Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Abraham Samson Onderwijzer: verschil tussen versies

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
kGeen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
 
(13 tussenliggende versies door 2 gebruikers niet weergegeven)
Regel 1: Regel 1:
'''Abraham Samson Onderwijzer''' ([[Muiden]], [[24 juli]] [[1862]] - [[Amsterdam]], [[17 november]] [[1934]]) was een Nederlands-Joodse [[opperrabbijn]] en bijbelvertaler. Hij was de oprichter van de Joodse vakbond Betsalel.
{{Persoon
|voornaam          = Abraham Samson
|achternaam        = Onderwijzer
|geboorteplaats    = Muiden
|geboortedag      = 24 juli
|geboortejaar      = 1862
|overlijdensplaats = Amsterdam
|overlijdensdag    = 17 november
|overlijdensjaar  = 1934
}} was een Nederlands-Joodse [[opperrabbijn]] en bijbelvertaler. Hij was de oprichter van de Joodse vakbond Betsalel.


Abraham Samson Onderwijzer werd op 24 juli 1862 geboren te [[Muiden]] als zoon van Samson Onderwijzer en Elisabeth van Gelder. Hij studeerde aan het [[Nederlands Israëlietisch Seminarium]]<ref>Spelling zoals op hun website: [http://www.niseminarium.org/site/index.php Nederlands Israëlietisch Seminarium]</ref> te Amsterdam onder rabbi dr. [[Joseph Hirsch Dünner]], en aan de [[Universiteit van Amsterdam]], waar hij in 1884 met hoogste onderscheiding een [[Bachelor]]sgraad in de [[klassieke talen]] behaalde.
Abraham Samson Onderwijzer werd op 24 juli 1862 geboren te [[Muiden]] als zoon van Samson Onderwijzer en Elisabeth Mozes van Gelder. Hij studeerde aan het [[Nederlands Israëlietisch Seminarium]]<ref>Spelling zoals op de website: [http://www.niseminarium.org/site/index.php Nederlands Israëlietisch Seminarium]</ref> te Amsterdam onder rector en opperrabbijn dr. [[Joseph Hirsch Dünner]], en aan de [[Universiteit van Amsterdam]], waar hij in 1884 met hoogste onderscheiding een [[Bachelor]]graad in de [[klassieke talen]] behaalde.
Op 19 september 1886 legde hij het moree-examen af. Ook hierin slaagde hij met de hoogste onderscheiding en werd op 24-jarige leeftijd als rabbijn geordineerd. De ''responsa'' die Onderwijzer voor dit examen maakte, verschenen ook in druk.
Op 19 september 1886 legde hij het moree-examen af en slaagde ook hierin met de hoogste onderscheiding, waarna hij op 24-jarige leeftijd als rabbijn werd geordineerd. De ''[[responsa]]'' die hij voor dit examen schreef, werden ook in druk uitgegeven.


Hij werd op 5 juli 1888 toegewezen aan de [[Asjkenazische Joden|Asjkenazische]] gemeente, de ''Nederlandsch-Israëlietische Hoofdsynagoge''<ref>Spelling zoals in 1888</ref> van Amsterdam als opvolger van Abraham van Loen. Daar was hij de eerste rabbijn uit een Nederlands-Joodse familie die niet uit een ander deel van Europa kwam.
Op 5 juli 1888 werd hij toegewezen aan de [[Asjkenazisch Jodendom|Asjkenazische]] gemeente, de ''Nederlandsch-Israëlietische Hoofdsynagoge''<ref>Spelling zoals in 1888</ref> van Amsterdam als opvolger van [[Abraham van Loen]]. Hij was er de eerste rabbijn uit een Nederlands-Joodse familie die niet uit een ander deel van Europa kwam.
Op 12 juni 1889 huwde hij met Lea Wagenaar (geb. 3 jan. 1870). Ze hadden negen kinderen.
Op 12 juni 1889 huwde hij met Lea Wagenaar (geb. [[3 januari]] [[1870]]), de zus van opperrabbijn en rector [[Lion Wagenaar]]. Ze hadden zes zonen en drie dochters: Samson, Gesina, Josef, Maurits, Elias, Izak, Louis, Elisabeth en Penina.


