Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Bijbelvertaling

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Bijbelvertaling kan betekenen:
  1. het vertalen van de Bijbel; het proces, het werk om de Bijbel te vertalen.
  2. een Bijbelvertaling; een vertaling van de Bijbel in een bepaalde taal.

Dit artikel gaat over het vertalen van de Bijbel. Voor informatie over Nederlandse Bijbelvertalingen, zie het artikel vertalingen van de Bijbel in het Nederlands.

Bij het vertalen van een tekst naar een andere taal, kan men op verschillende manieren te werk gaan. Ook bij de Bijbel is dit het geval. Toch staat het vertalen van de Bijbel, vergeleken met het vertalen van een ’gewoon boek’, voor een aantal extra moeilijkheden.

Ongetwijfeld voelen vele vertalers zoals ook de kleinzoon van Jezus Sirach reeds beschreef:

Want wanneer men uit het Hebreeuws vertaalt, kan de betekenis van het origineel niet volledig recht worden gedaan. Er is een niet gering verschil tussen de vertaling en het oorspronkelijke werk, niet alleen bij dit werk, maar ook bij de Wet zelf, de Profeten en de andere geschriften.” —Wijsheid van Jezus Sirach 1'

Rabbi Jehoeda merkte het volgende dillema op bij het vertalen van de Bijbel:

Wie een Bijbelpassage vertaalt naar haar vorm [dus: letterlijk], zie, die is een leugenaar; en wie eraan toevoegt, zie, die lastert [God][1]

Enerzijds kan een te letterlijke vertaling een verkeerde indruk geven van de bedoeling van de tekst, anderzijds mag men niet te los omgaan met de formuleringen van de canonieke tekst.

Vertaalmethoden

Sinds Eugene A. Nida, Charles R. Taber en William L. Wonderly hun taalwetenschappelijke theorie over het vertalen in de jaren 1960 uiteenzetten, lijken er hoofdzakelijk twee vertaalmethoden tegenover elkaar te staan.

Dynamisch-equivalent

De dynamisch-equivalente of functioneel-equivalente vertaalmethode legt de nadruk op de gedachten, de boodschap die de tekst aan de eerste lezers wou overbrengen. De functie van een tekst dient, waar mogelijk equivalent, dus gelijkwaardig, worden overbracht in een andere taal. Dit houdt in dat er niet letterlijk of woord-voor-woord vertaald wordt. Deze vertaalmethode richt zich op de mogelijkheden van de doeltaal of ontvangende taal, de taal waarin iets vertaald wordt, bijvoorbeeld het Nederlands of het Fries. Een vertaling is goed wanneer het taalgebruik zo natuurlijk mogelijk is, zoals een tekst die origineel in die taal geschreven werd. Er wordt gebruik gemaakt van de zegswijzen die deze doeltaal ter beschikking heeft. Dit levert gedachte-voor-gedachte-vertalingen op.

Maarten Luther probeerde de taal van de gewone mens te gebruiken in zijn Bijbelvertaling.[2]

Formeel-equivalent

De formeel-equivalente of idiolecte vertaalmethode beklemtoont de vorm waarin de tekst is geschreven in de ’brontaal’ of ’gevende taal’, de taal van waaruit iets vertaald wordt. Een bijbelschrijver uitte zich op een bepaalde manier, met bepaalde woorden. Voor Bijbelstudie is het nuttig om aan de hand van de letterlijke woorden parallelteksten en verwijzingen naar andere teksten te kunnen vaststellen.

Bij deze manier van vertalen streeft men naar een in de mate van het mogelijke ’concordante’ vertaling, een vertaling waarbij eenzelfde woord uit de brontalen, Hebreeuws, Aramees en Grieks, ook steeds door eenzelfde woord in de doeltaal wordt vertaald.

De vertalingen die volgens deze methode worden vertaald, zijn vrij letterlijk. Nederlandse vertalers die deze vertaalmethode volgen, verwijzen dikwijls naar de Statenvertaling, waarin men ook zo letterlijk of woordelijk mogelijk probeerde te vertalen.

Behalve in interlineaire woord-voor-woord-weergaven wordt volledig concordant vertalen door de meesten als vrijwel onmogelijk gezien: het woord kosmos bijvoorbeeld kan naast wereld ook make-up betekenen. Maar de vertalers volgens de formeel-equivalente vertaalmethode proberen wel zo concordant te vertalen als de doeltaal het toelaat.

