Tjimahi, omstreeks 1905

Magelang, 1897-1905

Omstreeks 1897 worden de 1e en 2e compagnie tijdelijk overgeplaatst van Malang naar Magelang. Rond de eeuwwisseling bestond het wapen naast alle gewestelijke en plaatselijke geniediensten, uit het Korps Genietroepen met een staf en 3 compagnieën te Magelang. Van de 3e compagnie waren nog altijd een tweetal sectiën gelegerd te Atjeh. In die periode bestonden er magazijnen van de genie te Batavia, Semarang en Atjeh (Oleh Leh).

Tjimahi, 1905-1942

Omstreeks 1905 werd de tijdelijke thuisbasis van de genie van Magelang naar Tjimahi bij Bandoeng verplaatst. Het Korps Genietroepen bestond in 1905 uit een staf, de 1e, 2e & 3e compagnie en de Spoorweg & Telegraaf compagnie te Tjimahi. Een sectie van de 3e compagnie en de spoorwegafdeling van de Spoorweg & Telegraaf compagnie was tijdelijk te Atjeh geplaatst voor de aanleg van de Atjeh Tram. Verder waren er magazijnen van de genie te Atjeh en Tjimahi. Begin jaren 20 / eind jaren 20 werd het Korps Mineurs en Sappeurs gewijzigd in het bataljon genietroepen, bestaande uit een staf, een veldcompagnie, een technische compagnie (telegraaf-, radio en zoeklichtafdeling) en een depotcompagnie met kaderschool te Tjimahi. De plaatselijke geniedienst te Bandoeng had tevens de beschikking over een automobielcompagnie. In januari 1929 werd het gouden jubileum gevierd van het Korps Genietroepen in zijn toenmalige vorm. De majoor der genie Marcella, die bekend was vanwege zijn inbreng bij de aanleg van de Atjeh Tram, schreef hierover in 1898 in zijn publicatie De geschiedenis van het korps genietroepen.

Oprichting van het 1e, 2e en 3e bataljon genietroepen, 1938 & 1939

Bestand:Generaal-majoor der Genie KNIL GJF Statius Muller.jpg
G.J.F. Statius Muller, inspecteur van het wapen der genie (KNIL)

Op 10 Juni 1938 werd het eerste bataljon genietroepen opgericht te Meester Cornelis. De plechtigheid werd mede bijgewoond door de commandant van de eerste divisie, Generaal-Majoor T. Bakker. Op 24 januari 1939 vond op het exercitieterrein te Tjimahi de ceremoniële oprichting plaats van het tweede en derde bataljon genietroepen in aanwezigheid van de generaal-majoors T. Bakker, commandant der eerste divisie, en G. J. F. Statius Muller, inspecteur van het wapen der genie. De oprichting van deze bataljons geschiedde onder gelijktijdige opheffing van het bestaande technisch bataljon en het bataljon pioniers.

Activiteiten

Steunverlening bij militaire expedities

Het Wapen der Genie was bij vrijwel alle militaire expedities binnen Nederlands-Indië met een detachement Genietroepen aanwezig voor noodzakelijke geniesteun aan de troepenmacht. Bij een militaire aanval werd de genie vaak ingezet voor het opblazen van vijandelijke versperringen en bentengs, of bijvoorbeeld voor het ontwerpen van specifieke hulpmiddelen, zoals vlotten, bruggen en dergelijke die bij een specifieke operatie nodig waren. Na afloop van de strijd werd een vijandelijke benteng door de genie meestal vernietigd of juist versterkt ten behoeve van het gebruik door de eigen troepen. Zo werd na afloop van de 7-daagse veldslag in 1896 het veroverde huis van Teukoe Oemar te Lam Pisang door de genietroepen opgeblazen uit wraak. Ook was de genie tijdens expedities verantwoordelijk voor de bouw van eventuele bentengs en kampementen voor de (tijdelijke-) huisvesting van troepen.

Militaire infrastructuur

De genie was verantwoordelijk voor de ontwikkeling en beheer van de totale militaire infrastructuur binnen Nederlands-Indië. Of het nu ging om bentengs, wegen, bruggen, kazernes, ziekenhuizen, kampementen, watervoorziening, telefonie, of spoorwegen, de genie was van alle markten thuis. Voor dit doel hadden alle militaire districten in de archipel een eigen gewestelijke- of plaatselijke geniedienst. Het ontwerp werd veelal door de genie zelf uitgevoerd, waarna de werkzaamheden meestal bij lokale aannemers werden aanbesteed. Zo waren er in 1905 bij de genie ook militair architecten en opzichters der genie. Indien noodzakelijk kwamen de werkzaamheden onder bescherming van de Infanterie tot stand. Soms werd ook de lokale bevolking gedwongen om zogenoemde herendiensten te leveren, al dan niet betaald.

Forten

Vooral in de beginperiode van het Nederlands Indisch Leger opereerde het leger vanuit diverse strategisch gelegen versterkte steunpunten, ook wel forten genaamd. Sommige van deze forten waren overblijfselen uit de periode van de VOC en zijn zelfs tot de opheffing van het KNIL in gebruik gebleven. Bekende voorbeelden van dergelijke forten zijn;

Bentengs

Benteng is het Indische woord voor fort of verdedigingswerk. Bentengs waren dan ook primair bedoeld als bescherming van de eigen troepen tegen vijandelijke aanvallen. Een goed voorbeeld hiervan is de Geconcentreerde Linie te Atjeh, die bestond uit een schil van bentengs rondom Koeta Radja.

