Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Eligius Pruystinck: verschil tussen versies

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
(https://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Eligius_Pruystinck&oldid=43931504 Paul Hermans 12 apr 2015)
 
(fix cat)
 
(8 tussenliggende versies door 2 gebruikers niet weergegeven)
Regel 1: Regel 1:
'''Eligius Pruystinck''' (actief 1525 - [[Antwerpen (stad)|Antwerpen]], [[1544]]), ook gekend als ''Loy de Schaliedecker'' was een leidekker. Hoogstwaarschijnlijk was hij een Antwerpenaar van lage afkomst. Hij was de sekteleider van de ''Loïsten'', een beweging waartegen [[Maarten Luther]] de Antwerpse protestantse gemeenschap waarschuwde. Ongeletterd noemen bronnen hem en in 1544 woonde hij waarschijnlijk in de Rijke Beukelaarstraat, een straat in een van de armste kwartieren van de stad. Hij stierf op de [[brandstapel]] te Antwerpen en liet bij zijn dood niets na.
'''Eligius Pruystinck''' (actief 1525 [[Antwerpen (stad)|Antwerpen]], [[24 oktober]] [[1544]]), ook gekend als ''Loy de Schaliedecker'' was de leider van de ''loïsten'', een religieuze libertijnse beweging waartegen [[Maarten Luther]] de Antwerpse protestantse gemeenschap waarschuwde.
Pruystinck, een leidekker van beroep, was hoogstwaarschijnlijk een Antwerpenaar van bescheiden afkomst: in 1544 woonde hij waarschijnlijk in de Rijke Beukelaarstraat, een straat in een van de armste kwartieren van de stad. Bronnen beschrijven hem als ongeletterd. Toen hij te Antwerpen op de [[brandstapel]] stierf, liet hij geen materieel erfgoed na.


==De periode tussen 1525 en 1544==
==De periode tussen 1525 en 1544==
Deze strekking ontstond tijdens de godsdienstverwarring in het begin van de 16e eeuw. Antwerpen werd een belangrijke handelsmetropool en haar bevolking nam sterk toe. [[Jacobus Praepositus]] die naar [[Lutherstadt Wittenberg|Wittenberg]] was gevlucht en er studeerde, was een voormalig prior van het Antwerps augustijnenklooster. Hij introduceerde er het [[Lutheranisme]]. Het werd snel gesloten en een aantal monniken werd in 1523 in Brussel terechtgesteld. Het augustijnenklooster in Antwerpen werd kort nadien afgebroken.
Deze strekking ontstond tijdens de godsdienstverwarring in het begin van de 16e eeuw. Antwerpen werd een belangrijke handelsmetropool en haar bevolking nam sterk toe. [[Jacobus Praepositus]], de [[prior]] van het Antwerpse augustijnenklooster, had in [[Lutherstadt Wittenberg|Wittenberg]] bij [[Maarten Luther|Luther]] gestudeerd en predikte lutherse principes in Antwerpen. Door zijn invloed gingen vele monniken sympathiseren met het [[lutheranisme]]. De augustijnse monniken [[Hendrik Voes]] en [[Jan van Esschen]] werden in 1523 in Brussel terechtgesteld. Het augustijnenklooster in Antwerpen werd kort nadien afgebroken.


