Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Jelte Nederhoed

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
rel=nofollow

Jelte Nederhoed (Loppersum, 3 juli 1835Middelstum, 9 oktober 1898) was een predikant van de christelijk afgescheidenen en behalve werkzaam in Middelstum in de provincie Groningen ook landelijk actief door zijn vele maatschappelijke en kerkelijke functies. Nederhoed heeft bijgedragen aan de uitbouw van de gereformeerde zuil, als predikant, politicus en opiniemaker.

De auteur Johannes de Haas beschrijft hem als volgt:

Hij was in alles geweldig. Geweldig van postuur, geweldig van stem, geweldig van werkkracht, geweldig als redenaar, en geweldig in financieël vermogen.[1]

Levensloop

Nederhoed was het derde kind van Cornelis Jans Nederhoed en Trientje Berends. Zijn twee broers werden net als hun vader schoenmaker. Nederhoed werkte als jongen eerst bij een boer in de omgeving en later op een (notaris)kantoor. Het gezin Nederhoed kerkte in Garrelsweer bij dominee H. A. Nieboer, van wie Nederhoed zijn eerste theologische onderwijs kreeg. Het was dankzij Nieboer dat Nederhoed kon gaan studeren.

Nederhoed vertrok, op relatief late leeftijd, naar de Theologische School in Kampen. Het was uitzonderlijk voor een schoenmakerszoon om te gaan studeren, maar in 1863 legde hij samen met elf andere kandidaten met succes het 'propaedeutisch examen' af. In 1866 legde Nederhoed met goed gevolg het theologisch examen af, waarna hij benoemd werd tot predikant.[2]

Tijdens de theologiestudie in Kampen kwam Nederhoed de Friese Rinske Nauta tegen. Ondanks een leeftijdsverschil van twintig jaar en het feit dat Nauta twee dochters uit eerdere huwelijken had, trouwde het paar op 3 maart 1865 in Kampen.

In 1866 werd Nederhoed beroepen door de christelijk-gereformeerde gemeente van Heerenveen, hij bleef er tot 1868, waarna hij werd beroepen door de christelijk-gereformeerde gemeente Middelstum. Middelstum was geen onbekende plek voor Nederhoed, in zijn studententijd had hij er meerdere keren gepreekt. Hij logeerde dan bij dominee de Beij die in 1868 vertrok naar Chicago in de Verenigde Staten. Nederhoed zou tot zijn dood predikant in Middelstum blijven.

Na de dood van zijn vrouw in 1890 werd Nederhoed ernstig ziek, hij vertrok voor een half jaar naar Zwitserland om aan te sterken. Het predikantschap werd overgenomen door theologiestudenten wier honoraria hij zelf betaalde. De periode in Zwitserland deed hem goed, hij voelde zich beter en had vergevorderde huwelijksplannen. Op 9 oktober 1898 overleed Nederhoed echter op drieënzestigjarige leeftijd aan een hartstilstand. De begrafenis werd door ongeveer 400 mensen bijgewoond. Collega-predikanten, het hoofd van de Theologische school, de burgemeester van Middelstum en vele anderen waren lovend over hem.[3] De gereformeerde krant De Standaard, maar ook het liberale Nieuws van den Dag memoreerden Nederhoed als 'een van de meest gevierde predikanten'.[4]

Predikant in Middelstum

Op 12 juli 1868 treed Nederhoed in als predikant in Middelstum. Hij gaat op de eerste kerkenraadsvergadering meteen voortvarend te werk. Al op de eerste vergadering onder zijn leiding werd er besloten tot de bouw van een nieuwe kerk en pastorie. Vooraf aan de kerkenraadsvergadering had Nederhoed al het desbetreffende stuk grond in Middelstum weten te bemachtigen. De nieuwe kerk kwam prominent in het midden van het dorp te staan, mede dankzij de voortvarendheid van Nederhoed. Dit was ongebruikelijk, gereformeerde kerken werden vaak aan de rand van een dorp of stad gebouwd. Als voorzitter van de bouwcommissie was Nederhoed persoonlijk nauw betrokken bij de bouw van de kerk en pastorie. Nederhoed stelde voor om een groot deel van de kosten voor zijn persoonlijke rekening te nemen, uiteindelijk heeft Nederhoed 1/5 deel van de gezamenlijke inschrijvingen betaald. Na een advertentie in de Leeuwarder Courant en de Groninger Courant, kreeg de uit Sneek afkomstige Jan Jaarsma de opdracht om kerk en pastorie te bouwen. De aannemer bouwt de kerk en pastorie uiteindelijk, na onderhandeling met Nederhoed voor de som van ƒ26,000. Het geld voor de bouw van kerk en pastorie werd bijeen gebracht door de gemeenteleden. Er werd van elk lid een bijdrage verwacht, maar niet alle leden betaalden. In totaal hebben 113 gemeenteleden bijgedragen aan de bouw van de kerk en pastorie. Daarnaast zette de vrouw van Nederhoed zich in voor het interieur van de kerk. Zij riep alle vrouwelijke gemeenteleden op om geld te doneren voor het huis des Heeres, zodat er nieuwe gordijnen, tafellakens, avondmaalservies en collecte schalen konden worden aangeschaft. Renske Nederhoed gaf zelf het goede voorbeeld door ƒ25 te doneren, het hoogste bedrag.

