Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Financiële Relativiteitstheorie

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

De Financiële Relativiteitstheorie laat zich - toegepast op het schuldenprobleem - inspireren door Einstein die stelde dat de mensheid haar problemen niet opgelost krijgt binnen hetzelfde denkkader dan waarin ze veroorzaakt worden. De term 'relativiteitstheorie' verwijst hier niet naar de algemene- of speciale relativiteitstheorie dan wel naar de relativiteit der getallen, net zoals naar de verwarring die ontstaat wanneer nominaal en relatief door elkaar worden gehaald. De theorie kent als basis de Fishervergelijking en stelt dat alle schulden en vorderingen kunnen herleid worden tot nihil zonder verlies aan koopkracht en/of kapitaal. De Financiële Relativiteitstheorie is als een vlindereffect wat verschillende reacties kan losweken, dit is vooral te wijten aan de kwalitatief andere denkmethode om het schuldenprobleem te benaderen. De theorie maakt gebruik van een wiskundige sleutel, deze wordt - omwille van de transparantie - toegepast op een vereenvoudigd model van de werkelijkheid. In het verlengde wordt ook de Financiële Relativiteitstheorie drastisch vereenvoudigd en de naam - ondanks hetzelfde resultaat - omgebogen naar Reverse Debt System.

Besluitvormingstheorie

Het gebruik van een vereenvoudigd model beroept zich op de besluitvormingstheorie van Herbert Simon waarbij er rekening wordt gehouden met:

  1. de beperkte beschikbaarheid van informatie
  2. cognitieve beperkingen en
  3. de beperkte tijd om tot een besluit te komen.

Herbert Simon formuleerde binnen deze context een aantal axioma's ter beschrijving van z'n besluitvormingstheorie. Deze axioma's of proposities zijn:

  1. de mens kan onmogelijk alle alternatieven voor een beslissing kennen
  2. de alternatieven die hij kent, kan hij niet alle simultaan vergelijken.
  3. als gevolg van de eerste twee axioma's zal de mens niet het optimale alternatief kiezen.
  4. de mens beschikt over een set routineacties die hij oproept zodra een herkenbaar probleem zich voordoet.
  5. deze routineacties bestaan alle los van elkaar.
  6. elk probleem wordt simultaan met het bestaande doel en de bestaande middelen beschouwd.
  7. als gevolg van (4) en (5) zal (2) pas in werking treden als de routineacties niet meer volstaan.

De volgorde waarop alternatieven overwogen worden speelt bij beperkte rationaliteit een voorname rol, dit in tegenstelling tot bij volledige rationaliteit. Bij volledige rationaliteit worden immers eerst alle alternatieven overwogen om zo tot een optimale keuze te komen, bij beperkte rationaliteit zal daarentegen het zoekproces gestaakt worden bij de eerst bevredigende optie. Het nadeel van beperkte rationaliteit is dat een besluit in sommige gevallen averechts kan uitwerken, zelfs soms leidend tot perverse effecten. Het probleem van te weinig - of juist teveel - informatie wordt opgelost door de vorming van een vereenvoudigd model van de werkelijkheid. Beperkte rationaliteit heeft echter ook voordelen, doordat niet alle alternatieven dienen overwogen te worden, wordt voorkomen dat de besluitvorming verlamt.

Financiële Relativiteitstheorie

Bestand:Wiki-001-financiële relativiteitstheorie.png
vereenvoudigd model - financiële relativiteitstheorie

De Financiële Relativiteitstheorie gaat a priori uit van eenvoudige premissen en/of dynamismen, namelijk:

  1. Bij deflatie wordt omwille van de relativiteit spontaan neutraal (schuldenvrij) geld gegenereerd uit de reeds bestaande geldhoeveelheid.
  2. Dit neutrale geld kan wiskundig precies (zie afbeelding) afgestemd worden op het bedrag van de schulden en vorderingen.
  3. Dit neutrale geld wordt - a rato van de schulden - verdeeld onder de schuldenaars.
  4. De schuldenaars storten het neutrale geld door naar de respectievelijke schuldeisers.
  5. Alle schulden en vorderingen worden hierdoor herleid tot nihil zonder verlies aan koopkracht en/of kapitaal.