In deze omstandigheden - godsdienstconflicten en meer anonimiteit door de bevolkingstoename - kreeg deze leer snel aanhang. Ook buiten Antwerpen vond Pruystinck ze maar in die stad had zijn overtuiging de meeste volgelingen. Pruystinck begon met zijn preken in 1525 en zocht hetzelfde jaar Luther op in Wittenberg. Luther was ontzet toen hij Pruystinck hoorde en waarschuwde de hervormden in Antwerpen. Waarschijnlijk kregen de autoriteiten hier weet van. Pruystinck hield zich niet gedeisd en werd samen met negen aanhangers aangehouden. In 1526 verschenen ze voor commissarissen van de [[Raad van Brabant]] en de [[inquisitie|inquisiteur]] [[Nicolaas Coppin]]. Ze herriepen hun leer en deden boetedoening. [[Maria van Hongarije (1505-1558)|Maria van Hongarije]] gaf hen clementie en liet ze vrij.
Door de ernstige godsdienstconflicten en de grotere anonimiteit door de bevolkingstoename, kreeg de leer die Loy Pruystinck verspreidde snel aanhang. Ook buiten Antwerpen vond hij volgelingen, maar in die stad vond hij het meeste gehoor. Misschien was Pruystinck in 1524 in contact gekomen met [[David Joris]], die toen een eerste maal in Antwerpen verbleef. Pruystinck begon met zijn preken in 1525 en zocht hetzelfde jaar Luther op in Wittenberg. Er vond bij Luther thuis een discussie plaats tussen enerzijds Pruystinck en een paar van zijn volgelingen en anderzijds [[Philipp Melanchthon]]. Luther was ontzet toen hij Pruystinck hoorde en schreef in april 1525 een brief aan de protestanten in Antwerpen waarin hij waarschuwde voor „Poltergeister”, zonder Pruystinck bij name te noemen. Waarschijnlijk kregen de autoriteiten hier weet van. Pruystinck ging door met het prediken van zijn leer en werd samen met negen aanhangers aangehouden. In februari 1526 werden Pruystinck en een aantal volgelingen gearresteerd en voor de commissarissen van de [[Raad van Brabant]] en de [[inquisitie|inquisiteur]] [[Nicolaas Coppin]] geleid. Ze werden onder druk gezet om hun leer te herroepen en veroordeeld tot openbare boetedoening. Pruystinck moest hierbij een metalen kruis op de borst dragen. [[Maria van Hongarije (1505-1558)|Maria van Hongarije]] gaf hen clementie en liet hen vrij.


In 1544 had Pruystinck ook aanhang binnen de rijke burgerij. Ook [[adel|edellieden]] van de familie [[Van Berchem]] sloten zich bij hem aan. Alles keerde zich tegen hem toen de op 1 juni 1544 in [[Deventer]] aangehouden [[Juriaan Ketel]] op de [[pijnbank]] bekende dat hij contact had met Antwerpse ketters waaronder Pruystinck en enkele Van Berchems. De Deventerse magistraat verwittigde de landvoogdes en de Antwerpse autoriteiten. Van de verklikten werd Pruystinck gearresteerd; de Van Berchems werden niet gevonden.
Na het uitbreken van een pestepidemie in 1530 kreeg de beweging ook aanhang binnen   de rijke burgerij. Ook [[adel|edellieden]] van de familie [[Van Berchem]] sloten zich bij hem aan. Pruystincks leer werd ook verspreid in de vorm van geschriften door een zekere Dominicus van Oucle. Alles keerde zich tegen hem toen de op 1 juni 1544 in [[Deventer]] aangehouden [[Juriaan Ketel]] op de [[pijnbank]] bekende dat hij contact had met Antwerpse ketters waaronder Pruystinck en enkele Van Berchems. De Deventerse magistraat verwittigde de landvoogdes en de Antwerpse autoriteiten. Van de verklikten werd Pruystinck gearresteerd; de Van Berchems werden niet gevonden.


Pruystinck werd de dag na het ontvangen van het bericht uit Deventer, in bijzijn van de schout en drie schepenen gefolterd. Maria van Hongarije eiste strenge vervolging en bestraffing. Dat leidde tot de arrestatie van een aantal Loïsten, ook in [[Vilvoorde]]. Een van hen pleegde zelfmoord in de gevangenis, anderen weken uit naar Engeland en twee werden onthoofd. Pruystinck werd ter dood veroordeeld en vond zijn einde op een brandstapel buiten de Antwerpse wallen. Later volgden er nog terechtstellingen en verdween de sekte uit de geschiedenis.
Pruystinck werd de dag na het ontvangen van het bericht uit Deventer, gefolterd in bijzijn van de schout en drie schepenen. Maria van Hongarije schreef aan het stadsbestuur dat Pruystinck wegens herhaaldelijk terugvallen in ketterij volgens de keizerlijke plakkaten moest worden veroordeeld tot de brandstapel.


