Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Bijbelstudie

Uit Wikisage
Versie door Mendelo (overleg | bijdragen) op 27 jun 2012 om 21:48 (vertaling en bewerking van Duits (versie herfst 2008) ca. http://de.wikipedia.org/w/index.php?title=Bibelstudium&oldid=52013786)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Bijbelstudie is een diepgaande uiteenzetting met de Bijbelse geschriften als een onderdeel van het geloofsleven in de religies waarvan de Heilige Schriften in de Bijbel vervat zijn. In het jodendom spreekt men van Thorastudie.

Zie ook Bijbelse hermeneutiek en Bijbelse exegese.

Redenen voor Bijbelstudie

De Bijbel wordt bestudeerd. . .

  • als een werk uit de wereldliteratuur
  • als deel van de algemene opleiding
  • op zoek naar oriëntatie en zin in het leven
  • om de basis van het geloof te leren kennen
  • om er troost en aanmoediging uit te putten
  • als voorbereiding op kerkelijke / gemeentelijke activiteiten (preek, seminarie, Bijbelstonde,. . .)
  • in de opleiding voor geestelijke ambten of als zendeling
  • als historische bron voor gebeurtenissen in de Oudheid. Samen met archeologische vondsten uit het Nabije Oosten is de Bijbel dikwijls de enige schriftelijke overlevering over historische gebeurtenissen.
  • als bron voor taalwetenschappers, enerzijds omdat in de originele Bijbelteksten duizenden jaren oude trappen uit de ontwikkeling van oude talen bewaard zijn gebleven (Hebreeuws, Aramees, Grieks), anderzijds omdat Bijbelvertalingen dikwijls een grote invloed hadden op de hedendaagse talen, zoals de Statenvertaling op het Nederlands, de King James Version op het Engels en de Lutherbijbel op het Duits.

Uiterlijke omstandigheden voor Bijbelstudie

Bijbelstudie kan persoonlijk worden gedaan of in kleine groepen plaatsvinden (bijvoorbeeld in de huiselijke kring of bij pastoraal werk).

Een aantal kerken, gemeenten of organisaties bieden cursussen met Bijbelse thema’s aan. Sommige studies zijn ook voor leken mogelijk als vakantiecursus, avondles of per brief.

Alle moderne media worden gebruikt. Opkomende geloofsvragen worden ook spontaan in de privésfeer aan de hand van de Bijbel onderzocht.

In landen waar het uitoefenen van de christelijke godsdienst wettelijk beperkt is, (bijvoorbeeld Noord-Korea of de Malediven), wordt ook in het geheim Bijbelstudie doorgevoerd. Zelfs in de nationaal-socialistische concentratiekampen werden bijbels binnengesmokkeld.

Hulpmiddelen voor Bijbelstudie

  • Meerdere Bijbelvertalingen
    Het kan nuttig om meerdere Bijbelvertalingen naast elkaar te gebruiken, zodat men deze bij moeilijk te begrijpen passages of twijfelachtige vertaling kan vergelijken. Een basisbegrip van de daarin gebruikte vertaalmethoden (woordelijk of trouw aan de betekenis) komt hierbij van pas.
  • Studiebijbels
    Studiebijbels bieden verklaringen bij de tekst, verwijzingen naar gelijkaardige of met elkaar in verband staande Bijbelverzen, cartografisch materiaal en een trefwoordenregister om de gezochte uitspraken snel terug te vinden.
    De meeste studiebijbels zijn gekleurd door een bepaald confessioneel standpunt, waardoor het ook nuttig kan zijn om verschillende studiebijbels te vergelijken.
  • Concordanties
    Concordanties kunnen een snel overzicht verschaffen over hoe bepaalde woorden in hun context worden gebruikt, of kunnen helpen om een tekstpassage gemakkelijk terug te vinden.
  • Bijbellexicon en Bijbelatlas kunnen nuttige informatie bieden bij het beantwoorden van vragen waarop men bij de Bijbelstudie stoot.
  • Bijbelsoftware
    Computerprogramma’s maken het mogelijk om Bijbelteksten heel snel op te slaan of te zoeken. Dikwijls kunnen meerdere vertalingen tegelijkertijd worden getoond en bevatten zulke programma’s handige zoekfuncties of lexica, woordenboeken of functies voor het analyseren van de grammatica in de oorspronkelijke talen, die het mogelijk maken zich dieper met de Bijbeltekst uiteen te zetten.
  • Internet
    Naast de mogelijkheid om via een zoekmachine gericht informatie op het internet te zoeken, zijn er ook websites die zich op Bijbelse thema’s hebben gespecialiseerd. Deze bieden soms mogelijkheden voor mensen in streken waar bijbels en Bijbelse lectuur wettelijk niet verkrijgbaar zijn.
  • De talen leren
    Een andere mogelijkheid om bepaalde aspecten in de Bijbel dieper te kunnen bekijken, opent zich bij het leren van de talen waarin de Bijbel is geschreven. (Hebreeuws, Aramees, Grieks).
  • Bijbelse lectuur
    Boeken over Bijbelse thema’s kunnen bepaalde aspecten vanuit Bijbelse zienswijze belichten (ethiek, opvoeding, gebed, enz.).
  • Historische beschouwing
    Over sommige kwesties wordt al sinds eeuwen heel wat geschreven. Het kan nuttig zijn de verzamelde stof hierover eens door te nemen. Daarnaast kan het lezen van historische en wetenschappelijke literatuur een verrijking zijn voor de Bijbelstudie.

