Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Collegium Illustrissimum Hermandad

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Bestand:CIH Wapen kleur.png
Wapen van het Collegium Illustrissimum Hermandad

Het Collegium Illustrissimum Hermandad (C.I.H.) is het oudste ongemengde, mannelijke college gelieerd aan de Utrechtse studentenvereniging Unitas Studiosorum Rheno-Traiectina (Unitas S.R.). Een exacte oprichtingsdatum is onbekend. Wel staat vast dat er eind 19e eeuw al sprake was van een Orde-Commissariaat van mannelijke leden binnen het Utrechts Studenten Bond, een van de voorlopers van Unitas S.R.

Voorgeschiedenis

De eerste documentatie van het Collegium in zijn huidige vorm is terug te vinden in de archieven van verenigingen waar zij zich aan heeft verbonden. Het Orde-Commissariaat ten tijde van het Utrechts Studenten Bond (U.S.B.) had de verantwoordelijkheid te waken voor de orde en welvoeglijkheid binnen de toenmalige sociëteit “Iungit Iunctos Et Servat Amicos” (IIESA), evenals voor het degelijke en fatsoenlijke verloop van algemene ledenvergaderingen. Deze laatste taak wordt tot op de dag van vandaag nog altijd uitgevoerd door leden van het C.I.H. De rumoerige en beladen sfeer binnen de Utrechtse studentenwereld eind 19 eeuw die was ontstaan als gevolg van de afscheiding van het Utrechtsch Studenten Corps leidde vaak tot opstandjes binnen de sociëteit na invallen van corpsleden. In 1891 werd bij de heropening van de Sociëteit "IIESA" aan de Utrechtse Keistraat door enkele voorvallen met corpsleden het belang ingezien van een betere organisatiestructuur binnen het Orde-Commissariaat. Er werden organisatorische maatregelen getroffen en er werd een voorzitter aangesteld vanuit de leden van het college. Deze voorzitter draagt tot op heden de titel van 'Orde-Praefect'. Naar mate het Orde Commissariaat groeide, werden taken vanuit de Orde-Praefect gedelegeerd naar enkele betrouwbare leden binnen college. Deze personen dragen als titel Sous-Praefect, en ondersteunen de Orde-Praefect bij taken op financieel of secretarieel gebied. Het voorzitterschap, bestaande uit drie gekozen personen werd de Praefectuur genoemd. Samen met de overige leden van het Orde-Commissariaat noemde deze groep zich het Collegium Illustrissimum Hermandad. Vrij vertaald, 'het college van buitengewone broederschap'. Het woord 'Hermandad' vervult in deze naam een twee-ledige betekenis. Het laat zich als broederschap vertalen evenwel als ordehandhavers, iets dat vanwege de uitsluitend mannelijke leden en de rol die zij vervullen, in beide vertalingen een gepaste naam bleek.

Tweede Wereldoorlog

Tijdens de Tweede Wereldoorlog heeft het C.I.H. een belangrijke rol gespeeld in het studentenverzet. In de zomer van 1941 werden studentenverenigingen in Utrecht ontbonden, verboden en sociëteiten verzegeld. Zo ook Unitas S.R. De sociëteit, inmiddels gevestigd aan het Lucasbolwerk, werd in gebruik genomen door de Nationale Jeugdstorm. Het C.I.H heeft er mede voor gezorgd dat Unitas S.R. ondergronds kon blijven voortbestaan door het voorzitterschap van het College van Ephoren. Dit college van vormde een clandestien Senaat dat de continuiteit van Unitas S.R. in oorlogstijd en de heroprichting in de vroege jaren '50 kon waarborgen. In dit college had onder andere zitting dhr. Daniël de Moulin, lid van Unitas S.R. en het Collegium Illustrissimum Hermandad.

Bestand:Het College van Ephoren o.l.v. Connie van der Capellen, 1942.jpg
Het College van Ephoren in 1942. Daniël de Moulin zit tweede van links. NB: Het 'ontvreemde' meubilair

Onder zijn leiding zijn er tijdens de Duitse bezetting van de Sociëteit, meerdere nachtelijke inbraken gepleegd door leden van het C.I.H. Hierdoor hebben zij enkele belangrijke documenten en meubelstukken uit Duitse handen weten te houden. Hieronder valt de gehele ledenadministratie, het zilveren servies van de Senaat, de zetels en vergadertafel van de Senaat en een kostbare marmeren buste van de griekse godin Minerva. Deze belangrijke voorwerpen zijn tijdens de oorlog bewaard gebleven op de zolderkamer van de Moulin, aan de Birgittenstraat in het Utrechtse Museumkwartier. Aan deze tafel en op deze zetels heeft het College van Ephoren tijdens de oorlog vergaderd en vanuit hier zijn ondergrondse Novitiaten en ledeninstallaties voorgezeten. Na de oorlog zijn deze voorwerpen geretourneerd aan de eerste officiële Senaat der U.S.R. Tot op heden is dit meubilair in gebruik in de Senaatszaal op de eerste etage van Sociëteit Symposion aan het Lucasbolwerk. Nog altijd dragen leden van het C.I.H. zorg voor de transport en onderhoud van dit antieke meubilair. Eenmaal per jaar is de Senaatszaal onder toezicht van het C.I.H. te bezichtigen voor belangstellenden. Dit is tijdens de Utrechtse Introductie Tijd (UIT) in augustus.

Heden

Het C.I.H. telde in 2014 ongeveer 200 actief contribuerende leden. Als een van de weinige studentenverbanden van Utrecht heeft het C.I.H. nog enkele officiële taken binnen Unitas S.R. en binnen de gelederen van de Universiteit Utrecht. Zo bereidt het C.I.H. elke algemene ledenvergadering van U.S.R. voor en draagt het eenmaal in de vijf jaar zorg voor de officiële aangelegenheden van de lustrumviering van de Universiteit.

Wapen en kleding

Het wapen van het C.I.H. is gevormd rond de beeltenis van een pinguïn. Deze vindt zijn oorsprong in de kleding die de leden dragen wanneer zij hun officiële functie vervullen. Al sinds zijn oprichting gaan leden van het C.I.H. gekleed in klassiek jacquet. Vooral in de progressieve jaren '60 en '70 werd dit gebruik ongewoon binnen de studentengemeenschap. Het C.I.H. bleef echter standvastig correct gekleed, waardoor de leden vanwege de opmerkelijk lange panden van de jacquetjas, gekscherend 'Pinguïns' werden genoemd. Deze naam is als geuzennaam aangenomen door de leden van C.I.H. en wordt bij activiteiten ook vaak vol trots als mascotte en herkenbaar symbool gevoerd.

Een van de andere kenmerken aan de kleding van de leden van het C.I.H. is een rood-wit lintje dat gedragen wordt op de linker revers van de jacquetjas. Dit lintje symboliseert door de overeenkomstige kleuren met de provinciale vlag, de trots en verbondenheid met de provincie Utrecht.

Referenties

Zoek op Wikidata

rel=nofollow