==De leer van de Loïsten==
Dat leidde tot de arrestatie van een aantal loïsten, ook in [[Vilvoorde]]. Een van hen pleegde zelfmoord in de gevangenis, anderen weken uit naar Engeland en twee werden onthoofd. Pruystinck werd ter dood veroordeeld en vond op 25 oktober zijn einde op een brandstapel buiten de Antwerpse wallen. Later volgden er nog terechtstellingen en verdween de sekte uit de geschiedenis.
Het gedachtegoed van de Loïsten, ook Antwerpse libertijnen genoemd, werd geput uit dat van de zogenoemde ''Homines Intelligentiae'' (Mensen van verstand), een 15e-eeuwse Brusselse sekte. Zij haalden hun inspiratie bij een nog oudere traditie, de [[Libertinisme|Libertijnen]], verdeeld in een aantal sektes.


Loïsten geloofden in God maar zagen tegenspraak in Gods gerechtigheid en zijn barmhartigheid. Zij zagen het menselijk geloof als onvolledig en dus zondig. Dus kon de mens alleen gered worden door Zijn barmhartigheid en dan zou Hij onstandvastig zijn wat in tegenspraak is met Zijn natuur.
==De leer van de loïsten==
Het gedachtegoed van de loïsten, ook Antwerpse libertijnen genoemd, werd geput uit dat van de zogenaamde ''Homines Intelligentiae'' (Mensen van verstand), een 15e-eeuwse Brusselse sekte. Zij haalden hun inspiratie bij een nog oudere traditie, de [[Libertinisme|libertijnen]], verdeeld in een aantal sektes.


Loïsten losten dit probleem op door te stellen dat een mens uit twee delen bestaat: een dierlijke, uiterlijke mens en een geestelijke innerlijke. De eerste zondigt en de tweede, die uit de Schepper is ontstaan, kan dat niet. De dierlijke mens is verdoemd en krijgt hier zijn straf: de hel op aarde. [[Vagevuur]] en hel bestaan dus niet en ook geloofden zij niet in de [[Opstanding|verrijzenis]] van het lichaam.
Veel van wat wij over hen weten, komt uit het kamp van hun tegenstanders. Het is daarom soms moeilijk te doorgronden wat de loïsten echt geloofden.
Volgens de samenvatting die Luther over hen schreef, geloofden zij:
*dat elke mens de Heilige Geest heeft;
*dat de Heilige Geest niets anders is dan iemands denkvermogen of rede;
*dat iedereen gelovig is;
*dat dit geloof is dat men zijn naasten toewenst wat men zelf wenst;
*dat er geen hel of veroordeling is behalve voor het ''vlees'', het lichaam;
*dat alle zielen eeuwig leven zullen genieten;
*dat men niet onbedoeld kan zondigen;
*dat iemand die de Heilige Geest niet heeft, niet kan zondigen, aangezien hij geen denkvermogen heeft.
Luther vond het moeilijk om accuraat vast te stellen wat Pruystinck geloofde, en vond dat Pruystinck eerst dingen leek te bevestigen en onmiddellijk daarna verwierp.