Mogelijkheden voor slechtzienden en slechthorenden

Computers die van een uitspraakprogramma zijn voorzien, kunnen teksten voorlezen, zodat ook blinden met de passende software de Bijbel kunnen bestuderen. Bijbelvertalingen zijn ook verkrijgbaar in braille of als audio-opnames.

Voor gehoorlozen bestaan onder andere Bijbelvertalingen in een eenvoudigere taal (Easy-to-Read Version), en wordt er ook gewerkt aan Bijbelvertalingen en boeken over Bijbelse thema’s in diverse gebarentalen, bijvoorbeeld op dvd.

Methode van Bijbelstudie

De gevolgde methode bij een studie van de Heilige Schrift hangt af van het persoonlijke doel, de beschikbare tijd, de religieuze achtergrond, de hulpmiddelen die men ter beschikking heeft en andere factoren.

In de alledaagse Bijbelstudie gaat het er bij de gelovigen gewoonlijk om een verband te leggen tussen de tekst (eventueel met het gebruik van hulpmiddelen) en het eigen leven en er mogelijk goede raad uit af te leiden voor persoonlijke beslissingen. Uit het beschouwen van de Bijbelse voorstellingen en personages wordt geprobeerd om inzicht over God en over het leven te verwerven. Vele gelovigen verbinden Bijbelstudie met gebed en beschouwen deze combinatie als een dialoog met God. Hierbij vinden ze troost en aanmoediging voor de alledaagse taken.

Er zijn een aantal methoden:

  • De Bijbel wordt systematisch doorgelezen, waarbij het erom gaat alle of de belangrijkste Bijbelteksten te leren kennen of een grondig overzicht te verkrijgen. Opkomende vragen worden onmiddellijk onderzocht of genoteerd voor een latere studie.
  • De Bijbel wordt thematisch bestudeerd. Hier gaat het erom onderwerp na onderwerp te onderzoeken wat de Bijbel hierover te zeggen heeft (bijvoorbeeld een eigenschap (barmhartigheid, trots), een begrip of concept, een Bijbelse persoon of gebeurtenis, . . .). Vooral hier wordt gebruik gemaakt van de bovenvermelde hulpmiddelen.
  • Bijbelteksten worden volgens een plan op volgorde of per datum gelezen samen met verklarende commentaren en tot nadenken stemmende toepassingen. (Bijvoorbeeld „Hernhutter Losungen”, jaarbijbel, dagtekst, bijbelscheurkalender.)

Wanneer er geen bijbel ter beschikking is, blijft eventueel alleen de mogelijkheid om na te denken (mediteren) over de Bijbelpassages die men zich herinnert. Dit kan gebeuren in noodsituaties, zoals in tijden of op plaatsen waar de gelovigen vervolgd worden en het vrije geloofsleven niet mogelijk is.

