Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Vuursalamander

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
rel=nofollow

De vuursalamander oftewel gevlekte landsalamander oftewel goudsalamander oftewel Salamandra salamandra is een landbewonende salamander die behoort tot de familie echte salamanders (Salamandridae).

De vuursalamander is één van de grootste Europese salamanders en heeft een sterk onderscheidend kleurpatroon, zwart met heldere gele vlekken en strepen. Het lichaam is gedrongen en de staart is rond en relatief kort. Er zijn verschillende ondersoorten die soms aan de geografische locatie en de tekening kunnen worden onderscheiden. De ontwikkeling van de vuursalamander is bijzonder omdat geen eieren worden afgezet, maar deels ontwikkelde larven levend ter wereld worden gebracht. Soms komen ze zelfs volledig ontwikkeld ter wereld, wat uitzonderlijk is binnen de amfibieën.

De salamander heeft binnen Europa een grote verspreiding. De biotoop bestaat voornamelijk uit beboste gebieden in relatief laaggelegen streken. Een ondersoort van de vuursalamander, de Salamandra salamandra terrestris, komt ook voor in het zuiden van Nederland (Limburg) en in België.[2]

Kenmerken

De vuursalamander is een opvallende soort door de aposematische kleuren, kleuren die een afschrikwekkende functie hebben. Het gehele lichaam heeft een overwegend zwarte basiskleur en een tekening van heldere gele pigmentvlekken tot strepen die sterk afsteken tegen de zwarte grondkleur. Er is echter veel variatie en sommige exemplaren zijn eerder geel met zwarte vlekken of strepen en ook exemplaren die vrijwel zwart zijn met enkele vlekken of landkaarttekeningen komen voor, de vlekken zijn soms oranje tot rood van kleur. De buikzijde is grijs en minder duidelijk gevlekt dan de rugzijde. De rugtekening verschilt vaak enigszins per ondersoort, zo heeft Salamandra salamandra fastuosa meestal duidelijke lengtestrepen op de rug. Salamandra salamandra gallaica heeft naast gele ook bloedrode en meer onregelmatige vlekken op voornamelijk de poten en kop. De paratoïden of oorklieren zijn wel altijd gekleurd, deze nier-vormige en naar elkaar toe gekromde gifklieren hebben duidelijk zichtbare poriën waardoor het gif naar buiten stroomt. De huid is glad en heeft een glanzend en enigszins rubber-achtige textuur die slijmerig aandoet maar niet zo aanvoelt.

De salamander heeft een vrij plompe bouw door het brede en ronde lichaam met een ronde staart die aan het einde is afgeplat. De staart heeft aan de onderzijde een lengtegroef en is duidelijk korter dan het lichaam, in tegenstelling tot de meeste Europese salamanders. De kop is groot en duidelijk afgesnoerd van het lichaam. Opvallend zijn de korte en stevige poten en kleine tenen wat een aanpassing is op het leven op het land [3].
De vrouwtjes worden gemiddeld iets groter dan de mannetjes en behoorlijk zwaarder tot 50 gram, mannetjes blijven ongeveer 20 gram.[4] Gedurende de voortplantingstijd hebben de mannetjes een sterk opgezwollen cloaca [5].
De gemiddelde lengte van een Midden-Europese vuursalamander is zo'n 14 tot 17 centimeter maar sommige exemplaren kunnen groter worden tot 20 cm. In het zuiden van het verspreidingsgebied komen grotere exemplaren voor, zo is een waarneming van een vuursalamander uit Zuid-Portugal bekend van meer dan 25 cm.[5]

Onderscheid met andere soorten

Van andere Europese soorten is de vuursalamander eenvoudig te onderscheiden. Er zijn enkele soorten die eenzelfde lichaamsbouw hebben zoals de Alpenlandsalamander (Salamandra atra) en de Lanza's alpenlandsalamander (Salamandra lanzai) maar deze soorten zijn uniform zwart van kleur met hooguit kleine lichtere vlekjes.

Ook buiten Europa zijn er maar enkele soorten die moeilijk te onderscheiden zijn maar in het veld is determinatie eenvoudig; de Corsicaanse vuursalamander (Salamandra corsica) komt alleen voor op Corsica en de andere twee leven in Noord-Afrika, afgescheiden van alle andere soorten. Enkele soorten uit het Noord-Amerikaanse geslacht Ambystoma hebben een gelijkende bouw en tekening zoals de langteensalamander (Ambystoma macrodactylum) en de gevlekte molsalamander (Ambystoma maculatum). Deze zijn echter plomper gebouwd en missen de rijen huidklieren op rug en flanken, ook zijn de paratoïden niet goed zichtbaar.

