Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

AOW-gat voor Nederlandse gezinsleden van werknemers van diverse internationale organisaties gevestigd in Nederland

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Niet alle ingezetenen van Nederland zijn verzekerd voor de Algemene Ouderdomswet (AOW). Zo zijn gezinsleden van werknemers van diverse in Nederland gevestigde internationale organisaties niet altijd verzekerd voor de AOW.[1]. Zulke ingezetenen kunnen een onvolledige AOW pensioen krijgen als zij de AOW-gerechtigde leeftijd bereiken.

Gezinsleden niet verzekerd voor de AOW

De gezinsleden -- partners, kinderen en eventuele andere inwonende familieleden -- van werknemers van diverse in Nederland gevestigde internationale organisaties zijn niet verzekerd voor de AOW indien zij zelf geen inkomen genieten uit arbeid in Nederland of een uitkering.[2][3][4] Dit is het geval voor gezinsleden van werknemers van o.a. Eurojust, Europol, Haagse Conferentie voor Internationaal Privaatrecht, Internationaal Strafhof (ICC), Iran–United States Claims Tribunal, Joegoslavië-tribunaal (ICTY), NAVO-NCI Agentschap (NCIA), Organisatie voor het Verbod op Chemische Wapens (OPCW), Permanent Hof van Arbitrage (PCA), Rwanda-tribunaal (ICTR), Speciaal Tribunaal voor Libanon (STL) en Speciale Hof voor Sierra Leone (SCSL). De gezinsleden woonachtig in Nederland zijn alleen verzekerd voor de AOW indien zij zelf inkomen genieten uit arbeid of uitkering.[5] Hierdoor is er geen sprake van de gebruikelijke solidariteit tussen niet-werkenden en werkenden.

Deze gezinsleden zonder eigen inkomen uit arbeid of uitkering worden uitgesloten van het Nederlandse stelsel van sociale zekerheid, waaronder de AOW, ongeacht hun nationaliteit of verblijfsstatus in Nederland. Zij genieten geen enkele dekking voor de risico's van ouderdom indien zij zelf niet in Nederland werken of een uitkering ontvangen. Hierdoor heben zij jaren die niet meetellen bij de opbouw van de AOW (‘niet-verzekerde tijdvakken’) en ontvangen uiteindelijk hun AOW met een korting omdat zij een partner of ouder hebben (of hadden) die ooit bij zo'n internationale organisatie heeft gewerkt. Zij kunnen hun hele leven als Nederlander in Nederland hebben gewoond en toch een onvolledige AOW opgebouwd terwijl hier geen buitenlands (of internationaal) pensioen tegenover staat.

Deze gezinsleden worden uitgesloten van het Nederlandse stelsel van sociale zekerheid, waaronder de AOW, voor de duur van het dienstverband bij de internationale organisatie. Tevens zal de uitsluiting nog 12 maanden voortduren indien de werknemer komt te overlijden ten tijde van het dienstverband.[6] De gevolgen van deze uitsluiting van de AOW openbaart zich bij het bereiken van de AOW gerechtigde leeftijd, vaak jaren na de beëindiging van dit dienstverband.

Deze uitsluiting van de AOW verzekering is het gevolg van zetelverdragsbepalingen. Er zijn in de periode vanaf 1980 tot 2007 zo’n twintigtal zetelverdragen gesloten waarbij de gezinsleden van de werknemers worden uitgesloten van het Nederlandse stelsel van sociale zekerheid, waaronder de AOW verzekering, indien zij zelf geen inkomen genieten uit arbeid in Nederland of een uitkering. Het gros van deze zetelverdragen zijn niet voorgelegd ter parlementaire goedkeuring. Deze uitsluiting van de AOW-verzekering ingevolge een zetelverdrag is onderwerp van langlopende juridische en politieke discussies. De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gaf op 9 februari 2015 in antwoord op Kamervragen toe dat het ontbreken van de AOW-verzekering voor deze gezinsleden geen wenselijke situatie is.[7]

Nederlandse (en daarmee gelijkgestelde) gezinsleden wel verzekerd voor de AOW

Enkele internationale organisaties gevestigd in Nederland hebben een zetelverdragsbepaling waar gezinsleden niet bij voorbaat zijn uitgesloten van het Nederlandse stelsel van sociale zekerheid, waaronder de AOW. Deze organisaties zijn het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom (BOIP), Eurocontrol, Europees Octrooibureau (EOB), Europese Ruimtevaartorganisatie (ESA-ESTEC), Internationaal Gerechtshof (IGH), Internationaal Instituut voor democratie en verkiezingsondersteuning (IDEA), International Development Law Organisation (IDLO), Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) en NAVO-NAPMA.[8] Deze gezinsleden zijn verzekerd voor de volksverzekeringen, waaronder de AOW, als zij in Nederland wonen als Nederlander of als vreeemdeling met verblijf ingevolge de Vw, art. 8 (a) – (e) of (l).[9] Deze ‘koppelingswetcriteria’[10] zorgen ervoor dat de buitenlandse gezinsleden die alleen op basis van geprivilegieerde status[11] in Nederland verblijven toch worden uitgesloten van het Nederlandse stelsel van sociale zekerheid. De Nederlandse (en daarmee gelijkgestelde) gezinsleden zijn gewoon verzekerd in Nederland.