Bijbelstudie in de geschiedenis

Oude Israël

Het bestuderen van de Heilige Schrift was voor de joden in de Oudheid (voor Jezus Christus) reeds een heilige plicht. Ze bezochten vooral op de sabbatdag de synagogen, waar de Thorarollen werden voorgelezen. De „koninklijke wet” luidde:

18 Zodra hij bezit heeft genomen van de troon, moet hij voor zichzelf op een boekrol een afschrift laten maken van deze Wet, die bij de Levitische priesters berust. 19 Hij moet die rol bij zich houden en er alle dagen van zijn leven in lezen, zodat hij ontzag leert hebben voor Jahwe zijn God en alle bepalingen van deze Wet en alle voorschriften stipt onderhoudt. 20 Dan zal hij zich niet verheven achten boven zijn broeders en zal hij naar rechts noch links van de geboden afwijken; en dan zullen hijzelf en zijn zonen lange tijd koning blijven in Israël. (Deuteronomium 17:18-20, Willibrordvertaling uitgave 1982)

Koning David had nog een nauwe band met de Thora (Psalm 19:7), maar tegen de tijd dat koning Josia regeerde was de Wet vrijwel in vergetelheid geraakt en moest deze na een herontdekking van de schriftrollen opnieuw worden ingevoerd. (2 Kronieken 34 ). De latere ballingschap in Babylon wordt begrepen als een goddelijke straf voor het nalaten van de wet. Sindsdien werd het bestuderen van de Thora een centraal onderdeel van de joodse godsdienst.

Volgens de Wet waren joodse ouders verplicht hun kinderen over de Thora te onderwijzen.

6 En deze woorden, die ik u heden gebiede, zullen in uw hart zijn. 7 En gij zult ze uw kinderen inscherpen, en daarvan spreken, als gij in uw huis zit, en als gij op den weg gaat, en als gij nederligt, en als gij opstaat. (Deuteronomium 6:6-7 (SV)

Blijkbaar werd ook Jezus van Nazareth zo door zijn ouders opgevoed, zodat de schriftgeleerden in de tempel de Jeruzalem over zijn Bijbelkennis als twaalfjarige verbaasd stonden. Het Evangelie volgens Lukas beschrijft:

46 Na drie dagen vonden ze hem in de tempel, waar hij tussen de leraren zat, terwijl hij naar hen luisterde en hun vragen stelde. 47 Allen die hem hoorden stonden versteld van zijn inzicht en zijn antwoorden. (Lukas 2:46-47 (NBV))

De nadruk die in het jodendom werd gelegd op het bestuderen van de Schriften, was mede een reden voor de hoge alfabetiseringsgraad van het volk, die ver boven het gemiddelde lag van andere naties uit die tijd. Zo is ook te verklaren dat de apostelen van Jezus, van wie velen eenvoudige beroepen hadden zoals visser, toch konden lezen en schrijven.

De periode van Jezus’ leven en het vroege Christendom

Volgens de Bijbelverslagen deed Jezus in zijn toespraken herhaaldelijk een beroep op de Bijbelkennis van zijn toehoorders. Hij verwachtte van hen dat ze Bijbelkennis hadden door te beklemtonen:

„Want het staat geschreven. . .”
Mt 4:4,7,10;Mt 21:13; Lk 10:26; Joh 10:34

Jezus verwachtte van zijn joodse toehoorders dat ze de Hebreeuwse Bijbel goed hadden bestudeerd en vroeg hen dikwijls, bijna als verwijt:

„Hebt gij nooit gelezen. . . ?”
Mt 12:3,5; Mt 19:4; 21 16,42; 22 31; Mk 2:25; Mk 12:10,26; Lk 6:3; 10 26

Volgens de evangelieverslagen verwees Jezus ook dikwijls naar gebeurtenissen in het Oude Testament.

Mk 10:6; Mt 19:4; Mt 23:35; Mt 24:38; Lk 17:29; Mk 12:26; Joh 6:31; Mt 12:40

Dat Jezus zulke gebeurtenissen zonder verdere uitleg vermeldde, toont aan dat hij voortbouwde op de kennis van zijn toehoorders. Hij stelde de kennis van de Schrift gelijk aan het opnemen van voedsel:

Maar Jezus gaf hem ten antwoord: ’Er staat geschreven: „De mens leeft niet van brood alleen, maar van ieder woord dat klinkt uit de mond van God.”’(Matteüs 4:4)

Ook na zijn opstanding zou hij aan de hand van de Schriften zijn hemelse opdracht hebben uitgelegd aan zijn discipelen.