Wel lijkt duidelijk dat de loïsten dualisten waren, die lichaam en geest als volledig apart zagen. Wat met het lichaam gebeurde, had weinig invloed op de geest en andersom.
==Literatuur==
* J. Frederichs, ''De Secte der Loïsten of Antwerpsche Libertijnen'', Gent, 1891.
{{Appendix|2=
{{Appendix|2=
* ''De Zotte Schilders'' van Eric De Bruyn en Jan Op de Beeck - Uitgeverij Snoeck, Gent
* Eric De Bruyn en Jan Op de Beeck, ''De Zotte Schilders'', Uitgeverij Snoeck, Gent
* [http://janlampo.com/2011/12/30/eligius-pruystinck-alias-looi-de-schaliedekker-een-antwerps-ketter-uit-de-16de-eeuw/ Webpagina van Jan Lampo]
* [http://janlampo.com/2011/12/30/eligius-pruystinck-alias-looi-de-schaliedekker-een-antwerps-ketter-uit-de-16de-eeuw/ ''Eligius Pruystinck alias Looi de schaliedekker – een Antwerps ketter ui de 16de eeuw''] Webpagina van Jan Lampo, 30 december 2011
{{Wikidata|}} }}
*[http://resources.huygens.knaw.nl/retroboeken/blnp/#source=1&page=267&view=imagePane Biografisch lexicon voor de geschiedenis van het Nederlands protestantisme]}}
 
{{authority control|TYPE=p|BPN=50271132|VIAF=20485434|Wikidata=Q5367246 }}  
{{DEFAULTSORT:Pruystinck, Eligius}}
{{DEFAULTSORT:Pruystinck, Eligius}}
 
[[Categorie:Persoon in de Nederlanden in de 16e eeuw]]
[[Categorie:Luthers persoon]]
[[Categorie:Leidekker]]
[[Categorie:Leidekker]]
[[Categorie:Vlaams persoon]]
[[Categorie:Vlaams persoon]]
[[Categorie:Geschiedenis van Antwerpen]]
[[Categorie:Geschiedenis van Antwerpen]]
[[Categorie: Geboren in Antwerpen (stad)]]
[[Categorie: Overleden in Antwerpen (stad)]]
[[Categorie: Overleden in 1544]]

Huidige versie van 27 mei 2018 om 17:17

Eligius Pruystinck (actief 1525 – Antwerpen, 24 oktober 1544), ook gekend als Loy de Schaliedecker was de leider van de loïsten, een religieuze libertijnse beweging waartegen Maarten Luther de Antwerpse protestantse gemeenschap waarschuwde. Pruystinck, een leidekker van beroep, was hoogstwaarschijnlijk een Antwerpenaar van bescheiden afkomst: in 1544 woonde hij waarschijnlijk in de Rijke Beukelaarstraat, een straat in een van de armste kwartieren van de stad. Bronnen beschrijven hem als ongeletterd. Toen hij te Antwerpen op de brandstapel stierf, liet hij geen materieel erfgoed na.

De periode tussen 1525 en 1544

Deze strekking ontstond tijdens de godsdienstverwarring in het begin van de 16e eeuw. Antwerpen werd een belangrijke handelsmetropool en haar bevolking nam sterk toe. Jacobus Praepositus, de prior van het Antwerpse augustijnenklooster, had in Wittenberg bij Luther gestudeerd en predikte lutherse principes in Antwerpen. Door zijn invloed gingen vele monniken sympathiseren met het lutheranisme. De augustijnse monniken Hendrik Voes en Jan van Esschen werden in 1523 in Brussel terechtgesteld. Het augustijnenklooster in Antwerpen werd kort nadien afgebroken.

Door de ernstige godsdienstconflicten en de grotere anonimiteit door de bevolkingstoename, kreeg de leer die Loy Pruystinck verspreidde snel aanhang. Ook buiten Antwerpen vond hij volgelingen, maar in die stad vond hij het meeste gehoor. Misschien was Pruystinck in 1524 in contact gekomen met David Joris, die toen een eerste maal in Antwerpen verbleef. Pruystinck begon met zijn preken in 1525 en zocht hetzelfde jaar Luther op in Wittenberg. Er vond bij Luther thuis een discussie plaats tussen enerzijds Pruystinck en een paar van zijn volgelingen en anderzijds Philipp Melanchthon. Luther was ontzet toen hij Pruystinck hoorde en schreef in april 1525 een brief aan de protestanten in Antwerpen waarin hij waarschuwde voor „Poltergeister”, zonder Pruystinck bij name te noemen. Waarschijnlijk kregen de autoriteiten hier weet van. Pruystinck ging door met het prediken van zijn leer en werd samen met negen aanhangers aangehouden. In februari 1526 werden Pruystinck en een aantal volgelingen gearresteerd en voor de commissarissen van de Raad van Brabant en de inquisiteur Nicolaas Coppin geleid. Ze werden onder druk gezet om hun leer te herroepen en veroordeeld tot openbare boetedoening. Pruystinck moest hierbij een metalen kruis op de borst dragen. Maria van Hongarije gaf hen clementie en liet hen vrij.