Het gebruik van de omgekeerde logica (deflatie) is hier te zien als een 'directe trigger' om het denken over hedendaagse systemen te stimuleren, de wiskundige precisie maakt de theorie kloppend maar brengt vooral de neutraliteit van geld in herinnering. De neutraliteit van geld stelt eenvoudig dat er a priori geen causaal verband is tussen de goederen- en geldstromen, geld komt immers uit het spreekwoordelijke 'niets'.

De Financiële Relativiteitstheorie maakt dit economische grondbeginsel transparant, met als belangrijk verschil dat neutraal geld uit de reeds bestaande geldhoeveelheid gewonnen wordt. De theorie vertoont hierom overeenkomsten met het omstreden 'helikoptergeld' dat vaak wordt gezien als het ultieme redmiddel om de economie te stimuleren. De theorie verwijst inherent naar het volwaardig gebruik van 'biflatie' (inflatie EN deflatie) en kan daarom niet als nieuw gezien worden, doch voorbijgaand aan een 'mainstream' inflatoire manier van denken. In dit laatste wordt het correlaat gevonden met de stelling van Einstein, en vele anderen.

Tabula Rasa

De Financiële Relativiteitstheorie herbergt een tijdloos aspect in die zin dat de methode ten allen tijde toepasbaar is, net hierin ligt de kracht besloten. Met andere woorden, de theorie staat op zich en spreekt zich niet uit over courante geplogenheden, ze kan gebruikt worden, of ook niet. Bijzonder aandachtspunt is dat niet gesproken wordt over een schuldkwijtschelding dan wel over een tabula rasa, dit verschil uit zich doordat schuldeisers geen verlies aan koopkracht lijden. Een en ander kan eenvoudig afgeleid worden, het verwarren van - dit staat beter gekend als geldillusie - nominaal en relatief kan echter nefast blijken wanneer de theorie diepgaander beschouwd wordt, de proef op de som maakt dit duidelijker. Soortgelijk herbergt de theorie een schijnbaar 'mysterieus' element, in wezen betalen de schuldenaars immers niets en toch ontvangen alle schuldeisers hun uitstaande vorderingen. Principieel kan de Financiële Relativiteitstheorie 'overnacht' toegepast worden, louter technisch perfect mogelijk op voorwaarde dat er ook de nodige samenwerking voor gevonden kan worden. In het verlengde kan de theorie sterk vereenvoudigd worden, niet enkel wordt hierdoor een aantal praktische bezwaren drastisch gereduceerd maar ook enkele 'mainstream' denkkaders doorbroken. Deze afgeleide laat zich eenvoudig vertalen naar het Reverse Debt System.

Reverse Debt System

Bestand:Wiki-002-reverse debt system.png
vereenvoudigd model - reverse debt system

Het Reverse Debt System is een afgeleide in die zin dat de oefening veel eenvoudiger wordt, het resultaat hetzelfde. Het Reverse Debt System herbergt de potentie om schuldrelaties te ontkoppelen, vertaald in twee ingrepen die afzonderlijk kunnen doorgevoerd worden in de - schuldenaar en schuldeiser - respectievelijke boekhoudingen. Deze ingrepen zijn:

  • uit hoofde van de schuldeiser => credit vordering @ debet geldhoeveelheid
  • uit hoofde van de schuldenaar => debet schuld @ credit eigen vermogen

Nader beschouwd volgt het Reverse Debt System simpelweg een andere denkpiste om het schuldenprobleem te benaderen, technisch denkbaar en praktisch uitvoerbaar. De methode laat ook toe partieel te werken, net zoals per schuldensoort. Met partieel wordt bedoeld dat een schuld/vordering slechts deels wordt weggewerkt, bij schuldensoort wordt gedacht aan private- en/of overheidsschulden op basis van nader te bepalen criteria. Technisch bestaat er geen restrictie om deze of gene beslissing te nemen, wat rest is een kwestie van informatie, aandacht, integratie, plan van aanpak, (politieke) besluitvorming, rechtvaardigheid, normen en waarden.