Onderwijzer vertaalde de [[Torah]] in het [[Nederlands]].<ref>{{Aut|A. S. Onderwijzer}}, ''Nederlandsche Vertaling van den Pentateuch, <small>benevens eene</small> Nederlandsche verklarende vertolking van [[Rasjie|Rashie]]’s Pentateuch-Commentaar'', (1895-1901)</ref> een vijfdelig werk, dat van 1895 tot 1901 verscheen. Hij had als doel om hierin een zo getrouw mogelijke en voor de leek begrijpelijke vertaling te bieden. De vertaling ging vergezeld van het commentaar op de [[Pentateuch]] door [[Rasjie|Rasji]], de grootste joodse bijbelgeleerde uit de [[Middeleeuwen]]. Hoewel het drukken van Rasji’s tekst op zich al een hele onderneming is, leverde A. S. Onderwijzer de „geweldige prestatie door er ook een vertaling bij te geven en een levensbeschrijving van [[Rasjie|Rasji]]. Dat is ook de reden waarom van deze editie een herdruk is gemaakt, die nog altijd in de handel is.”<ref>{{Aut|A. W. G. Jaakke}}, in ''Spectrum van bijbelvertalingen'', [[Boekencentrum]], Zoetermeer, 1994, blz. 105.</ref>
Onderwijzer vertaalde de [[Thora]] in het [[Nederlands]]<ref>{{Aut|A. S. Onderwijzer}}, ''Nederlandsche Vertaling van den Pentateuch, <small>benevens eene</small> Nederlandsche verklarende vertolking van [[Rasjie|Rashie]]’s Pentateuch-Commentaar'', (1895-1901)</ref> een vijfdelig werk, dat van 1895 tot 1901 verscheen. Het was zijn doel om een zo getrouw mogelijke en voor de leek begrijpelijke vertaling te bieden. De vertaling bevatte ook het commentaar op de [[Pentateuch]] door [[Rasjie|Rasji]], de grootste joodse bijbelgeleerde uit de [[middeleeuwen]]. Hoewel het drukken van Rasji’s tekst op zich al een hele onderneming is, leverde A. S. Onderwijzer een „geweldige prestatie door er ook een vertaling bij te geven en een levensbeschrijving van [[Rasjie|Rasji]]. Dat is ook de reden waarom van deze editie een herdruk is gemaakt, die nog altijd in de handel is.”<ref>{{Aut|A. W. G. Jaakke}}, in ''Spectrum van bijbelvertalingen'', [[Boekencentrum]], Zoetermeer, 1994, blz. 105.</ref> Dit werk werd in Nederland betiteld als het ’belangrijkste monument op het gebied van de joodse wetenschap, dat het vooroorlogse jodendom ons heeft gelaten’.
Dit werk werd in Nederland betiteld als het ’belangrijkste monument op het gebied van de joodse wetenschap, dat het vooroorlogse jodendom ons heeft gelaten’.


Op 29 oktober 1895 richtte hij de Joodse [[vakbond]] Betsalel op, waarvan hij erevoorzitter werd. Betsalel zorgde voor de religieuze behoeften van de vakbondsleden (200 in 1904), die voor een groot deel diamantbewerkers waren. Samen met andere Amsterdamse vakbonden, het [[Nederlandsch Werkliedenverbond Patrimonium|Patrimonium]] en St. Eduardus, ondersteunde het de ''[[Algemene Nederlandse Diamantbewerkersbond|Algemeene Nederlandsche Diamantbewerkers Bond (ANDBB)]]'', hoewel Betsalel volledig onafhankelijk was van deze organisatie.
Op 29 oktober 1895 richtte hij de Joodse [[vakbond]] Betsalel op, waarvan hij erevoorzitter werd. Betsalel zorgde voor de religieuze behoeften van de vakbondsleden (200 in 1904), die voor een groot deel diamantbewerkers waren. Samen met andere Amsterdamse vakbonden, het [[Nederlandsch Werkliedenverbond Patrimonium|Patrimonium]] en St. Eduardus, ondersteunde het de ''[[Algemene Nederlandse Diamantbewerkersbond|Algemeene Nederlandsche Diamantbewerkers Bond (ANDB)]]'', hoewel Betsalel volledig onafhankelijk was van deze organisatie.
Na het overlijden van dr. J. H. Dünner in 1911, werd hij, samen met [[Joël Vredenburg|J. Vredenburg]], belast met de waarneming van het opperrabbinaat in Noord-Holland.


Op 11 maart 1917 werd hij tot opperrabbijn verkozen van de asjkenazische gemeenschap te Amsterdam en Noord-Holland, waartoe ook gemeenten als [[Bussum]], [[Hilversum]], [[Haarlem]] en [[Den Helder]] behoorden.
Na het overlijden van dr. J. H. Dünner in 1911, werd Onderwijzer samen met [[Joël Vredenburg|J. Vredenburg]] belast met de waarneming van het opperrabbinaat in Noord-Holland. Op 11 maart 1917 werd hij tot opperrabbijn verkozen van de Asjkenazische gemeenschap te Amsterdam en Noord-Holland, waartoe ook gemeenten als [[Bussum]], [[Hilversum]], [[Haarlem]] en [[Den Helder]] behoorden.