Het is niet zo dat een zo letterlijk mogelijke vertaling vrij is van interpretatie. Maarten Luther vond: „elke vertaling is een soort uitlegging”.[3] Ook de joodse geleerde Maimonides vond: „Wie wil vertalen en van plan is elk woord letterlijk weer te geven, en tegelijkertijd ook slaafs vasthoudt aan de volgorde van de woorden en zinnen in het origineel, zal op moeilijkheden stoten: zijn weergave zal fout en niet vertrouwenswaard zijn.”[4]

Verschil

Beide vertaalmethoden zijn verschillend in opzet. Toch proberen beide de bijbeltekst nauwkeurig in een andere taal over te zetten. Zij verschillen van mening over hoe dat dient te gebeuren.

Beide soorten vertalingen hebben hun voor- en nadelen. Een dynamisch-equivalente vertaling vindt men gewoonlijk vlotter en gemakkelijker leesbaar. Het kan een goede ’leesbijbel’ zijn, maar de lezer is meer afhankelijk van hoe de vertalers de tekst weergeven. Voor een ’studiebijbel’ kiest men graag een formeel-equivalente, dus meer letterlijke, vertaling, omdat zich hierin gemakkelijker woorden en citaten in de context van de hele bijbel kan opsporen.

Om de voordelen van beide soorten vertaling te combineren, bestaan er ook Bijbeluitgaven die twee vertalingen bevatten, bijvoorbeeld: de Statenvertaling met Het Boek.

Moeilijkheden bij het vertalen van de Bijbel

Bij het maken van een Bijbelvertaling zijn een aantal factoren die het moeilijker maken dan het vertalen van ’een gewoon boek’:

  • Een vertaler kan gewoonlijk helemaal zelf beslissen hoe hij iets vertaalt. In vele talen bestaan reeds oude of recentere Bijbelvertalingen. De Bijbelvertaler moet afwegen in hoeverre hij traditionele formuleringen moet of kan behouden, of misschien zelfs gegronde reden heeft om ze te vermijden. Andere Bijbelvertalers, die de inhoud van de Bijbel willen weergeven in een taal waarin deze nog niet beschikbaar is, moeten vaak helemaal vanaf nul beginnen. Sommige Bijbelvertalers moesten eerst woordenboeken schrijven omdat de taal hen volledig vreemd is, of grammaticaregels, soms zelfs een passend alfabet opstellen, omdat de betreffende cultuur nog geen literaire werken heeft.
  • Aangezien de Bijbel niet zomaar als een boek maar door velen als God’s Woord of als het boek der boeken wordt beschouwd, wordt veel belang gehecht aan een nieuwe bijbelvertaling.
  • Bij een ’gewoon boek’ staat gewoonlijk vast wat dit boek omvat en inhoudt. Bij het maken van een oecumenische Bijbelvertaling, moet men eerst overeenkomen welke boeken in deze uitgave worden opgenomen.
  • Sommige vertalers zijn gespecialiseerd in poëzie. Andere vertalen proza. Er zijn vertalers die beide doen. Bij de Bijbel moet men eerst analyseren of een tekstdeel proza is of misschien poëzie.
  • De Bijbel bevat heel verschillende teksten in verschillende stijlen: geslachtsregisters en gedichten, technische instructies over het bouwen van een tempel, brieven, verslagen en visioenen. Toch hebben deze teksten met elkaar te maken en is er een samenhang. De vertaler wil de afzonderlijke delen wel overeenkomstig hun eigen stijl vertalen, maar mag ook niet zo vertalen dat de samenhang verdwijnt.
  • Een boek is gewoonlijk geschreven in één taal. De originele Bijbel is niet geschreven in een moderne taal, maar in drie oude talen: Hebreeuws, Aramees en Grieks.