Verzekerde gezinsleden kunnen een ontheffing van de volksverzekeringen aanvragen bij de Sociale Verzekeringsbank,[12] mits er een adequate ziektekosten verzekering is uit hoofde van de internationale organisatie, ingevolge art. 21b van het Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzekeringen 1999 (BUB 1999).[13] De gezinsleden zijn nooit tegen hun wil dubbel verzekerd voor de risico’s van ziekte.

Historie

Vanaf 1956 is er een uitsluiting van de Nederlandse sociale zekerheid opgenomen in een koninklijk besluit. Hierdoor werden buitenlandse diplomaten (en hun gezinsleden) werkende bij een diplomatieke zending (ambassade/consulaat) in Nederland en werknemers van volkenrechtelijke orgnisaties (en hun gezinsleden) gevestigd in Nederland uitgesloten van de volksverzekeringen. De werknemer van een internationale organisatie in Nederland en diens echtgenote en kinderen waren niet verzekerd voor de volksverzekeringen, waaronder de AOW. Hiermee onstond een vorm van ‘mede-uitsluiting.’ De verzekeringspositie van de werkende man was leidend voor de verzekeringspositie van diens echtgenote en kinderen.

Deze koninklijke besluiten zijn over de jaren vele malen gewijzigd. Vanaf 1976 luidde de naam: het Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzekeringen (BUB).[14]

In 1985 vond de verzelfstandiging van de AOW plaats.[15] Het kostwinnerssprincipe werd verlaten en voortaan was de AOW een zelfstandig en individueel recht. De gehuwde vrouw kreeg voortaan haar eigen AOW opbouw en eigen AOW pensioen. De BUB werd echter niet gewijzigd zodat de socialezekerheidsuitsluiting van de gezinsleden van internationale organisatie werknemers – ongeacht hun nationaliteit of verbijfsstatus in Nederland – werd gehandhaafd. De mede-uitsluiting van deze ‘afhankelijke’ gezinsleden werd in stand gehouden.

In 1989 werd de BUB herzien.[16] De uitsluiting van de gezinsleden van het Nederlandse stelsel van sociale zekerheid bleef opgenomen in de BUB, artikel 13, paragraaf 3. Mede-uitsluiting werd in stand gehouden ondanks de verzelfstandiging van de AOW. In de 'Nota van toelichting' bij de BUB 1989 werd gesteld dat de uitsluiting van volksverzekeringen van de gezinsleden hetzelfde regime inhield als dat van toepassing was bij diplomatieke zendingen in Nederland. Dit was echter niet het geval. Ingevolge artikelen 33 en 37 van het Verdrag van Wenen inzake diplomatiek verkeer worden de Nederlandse gezinsleden van werknemers (zowel uitgezonden en niet uitgezonden personeel) van ambassades en consulaten in Nederland niet uitgesloten van de Nederlandse sociale zekerheid. Derhalve onder de BUB 1989 werden de Nederlandse gezinsleden van internationale organisatie werknemers wel uitgesloten van het Nederlandse stelsel van sociale zekerheid, terwijl de Nederlandse gezinsleden van diplomaten en ander personeel van diplomatieke zendingen in Nederland niet waren uitgesloten.

In 1996 stuurde de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een brief aan de Tweede Kamer inzake de aankomende herziening van de BUB. De kamerbrief melde het volgende: ‘Het kabinet is van mening dat de verzekeringspositie van de gezinsleden van degene die werkzaam is bij een volkenrechtelijke organisatie, in de toekomst zelfstandig, dat wil zeggen op eigen merites, zal moeten worden beoordeeld. In de praktijk zal dit betekenen dat deze personen, op grond van het feit dat zij meestal in Nederland woonachtig zijn, verzekeringsplichtig worden voor de volksverzekeringen. Uiteraard blijven de op grond van zetelovereenkomsten tussen Nederland en de betreffende organisaties gemaakte afspraken waarbij de gezinsleden expliciet van de Nederlandse verzekeringsplicht zijn uitgesloten, onverkort van kracht.’[17] Hiermee gaf de regering te kennen dat mede-uitsluiting van de internationale organisatie gezinsleden op korte termijn niet meer zou zijn opgenomen in de BUB.

In 1998 vond een algehele herziening van de BUB plaats.[18] Mede-uitsluiting werd uit de BUB gehaald. De Nota van toelichting stelde ‘Wanneer de zetelovereenkomst niet tot vrijstelling verplicht, zijn echtgenoten, kinderen en overige inwonende gezinsleden gewoon op basis van ingezetenschap verzekerd.’ Derhalve vanaf 1 januari 1999 was er geen mede-uitsluiting van de Nederlandse gezinsleden op basis van nationale wet- en regelgeving. De Nederlandse (en daarmee gelijkgestelde) gezinsleden werden niet langer automatisch uitgesloten van de volksverzekeringen, waaronder de AOW.