Lukas 24:27

De eerste christenen bezochten nog steeds de joodse synagogen en luisterden er naar de voorlezingen uit de Thora. Deze voorlezingen hielden ze ook in hun eigen bijeenkomsten, en weldra werden hieraan voorlezingen uit de brieven van de apostelen en uit de evangeliën toegevoegd. Deze lezingen werden in de Griekse omgangstaal gehouden. In het Latijnstalige westen bestonden reeds in de tweede eeuw evangelievertalingen: de Vetus Latina. Slechts een minderheid van de christenen bezat zelf een kopie van de Heilige Schrift, maar wegens de regelmatige voorlezingen kenden ze dikwijls gedeelten van buiten. Daar kwamen nog uitvoerige homilieën (preken) over de gelezen teksten bij. Aan nieuwe christenen, van wie de meesten geen joodse achtergrond hadden, werd de christelijke leer onderwezen uit het Oude en Nieuwe Testament.

Laatromeinse rijk

In de eerste drie eeuwen waren de christenen in het Romeinse rijk een kleine minderheid en ondergingen ze dikwijls vervolging. Wanneer men een christen werd, was dit een bewuste individuele beslissing, die meestal volgde op rijpe studies. Dat veranderde in de vierde eeuw, toen het de christelijke Kerk in het Romeinse rijk gelijkberechtigd en ten slotte de staatsreligie werd. Vanaf toen behoorde elke Romeinse burger automatisch tot de Kerk behoren, zonder dat hiertoe bewuste beslissingen, bezoeken van godsdienstige bijeenkomsten of zelfs een studie van de Bijbel nodig was.

Door deze verandering en wegens de geringe alfabetiseringsgraad verschoof de Bijbelstudie naar de pas ontstane kloosters, niet in het minst door de invloed van Basilius de Grote, die de Bijbelstudie als een belangrijk deel maakte van de regels van zijn kloosterorde. Deze regels zijn tot op heden in de orthodoxe kerk in gebruik.

Eenvoudige mensen kregen hierdoor de gelegenheid, te leren lezen en schrijven en zich in de Heilige Schrift te verdiepen.

Middeleeuwen (West-Europa)

In de vroege Middeleeuwen werd de mogelijkheid tot Bijbelstudie beperkt tot de kloosters, kloosterscholen en universiteiten. De gebruikte tekst was de Vulgaat, de vertaling het Latijn, de toenmalige kerk- en geleerdentaal. Naast de geestelijkheid kon in de vroege Middeleeuwen zelfs in de hogere adel vrijwel niemand lezen en schrijven.

Tijdens de Hoge Middeleeuwen werden bijbels met de hand afgeschreven en waren duurder dan een goed vakwerkhuis. Bijgevolg konden enkel rijke burgers, welgestelde edellieden, hertogen, vorsten en koningen zich een bijbel veroorloven.

In de Middeleeuwen kwam het volk vooral door afbeeldingen in de kerken iets te weten over de inhoud van de Bijbel. De Latijnse voorlezingen werden nauwelijks begrepen. De zogenaamde ’armenbijbels’ bevatten vele tekeningen, maar waren, anders dan de naam laat denken, te duur voor de ’armen’.

In de Late Middeleeuwen verschenen Bijbelvertalingen in de volkstaal bij de Waldenzen, de Katharen, de Lollarden (Wycliffe) en navolgers van Jan Hus, terwijl de rooms-katholieke kerk bijbelvertalingen eeuwenlang bitter bestreed.

In de kloosters bestond echter sinds de 12e eeuw de Lectio divina, een methode van bidden en mediteren over bijbelteksten.

Reformatie

Door de uitvinding van de boekdrukkunst kon de Bijbel zich verder verspreiden. Het eerste boek dat Johannes Gutenberg in 1452 drukte, was een Latijnse Bijbel. Een hernieuwde belangstelling voor de Bijbel ontwaakte in het humanisme en als gevolg van de reformatie, in Zwitserland door Ulrich Zwingli, in de Nederlanden door Erasmus van Rotterdam, in Frankrijk (zie hugenoten) en Duitsland door Maarten Luther.

