Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Euro

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Een stelletje Nederlandse euromunten

De euro (symbool: ; meervoud euro's[1]) is de munteenheid van de Europese Economische en Monetaire Unie. De officiële ISO-code van de munteenheid is EUR.

In 1992 werd in Maastricht besloten tot definitieve invoering van de euro. Hierbij zou de waarde van 1 euro gelijk zijn aan 1 ECU ('European Currency Unit' oftewel 'Europese rekeneenheid').
De munt werd op 1 januari 2002 gelijktijdig ingevoerd in 12 landen van de Europese Unie, alsmede in Monaco, San Marino en Vaticaanstad, tijdens de grootste monetaire omwisselingsoperatie aller tijden.
Op 1 januari 2007 is de euro ook in Slovenië het wettig betaalmiddel geworden. Op 1 januari 2008 volgden Cyprus en Malta. Uiteindelijk zullen bijna alle 27 EU-landen de euro invoeren, echter voorlopig niet Denemarken, Verenigd Koninkrijk en Zweden. Deze drie landen verkiezen vooralsnog hun huidige munteenheid boven de euro.

De naam euro wordt naast de munteenheid ook wel gebruikt voor de bergkangoeroe (Macropus robustus). Verder wordt euro vaak als voorvoegsel bij samenstellingen gebruikt: zie hiervoor euro (samenstellingen). Voor de namen Euros en Eurus zie de doorverwijspagina Euros.

Munten

De euro kent 15 "normale" verschijningsvormen: 8 euromunten en 7 eurobankbiljetten. De munten hebben een Europese zijde, ontworpen door Luc Luycx, van de Koninklijke Munt van België. Het gaat om drie ontwerpen die verschillende kaarten van Europa tonen, met de 12 sterren van de Europese Unie op de achtergrond.

Daarnaast heeft elk euro-land de vrijheid eigen symbolen en tekst op de nationale zijde van de euromunten te plaatsen. Maar alle varianten, met uitzondering van bepaalde gedenkmunten, zijn in alle deelnemende landen te gebruiken. De nationale zijde diende om de overgang naar de euro voor de Europese burgers in emotioneel opzicht iets te vergemakkelijken.

Finland heeft vanaf het begin besloten de munten van 1 en 2 cent niet in het betalingsverkeer te gebruiken. Geproduceerd zijn ze echter wel. Portugal besloot geen biljetten van € 500 in omloop te brengen, terwijl Luxemburg nog helemaal geen eigen bankbiljetten heeft laten drukken.
In Nederland is het gebruik van de munten van 1 en 2 cent, door het sinds 2004 toestaan van het afronden op 5 cent, sterk verminderd. In de meeste winkels worden bedragen sindsdien weer afgerond.

Sinds 2004 staat het de landen met de euro vrij om per jaar één € 2-munt met een speciaal motief op de nationale zijde uit te brengen, mits de oplage beperkt blijft. Zie € 2-commemoratieven.

  • De Luxemburgse euromunten van 2002, 2003 en 2004 dragen het muntmeesterteken van de muntmeester van de Koninklijke Nederlandse Munt, de munten van 2005 en 2006 dragen het muntmeesterteken van de muntmeester van de Munt van Finland en de munten van 2007 dragen het muntmeesterteken van de muntmeester van Frankrijk. Dit komt doordat Luxemburg in die jaren zijn euromunten in respectievelijk Nederland, Finland en Frankrijk heeft laten slaan.
  • Ook Griekenland heeft in het verleden bepaalde euromunten in andere landen laten slaan.
  • Slovenië heeft de totale muntslag van euromunten uitbesteed aan de Finse munt.
  • Cyprus heeft de totale muntslag van euromunten uitbesteed aan de Finse munt.
  • Malta heeft de totale muntslag van euromunten uitbesteed aan de Franse munt (Monnaie de Paris).

Bankbiljetten

Op de achterzijde van elk biljet staat een serienummer, bestaande uit een letter gevolgd door elf cijfers. Aan de letter is te zien uit welk land het betreffende biljet komt.