Gij/u/jij

In het Nederlands raakte het persoonlijke voornaamwoord „Du” in onbruik. Aanvankelijk zorgde het voor discussie of het woord „Gij”, wat oorspronkelijk een meervoudsvorm was, wel passend was voor de Drie-Eenheid. In de jaren ’60 van de twintigste eeuw verloor tenslotte het ’gij’ terrein tegenover het u, jij en jullie. Lang werd het gebruik van „gij” nog in stand gehouden voor plechtig taalgebruik. In de Nieuwe Bijbelvertaling (2004) liet men het gebruik ervan helemaal vallen. Aangezien het Hebreeuws en het Grieks geen onderscheid maakten tussen een ’beleefdheidsvorm’ (u) en een ’omgangsvorm’ (jij, jullie) staan vertalers nu voor de moeilijkheid om per situatie af te wegen of ’jij’ of ’u’ dient te worden gebruikt.[5]

In het Nederlands staat men er nogal huiverig tegenover om God met ’jij’ aan te spreken, terwijl in andere Europese talen wel de omgangsvorm wordt gebruikt. (du, tu)[6] In de Nieuwe Bijbelvertaling wordt ’u’ gebruikt wanneer iemand spreekt met een onbekende, met mensen in een formele of onpersoonlijke situatie, met hogergeplaatsten, hun ouders of met God, of in een sommige gevallen waar groepen mensen aangesproken worden.[7] Ook de Herziene Statenvertaling schafte het gebruik van de ’gij’ af.[8]

Transculturatie

De Bijbel werd geschreven in een andere tijd en omgeving dan de onze. Wanneer een vertaler in de tekst iets aantreft dat we in onze cultuur niet kennen, kan hij dit op een verschillende manieren proberen te vertalen.

  • De vertaler kan ervoor kiezen om iets dat in onze cultuur niet bekend is, om te zetten naar iets dat we wel kennen, maar dat in de bijbelse cultuur onbekend was. Dit heet transculturatie.
    Bijvoorbeeld: de vertaler kan de oude afstandsmaten omrekenen naar kilometer of meter.
  • De vertaler kan het woord dat in onze cultuur niet bekend is, zoals maateenheden, zo laten staan. De verantwoordelijkheid ligt dan bij de lezer om zich hierover te informeren. Sommige bijbeluitgaven hebben daarom een appendix waarin men bijvoorbeeld maateenheden kan opzoeken en vergelijken.
  • Er kan een vertaling worden gezocht die weergeeft wat het woord betekende, zonder het door een modern tegenbeeld te vervangen.
    Voorbeeld: een denarius wordt wel eens als een dagloon vertaald.

Tegenwoordig probeert men transculturatie zoveel mogelijk te vermijden.

Herhalingen

In het Hebreeuws en Grieks kwamen herhalingen meer voor dan in het hedendaags Nederlands. In het Nederlands kiezen we graag synoniemen om woordherhalingen te vermijden. Men spreekt bijvoorbeeld in eenzelfde tekst afwisselend over de auto, de wagen en het voertuig.

Vertalers die werken volgens de formeel-equivalente of idiolecte vertaalmethode proberen concordant te vertalen. Dit betekent dat zij herhalingen zonder meer overnemen. Woorden die herhaald worden kunnen een belangrijke functie hebben in de oorspronkelijke tekst: ze vormen een rode draad of hebben een signaalfunctie.

In de dynamisch-equivalente vertaalmethode kiest men graag uit de synoniemen die in de doeltaal voorradig zijn.

Sommigen besluiten te werken met ’beperkte concordantie’. Dit houdt in dat woorden, wanneer ze in een dezelfde situatie, context of betekenis worden gebruikt, zoveel mogelijk hetzelfde vertaald worden. In een andere context kan een vertaling worden gekozen die beter bij de context past.

Zie ook

Literatuur

Verwijzingen

  1. º Tosefta Megilla 4 [3], 41
  2. º Citaat: „Sprache des gemeinen Mannes”, uit: Sendbrief vom Dolmetschen. Luther schreef dat hij „dem Volk aufs Maul geschaut” had om de woorden voor de vertaling te vinden.
  3. º Citaat: „Jede Übersetzung ist eine bestimmte Art von Auslegung”, uit: Sendbrief vom Dolmetschen
  4. º Maimonides, Brief over het vertalen
  5. º A. W. G. Jaakke, Du, gij, u en jij in Nederlandse bijbelvertalingen, in Met Andere Woorden. kwartaalblad over bijbelvertalen, 12e jaargang, maart 1993, p. 4-10.
  6. º Trouw, 12 mei 2009, Waarom is God een ’u’ en geen ’jij’?
  7. º http://www.nbv.nl/vertaalmethode/taalregels/
  8. º http://www.refoweb.nl/vragenrubriek/19019/