Epistemische breuk

Zowel de Financiële Relativiteitstheorie als het Reverse Debt System wijken af van het alledaagse denken waardoor een epistemische breuk ontstaat, of ten minste geïnduceerd zou kunnen worden. Dit begrip - epistemische breuk - werd geïntroduceerd door Gaston Bachelard in werken als Le nouvel esprit scientifique (1934) en La formation de l'esprit scientifique (1938). Gaston Bachelard stelde namelijk dat de geschiedenis gekenmerkt wordt door een confrontatie met epistemische obstakels die de vooruitgang van het denken verhinderen. Deze worden niet opgeworpen door de complexiteit van de wereld en/of de beperkingen van de mens, maar door de manier waarop wordt gedacht. Voor Bachelard werd wetenschappelijkheid dan ook gekenmerkt door een epistemische breuk met het alledaagse denken. Bijzonder aandachtspunt is het eenvoudige feit dat beide theorieën het denken dermate kunnen verstoren waardoor chaotische verwarring ontstaat, het Elaboration Likelihood Model (ELM) wordt bruikbaar geacht om - zonder garantie op succes - meer grip te krijgen op deze cognitieve processen. In laatste instantie kan niet zozeer gesproken over een nieuwe theorie, element of alternatief, wel het gebruik van alle of meerdere alternatieven zoals door de besluitvormingstheorie van Herbert Simon geopperd wordt.

Elaboratie

Bestand:ELM model Nederlands.png
Bewerking van het ELM, gebaseerd op "Communication and persuasion: Central and peripheral routes to attitude change" door Petty en Cacioppo (1986)

Voor de beoordeling van de theorieën wordt het Elaboration Likelihood Model (ELM) zeer bruikbaar geacht, een model dat de manier waarop attitudes veranderen en gevormd worden, beschrijft. Centraal hierbij staat het elaboration continuum, dat van weinig uitgesproken (onbewust) tot zeer uitgesproken (zeer bewust) reikt. Afhankelijk van de mate van uitgesprokenheid kunnen verschillende processen van invloed zijn op de uiteindelijke overtuiging of attitude. Het ELM onderscheidt twee routes die tot overtuiging kunnen leiden:

  • de directe route en
  • de indirecte route

Welke route gevolgd wordt is afhankelijk van de mate van uitgesprokenheid, dit is sterk persoonsgebonden. In de eerste plaats dient er voldoende interesse of motivatie te bestaan om een - welke het ook zij - boodschap te ontvangen, in de tweede plaats dient de ontvanger over voldoende geestelijke vermogens te beschikken om de boodschap te kunnen verwerken. Factoren die gerelateerd zijn aan deze geestelijke vermogens zijn:

  • de afwezigheid van afleiding (aandacht, ontvankelijkheid, concentratie, bereidheid tot studie en zelfreflectie ...)
  • het beschikken over noodzakelijke kennis om de logische argumenten op hun merites te beoordelen

Met andere woorden, zonder aandacht en de bereidheid tot overdenking kan een boodschap - hoe nobel ook - niet doordringen tot het collectieve bewustzijn waardoor mogelijkerwijs een tragisch absurde situatie ontstaat. Deze tragische absurditeit uit zich wanneer blijkt dat een probleem in theorie opgelost is maar de oplossing niet door iedereen gekend is, noch begrepen wordt. Dit proces wordt extra bemoeilijkt wanneer verschillende denkkaders gemengd worden, of wanneer een radicaal andere denkpiste wordt gevolgd voor een tot dan toe schijnbaar onoplosbaar probleem. Zowel de Financiële Relativiteitstheorie als het Reverse Debt System tonen aan dat er technisch geen restrictie bestaat om alle schulden en vorderingen te herleiden tot nihil zonder verlies aan koopkracht of kapitaal, de manier hoe daarover gedacht wordt speelt dan ook een cruciale rol om enig succes te kunnen boeken. De proef op de som maakt een en ander transparant.

Indirecte triggers

* Paradigmaverschuiving

* Fishervergelijking

* Nash-evenwicht

* Chaostheorie

* Vlindereffect

* Manieren van denken

* Procesfilosofie

* Interferentie (leerspsychologie)

* Business process reengineering

* Reverse engineering

* Creatieve destructie

* Cognitieve dissonantie

* Psychische afweermechanismen

* Theorie van positieve desintegratie

* Ervaringsdeskundigheid

* Halve waarheid

* Overkoepelende waarheid

* Biflatie

* Panarchisme

* Meme (wereldbeelden)

* Koopkrachtpariteit

* Repressieve tolerantie

* Tirannie van de meerderheid

* Zwijgspiraal

* Retroactieve inhibitie

* Complottheorie

* Elaboration Likelihood Model

* Dunning-Kruger effect

* Nyaya

* Agnosie

Externe links

rel=nofollow
rel=nofollow