Verspreiding en habitat

De vuursalamander komt voor in grote delen van centraal en zuidelijk Europa en ontbreekt in het noordelijke deel in Scandinavië en Rusland, ook in Groot-Brittannië komt de soort niet voor. Het is onduidelijk of de vuursalamander ook in Turkije voorkomt.

De vuursalamander komt voor in Albanië, Andorra, België, Bosnië en Herzegovina, Bulgarije, Duitsland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Italië, Kroatië Liechtenstein, Luxemburg, Macedonië, Montenegro, Nederland, zuidelijk Oekraïne, Oostenrijk, zuidelijk Polen, Portugal, Roemenië, San Marino, Servië, Slowakije, Slovenië, Spanje, Tsjechië en Zwitserland.

Enkele voormalige ondersoorten die tegenwoordig als volwaardige soorten worden beschouwd, zoals Salamandra infraimmaculata, komen buiten Europa voor in Turkije, Israël, Irak en Iran. In de literatuur komt de vuursalamander hierdoor ook buiten Europa voor maar dit is dus achterhaald.[2]

De vuursalamander wordt gevonden van laaglanden op zeeniveau tot op een hoogte van 2150 meter boven zeeniveau in Tirol. De meeste exemplaren worden aangetroffen op een hoogte van 400 tot 700 meter boven zeeniveau.[5]

Habitat

De vuursalamander is een bewoner van bossen, voornamelijk loofbossen maar ook in gemengde en soms ook naaldbossen. Het meest geschikt zijn koele en zowel schaduw- als voedselrijke bossen. Het algemene optimale biotoop is het matig vochtige beukenbos. De salamander is al actief bij 10 graden boven nul en heeft een optimale temperatuur van ongeveer 15 tot 20 graden. In meer open gebieden zoals bergstreken wordt de salamander langs de begroeide oevers van wateren en in weilanden gevonden. De microhabitat bestaat uit de strooisellaag van bladeren, stukken schors, boomwortel en andere vochtige plaatsen als verlaten muizenholen, onder stenen, in en onder omgevallen boomstronken, in oude waterputten en in vochtige rotsspleten. Vuursalamanders graven zelf geen holen. De mens wordt niet geschuwd; in bewoonde gebieden worden de natuurstenen muren gebruikt als schuilplaats.

In Nederland en België

In Nederland komt de vuursalamander voor op de vochtigere overgangen van Essenbronbossen naar vochtig wintereiken-berkenbos. Deze situatie is alleen aan te treffen in Zuid-Limburg, op de Maasdal-flanken nabij Bunde. Hier leeft de vuursalamander in de beekrijke hellingbossen. Deskundigen spreken ook van een zeer kleine (rest)populatie in de Achterhoek in vochtige beukenbossen. Onduidelijk is nog of daar sprake is van een relictpopulatie of dat er sprake is van recente migratie uit Duitsland. Enkele kilometers over de grens zijn in Duitsland nog vitale populaties aanwezig.

In België komt de vuursalamander vooral voor ten zuiden van de Samber en de Maas. In Vlaanderen zijn er nog populaties in de Vlaamse Ardennen, Vlaams-Brabant en de Voerstreek. Ook in het Hallerbos, het Meerdaalwoud en het Zoniënwoud komt de salamander voor.[6] Op de Rodeberg bij Westouter is de salamander sinds de jaren '70 niet meer gezien.[7] Aan de Franse kant van Westouter (de Zwarteberg) zijn nog populaties bekend. Er worden inspanningen gedaan om een herkolonisatie van de Vlaamse kant teweeg te brengen door beboste verbindingszones aan te leggen en exemplaren uit andere gebieden te introduceren.[8]

Levenswijze

In het volwassen levensstadium mag de vuursalamander als strikt solitair levend worden aangemerkt. Over territoriaal gedrag bij adulte individuen is weinig bekend. Alleen in de winter tijdens de winterslaap kunnen groepjes vuursalamanders in dezelfde schuilplaats worden aangetroffen.[3] Ook gedurende de voortplantingstijd zoeken de dieren elkaar op om voor nageslacht te zorgen.