Z België
Y Griekenland
X Duitsland
V Spanje
U Frankrijk
T Ierland
S Italië
R Luxemburg ¹
P Nederland
N Oostenrijk
M Portugal
L Finland
H Slovenië
G Cyprus ¹
F Malta ¹
J Groot-Brittannië ²
K Zweden ²
W Denemarken ²

¹ De eurobankbiljetten die in omloop worden gebracht door de Centrale Banken van Luxemburg, Cyprus en Malta dragen de codeletter van de nationale bank van het land waaruit de biljetten betrokken zijn.

² Een drietal andere letters is alvast gereserveerd voor mogelijk toekomstige eurolanden.

Op de voorzijde van de eurobiljetten staat een code. Deze geeft aan in welke drukkerij het betreffende eurobiljet is gedrukt:

D Vantaa (bij Helsinki) Finland
E Chantepie (bij Rennes) Frankrijk
F Wenen Oostenrijk
G Haarlem (Joh. Enschedé) Nederland
H Gateshead (bij Newcastle) Verenigd Koninkrijk
J Rome Italië
K Dublin Ierland
L Chamalières (bij Clermont-Ferrand) Frankrijk
M Madrid Spanje
N Athene Griekenland
P München en Leipzig Duitsland
R Berlijn Duitsland
T Brussel België
U Carregado (bij Lissabon) Portugal


De overige letters zijn gereserveerd voor toetreding van andere EU-lidstaten tot de eurozone.

Er zijn zeven biljetten en acht euromunten waarmee men in alle eurolanden kan betalen. De echtheidskenmerken zijn ook overal hetzelfde. In tegenstelling tot de euromunten tonen de eurobiljetten geen verschillen per land. De eurobiljetten verschillen per denominatie van kleur en formaat.

Waarde Kleur Lengte (mm) Breedte (mm)
€ 5 grijs 120 62
€ 10 rood 127 67
€ 20 blauw 133 72
€ 50 oranje 140 77
€ 100 groen 147 82
€ 200 geel 153 82
€ 500 paars 160 82

Eurolanden

Eurolanden Jaar overschakeling Oude munteenheid
België 2002 Belgische frank
Duitsland Duitse mark
Finland Finse markka
Frankrijk Franse frank
Griekenland Griekse drachme
Ierland Ierse pond
Italië Italiaanse lire
Luxemburg Luxemburgse frank
Nederland Nederlandse gulden
Oostenrijk Oostenrijkse schilling
Portugal Portugese escudo
Spanje Spaanse peseta
Slovenië 2007 Sloveense tolar
Cyprus 2008 Cypriotisch pond
Malta Maltese lire
Slowakije 2009 Slowaakse kroon

Verdere geplande toetredingen:

  • 1 januari 2010: Litouwen
  • 1 januari 2011: Estland, Polen
  • 1 januari 2012: Letland, Bulgarije
  • 1 januari 2013: Hongarije, Tsjechië
  • 1 januari 2014: Roemenië

Symbool

Het valutateken voor de euro (€) werd gepresenteerd door de Europese Commissie op 12 december 1996. Het is geïnspireerd op de Griekse letter epsilon en verwijst naar de eerste letter van het woord Europa.
PC/Windows: Het euroteken is op te roepen met ctr+alt+5, ctr+alt+e of linker alt+0128. In Microsoft Office is (e) al voldoende. Op sommige pc's is het ook mogelijk om de rechter alt toets (Alt Gr) te gebruiken. De combinatie wordt dan alt gr+5 of alt gr+e.
Apple/MacIntosh OSX: Op een Apple computer met OSX gebruikt u de combinatie alt+shift+2. Een andere optie is alt + 0125 (cijfertoetsen aan de rechterkant). bij de nieuwe computers hoeft u alleen op shift en op het euroteken te drukken (naast backspace)

Conversiekoersen

De officiële omreken- of conversiekoersen van de euro ten opzichte van de vroegere nationale valuta:

Koers € 1 Munteenheid   Koers € 1 Munteenheid   Koers € 1 Munteenheid
13,7603 Oostenrijkse schilling (ATS) 6,55957 Franse frank (FRF) 200,482 Portugese escudo (PTE)
40,3399 Belgische frank (BEF) 0,787564 Ierse pond (IEP) 340,750 Griekse drachme (GRD)
1,95583 Duitse mark (DEM) 1936,27 Italiaanse lire (ITL) 239,640 Sloveense Tolar (SIT)
166,386 Spaanse peseta (ESP) 40,3399 Luxemburgse frank (LUF) 0,585274 Cypriotisch pond (CYP)
5,94573 Finse markka (FIM) 2,20371 Nederlandse gulden (NLG) 0,429300 Maltese lire (MTL)