Na het uitbreken van een pestepidemie in 1530 kreeg de beweging ook aanhang binnen de rijke burgerij. Ook edellieden van de familie Van Berchem sloten zich bij hem aan. Pruystincks leer werd ook verspreid in de vorm van geschriften door een zekere Dominicus van Oucle. Alles keerde zich tegen hem toen de op 1 juni 1544 in Deventer aangehouden Juriaan Ketel op de pijnbank bekende dat hij contact had met Antwerpse ketters waaronder Pruystinck en enkele Van Berchems. De Deventerse magistraat verwittigde de landvoogdes en de Antwerpse autoriteiten. Van de verklikten werd Pruystinck gearresteerd; de Van Berchems werden niet gevonden.

Pruystinck werd de dag na het ontvangen van het bericht uit Deventer, gefolterd in bijzijn van de schout en drie schepenen. Maria van Hongarije schreef aan het stadsbestuur dat Pruystinck wegens herhaaldelijk terugvallen in ketterij volgens de keizerlijke plakkaten moest worden veroordeeld tot de brandstapel.

Dat leidde tot de arrestatie van een aantal loïsten, ook in Vilvoorde. Een van hen pleegde zelfmoord in de gevangenis, anderen weken uit naar Engeland en twee werden onthoofd. Pruystinck werd ter dood veroordeeld en vond op 25 oktober zijn einde op een brandstapel buiten de Antwerpse wallen. Later volgden er nog terechtstellingen en verdween de sekte uit de geschiedenis.

De leer van de loïsten

Het gedachtegoed van de loïsten, ook Antwerpse libertijnen genoemd, werd geput uit dat van de zogenaamde Homines Intelligentiae (Mensen van verstand), een 15e-eeuwse Brusselse sekte. Zij haalden hun inspiratie bij een nog oudere traditie, de libertijnen, verdeeld in een aantal sektes.

Veel van wat wij over hen weten, komt uit het kamp van hun tegenstanders. Het is daarom soms moeilijk te doorgronden wat de loïsten echt geloofden. Volgens de samenvatting die Luther over hen schreef, geloofden zij:

  • dat elke mens de Heilige Geest heeft;
  • dat de Heilige Geest niets anders is dan iemands denkvermogen of rede;
  • dat iedereen gelovig is;
  • dat dit geloof is dat men zijn naasten toewenst wat men zelf wenst;
  • dat er geen hel of veroordeling is behalve voor het vlees, het lichaam;
  • dat alle zielen eeuwig leven zullen genieten;
  • dat men niet onbedoeld kan zondigen;
  • dat iemand die de Heilige Geest niet heeft, niet kan zondigen, aangezien hij geen denkvermogen heeft.

Luther vond het moeilijk om accuraat vast te stellen wat Pruystinck geloofde, en vond dat Pruystinck eerst dingen leek te bevestigen en onmiddellijk daarna verwierp.

Wel lijkt duidelijk dat de loïsten dualisten waren, die lichaam en geest als volledig apart zagen. Wat met het lichaam gebeurde, had weinig invloed op de geest en andersom.

Literatuur

  • J. Frederichs, De Secte der Loïsten of Antwerpsche Libertijnen, Gent, 1891.

Bronnen, noten en/of referenties

Bronnen, noten en/of referenties
rel=nofollow
rel=nofollow