Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

John Donne

Uit Wikisage
Versie door Jules (overleg | bijdragen) op 9 jul 2011 om 22:49 (Bron eerste versie = http://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=John_Donne&oldid=25456257)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

John Donne (spreek uit als "Done") (Londen, 1572 – aldaar, 31 maart 1631) was een Engelse Jacobitische metafysische dichter. Zijn werk omvat sonnetten, liefdespoëzie, religieuze gedichten, Latijnse vertalingen, epigrammen, elegieën, liederen en preken. Het oeuvre van Donne wordt gekenmerkt door een realistische en sensuele stijl, en bevat tevens vele liederen, sonnetten en satirische verzen. Zijn poëzie is zeer levendig en maakt gebruik van opvallende, extravagante metaforen.

John Donne
John Donne

Leven

Jeugd en studie

John Donne werd geboren als zoon van een Londense handelaar,[1] en zijn vrouw,[2] de jongste dochter van de toneelschrijver John Heywood. Donnes ouders waren beide katholiek in een tijd waarin Engeland ernstig verdeeld was over geloofszaken. Koningin Elizabeth I vervolgde de katholieken en wierp zich op als verdediger van de Kerk van Engeland die haar vader Hendrik VIII gesticht had. Jacobus I, die haar opvolgde, tolereerde weliswaar het katholicisme maar adviseerde Donne toch om, wilde hij carrière maken, zich tot de kerk van Engeland te bekeren. Dat gebeurde ook: toen John Donne verzaakte aan het katholicisme, kreeg hij een aanstelling in de Kerk van Engeland. Donnes vader stierf toen John nog erg jong was, evenals heel wat broers en zusters, en zijn moeder hertrouwde tijdens zijn leven wel tweemaal.[3] Donne studeerde aan Hart's Hall in Oxford, en aan het Lincoln's Inn. Hij ontwikkelde zich tot een geleerde jonge man die verschillende talen sprak en gedichten schreef in het Engels en in het Latijn. Na zijn studies reisde John Donne waarschijnlijk in Spanje en Italië en wijdde zich nadien in Londen aan de rechtenstudie, eerst aan het Thavies Inn (1591) en daarna aan het Lincoln's Inn (1592–94).

Werk en leven als volwassene

John Donne als jonge man, ca. 1595, onbekende kunstenaar

Donnes leven als volwassene was kleurrijk, gevarieerd en soms ronduit gevaarlijk te noemen. Zo nam hij dienst bij de koninklijke marine en werkte als parlementslid en diplomaat. In 1601 huwde hij in het geheim met Ann More, waarop hij door haar vader Sir George More in de gevangenis belandde. Pas maanden later werd hij vrijgesproken en vestigde zich, totaal geruïneerd, met zijn vrouw bij haar neef in Surrey. Zijn vrouw Anne zou hem 12 kinderen schenken, waarvan er 5 voor hun volwassenheid stierven. De volgende jaren werden heel rusteloos: hij verhuisde vaak en reisde uitgebreid door Frankrijk en Italië. Zijn pogingen om een betaald ambt in de wacht te slepen, liepen echter steeds op niets uit. In 1615 werd Donne benoemd tot predikant binnen de Anglicaanse Kerk, en pas in 1621 werd hij aangesteld tot dean (deken) van St. Paul's Cathedral. Hij was zeer bekwaam in zijn functie en mocht zelfs preken in aanwezigheid van het koninklijk hof. Donnes preken werden beroemd omwille van hun kracht en directheid.

In de laatste tien jaar voor zijn dood in 1631 concentreerde Donne zich meer op het schrijven van sermoenen [4] dan op gedichten. Tot in onze tijd oogst hij voor zowel zijn poëzie als voor deze preken bewondering. Het zijn echter vooral zijn gedichten die begin 20ste eeuw voor een echte "Donne-revival" zorgden na jaren van vergetelheid. [5] Reeds in de late 19de en vroege 20ste eeuw verschenen drie edities van John Donnes werk. Vooral die van Sir H.J.C. Griersons uit 1912 werd al snel aanvaard als het standaardwerk voor de studie van Donne. [6] Deze hernieuwde belangstelling werd geleid door dichters als T.S. Eliot die John Donne erkenden als de leidende exponent van de stroming die bekend werd als de metafysische poëzie van de 16de en vroege 17de eeuw.

