Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Willem Frederik Versteeg

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Leeswaarschuwing   Onderstaande tekst is gebaseerd op bronnen uit de 19de eeuw. (Publieke domein)
De tekst geeft hierdoor de zienswijzen van die tijd weer.
rel=nofollow

Willem Frederik Versteeg (1824Amsterdam][[Categorie:Overleden in Amsterdam]|Versteeg,Willem Frederik]], 15 november 1913) was een Nederlands luitenant-kolonel der genie van het Indische leger en Ridder in de Militaire Willems-Orde.

Loopbaan

Vroege loopbaan

Bestand:Charge der cavalerie bij Boni.jpg
Charge van de cavalerie bij Boni.

Versteeg doorliep de Koninklijke Militaire Academie en werd in juli 1844 benoemd tot tweede luitenant der genie bij het korps der genie en sappeurs in Indië. Hij werd in september 1848 benoemd tot adjudant bij de directeur der genie en inspecteur der sappeurs.[1] In juni 1849 werd hij bevorderd tot eerste luitenant bij de staf der genie, met de bepaling dat hij in eerder genoemde functie gehandhaafd zou blijven. Op zijn verzoek werd hij in februari 1851 eervol ontslagen uit deze functie en in september 1853 bevorderd tot kapitein. Hij was toen woonachtig te Soerabaja en verhuisde het jaar daarop naar Batavia, waar hij benoemd was tot chef van het topografisch bureau en der militaire verkenningen der geniedirectie. Toen kapitein-luitenant-ter-zee baron P. Melvill van Carnbée in 1857 overleed was men bang dat zijn werk, de atlas van Nederlands-Indië, onvoltooid zou blijven. De regering verlangde echter voortzetting van het werk en stelde, onder dezelfde voorwaarden als indertijd afgesproken met Melvill van Carnbée, Versteeg aan om het werk verder voort te zetten.[2] Dit werk (een groot aantal delen) verscheen later bij Gualth. Kolff. te Leiden. Datzelfde jaar werd hij ook benoemd tot besturend lid van de Natuurkundige Vereniging in Nederlands-Indië en in november 1858 benoemd tot lid van het Bataafs Genootschap van Kunsten en Wetenschap.

Versteeg nam in 1859 deel aan de eerste expeditie naar Boni als chef van de sappeurs, met onder zijn bevelen onder meer eerste luitenant J.P. Ermeling en Heijmans en tweede luitenants Carlier en Van der Eb.[3] Het bevel van deze expeditie was opgedragen aan generaal-majoor Steinmetz met als tweede commandant kolonel Walseson; de artillerie werd gecommandeerd door R.J. Kellerman. Versteeg werd bij Koninklijk Besluit van 2 juni 1860 nummer 69 benoemd tot Ridder in de Militaire Willems-Orde voor zijn verrichtingen tijdens de eerste expeditie naar Boni in 1859. Dat was tot beloning van diegenen die zich bij de eerste en tweede expeditie naar Boni of bij een daarvan hebben onderscheiden.[4] De Koning betuigde in het algemeen zijn goedkeuring aan de tot de genoemde expedities behoord hebbende schepelingen en militairen van de zee- en landmacht in Nederlands-Indië en toonde zijn tevredenheid voor hun bij die gelegenheid betoonde moed, trouw en volharding, met de bepaling dat daarvan bij afzonderlijke dagorders zowel in Nederland als in Indië melding zou worden gemaakt.[5]

Latere loopbaan

Bestand:Versteeg, WF..jpg
Willem Frederik Versteeg op latere leeftijd

In oktober 1860 werd Versteeg benoemd tot thesaurier der Natuurkundige Vereniging in Nederlands-Indië en in juli 1861 benoemd tot officier in de Orde van de Eikenkroon. Datzelfde jaar keurde het gouvernement de uitgave goed van de vier laatste kaarten van de Atlas van Nederlands-Indië; deze atlas bevatte 60 kaarten, waarvan 25 door baron P. Melvill van Carnbée en 55 door Versteeg waren samengesteld.[6] in april 1861 maakte Versteeg deel uit van een technische commissie van de Nederlands-Indische Maatschappij van Nijverheid en Landbouw tot de bouw van een gebouw dat bestemd was voor het houden van vergaderingen, de huisvesting van een bibliotheek en het museum van de Maatschappij.[7] Het Leids Penningkabinet ontving van Versteeg een exemplaar van de Ruit van Bonjol.[8] Hij werd in maart 1864 bevorderd tot majoor met de bepaling dat hij als zodanig à la suite van zijn wapen zou worden gevoerd.[9] Dat jaar had hij samen met D. Maarschalk verder zitting in de commissie (Werktuigen en Gereedschappen) van de Maatschappij der Landbouw en Nijverheid, die een tentoonstelling voor het jaar 1865 (16 oktober) voorbereidde. In juli 1866 kreeg Versteeg een tweejarig verlof naar Nederland, waarheen hij vertrok per Zr. Ms. Jupiter en in november aankwam. Hij kreeg van de Koninklijke Natuurkundige Vereniging in Nederlands-Indië datzelfde jaar een rijk gemonteerde zilveren inktkoker uit erkentelijkheid voor de vele diensten gedurende een reeks van jaren door hem als secretaris van die vereniging bewezen.[10]