De vuursalamander is in tegenstelling tot vrijwel alle andere salamanders een zeer slechte zwemmer die nooit het water betreed, behalve om de larven af te zetten. Zelfs hierbij gaat de salamander niet het water in maar steekt slechts de staart en cloaca onder water. Er zijn zelfs gevallen bekend van vrouwtjes die verdronken zijn nadat ze tijdens het baren in het water terecht kwamen.[9]

Vuursalamanders zijn uitgesproken nachtdieren en zoeken actief naar voedsel. Ze kruipen over de vochtige humuslaag van bosbodems op zoek naar prooien. 's Nachts wordt voornamelijk de reukzin gebruikt om prooien op te sporen. Overdag verstopt de salamander zich in holen of onder objecten. Alleen bij regen, vooral na een droge periode, worden de dieren ook overdag wel gezien en het zijn dan echte zichtjagers.

In het zuiden van het verspreidingsgebied is de salamander het gehele jaar actief, met uitzondering van gebieden met een droge zomer. Hier wordt een aestivatie of zomerrust gehouden waarbij de dieren zich terugtrekken in vochtige schuilplaatsen onder de grond. In de noordelijke delen van het verspreidingsgebied wordt vaak een winterslaap gehouden van december tot februari. De salamander schuilt dan in holen, tussen boomwortels of in gangen onder objecten zoals verlaten muizenholen. Opmerkelijk is dat de salamander erg honkvast is en steeds terugkeert naar dezelfde overwinteringsplaats en uit onderzoek blijkt dat een schuilplaats 20 jaar lang werd bezocht door dezelfde salamanders. Hieruit blijkt dat de dieren een vorm van oriëntatievermogen moeten hebben om het landschap te leren kennen en zo terug te gaan naar de schuilplaats.[10] Tijdens zachte winters of in warme landen wordt de winterslaap overgeslagen en is de salamander het gehele jaar actief.

Voortplanting

De paring vindt altijd plaats op het land van maart tot september maar meestal in juni. De vuursalamander kent een balts waarbij het mannetje eerst het vrouwtje besnuffelt, onder haar kruipt en het vrouwtje optilt. Met zijn staart worden kronkelende bewegingen gemaakt die de cloaca van het vrouwtje stimuleren. Als het vrouwtje geïnteresseerd is zet het mannetje een spermatofoor af die door het vrouwtje wordt opgenomen.[5]

De vuursalamander is eierlevendbarend; dit betekent dat het embryonale stadium (het ei) zich volledig in het moederdier voltrekt evenals een deel van het larvestadium. De draagtijd is relatief lang en kan oplopen tot 8 maanden. De overlevende larven worden door het wijfje aan de rand van ondiepe wateren afgezet. Een vrouwtje kan afhankelijk van haar grootte 8 tot 60 larven baren die direct zijn voorzien van kieuwen. Het vrouwtje laat zich hierbij half in het water zakken waarbij ze zich met de voorpoten vasthoud aan de oever. Dit is het enige moment dat de vuursalamander het water betreed.[11]

In tegenstelling tot de meeste Europese salamanders komen de larven altijd met vier volledig ontwikkelde voor- en achterpoten ter wereld. Zodra ze geboren worden begint het vrijzwemmende larvestadium, de larven zijn dan ongeveer 2,5 tot 3,5 centimeter lang. Wanneer de jongen na twee tot drie maanden de kieuwen verliezen, verlaten zij voorgoed het water. Soms overwinteren de larven om pas het volgende jaar te metamorfoseren.

Van een aantal ondersoorten is beschreven dat de jongen volledig ontwikkeld ter wereld komen. Deze zijn al in het moederdier gemetamorfoseerd en zijn daardoor net als hun ouders op het land aangepast. De juvenielen hebben geen kieuwen meer en kennen geen vrijzwemmend larvestadium. De jongen zijn ook groter dan de larven als ze gemetamorfoseerd worden geboren, zo'n 3,5 tot 5 cm. Een nadeel is dat er gemiddeld minder jongen worden geboren omdat de kans bestaat dat de uit het ei gekropen larven elkaar in het moederlichaam opeten. Van een aantal ondersoorten is bekend dat onbevruchte eitjes worden geproduceerd. Dit doet denken aan de pijlgifkikkers uit het geslacht Oophaga die onbevruchte eitjes afzetten om de larven te voeren.[12]