Getrouw aan het motto van de reformatie: „sola scriptura” ontwaakte een nieuwe belangstelling voor de Heilige Schriften. De originele talen van de Bijbel werden herontdekt. In 1516 verscheen de gedrukte Griekse tekstuitgave van Erasmus, die zich als een lopend vuurtje aan de universiteiten verspreidde. De studie van de Hebreeuwse taal, tot dan toe enkel door Joodse geleerden beoefend, begon nu onder christenen.

Er verschenen talrijke bijbelvertalingen: de Statenvertaling in het Nederlands, de vertaling van Tyndale en de King James (’Authorised Version’) in het Engels, de Lutherbijbel, Zürcherbijbel en Piscator-bijbel in het Duits, de Diodati-bijbel in het Italiaans, de Olivetan-bijbel in het Frans. Door de boekdrukkunst kregen deze bijbels een grote verspreiding, vooral in protestantse streken. Het Bijbelstudie bracht nieuwe bewegingen voort (zoals de doopsgezinden).

In protestantse streken leerde men in volksscholen aan de hand van de Bijbel lezen.

Nieuwe tijd

Een verdere impuls voor Bijbelstudie onder het gewone volk kwam pas in de 18e eeuw, vooral in het piëtisme (Duitsland), het methodisme (Engeland), en in de First Awakening (USA). In het piëtisme en het methodisme vormde de intensieve Bijbelstudie door de gelovigen tot de vaste praktijk. In de Verenigde Staten ontwikkelde zich het concept van de zondagsschool, waar volwassenen en kinderen na de kerkdienst de Bijbel studeerden.

Ook in de opwekkingsbewegingen van de 19e eeuw en de vrije kerken die zich daaruit ontwikkelden, speelde de Bijbelstudie een belangrijke rol.

In de 20e eeuw nam in vele delen van Europa de belangstelling voor de Bijbel duidelijk af, terwijl in Oost-Europa sinds de val van het IJzeren Gordijn (1989) ook een omgekeerde tendens merkbaar was.

Een aantal theologen klagen dat de vormelingen dikwijls niet in staat zijn om een aantal bijbelboeken op te sommen of om het Onzevader of de Geloofsbelijdenis op te zeggen.

Om het desinteresse en de ontbrekende Bijbelkennis tegen te gaan, werd het jaar 2003 door een aantal kerkelijke instituten uitgeroepen tot het Jaar van de Bijbel, waarin door verscheidene evenementen geprobeerd werd aan te sporen tot het studeren van de Bijbel.

Vooral vrije kerkgemeenschappen, maar ook bijvoorbeeld de Zevende-dags Adventisten proberen aan te sporen tot studie van vooral het Nieuwe Testament.

Een aantal christelijke gemeenschappen, zoals Jehovah's Getuigen en sommigen in de evangelische richting, brengen ook huis- aan huisbezoeken, organiseren boekenkraampjes of spreken mensen op straat aan om interesse voor de Bijbel op te wekken. Ze baseren deze activiteit op het zendingsbevel van Jezus, waaruit blijkt dat de doop in verband staat met kennis van de Schrift.

Ook vandaag is Bijbelstudie niet ongevaarlijk in bepaalde islamitische landen, omdat bijbels en religieuze lectuur er niet mogen worden ingevoerd, in Saoudi-Arabië en Brunei zelfs niet voor persoonlijk gebruik. Bij het illegaal binnensmokkelen van lectuur en bij het onder verbod samenkomen voor Bijbelstudie dreigen hoge gevangenisstraffen voor buitenlanders, en in enkele gevallen de doodstraf voor autochtone moslims.

Citaten

Bijbelcitaten

  • 97 Hoe lief heb ik uw wet, heel de dag is hij in mijn gedachten.
    98 Uw gebod maakt mij wijzer dan mijn vijanden, ik ben er eeuwig mee verbonden.
    99 Ik ben verstandiger dan al mijn leermeesters, want ik overdenk uw richtlijnen,
    100 ik heb meer inzicht dan ouderen, want uw regels volg ik op.
    101 Mijn voeten mijden elk pad dat slecht is, zo kan ik mij houden aan uw woord,
    102 van uw voorschriften wijk ik niet af, u bent het die mij onderricht.
    103 Hoe zoet zijn uw woorden voor mijn gehemelte, zoeter dan honing voor mijn mond.
    104 Uw regels geven mij inzicht, daarom haat ik elk bedrieglijk pad.