In gereformeerde kringen was Nederhoed een bekend persoon, dat blijkt ook uit de bezoeken aan de pastorie in Middelstum. De leider van de 'kleine luyden' dominee Abraham Kuyper en de president van de Zuid-Afrikaanse Republiek Paul Kruger waren twee van de beroemde gasten die hebben gelogeerd in de pastorie van Nederhoed.

De eerste steen voor de kerk werd gelegd op 31 mei 1869 door Nederhoed. Een gevelsteen boven de ingang van de kerk herinnert aan dit moment, met glas-in-loodraam met de symbolen geloof, hoop en liefde. De kerk is in minder dan een jaar gebouwd en op 16 januari 1870 werd de kerk ingewijd. De kerk is gebouwd in neoclassicistische-eclecticistische stijl met indrukwekkende afmetingen. De nieuwe kerk was vele malen groter dan de oude kerk. De oude kerk bood plaats aan 400 mensen, de nieuwe daarentegen had plaats voor ongeveer 600 mensen. De nieuwe kerk heeft een hoog plafond en prachtige glas-in-loodramen. In de negentiende eeuw zaten de vrouwen en mannen apart. De vrouwen zaten op de banken tegenover de preekstoel en in het midden van de kerk, terwijl de mannen op de zijbanken en op de orgelgalerij zaten. De kerk is in 1923 uitgebreid met een zijbeuk, waardoor de kerk de vorm van een theater heeft. Net als de kerk was ook de pastorie vele malen groter dan de oude pastorie. De periode dat Nederhoed predikant was bij de gemeente Middelstum groeide de gemeente met ongeveer 500 leden. Naast het predikantschap vervulde Nederhoed ook andere functies binnen de kerkelijke organisatie van de Christelijk-Afgescheiden kerk. Nederhoed was tien jaar vice-voorzitter en adjunct-scriba bij de Provinciale Synode en zat hij tevens in het bestuur van de Landelijke Synode.[5] Tot aan zijn dood was Nederhoed penningmeester van de Theologische school te Kampen.

Maatschappelijke betrokkenheid

Nederhoed was niet alleen actief als predikant, hij liet zich ook gelden op andere terreinen. Van 1871 tot aan zijn dood in 1898 was Nederhoed penningmeester in het hoofdbestuur van het Noordelijk Evangelisch Zendingsfeest. Het Noordelijk Evangelisch Zendingsfeest was een regionaal onderdeel van het in 1860 opgerichtte Evangelisch Zendingsfeest en diende ter evangelisatie. Er kwamen duizenden bezoekers uit het hele land af op de zendingsfeesten, ook op het Noordelijk Evangelisch Zendingsfeest. De feestdag bestond uit preken en redevoeringen afgewisseld met gezang en muziek.[6]

Nederhoed liet zich ook gelden in belangrijke kwesties in die tijd, waaronder de schoolstrijd. Nederhoed was een groot pleitbezorger voor de gelijkstelling van het bijzonder onderwijs aan het openbaar onderwijs. De voorstanders van openbaar onderwijs beweerden dat christenen net zo goed onderwijs konden genieten op een openbare school. In opiniestukken ventileerde Nederhoed zijn mening. Het christendom wat belijdt werd op openbare scholen was niet christelijk genoeg, het leidde slechts op tot algemene christelijke deugden. Onderwijs ' dat den Jood niet ergeren kan, kan geen Christendom voor alle Christenen zijn ' aldus Nederhoed in een redevoering die hij gaf bij de opening van een christelijke school in Leens. Daarnaast vond Nederhoed het niet juist dat christelijke ouders, die notabene geen gebruik maakten van het openbaar onderwijs, wel moesten betalen voor dit onderwijs. De staat belemmerde hiermee de ontwikkeling van het christelijk onderwijs. God had de staat de plicht gegeven om voor schoolmeester te spelen, als dit wel zo zou zijn, kon Nederhoed zich niet voorstellen dat de bijbel op zo'n school verboden werd.[7] Als christenen gebruikt wilden maken van openbare scholen, voor bijvoorbeeld een zondagsschool, werd dit vaak geweigerd, zoals in Kantens. In Kantens waren drie lokalen, waarvan er maar twee in gebruik waren. Toch weigerden de liberalen het gebruik van de openbare school.

Nederhoed had ook oog voor de sociale omstandigheden waarin vele mensen verkeerden, de zogenoemde sociale kwestie. Het spook der revolutie waaide door Europa, hoewel de onrust aan Nederland voorbij ging waren er stemmen die opriepen om iets te doen aan de sociale omstandigheden. Op 23 februari 1880 gaf Nederhoed een rede op de feestelijke vergadering van het plaatselijke Nut te Uithuistermeeden. In deze rede kwam de sociale kwestie ook aan de orde, was het communisme, socialisme en nihilisme Nederland nog vreemd aldus Nederhoed. Nederhoed waarschuwde wel dat de meer 'gezegenden' onder ons meer oog moesten hebben voor de wereld, om zo de omstandigheden van de minder bedeelden te kennen en te kunnen bestrijden.' Vooruitgang op elk gebied is de leuze van het ware christendom, maar alles tot eer van God. ' was Nederhoeds overtuiging.