In januari 1867 werd Versteeg benoemd tot Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw en in dezelfde maand benoemd tot lid van het Koninklijk Instituut voor de Taal- Land- en Volkenkunde van Nederlands-Indië; Versteeg was toen woonachtig te Arnhem. Met ingang van 1 juli 1868 verkreeg Versteeg op zijn verzoek eervol ontslag uit de militaire dienst onder toekenning van pensioen.[11] Met ingang van 17 juni 1868 werd hij in mei 1869 alsnog bevorderd tot luitenant-kolonel bij zijn wapen met intrekking van de hem bij Koninklijk Besluit van 26 juni 1868 nummer 45 verleende titulatuur van die rang.[12] In 1870 maakte hij als lid van de Nederlandse Maatschappij tot bevordering van Nijverheid deel uit van het organiserend comité van de nijverheidstentoonstelling van dat jaar.[13] Op 19 december 1872 hield Versteeg een lezing voor eerder genoemde maatschappij over de verschillende takken der industrie die in de Oost-Indische bezittingen met voordeel ontwikkeld zouden kunnen worden. Hij besprak onder meer de kolenwinning, de marmergroeven en de mineraalbronnen. Daarbij legde hij de nadruk op de winning van jodium.[14] In juni 1873 werd Versteeg gekozen tot lid van het Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap, dat toen onder voorzitterschap stond van professor P.J. Veth (medebestuurslid was Chr. Buys Ballot). Als opvolger van Veth was hij gedurende tien jaar voorzitter van het Aardrijkskundig Genootschap; na zijn aftreden werd hij benoemd tot erelid. Ook was hij in 1873 lid van de beoordelingscommissie van de Hollandse Maatschappij van Landbouw.[15] In 1875 werd hij door de Franse minister van openbaar onderwijs, erediensten en schone kunsten benoemd tot officier d'instruction publique.[16] Versteeg was verder nog lid van verschillende aardrijkskundige genootschappen in het buitenland. Van 1881 tot 1893 was hij president der Commissie van keuring van de goederen voor het Koloniaal Etablissement te Amsterdam.[17]

Versteeg overleed in 1913 op de leeftijd van 87 jaar. Hij werd begraven op de Oosterbegraafplaats in aanwezigheid van twee bestuursleden van het Nederlands Aardrijkskundig Genootschap en enige vrienden, waaronder generaal-majoor A.N.J. Fabius. Zijn zoon, overste der genie W.G.L. Versteeg, dankte voor de getoonde belangstelling.[18] Versteeg was Ridder in de Militaire Willems-Orde en Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw, Officier in de Orde van de Eikenkroon en in de Orde van Oranje-Nassau. Verder was hij begiftigd met enige hoge buitenlandse decoraties, waaronder die van het Legioen van Eer.

Biografie (selectie)

  • 1862. Algemene Atlas voor Nederlands-Indië. Uit officiële bronnen en met goedkeuring van het gouvernement samengesteld door P. Melvill baron van Carnbée, ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw en van het Legioen van Eer, kapitein-luitenant ter zee en secretaris der commissie ter verbetering der Indische zeekaarten te Batavia en W.F. Versteeg, ridder der Militaire Willems-Orde, kapitein der genie, chef van het Topografisch Bureau. Te Batavia bij Van Haren Noman en Kolff (1853-1862).
  • 1872. W.F. Versteeg. Het ombilienkolenveld in de Padangse Bovenlanden. Tijdschrift der Nederlandse Maatschappij ter bevordering van Nijverheid.
  • 1974. W.F. Versteeg. Francis Garnier. Tijdschrift van het Aardrijkskundig Genootschap.
  • 1875. W.F. Versteeg. Wetenschappelijke expeditie naar Midden Sumatra. Tijdschrift van het Aardrijkskundig Genootschap.

Bronnen, noten en/of referenties

Bronnen, noten en/of referenties
  1. º Nieuwe Rotterdamse Courant. (27-09-1848)
  2. º Algemeen Handelsblad (04-06-1857)
  3. º Bredase Courant (03-04-1859)
  4. º De Noord-Brabander (28-06-1860)
  5. º Bredase Courant (28-06-1860)
  6. º Java-bode (27-02-1861)
  7. º Java-bode (03-04-1861)
  8. º Het Amsterdamse Handels- en Effectenblad (12-11-1863)
  9. º Java-bode (30-03-1864)
  10. º Rotterdamse Courant (29-11-1866)
  11. º Middelburgse Courant (05-07-1868)
  12. º Algemeen Handelsblad (11-05-1869)
  13. º De Tijd (28-05-1870)
  14. º Java-bode (29-01-1872)
  15. º Het Nieuws van de Dag: kleine courant (27-09-1873)
  16. º Algemeen Handelsblad (26-08-1875)
  17. º G. van Stein. Gedenkboek Koninklijke Militaire Academie. H. Engelbregt. Den Haag.
  18. º Begrafenis W.F. Versteeg. Het Nieuws van de Dag: kleine courant. (19-11-1913)
rel=nofollow
  • 1893. P.H.K. van Schendel. De Militaire Willemsorde.
  • 1913. W.F. Versteeg †. Het Nieuws van de Dag: kleine courant. (17-11-1913)
  • 1940. G.C.E. Köffler. De Militaire Willemsorde 1815-1940. Algemene Landsdrukkerij. Den Haag.

Zoek op Wikidata

rel=nofollow
rel=nofollow