Bivakken & kampementen

Bivakken waren aanvankelijk bedoeld voor het tijdelijk onderbrengen van troepen die in het betreffende gebied moesten zijn voor een expeditie of patrouillegang. Ze hadden een tijdelijk karakter, de behuizing was meestal eenvoudig en opgetrokken uit stokken en gedroogde bladeren van de bananenboom die als bedekking tegen de tropenregens moest dienen. Het kwam regelmatig voor de militaire aanwezigheid langer zou gaan duren dan gepland, waardoor een bivak kon uitgroeien tot een (semi-)permanent kampement. Dit was met name in Atjeh vaak het geval bij de bivaks van het Korps Marechaussee zoals op een aantal van de onderstaande afbeeldingen.

Kazernes & militaire ziekenhuizen

De kazernes van het KNIL hadden een permanent karakter en waren gebouwd voor het langdurig onderbrengen van militaire eenheden. Vaak waren deze kazernes gebouwd compleet met een militair hospitaal en andere militaire voorzieningen. Alleen in de grote garnizoensplaatsen zoals Malang, Bandoeng, Magelang, Tjimahi, Padang, Semarang, Meester Cornelis, etc. werden kazernes uit steen opgetrokken, in de buitenposten waren de gebouwen meestal van hout. Veel van de uit steen opgetrokken kazernes zijn nog steeds in gebruik bij het leger van Indonesië.

Zie ook Poeloe Raja als voorbeeld van een kampement te Atjeh

Wegen, bruggen en spoorlijnen

Een van de belangrijkste pacificatie middelen in de buitengewesten waren wel de wegen. Hiermee was het KNIL in staat om zich snel te kunnen mobiliseren en konden hele gebieden ontsloten worden. Nadat een streek door het KNIL was onderworpen, werd veelal gestart met de aanleg van een weg of spoorlijn. Een mooi voorbeeld van zo’n militaire spoorlijn was de Atjeh Tram te Atjeh. Deze tramlijn zou de slagader worden van de troepenmacht langs de noord- en oostkust van Atjeh. In veel gebieden door de hele Archipel zijn onder leiding van de geniedienst om deze reden wegen aangelegd. Een goed voorbeeld van een dergelijke weg is de beroemde Gajoweg die de binnenlanden van Atjeh heeft ontsloten. Deze wegen kwamen ook de lokale economie, en daarmee de ontwikkeling van een streek, ten goede.

Zie ook Atjeh Tram als voorbeeld van een militaire trambaan die aangelegd werd door de genie

Bekende officieren van het Wapen der Genie (KNIL)

Leden der Militaire Willems Orde 3e klasse

Leden der Militaire Willems Orde 4e klasse

Bestand:Maarschalk, D..jpg
David Maarschalk
Bestand:Versteeg, WF.jpg
Willem Frederik Versteeg

Leden der Militaire Willems Orde 4e klasse, verkregen tijdens hun detachering bij de genie

Bestand:Snijders, CJ.jpg
kapitein der genie C.J. Snijders

Verzetsster Oost-Azië 1942-1945

Genie officieren betrokken bij de aanleg van de Atjeh Tram

Bestand:Man, L.W..J.jpg
Louis Willem Franciscus Julian Mann
  • Caspersz.
  • J.C.H. Fischer.
  • J. de Graaff.
  • Johannes Godfried Kerlen, was een generaal-majoor der genie die als hoofdofficier der genie nauw betrokken was bij de aanleg van de Atjeh Tram.
  • Klerks.
  • Louis Willem Franciscus Julian Mann, eerste luitenant der genie. Hij werd in 1907 te Beureunoem (km 106) vermoord.
  • E. Marcella, heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan de aanleg van de Atjeh Tram en heeft de geschiedenis van de genietroepen van het KNIL gedocumenteerd.
  • A. Schadee

Externe link

Bronnen, noten en/of referenties

Bronnen, noten en/of referenties
  • Oost-Indische Krijgsgeschiedenis, door JWF Herfkens 1905, III De Atjeh Oorlog van 1873 tot 1896
  • De Sumatra Post, 09-06-1938, Het Eerste Bataljon Genietroepen te Meester Cornelis
  • De Sumatra Post, 25-05-1908, Rivierverbetering op Sumatra
  • De Indische Courant, 01-11-1938, Majoor P. Droog. commandant bataljon genietroepen
  • Het Algemeen Handelsblad, Laatste Berichten Indische Begrooting 1896
  • Het Nieuws van de Dag voor Nederlandsch-Indië, 30-04-1873
  • Het Nieuws van de Dag voor Nederlandsch-Indië, 26-03-1896, Lombok
  • Het Nieuws van de Dag voor Nederlandsch-Indië, 13-05-1908, Genietroepen naar Borneo
  • Het Nieuws van de Dag voor Nederlandsch-Indië, 25-01-1939, Historisch feit voor de Genie Oprichting van tweede en derde Bataljon Genietroepen – Voor oorlogstaak geschikt
  • Het Nieuws van de Dag voor Nederlandsch-Indië, 29-01-1929, Een gouden jubileum
  • Diverse Naam- en Ranglijsten der Officieren van het nederlandsche Leger en dat in Nederlandsch Indië
rel=nofollow
rel=nofollow
rel=nofollow
rel=nofollow
rel=nofollow
rel=nofollow