De oplossing voor de sociale kwestie moest niet gevonden worden in het heilloze communisme, socialisme of nihilisme. Als God niet meer werd gezien als soeverein zouden communisme, socialisme en nihilisme ontaarden in de tirannie van de meerderheid ten koste van het individu. Het zou leidden tot het recht van de sterkste. De oplossing voor de sociale kwestie was God, voor God was iedereen gelijk, immers ' het gansche menschelijke geslacht ' is één familie. De christelijke naastenliefde zou de omstandigheden van arbeiders moeten verbeteren. De christelijke naastenliefde kon zich het best openbaren in het ledigen van de nood van de armlastige broeder of zuster. Nederhoed gaf hierin zelf het goede voorbeeld door gul te geven aan goede doelen, zo liet hij Dirkje met nieuwjaar langs de behoeftigen in Middelstum gaan om hen allen een rijksdaalder te geven. In 1868 schonk Nederhoed ƒ2,- aan de commissie die geld inzamelden voor de slachtoffers van de brand te Genemuiden.[8]

Politieke betrokkenheid

De schoolstrijd werd niet alleen gevoerd in kranten polemieken, maar was vaak de reden voor antirevolutionairen om hun strijd in de politieke arena voort te zetten. Ook Nederhoed stelde zich verkiesbaar voor de Tweede Kamer. In de jaren 1877 stelde Nederhoed zich kandidaat in het kiesdistrict Zuidhorn, zonder succes. Hij moest het afleggen tegen de liberaal Eppo Cremers. Cremers kreeg 423 stemmen, Nederhoed slechts 197.[9] De Standaard steunde de kandidatuur van Nederhoed, Nederhoed zou later ook kandidaat zijn voor kiesverenigingen die onderdeel waren van de Antirevolutionaire Partij. In 1883 stelde Nederhoed zich kandidaat voor de kiesvereeniging Eendracht, ook deze verkiezing verloor hij, waarbij Nederhoed 644 stemmen wist te bemachtigen.[10] In 1884 en 1887 stelde Nederhoed zich kandidaat in het kiesdistrict Appingedam. In 1884 voor de kiesvereniging, Nederhoed bemachtigde dit keer 642 stemmen, maar zijn tegenstander verwierf meer dan duizend stemmen. In 1887 stelt Nederhoed zich voor de laatste keer kandidaat in het kiesdistrict Winschoten voor de kiesvereniging Vreest God, eert den Koning.[11] Ook de laatste verkiezing moet Nederhoed het afleggen tegen zijn liberale tegenstrever.[12] Nederhoed is nooit gekozen tot Tweede Kamerlid. De liberalen bleven nog enkele decennia lang dominant in Groningen waardoor antirevolutionaire kandidaten weinig kans hadden om een zetel te bemachtigen.[13]

Secundaire literatuur

  • M.G.J. Duijvendak, H. Feenstra, H. Hillenga, Geschiedenis van Groningen III. Nieuwste tijd – Heden, Zwolle: Waanders, 2009
  • J. Nederhoed, Preken en Redevoeringen. Heerenveen: F. Hessel, 1867
  • H. Tamsma, Wij prediken niet ons zelven, maar Christus Jezus. Het leven van een Christelijk-gereformeerd predikant, 1837-1898. Groningen: Rijksuniversiteit Groningen, 2015

Linken

Bronvermelding

Bronnen, noten en/of referenties:

  1. º Johannes de Haas, Gedenkt uw voorgangers. Haarlem: Vijlbrief, 1989
  2. º Nieuw Amsterdams handels- en effectenblad, 3-7-1863 en Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant: staats-, handels-, nieuws- en advertentieblad, 16-7-1866
  3. º Nieuwsblad van het Noorden, 18-10-1898
  4. º De Standaard, 17-10-1898 en Nieuws van den Dag, 12-10-1898
  5. º De Standaard, 18-8-1877
  6. º De Standaard, 25-7-1872 en Nieuws van den Dag, 26-7-1872
  7. º Provinciale Groninger Courant, 20-4-1883
  8. º Provinciale Overijsselsche en Zwolsche courant: staats-, handels-, nieuws- en advertentieblad, 17-6-1868
  9. º De Standaard, 25-6-1877
  10. º De Amsterdammer: dagblad voor Nederland, 14-6-1883
  11. º De Standaard, 25-3-1886
  12. º Algemeen Handelsblad, 3-9-1887
  13. º M. G. J. Duijvendak, H. Feenstra, H. Hillenga, Geschiedenis van Groningen III. Nieuwste tijd – Heden, Zwolle: Waanders, 2009
rel=nofollow
Zoek op Wikidata
rel=nofollow
rel=nofollow