Het eurogebied

De eerste euro-landen

De 12 EU-lidstaten die op 1 januari 2002 de euro als wettig betaalmiddel hebben ingevoerd, zijn: België, Duitsland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Ierland, Italië, Luxemburg, Nederland, Oostenrijk, Portugal en Spanje.

In Nederland werd in een campagne van het Nationaal Forum voor de introductie van de euro het acroniem Ding Flof Bips (de beginletters van de 12 eerste euro-landen) gebruikt.

Samen met deze 12 EU-lidstaten zijn ook de staatjes Monaco, San Marino en Vaticaanstad, die een monetaire overeenkomst met respectievelijk Frankrijk en Italië hadden, op de euro overgegaan. Ook deze drie landen mogen een eigen nationale zijde in omloop brengen.
Andorra, dat tot 2002 de Franse frank en Spaanse peseta als betaalmiddelen accepteerde en Montenegro en Kosovo, die de Duitse mark als feitelijk betaalmiddel hanteerden, hebben, hoewel ze geen lid van de EU zijn, noch enig zicht op lidmaatschap hebben, in 2002 de euro als feitelijk betaalmiddel ingevoerd.

Overzeese gebiedsdelen

De euro is ook ingevoerd in de Franse overzeese departementen Guadeloupe, Martinique, Saint Martin, Frans-Guyana en Réunion en op de Franse eilanden Mayotte, Saint-Pierre en Miquelon; op de Azoren en Madeira (Portugese regio's) en op de Canarische eilanden en in de in Afrika gelegen Spaanse exclaves Ceuta en Melilla (Spaanse regio).

Aruba en de Nederlandse Antillen hebben hun eigen munteenheden gehouden: de Arubaanse florin en de Antilliaanse gulden (deze munten waren niet gekoppeld aan de Nederlandse gulden, maar aan de Amerikaanse dollar; dat is zo gebleven).

Latere euro-landen

Op 1 mei 2004 traden 10 nieuwe landen tot de EU toe. In 2007 kwamen daar Bulgarije en Roemenië nog bij. Ook de nieuwe lidstaten zullen, zodra ze aan de monetaire eisen kunnen voldoen, overgaan op de euro. Van de nieuwe lidstaten is Slovenië in 2007 als eerste tot de eurozone toegetreden, Cyprus en Malta zijn op 1 januari 2008 gevolgd. Slowakije zal toetreden op 1 januari 2009.[2] De streefdata voor toetreding van de andere lidstaten zijn:

Alle 27 EU-lidstaten zijn verplicht de euro in te voeren, met uitzondering van Denemarken en het Verenigd Koninkrijk. Het Verenigd Koninkrijk heeft zich de optie voorbehouden buiten de eurozone te blijven. In Denemarken ging de invoering van de euro indertijd op het laatste moment, ten gevolge van een referendum, niet door.

Zweden heeft weliswaar de verplichting over te gaan op de euro, maar weet dit moment nog steeds uit te stellen door (moedwillig) niet toe te treden tot het Exchange Rate Mechanism II (ERM II).

In IJsland, dat geen EU-lid is, gaan inmiddels stemmen op om de euro in te voeren. Reden is dat de IJslandse kroon te kwetsbaar is zonder aansluiting bij een muntunie.

Niet officieel

Enkele andere Europese landen en gebieden die geen lid zijn van de Europese Unie, maken toch gebruik van de euro als wettig betaalmiddel. Andorra maakte tot 2002 gebruik van de Spaanse peseta en de Franse franc, om die in 2002 door de euro te vervangen. De Europese Unie heeft met Andorra, anders van met Monaco, San Marino en het Vaticaan, geen speciale overeenkomst, waardoor Andorra geen eigen euromunten mag slaan. Ook in Montenegro kent men de euro sinds 2002 als wettig betaalmiddel. Daarvoor betaalde men er, bij gebrek aan een eigen valuta, met de Duitse mark. Met de mogelijke toetreding van Montenegro tot de Europese Unie (beoogd in 2015) staat de ECB dit oogluikend toe. Sinds het uitbreken van de Kosovo-crisis werd ook in Kosovo met de Duitse mark betaald, die sinds 2002 door de euro is vervangen.