De SVB heeft in 2006 een beleidsregel aangenomen waardoor de uitsluiting van de gezinsleden op basis van een BUB van voor 1 januari 1999 niet meer dient te worden toegepast.[19] Alleen de AOW kortingen ingevolge niet-verzekerde tijdvakken op basis van bepalingen opgenomen in zetelverdragen worden door de SVB toegepast.

De BUB 1999 voorziet nog wel in een beperkte vorm van mede-uitsluiting. De niet-werkende gezinsleden van een overleden werknemer van een internationale organisatie gevestigd in Nederland worden nog voor een periode van 12 maanden na diens overlijden uitgesloten van de volksverzekeringen.[20] In deze periode van 12 maanden blijven deze Nederlandse gezinsleden van een overleden internationale organisatie werknemer uitgesloten van de verzekering onder de AOW.

De bepalingen die voorzien in de mede-uitsluiting van de gezinsleden deden hun intrede in de zetelverdragen vanaf 1980. Tot 2007 zijn er zetelverdragen gesloten met diverse internationale organisaties waardoor de gezinsleden uitgesloten zijn van de Nederlandse sociale zekerheid, tenzij ze in Nederland eigen inkomsten uit arbeid of uitkering genieten. Nederland heeft de concept zetelverdragen destijds opgesteld, inclusief de sociale zekerheidsbepalingen ten aanzien van de gezinsleden. Er is geen indicatie dat deze internationale organisaties de Nederlandse regering ten tijde van de onderhandelingen omtrent het zetelverdrag hebben verzocht om de Nederlandse gezinsleden buiten de AOW verzekering te houden.

Mede-uitsluiting van deze gezinsleden op basis van de Nederlandse wetgeving vindt niet meer plaats en is thans alleen te vinden in de vorm van socialezekerheidsbepalingen in diverse zetelverdragen.

Q19059669 op Wikidata  Intertaalkoppelingen via Wikidata (via reasonator)

rel=nofollow

Bronnen, noten en/of referenties

Bronnen, noten en/of referenties
  1. º Sociale zekerheid in de 'Legal Capital of the World', Nederlands Juristenblad (NJB), pag. 795-799 (3 april 2009).
  2. º http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/internationale-sociale-zekerheid/internationale-organisaties
  3. º http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/internationale-sociale-zekerheid/vraag-en-antwoord/mijn-kinderen-vallen-niet-onder-de-nederlandse-sociale-zekerheid-wat-betekent-dat.html
  4. º http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/internationale-sociale-zekerheid/vraag-en-antwoord/ik-val-onder-de-regeling-van-de-internationale-organisatie-waarvoor-ik-werk-wat-betekent-dit-voor-mijn-sociale-zekerheid.html
  5. º Iran-US Claims Tribunal (Trb. 1990, 15), Hague Conference on Private International Law (Trb. 1993, 13), ICTY (Trb. 1994, 189), ICTR (Trb. 1997, 114), OPCW (Trb. 1997, 114), Europol (Trb. 1998, 24), Permanente Hof van Arbitrage (Trb. 1999, 68), NATO C3A (Trb. 2004, 5), Eurojust (Trb. 2006, 68), SCSL (Trb. 2006, 131), ICC (Trb. 2007, 125) en STL (Trb. 2007, 228).
  6. º Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzekeringen 1999, art. 14, vierde lid.
  7. º http://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/kamervragen/detail?id=2015D04435&did=2015D04435
  8. º Internationaal Gerechtshof (Stb. H. 79), Eurocontrol (Trb. 1975, 161), NATO-NAPMA (Trb. 1979, 15), EPO (Trb. 2006, 155), ESA-ESTEC (Trb. 2008, 33), IOM (Trb. 2012, 73), IDEA (Trb. 2012, 157) en IDLO (Trb. 2014, 7).
  9. º AOW, art. 6.
  10. º Stb. 1998, 203.
  11. º Beleidsregels Protocollaire Basisadministratie
  12. º https://www.svb.nl/int/nl/aow/wat_is_de_aow/ontheffing_verzekeringsplicht/ontheffing_aow_anw_akw_awbz.jsp
  13. º Stb. 2006, 276.
  14. º Stb. 1976, 557, ook wel bekend als BUB 1976 of KB 557.
  15. º Stb. 1985, 180.
  16. º Stb. 1989, 164, ook wel bekend als BUB 1989 of KB 164.
  17. º Kamerstukken TK, 1995-1996, 24754, nr. 1, 29 mei 1996
  18. º Stb. 1998, 746, ook wel bekend als BUB 1999 of KB 746.
  19. º SB 1034
  20. º BUB 1999, art. 14, para. 4.
rel=nofollow
rel=nofollow