Salamandra salamandra bernardezi is de enige ondersoort waarvan bekend is dat altijd volledig gemetamorfoseerde jongen ter wereld worden gebracht. Deze vorm van ontwikkeling is ook waargenomen bij de ondersoorten Salamandra salamandra fastuosa en Salamandra salamandra gallaica en heel zelden Salamandra salamandra salamandra.[5] Het is overigens een misverstand dat de jongen enkele maanden bij de moeder blijven, het komt wel voor bij andere salamanders dat de moeder haar eitjes bewaakt tot de volledig ontwikkelde jongen deze verlaten, zoals bij de zwarte salamander.[13]

Pas na vier jaar is de salamander volwassen.[3] In de natuur kan een leeftijd bereikt worden van 20 tot 25 jaar maar in gevangenschap kan de salamander zeer oud worden tot wel 50 jaar.[4] Een exemplaar dat in het zoölogisch museum Museum Koenig in Bonn in een terrarium werd gehouden leefde hier van 1863 tot 1913.[14]

Voedsel

Het voedsel van een volwassen vuursalamander verschilt van dat van een jonger exemplaar en bestaat uit kleine tot middelgrote ongewervelden. Voornamelijk landbewonende slakken worden gegeten en dan vooral naaktslakken behorend tot het geslacht Arion zoals de gewone wegslak. Er is beschreven dat de salamander de slakken bij hun favoriete voedsel (paddenstoelen) opwacht en verslind.[15] Daarnaast hebben regenwormen een grote voorkeur. Prooien worden altijd in één keer verslonden.

Ook sommige geleedpotigen en de larven staan op het menu maar dit zijn altijd de wat tragere soorten omdat de salamander niet zo snel is. Voorbeelden zijn miljoenpoten, spinnen, pisebedden en rupsen.

Net als andere salamanders is de vuursalamander in het bezit van een zogenaamde schiettong die razendsnel naar buiten wordt gestoken en de prooi vastgrijpt en in de bek trekt. Vaak wordt een prooi ook gegrepen door het lichaam snel naar voren te bewegen in een springende beweging. Als de prooi eenmaal in de bek zit wordt deze door kleine tandjes in de onder- en bovenkaak en verhemelte vastgehouden en met schrokkende lichaamsbewegingen in de keel gebracht en doorgeslikt. Zowel de mond, tong als keel bevatten smaakpapillen.

Larven foerageren voornamelijk overdag en leven in het eerste levensjaar hoofdzakelijk van kleine kreeftachtigen zoals de watervlo. In het tweede levensjaar worden zoetwatervlokreeftjes het belangrijkst als stapelvoedsel. In het derde levensjaar, het subadulte stadium, schakelt de vuursalamander direct over op wormen en naaktslakken. Bij voedselgebrek worden de larven kannibalistisch en eten elkaar op. Ook de larven van bruine kikkers en alpenwatersalamanders, die vaak in dezelfde watertjes aangetroffen kunnen worden, worden als voedsel beschouwd.

Vijanden en verdediging

Er is niet veel bekend over mogelijke vijanden van de vuursalamander en oudere exemplaren zijn waarschijnlijk te giftig om gegeten te worden. Vermoed wordt dat de salamander steeds giftiger wordt naarmate het dier ouder wordt of dat het gif steeds smeriger wordt.[5] De vuursalamander kent een verdedigingshouding waarbij het dier hoog op de poten gaat staan en de rug wordt gekromd, ook wordt de kop omlaag gehouden zodat de gifklieren goed zichtbaar zijn.

Zowel van huisdieren als dieren uit dierentuinen is bekend dat consumptie van de vuursalamander dodelijk kan zijn. Jongere exemplaren zijn nog niet zo giftig en worden gegeten door onder andere loopkevers (Carabidae). De larven worden belaagd door vissen en aquatische waterinsecten zoals libellenlarven en verschillende waterkevers.[5]

De belangrijkste verdediging is het schuwe gedrag; de salamander verschuilt zich een groot deel van zijn leven. Als een vijand toch een vuursalamander ontdekt wordt deze vaak afgeschrikt door de aposematische kleuring (schrikkleur) van de huid.