In tegenstelling tot zijn leermeester en voorbeeld Dünner kon hij zich niet vinden in het [[zionisme]], dat in zijn ogen niet alleen utopisch was maar zelfs olie op het vuur van de antisemieten.
In 1925 stichtte hij de vereniging ’Israël’, de Nederlandsche Centrale Vereeniging tot Steun aan Noodlijdende Joden in het Buitenland.


Rabbi Onderwijzer kwam in 1934 om het leven na een aanrijding door een [[tram]] in Amsterdam.  
In tegenstelling tot zijn leermeester en voorbeeld Dünner kon hij zich niet vinden in het [[zionisme]], dat in zijn ogen niet alleen [[utopie|utopisch]] was maar zelfs olie op het vuur van de [[antisemitisme|antisemieten]]. Hij was er daarom fel tegen gekant dat het Nederlands Israëlitisch Kerkgenootschap in 1929 toetrad tot de Jewish Agency van de World Zionist Organization.


In Amsterdam is het [[A. S. Onderwijzerhof]], een pleintje achter het [[Joods Historisch Museum]], naar hem vernoemd als eerbetoon.  
Rabbi Onderwijzer kwam op 17 november 1934 om het leven na een aanrijding door een [[tram]] in Amsterdam. De laatste jaren van zijn leven was hij doof. Mogelijk had hij daarom de tram niet horen aankomen. Zijn echtgenote Lea was twee jaar voorheen, op 13 augustus 1932, overleden.
 
In Amsterdam is het [[A. S. Onderwijzerhof]], een pleintje achter het [[Joods Historisch Museum]], als eerbetoon naar hem vernoemd.
 
==Verenigingen==
Abraham Samson Onderwijzer was voorzitter van
* het Theologisch Genootschap Reischiet Gochma;
* Hougei Das;
* Hachnosas Ourechim;
* oprichter en ere-voorzitter van de Joodse Werkliedenvereniging Betsalel;
* oprichter van de vereniging Israël;
* erevoorzitter van Pekidim en Amarcalim;
* bestuurslid en erevoorzitter van ’Kennis en Godsvrucht’.


{{Appendix|Bronvermelding
{{Appendix|Bronvermelding
* {{Aut|J. Hagedoorn}}, ’Onderwijzer, Abraham [Samson] (1862-1934), in: ''Biografisch Woordenboek van Nederland'', deel 4, Den Haag, 1994.
* {{Aut|J. Hagedoorn}}, ''Onderwijzer, Abraham [Samson] (1862-1934)'', in: ''Biografisch Woordenboek van Nederland'', deel 4, Den Haag, 1994. http://resources.huygens.knaw.nl/bwn1880-2000/lemmata/bwn4/onderwij
* [http://www.jhm.nl/cultuur-en-geschiedenis/personen/o/onderwijzer,+abraham+samson ''Onderwijzer, Abraham Samson''] op website Joods Historisch Museum (jhm.nl)
* http://www.joodsamsterdam.nl/persrabbijnonderwijzer.htm
{{JewEn|11709|Onderwijzer, Abraham Samson}}
'''Noten en verwijzingen'''
'''Noten en verwijzingen'''
}}
}}
 
{{Authority control|TYPE=p|BPN=08798249|VIAF=98097256|Wikidata=Q2537915}}
{{DEFAULTSORT:Onderwijzer, Abraham Samson}}
{{DEFAULTSORT:Onderwijzer, Abraham Samson}}
[[Categorie:Nederlands opperrabbijn]]
[[Categorie: Rabbijn]]
 
[[Categorie: Nederlands opperrabbijn]]
[[en:Abraham Samson Onderwijzer]]
[[Categorie: Antizionist]]
[[Categorie: Vakbondsbestuurder]]
[[Categorie: Bijbelvertaler naar het Nederlands]]

Huidige versie van 23 sep 2018 om 06:10

Abraham Samson Onderwijzer (Muiden, 24 juli 1862Amsterdam, 17 november 1934) was een Nederlands-Joodse opperrabbijn en bijbelvertaler. Hij was de oprichter van de Joodse vakbond Betsalel.

Abraham Samson Onderwijzer werd op 24 juli 1862 geboren te Muiden als zoon van Samson Onderwijzer en Elisabeth Mozes van Gelder. Hij studeerde aan het Nederlands Israëlietisch Seminarium[1] te Amsterdam onder rector en opperrabbijn dr. Joseph Hirsch Dünner, en aan de Universiteit van Amsterdam, waar hij in 1884 met hoogste onderscheiding een Bachelorgraad in de klassieke talen behaalde. Op 19 september 1886 legde hij het moree-examen af en slaagde ook hierin met de hoogste onderscheiding, waarna hij op 24-jarige leeftijd als rabbijn werd geordineerd. De responsa die hij voor dit examen schreef, werden ook in druk uitgegeven.

