Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Pedro Marieluz Garcés

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Pedro Marieluz Garcés (tevens Pedro Marielux) (geboren 1780 in Tarma in Peru, overleden 23 september 1825 in Callao)[1] was rooms-katholiek priester en monnik. Hij werd een martelaar omwille van het biechtgeheim.

Biografie

Rond het jaar 1780 werd Pedro Marieluz geboren in de provinciehoofdstad Tarma in Peru als zoon van een welvarende familie. Hij trad als 16-jarige in het klooster van de camillianen (M.I.) en werd op 28 juni 1805 tot priester gewijd.

Tijdens de Latijnamerikaanse onafhankelijksheidoorlogen stond pater Marieluz aan de kant van de royalisten en werd door de Spaanse Vice-koning José de la Serna in Juli 1821 tot militair kapelaan van een Spaanse divisie benoemd. Als zodanig nam hij o.a. deel aan de Slag van Macacona (beter bekend als de Slag van Ica). Verder werd hij belast met de zielzorg in de burchten van de Spaanse militaire gouverneur José Ramon Rodil Campillo in de stad Callao.

Na de zware nederlaag in de Slag van Ayacucho (in december 1824) werden de Spaanse troepen in de burcht Real Felipe in Callao door de opstandelingen belegerd. Pater Marieluz wilde de soldaten in die moeilijke situatie nicht zonder geestelijke bijstand alleen laten en bleef daarom op de burcht. Na negen maanden van belegering werd er door de wanhopige soldaten en plan gesmeed voor een opstand tegen de Gouverneur José Ramon Rodil Campillo. Het complot werd echter ontdekt: tegen de avond van 23 september 1825 werd de gouverneur ervan in kennis gesteld, dat om 21.00 uur een aanslag op hem gepland was, onder leiding van zijn commandant Montero.

Hij liet de verdachten dadelijk arresteren en verhoren, maar allen ontkenden het bestaan van een dergelijk complot. Rodil besloot desondanks, dat de verdachten om 21.00 uur zouden worden geëxecuteerd, precies op het tijdstip, waarop de aanslag op zijn leven uitgevoerd had moeten worden. Om 18.00 uur riep Rodil pater Marieluz om de dertien veroordeelden op de dood voor te bereiden en hun de biecht af te nemen.

Meteen na de executie begon Rodil te twijfelen of hij daadwerkelijk alle samenzweerders te pakken had. Hij liet pater Marieluz roepen, omdat hij ervan uit ging dat de samenzweerders hem in de biecht, met de dood voor ogen, alle details van het complot hadden verteld. De geestlijke weigerde echter over de inhoud van de biechtgesprekken met de geexecuteerden te spreken, en verwees hiervoor naar het biechtgeheim. De gouverneur stelde hem voor de keus om de informatie prijs te geven die hij via de biecht had vernomen, maar pater Marieluz was vastbesloten om zich te houden aan het biechtgeheim. Hij werd vervolgens op bevel van Ridil doodgeschoten door een commando van vier schutters onder leiding van commandant Iturralde.

Ramón Rodil werd, nadat hij naar Spanje was teruggekeerd, door koning Ferdinand VII bevorderd tot veldmaarschalk en in 1831 in de adelstand verheven. In de jaren 1930 werd hij de Spaanse minister van oorlog.

In 1887 werd op aansporen van de paters camillianen in Lima het proces geopenend om Pedeo Marieluz Garcés zalig te spreken.

Bronnen, noten en/of referenties

Bronnen, noten en/of referenties
rel=nofollow
rel=nofollow
rel=nofollow