De vuursalamander scheidt bij bedreiging een vloeistof uit door de paratoïden en de huidklieren. De paratoïden of oorklieren zijn de grootste en belangrijkste gifklieren. Ze zijn duidelijk zichtbaar als nier-vormige kliercomplexen direct achter de ogen. Op de rug is een dubbele rij poriën zichtbaar evenals een enkele rij wrat-achtige bulten met openingen op iedere flank. Dit zijn de huidklieren en ook deze scheiden gifstoffen af. Het secreet bevat verschillende verbindingen waaronder de alkaloïden samandarine (C19H31NO), samandaridine (C21H31NO) en samanderon (C22H31NO2).[16]

De afscheiding is zeer giftig voor gewervelden en veroorzaakt spiercontracties en een hoge bloeddruk en kan bij de mens bij orale opname hallucinaties veroorzaken. Bij onderzoekers is bekend dat de verbinding hevige pijnen kan veroorzaken wanneer het in de ogen terecht komt.

Een bijzonderheid is dat de salamander het gif uit de huidklieren kan persen en het zo naar een belager kan spuiten. Dit heeft als voordeel dat een vijand al voor een aanval met het gif in aanraking komt en zal vluchten. Hiermee voorkomt de salamander dat een vijand pas na een beet vergiftigd wordt en loslaat waarbij de salamander gewond kan raken.[17]

Vuursalamanders en de mens

De vuursalamander wordt al sinds de middeleeuwen beschouwd als een bijzondere soort die een rol speelt binnen de alchemie. Heel lang dacht men dat de vuursalamander immuun zou zijn voor vuur. De vuursalamander dankt zijn wetenschappelijke naam Salamandra salamandra aan het Perzische woord samandar; sām betekent vuur en andarūn betekent binnenin. Vroeger dacht men dat de vuursalamander vuurbestendig zou zijn wat achterhaald is; door de zeer dunne huid kan de salamander net als alle amfibieën juist zeer slecht tegen hitte. Een verklaring is het feit dat in het haardvuur geworpen houtblokken soms schuilende vuursalamanders bevatten waarna deze het vuur uit vluchten en het lijkt of de salamander 'uit het vuur wordt geboren'.
Men dacht vroeger zelfs dat asbest, dat bestaat uit zeer hittebestendige vezels, uit de huid van vuursalamanders bestond. Marco Polo beschreef al in de dertiende eeuw dat de Tataren waar hij te gast was kleding hadden die van 'salamanderhuid' zou zijn gemaakt en ontdekte dat het om een mineraal ging. In 1676 werd tijdens een bijeenkomst van de Royal Society door een Chinese handelaar zogenaamde 'salamanderwol' (linum asbesti) getoond.[18][19]

In de moderne cultuur duikt de vuursalamander op in verschillende media zoals het boek Harry Potter en de Vuurbeker en de gelijknamige film.

Bedreiging en bescherming

In Nederland en België is de vuursalamander een beschermde soort, de salamander is zeldzaam en komt op slechts enkele plaatsen voor. De populaties zijn klein maar gaan niet sterk achteruit. Belangrijke bedreigingen voor de vuursalamander in Europa zijn aantasting van de habitat zoals verstoring van loofbossen, het aanplanten van naaldbossen en het verkeer dat jaarlijks vele dieren het leven kost. Ook aanpassingen aan de waterkwaliteit speelt een rol zoals watervervuiling en de kweek van forellen in bergbeken; deze vissen eten de salamanderlarven op. Een specifieke bedreiging van de Nederlandse populaties is het verdwijnen van bronbeekjes door verdroging waardoor de salamander zich niet meer kan voortplanten.[5]

In andere delen van Europa is de vuursalamander echter minder zeldzaam, in het noorden van de Pyreneeën worden bij een telling van twee proefvlakken 294 en 390 exemplaren per hectare gevonden, in een populatie in Westfalen (Duitsland) werd een aantal van 317 exemplaren vastgesteld.[5] Er zijn ook populaties bekend die sterk bedreigd worden zoals die rond de Spaanse stad Oviedo waar de salamander te lijden heeft gehad onder stadsuitbreidingen.