Naast de eigen nationale valuta is de euro ook als betaalmiddel te gebruiken in Bosnië-Herzegovina, Turkije en de Turkse Republiek Noord-Cyprus. Hoewel deze landen geen lid zijn van de Europese Unie wordt de munt toch in veel winkels geaccepteerd. Ook in Noord-Ierland, en bij een aantal toeristische trekpleisters in Engeland en Wales is dit het geval.

Geschiedenis van de euro

Voorgeschiedenis

De lidstaten van de Europese Unie hebben besloten tot de vorming van een Economische en Monetaire Unie. In het Verdrag van Maastricht (Verdrag betreffende de Europese Unie) van 1992 werd besloten tot de invoering van de euro. Hiermee kwam de EMU op gang, echter niet alle EU-landen doen mee aan de EMU.

De voorbereiding voor de invoering van de euro in Nederland vond plaats vanuit het Nationaal Forum voor de introductie van de euro (NFE).

Op 31 december 1998 werden de onderlinge wisselkoersen tussen de euro en de valuta van de toen elf deelnemende landen definitief vastgelegd. Sinds 1 januari 1999 is de euro een officieel feit. Vanaf die datum waren de nationale bankbiljetten en munten van de landen die de euro hadden aanvaard nog slechts verschijningsvormen van de euro. Op 1 januari 2001 voegde zich Griekenland als twaalfde land daarbij.

De euro vertegenwoordigde toen al overal dezelfde waarde. Een waarde die werd vastgesteld, en zo nodig gecorrigeerd, door de Europese Centrale Bank in Frankfurt am Main.

Naamgeving

Aanvankelijk was het de bedoeling dat de Europese eenheidsmunt "ecu" zou heten. Dat zou tegelijkertijd de afkorting zijn van "European Currency Unit" en de naam van een oude Franse munt (écu = schild).

In Duitsland zou deze naam echter als "ekoe" worden uitgesproken en uit opiniepeilingen bleek dat veel Duitsers dat een belachelijk klinkende naam vonden, want zij associeerden het met "Kuh" (koe). Daarom besloot men, op het laatste moment, te kiezen voor de naam "euro".

Op de bankbiljetten en munten worden op dit moment in het Griekse en Latijnse schrift als euro en ευρώ aangeduid. In het toetredingsverdrag van Bulgarije (in het cyrillische schrift) is евро gebruikt. Enkele van de 10 in 2004 toegetreden landen hebben andere schrijfwijzen voor de euro voorgesteld (euró, eiro, euras), gebaseerd op een alternatieve schrijfwijze van het woord Europa. In de (afgewezen) Europese grondwet werden die schrijfwijzen geaccepteerd, waar de eerste drie letters "eur" waren. Op dit moment houdt de ECB echter de regel aan, dat in het Latijnse alfabet alleen de term "euro" is toegestaan.

Officiële invoering

Per 1 januari 2002 zijn de euromunten en eurobiljetten in gebruik gekomen en werd de euro het wettige betaalmiddel in twaalf EU-landen.

Vanaf deze dag zijn de nationale biljetten en munten uit de twaalf deelnemende 'eurolanden' (zie onder) vervangen door euromunten en eurobankbiljetten in wat wel 'de grootste geldomwisselingsoperatie uit de geschiedenis' genoemd wordt.

In december 2001 kregen Nederlandse burgers een gratis setje euromunten en konden pakketten euro's ter waarde van ƒ 25 bij de banken worden gekocht. Ook in België en de andere 'eurolanden' konden burgers in het bezit komen van eurogeld. De invoering van de euro is in de nacht van 31 december/1 januari in onder andere Maastricht, Brussel en Berlijn feestelijk gevierd.