(Psalm 119:97-104 (NBV))

  • Dit wetboek mag niet wijken uit uw mond, maar overpeins het dag en nacht, opdat gij nauwgezet handelt overeenkomstig alles wat daarin geschreven is, want dan zult gij op uw wegen uw doel bereiken en zult gij voorspoedig zijn. (Jozua 1:8 (NBG)
  • En dezen waren edeler, dan die te Thessalonica waren, [als] die het woord ontvingen met alle toegenegenheid, onderzoekende dagelijks de Schriften, of deze dingen alzo waren. (Handelinigen 17:11 (SV))
  • Gelukkig degene die de woorden van deze profetie voorleest, en gelukkig degenen die ernaar luisteren en in acht nemen wat daarin geschreven staat; want de tijd is nabij. (Openbaring 1:3 (WV95)
  • De gehele Schrift toch is van God ingegeven en nuttig tot lering, bestraffing, terechtwijzing, opvoeding in gerechtigheid; 17 opdat de mens Gods volkomen zij, tot ieder goed werk geheel toegerust. (2 Timoteüs 3:17 (LEI))

Citaten van bekende personen

  • Een grondige kennis van de Bijbel is meer waard dan een studie aan de universiteit. (Theodore Roosevelt)
  • Om een volwassen christen te worden, moet ik me met de Schrift vertrouwd maken. (Johannes Chrysostomus, kerkvader)
  • Christus is Gods kracht en Gods wijsheid, en wie de Heilige Schrift niet kent, kent noch Gods kracht noch Zijn wijsheid: de Schrift niet kennen betekent Christus niet kennen. (Hieronymus, 347-420, kerkvader en Bijbelvertaler)
  • Wanneer gij ’s avonds gaat slapen, zo neem nog iets uit de Heilige Schrift met u in bed, om het in het hart te overwegen en – gelijk een dier – te herkauwen en daarmee zacht in te slapen. Het moet echter niet veel zijn; eerder heel weinig, maar goed doordacht en begrepen. En wanneer gij ’s morgens opstaat, zult gij het als de opbrengst van de dag van gisteren vinden. (Martin Luther)
  • . . . men moet de Bijbel en de krant lezen. Men moet de Bijbel lezen om de krant te begrijpen. De krant verwart iemand, wanneer men ze niet leest op de basis van wat de Bijbel voor beeld van de mensen en voor toekomstperspectief toont. Wanneer men dat uit het oog verliest, wordt men, zoals de apostel Paulus zegt, heen en weer gedreven door de wind der meningen. (Johannes Rau, voormalig Duitse Bondspresident)
  • Met de Psalmen uit de Bijbel is het zoals met brood. Over brood kan men discussiëren, men kan het analyseren, tot zijn chemische bestanddelen herleiden . . ., maar alleen diegene die het brood eet, krijgt er leven en sterkte door. (Erich Zenger, Duitse katholieke theoloog)
  • De Bijbel lijkt op de nachtelijke hemel: hoe meer men er naar opkijkt, hoe meer men ontdekt. (Dimitrij Mereschkowski, 1865-1941, Russische schrijver)
  • Hier ligt het boek par excellence op mijn tafel (het evangelie); ik word niet moe, het steeds opnieuw te lezen: elke dag lees ik het met dezelfde lust. (Napoléon Bonaparte)
  • „Mama, wat is dat voor een stoffig boek in onze kast?” — „Dat is de Bijbel. Die is van onze lieve God.” — „Nou, dan kunnen we het hem best teruggeven, we hebben het toch niet nodig!” (kindermond)
(Bron voor citaten: http://www.die-bibel-lebt.de/ozitat.htm )

Bibliografie

  • Gordon D. Fee, Douglas Stuart: How to Read the Bible for All Its Worth
  • Howard G. Hendricks u. William D. Hendricks: Living By the Book: The Art and Science of Reading the Bible 2002
  • Alfred Kuen: Bibel lesen praktisch, Mannheim (Brockhaus) 1979 (ISBN 3-417-21060-7)
  • Robert W. MacDonald: How to study the Bible
  • Peter Müller: Verstehst du auch, was du liest? Lesen und Verstehen im Neuen Testament, Darmstadt 1997