Handel in exotische dieren

De vuursalamander wordt wel in een terrarium gehouden als huisdier. Het is één van de grootste en bontst gekleurde Europese salamanders en wordt beschouwd als bijzonder decoratief. De salamander is daardoor wereldwijd zeer populair als huisdier in het terrarium. Vanwege de voorkeur voor wat koelere omgevingen is het aanschaffen van warmte-apparatuur niet nodig. Het is bovendien een rustige en trage soort die niet snel gestrest raakt. De salamander kan gevoerd worden met wormen, landslakken en kleine ongewervelden. Niet alleen particulieren houden de vuursalamander in gevangenschap, de soort is ook populair als modeldier vanwege het rustige karakter en makkelijk huisvesting.

In Nederland is de vangst van de salamander weliswaar verboden maar in het buitenland gelden soms andere regels of is er minder aandacht voor handhaving op stroperij. De vuursalamander is in een deel van zijn areaal beschermd en mag niet worden gevangen. Enkele vroegere ondersoorten worden tegenwoordig echter als aparte soorten beschouwd en worden daardoor niet meer door Nederlandse wetgeving beschermd. Omdat deze soorten strikt genomen niet langer tot de soort Salamandra salamandra behoren, is het in gevangenschap houden niet meer verboden mits men kan aantonen dat de dieren in gevangenschap zijn geboren. De twee Afrikaanse soorten worden echter ook internationaal beschermd omdat ze te boek staan als kwetsbaar, de beschermingsstatus van de Corsicaanse vuursalamander wordt door het IUCN geclassificeerd als veilig.[20] In sommige landen komen vuursalamanders daardoor beschikbaar in de handel. Een exemplaar van de ondersoort Salamandra salamandra terrestris die ook in Nederland voorkomt, kan legaal worden aangeschaft in het buitenland maar wordt illegaal zodra deze zich in Nederland bevindt.[21] Naast legaal verkregen dieren wordt er ook gestroopt, wat een negatieve impact heeft op de populaties van de verschillende ondersoorten.[22]

Taxonomie

De vuursalamander werd door Linnaeus in 1758 beschreven als Lacerta salamandra.[2] Tegenwoordig is het geslacht Lacerta een geslacht van de echte hagedissen (Lacertidae). Ook werd de salamander toegewezen aan geslachten als Gekko (tegenwoordig gekko's) en het niet meer erkende Triton (tegenwoordig Triturus). De vuursalamander heeft lange tijd Salamandra maculosa en -maculata als wetenschappelijke naam gehad. Er zijn tientallen synoniemen (verouderde namen) waardoor de literatuur niet altijd eenduidig is over deze soort.

Ondersoorten

De vuursalamander wordt in 14 verschillende ondersoorten onderverdeeld op basis van verschillende variaties. De meeste ondersoorten hebben een zeer beperkt verspreidingsgebied, soms komen verschillende ondersoorten binnen een gebied voor. Veel ondersoorten zijn van andere te onderscheiden door bepaalde kleuren en patronen. Soms wordt een ondersoort tot aparte soort verheven zoals Salamandra infraimmaculata. Deze soort werd tot 1995 als ondersoort van de vuursalamander gezien.[2] Andere voorbeelden zijn Salamandra algira en de Corsicaanse vuursalamander (Salamandra corsica) die endemisch is op het eiland Corsica.

De ondersoorten die tegenwoordig erkend worden zijn:

De nominale ondersoort Salamandra salamandra salamandra heeft de grootste verspreiding. De ondersoort die in Nederland en België voorkomt is Salamandra salamandra terrestris. Het verspreidingsgebied van deze ondersoort overlapt die van Salamandra salamandra salamandra in het Rijn-Main-Gebied.[4]


Zie ook

Bronvermelding en externe links

rel=nofollow

Bronnen

  • Nöllert, A & Nöllert, C - Die Amphibien Europas (1992) - Uitgever Franckh-Kosmos Verlags-GmbH & Company - Stuttgart - ISBN 9052104190
  • Václav Laňka & Zbyšek Vít - Amphibians and Reptiles - 1985 - ISBN 90-366-0639-X - Uitgever = Aventinum, Praag
  • (de) - Biotropics - Feuersalamander Salamandra salamandra (LINNAEUS, 1758) - Website
  • (en) - Amphibiaweb - Salamandra salamandera - Website
  • (en) - American Museum of Natural History - Amphibia - Website
  • (en) - Animal Diversity Web - Salamandra salamandra - Website

Externe links