Metafysische poëzie

Zie Metaphysical poets voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

John Donne wordt tegenwoordig erkend als de belangrijkste dichter van een stijl die bekend is als metafysische poëzie. De benaming is een beetje een miskleun, want er is in de 17de eeuw nooit zoiets geweest als een georganiseerde groep die zichzelf de metafysische dichters noemde. De term is afkomstig van John Dryden en Samuel Johnson. Donnes invloed was wel voelbaar in het werk van dichters als Andrew Marvell, Richard Crashaw, Henry Vaughan Robert Herrick, Abraham Cowley en George Herbert. Typisch aan deze stijl zijn onder meer: ongewone rijmschema's, dubbelzinnigheid, verrassende en soms bizarre metaforen en "conceits" (vondsten die je als lezer op één been zetten). Zo vergelijkt hij in één van zijn gedichten de liefde met een vleesetende vis en in een ander gedicht verzoekt hij God om hem te zuiveren door hem te onteren (to rape).

Donne was een man van contradicties. Als vooraanstaand lid van de Anglicaanse Kerk toonde hij een diepe spiritualiteit die zich heel zijn leven in zijn geschriften manifesteerde. Maar als man toonde John Donne een vleselijke lust voor het leven, ongewone sensatiezucht en drang naar gevaar en avontuur. Hij is beide: een groot religieus èn een erotisch getinte dichter, en als geen ander wist hij spiritualiteit en fysieke zinnelijkheid te verenigen in zijn poëzie.

Teksten

In tegenstelling tot zijn vriend en tijdgenoot Ben Jonson, die zelf nauwgezet toezag op de druk van zijn werken (Workes, 1616), vermeed Donne zo veel mogelijk om zijn werk te laten drukken. In een brief uit 1609 aan Henry Goodyer schrijft hij dat hij "a graver course then a Poet" nastreefde. De weinige gedrukte werken die er van hem verschenen zijn er gekomen op vraag van zijn vrienden. Zij waren altijd de eersten aan wie hij zijn gedichten liet lezen en Donnes faam als dichter begon in dit kleine circuit van enthousiaste lezers. Het gevolg van zijn weigerachtige houding om zijn werk te laten drukken is dat gedurende zijn leven alleen de Anniversaries over de dood van Elizabeth Drury in druk verschenen, en de erbij horende Funerall Elegie (1611 en 1612). Waarschijnlijk was de opdrachtgever Elizabeths vader Robert Drury die toen optrad als Donnes beschermheer. Zelfs dan vermeed Donne om zijn naam op het titelblad te laten zetten, want dit was een praktijk die niet strookte met zijn idee van een gentleman. Voor de rest van zijn leven zouden van zijn gedichten slechts manuscripten - en kopieën ervan - circuleren.

Van zijn prozawerk liet Donne toe dat er negen gedrukt werden; zes ervan waren preken. Van die negen werken waren er slechts zeven waarvan hij toestond dat zijn naam op het titelblad werd gezet. Hiertoe behoorden Devotions upon Emergent Occasions uit 1624 en de zes preken (sermons) die in kleine oplage apart werden gepubliceerd tussen 1622 en 1627. Verder werden nog twee anonieme werken gedrukt: Pseudo-Martyr in 1610 en Ignatius his Conclave in zowel een Latijnse als Engelse uitgave (1611). Donne bleef voortdurend op zijn hoede om niet versleten te worden voor een professioneel schrijver, hoewel het maken van gedichten wel als een passende bezigheid voor een gentleman werd beschouwd. Bovenal wilde hij echter bewonderd en geëerd worden voor zijn gravitas, een ernstige en waardige houding die paste bij een heer van zijn stand. Mogelijk zouden vooral zijn erotische gedichten toen inderdaad als aanstootgevend ervaren zijn, evenals de politieke en theologische kwesties die hij erin verwerkte. Donne moest immers vooral bij zijn beschermheren en opdrachtgevers een goede indruk maken. Toch zou zijn werk via manuscripten zelfs doordringen tot in de kringen van het koninklijke hof.