Op 5 juli 1888 werd hij toegewezen aan de Asjkenazische gemeente, de Nederlandsch-Israëlietische Hoofdsynagoge[2] van Amsterdam als opvolger van Abraham van Loen. Hij was er de eerste rabbijn uit een Nederlands-Joodse familie die niet uit een ander deel van Europa kwam. Op 12 juni 1889 huwde hij met Lea Wagenaar (geb. 3 januari 1870), de zus van opperrabbijn en rector Lion Wagenaar. Ze hadden zes zonen en drie dochters: Samson, Gesina, Josef, Maurits, Elias, Izak, Louis, Elisabeth en Penina.

Onderwijzer vertaalde de Thora in het Nederlands[3] een vijfdelig werk, dat van 1895 tot 1901 verscheen. Het was zijn doel om een zo getrouw mogelijke en voor de leek begrijpelijke vertaling te bieden. De vertaling bevatte ook het commentaar op de Pentateuch door Rasji, de grootste joodse bijbelgeleerde uit de middeleeuwen. Hoewel het drukken van Rasji’s tekst op zich al een hele onderneming is, leverde A. S. Onderwijzer een „geweldige prestatie door er ook een vertaling bij te geven en een levensbeschrijving van Rasji. Dat is ook de reden waarom van deze editie een herdruk is gemaakt, die nog altijd in de handel is.”[4] Dit werk werd in Nederland betiteld als het ’belangrijkste monument op het gebied van de joodse wetenschap, dat het vooroorlogse jodendom ons heeft gelaten’.

Op 29 oktober 1895 richtte hij de Joodse vakbond Betsalel op, waarvan hij erevoorzitter werd. Betsalel zorgde voor de religieuze behoeften van de vakbondsleden (200 in 1904), die voor een groot deel diamantbewerkers waren. Samen met andere Amsterdamse vakbonden, het Patrimonium en St. Eduardus, ondersteunde het de Algemeene Nederlandsche Diamantbewerkers Bond (ANDB), hoewel Betsalel volledig onafhankelijk was van deze organisatie.

Na het overlijden van dr. J. H. Dünner in 1911, werd Onderwijzer samen met J. Vredenburg belast met de waarneming van het opperrabbinaat in Noord-Holland. Op 11 maart 1917 werd hij tot opperrabbijn verkozen van de Asjkenazische gemeenschap te Amsterdam en Noord-Holland, waartoe ook gemeenten als Bussum, Hilversum, Haarlem en Den Helder behoorden.

In 1925 stichtte hij de vereniging ’Israël’, de Nederlandsche Centrale Vereeniging tot Steun aan Noodlijdende Joden in het Buitenland.

In tegenstelling tot zijn leermeester en voorbeeld Dünner kon hij zich niet vinden in het zionisme, dat in zijn ogen niet alleen utopisch was maar zelfs olie op het vuur van de antisemieten. Hij was er daarom fel tegen gekant dat het Nederlands Israëlitisch Kerkgenootschap in 1929 toetrad tot de Jewish Agency van de World Zionist Organization.

Rabbi Onderwijzer kwam op 17 november 1934 om het leven na een aanrijding door een tram in Amsterdam. De laatste jaren van zijn leven was hij doof. Mogelijk had hij daarom de tram niet horen aankomen. Zijn echtgenote Lea was twee jaar voorheen, op 13 augustus 1932, overleden.

In Amsterdam is het A. S. Onderwijzerhof, een pleintje achter het Joods Historisch Museum, als eerbetoon naar hem vernoemd.

Verenigingen

Abraham Samson Onderwijzer was voorzitter van

  • het Theologisch Genootschap Reischiet Gochma;
  • Hougei Das;
  • Hachnosas Ourechim;
  • oprichter en ere-voorzitter van de Joodse Werkliedenvereniging Betsalel;
  • oprichter van de vereniging Israël;
  • erevoorzitter van Pekidim en Amarcalim;
  • bestuurslid en erevoorzitter van ’Kennis en Godsvrucht’.

Bronnen, noten en/of referenties

Bronvermelding

Jewish Encyclopedia 1906  (en) Onderwijzer, Abraham Samson, in: Jewish Encyclopedia, New York: Funk & Wagnalls, 1901-1906. (vertaal via: Vertaal via Google translate)

Noten en verwijzingen

  1. º Spelling zoals op de website: Nederlands Israëlietisch Seminarium
  2. º Spelling zoals in 1888
  3. º A. S. Onderwijzer, Nederlandsche Vertaling van den Pentateuch, benevens eene Nederlandsche verklarende vertolking van Rashie’s Pentateuch-Commentaar, (1895-1901)
  4. º A. W. G. Jaakke, in Spectrum van bijbelvertalingen, Boekencentrum, Zoetermeer, 1994, blz. 105.
rel=nofollow
rel=nofollow
rel=nofollow