Gevolgen voor het internationale geldverkeer

Internationaal gezien heeft de euro het geldverkeer binnen de Europese Unie aanzienlijk vereenvoudigd; waar vroeger met minstens tien verschillende valutawaarden gerekend werd, geldt er nu één. Wereldwijd heeft de Amerikaanse dollar daardoor aan invloed verloren. Waardetransacties als obligaties, beleggingen en aandelen verhandelen vormen binnen de financiële wereld een heel eigen wereld, waarbij de beurskoersen een snelle wisseling van winst of verlies bepalen, mede dankzij de internethausse en economisch hoogtij en/of dieptepunten. Veel wisselkantoren in Euro-landen moesten, na de invoering van de euro, om economische redenen hun deuren sluiten. Deze wisselkantoren hadden voornamelijk Europese klanten.

Oud geld

In Nederland

Sinds 28 januari 2002 kan er alleen nog met de euro worden betaald. De periode van 1 t/m 27 januari 2002 gold als een overgangstijd. Bankbiljetten en munten uit de elf andere Euro-landen konden, in Nederland, tot uiterlijk 1 april 2002 kosteloos worden omgewisseld bij de banken. Daarna, van 1 april 2002 tot 1 januari 2003 konden overgebleven Nederlandse guldens alleen nog op de eigen bankrekening worden gestort (meestal tegen transactiekosten).
De Nationale Eurocollecte en Coins for Care organiseerden in Nederland acties voor het verzamelen van muntgeld voor meer dan honderd erkende goede doelen.

Het is sinds 1 januari 2007 niet meer mogelijk om Nederlandse Gulden-munten bij De Nederlandsche Bank in te leveren. Bankbiljetten in Nederlandse Guldens kunnen nog tot 2032 bij de kantoren van de De Nederlandsche Bank omgewisseld worden.

In België

In België is de euro de enige nationale munt sinds 1 maart 2002. Oude Belgische munten en biljetten konden tot 31 december 2002 ingeruild worden bij alle banken, postkantoren en bij de Nationale Bank van België (NBB). Tussen 1 januari 2003 en 31 december 2004 konden munten en biljetten nog omgeruild worden bij de NBB in Brussel.

Vanwege de aardbeving in de Indische Oceaan einde 2004 en de massale geldinzameling voor hulp is een wetswijziging doorgevoerd waardoor het mogelijk was Belgische muntstukken nog te doneren aan het Belgisch Consortium voor Noodhulpsituaties tot 30 juni 2005. Omwisselen in euro´s kon echter niet meer.

Vanaf 1 januari 2005 worden alleen nog bankbiljetten in Belgische Franken, uitgebracht na 1944, bepaalde biljetten van meer dan 100 BEF met een dubbele denominatie in frank en belga en enkele zeldzame coupures die werden uitgegeven voor 1944 bij de NBB omgeruild.

De euro als verzamelobject

Bij de invoering werd de euro, tijdelijk, voor velen een verzamelobject. Een ware hausse ontstond. Velen verzamelden van alle deelnemende landen een muntenserie met de nationale afbeelding. Veel gezochte munten waren met name die van het Vaticaan, San Marino en Monaco. Munten die feitelijk niet in omloop waren, een zeer beperkte oplage hadden en die, daardoor, slechts tegen een veel hogere prijs dan de nominale waarde konden worden aangeschaft.
Sommige verzamelaars probeerden elk bestaand jaartal te verzamelen plus de verschillende nationale varianten, zoals de Duitse munten waar een letter opstaat, die aanduidt in welke plaats de munten zijn geslagen.
Ook de gedenkmunten, die de landen ter gelegenheid van bijzondere nationale gelegenheden, mogen slaan, konden zich aanvankelijk op een ruime belangstelling verheugen. Deze gedenkmunten kunnen normaal gesproken alleen uitgegeven worden in het land van herkomst. Officieel zijn deze munten niet meer waard dan de nominale waarde. Tegen dit bedrag worden ze in eerste instantie ook uitgegeven, met uitzondering van bepaalde verzamelaarsmunten[3] die een aanzienlijke hoeveelheid goud of zilver bevatten of in een betere kwaliteit zijn geslagen. Als gevolg van de beperkte oplage zijn verzamelaars echter vaak bereid meer te betalen.

Bronvermelding

rel=nofollow

Externe links