Betwiste geschriften

Een groot nadeel van verspreiding via manuscripten tegenover gedrukte werken is uiteraard de kans dat het origineel door voortdurend kopiëren wordt veranderd. Daar moet dan nog aan worden toegevoegd dat tijdens John Donnes leven al een aantal geschriften opdoken die weliswaar zijn naam droegen, maar volgens huidige onderzoekers niet door hem geschreven waren. Vooral in de periode dat Donne als "Dr. Donne'" en deken van St. Paul maatschappelijk aanzien had verworven deden veel van dergelijke manuscripten de ronde. Zo wordt het auteurschap van onder meer volgende werken die zijn naam dragen betwist:

  • "Julia", een satirisch gedicht en "Tale of a Citizen and his Wife", beiden uit de tweede editie van Donnes Poems (1635).
  • Enkele van de "Paradoxes" (1652) worden door onder meer onderzoeker Helen Peters als vermoedelijk niet authentiek beschouwd

Een ander probleem dat opduikt bij het samenstellen van de werken van Donne is het bepalen van de chronologie en de volgorde van deze werken. Zo wijken de verschillende manuscripten die er van de "Holy Sonnets" bestaan onderling nogal af in de manier waarop zij de sonnetten nummeren of de reeksen waarin zij de sonnetten plaatsen. Van de 17e tot de 20e eeuw werd gewoonlijk de volgorde overgenomen van de Holy Sonnets die de uitgever van de 1635 -editie (een revisie van die van 1633) had bepaald. In onze tijd bestaat er echter weer interesse voor de vroegste manuscripten.

Ook bij Donnes 'Elegieën' (Elegies) heeft onderzoek uitgewezen dat althans bij enkele Elegies aanstootgevende verzen in verschillende versies circuleren. Een voorbeeld hiervan is het bekende verleidingsgedicht "To His Mistress Going to Bed", waarin de dichter zijn geliefde aanport om zich te ontkleden en zich seksueel aan hem over te geven. De uitgever van de versie 'Poems' die in 1633 verscheen had het uit vrees voor schandaal zelfs niet opgenomen in de bundel, en het was pas in 1669 dat een waarschijnlijk 'gekuiste' versie werd gepubliceerd.

Bibliografie

Poëzie

  • Poems (1633)
  • Poems on Several Occasions (2001)
  • Love Poems (1905)
  • John Donne: Divine Poems, Sermons, Devotions and Prayers (1990)
  • The Complete English Poems (1991)
  • John Donne's Poetry (1991)
  • John Donne: The Major Works (2000)
  • The Complete Poetry and Selected Prose of John Donne (2001)

Proza

  • Six Sermons (1634)
  • Fifty Sermons (1649)
  • Paradoxes, Problemes, Essayes, Characters (1652)
  • Essayes in Divinity (1651)
  • Sermons Never Before Published (1661)
  • John Donne's 1622 Gunpowder Plot Sermon (1996)
  • Devotions Upon Emergent Occasions and Death's Duel (1999; eerste publicatie 1624)

Moderne referenties

  • in de film The Exorcist III citeert een personage uit één van Donnes gedichten.

Zie ook

  • "The Flea", een bekend gedicht van John Donne

Externe links

Bronnen, noten en/of referenties

Bronnen

  • The Cambridge Companion to John Donne, Cambridge University Press 2006, ISBN 978-0-521-54003-2
  • John Donne's Poetry, A Norton Critical Edition, Uitg. W.W. Norton 2007, ISBN 978-0-393-92648-4
  • The Cambridge Companion to English Poetry - Donne to Marvell, edited by Thomas N. Corns, Cambridge University Press 1993, ISBN 0-521-42309-0

Voetnoten

  1. º Volgens Donnes eerste biograaf, Izaak Walton, stamde hij af van "a very ancient family in Wales"
  2. º De moeder van John Donne was een rechtstreekse afstammeling van Sir Thomas More
  3. º Kort na de dood van haar echtgenoot huwde ze Dr. John Syminges die voor de kinderen van Donne zorgde
  4. º Van die preken werden er 156 door zijn zoon gepubliceerd in drie grote [[folio (boekformaat)|]]-uitgaven (1640, 1649, en1661).
  5. º Essay van T. S. Eliot: " The Metaphysical poets" (1921)
  6. º The Norton Anthology of English Literature 6th Edition, Vol. 1 p.1082
rel=nofollow
rel=nofollow

Wikimedia Commons  Zie ook de categorie met mediabestanden in verband met John Donne op Wikimedia Commons.

rel=nofollow