Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

NMVB-seinstelsel, schakeltechniek: verschil tussen versies

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
(https://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=NMVB-seinstelsel,_schakeltechniek&oldid=58596141 -1b- Hubert Van den Bergh 28 mrt 2021)
 
(https://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=NMVB-seinstelsel,_schakeltechniek&oldid=58655413 7 apr 2021 ‎ Hubert Van den Bergh)
Regel 1: Regel 1:
De Belgische Nationale Maatschappij van Buurtspoorwegen (NMVB) had op haar elektrische lijnen een seinstelsel voor enkelspoorbaanvakken. Het uiterlijk en het gebruik daarvan worden voorgesteld in het artikel [[ NMVB-seinstelsel]]. In het onderstaand artikel wordt het standaardtype van de relaisschakelingen en de bedrading besproken. <ref> Archieftekeningen en schema's van de NMVB, Vlaams Tram- en Autobusmuseum </ref> De verdubbeling in de laatste jaren van het net van Charleroi wordt buiten beschouwing gelaten.
De Belgische [[Nationale Maatschappij van Buurtspoorwegen]] (NMVB) had enkelspoorbaanvakken op de meeste [[Lijst van NMVB-tramlijnen in België|lijnen]]; de door haar ontwikkelde '''Techniek van het NMVB-seinstelsel''' was bijzonder omdat het met beperkte middelen bedrijfszekerheid en veiligheid garandeerde.


[[File:Enkelspoorbaanvak.jpg|thumb|rechtop=1.5]]
[[File:Enkelspoorbaanvak.jpg|thumb|Enkelpoorbaanvak op de lijn Mechelen-Brussel, Haacht, mei 1957; de twee seindraden waren steeds duidelijk aanwezig|rechtop=1.5]]


Het NMVB-seinstelsel voor enkelspoor is een zeer goed uitgewerkt veiligheidssysteem dat met beperkte middelen toch de vereiste verkeersstromen aankon en “fail safe” werkte. Als voeding gebruikt het de 600 Volt van de bovenleiding. Aan weerszijden van het enkelspoorbaanvak bevindt zich een relaiskast, verbonden door slechts één draad per rijrichting om alle schakelingen te realiseren en alle lampen van de rijrichting te laten branden.  
Het stelsel gebruikt als voeding de 600 Volt van de bovenleiding. Aan weerszijden van het enkelspoorbaanvak bevindt zich een relaiskast, verbonden door slechts één draad per rijrichting om alle schakelingen te realiseren en alle lampen van de rijrichting te laten branden.<ref> Archieftekeningen en schema's van de NMVB, 18053, 17993,archief VlaTAM IV C5 G, </ref> Toch kon het de vereiste verkeersstromen aan en werkte het “fail safe”. Het uiterlijk en het gebruik worden voorgesteld in het artikel [[ NMVB-seinstelsel]].
 
Op de foto: de twee seindraden vielen voor de reiziger waarschijnlijk niet op, maar ze waren een onmisbare begeleiding van de enkelspoorbaanvakken !


== De relaiskast ==
== De relaiskast ==
[[File:Relaiskast.jpg|thumb|rechtop=1]]
[[File:Relaiskast.jpg|thumb|rechtop=1]]
 
Het bijzondere van het seinstelsel is een hoofdrelais per rijrichting, geplaatst in de kast kant uitrij. Dit is geen gewoon [[relais]] met werkstand (bekrachtigd) en ruststand (onbekrachtigd), maar het heeft drie fasen. Bij bekrachtiging van de spoel gaat het juk omhoog en wordt dan door een grendel in die stand gehouden. Wanneer de grendel wordt weggetrokken door een tweede spoel valt het juk in zijn onderste stand, de feitelijke “werkstand”, hoewel onbekrachtigd.
Het bijzondere van het seinstelsel is een hoofdrelais per rijrichting, geplaatst in de kast kant uitrij. Dit is geen gewoon relais met werkstand (bekrachtigd) en ruststand (onbekrachtigd), maar het heeft drie fasen. Bij bekrachtiging van de spoel gaat het juk omhoog en wordt dan door een grendel in die stand gehouden. Wanneer de grendel wordt weggetrokken door een tweede spoel valt het juk in zijn onderste stand, de feitelijke “werkstand”, hoewel onbekrachtigd.


Het inrijrelais (kast inrij) is een normaal relais met bekrachtiging voor de werkstand, geen bekrachtiging voor de ruststand.
Het inrijrelais (kast inrij) is een normaal relais met bekrachtiging voor de werkstand, geen bekrachtiging voor de ruststand.


Alle relais werken met zwaartekracht in plaats van een terugstelveer, omwille van de bedrijfszekerheid
Alle relais werken met zwaartekracht in plaats van een terugstelveer, omwille van de bedrijfszekerheid.


Op de foto:
In het midden links het hoofdrelais met onderaan het grendelmechanisme en de ontgrendelspoel.
in het midden links het hoofdrelais met onderaan het grendelmechanisme en de ontgrendelspoel.
In het midden rechts het inrijrelais van de tegenrichting.
In het midden rechts het inrijrelais van de tegenrichting.


Regel 25: Regel 21:
Onderaan de zekeringen en de algemene schakelaar.
Onderaan de zekeringen en de algemene schakelaar.


== Het schakelschema ==
== Het elektrisch schema ==
Het volledige NMVB-schema wordt hier weergegeven met aanvullingen.
Het NMVB-schema toont de onderdelen zoals ze fysisch geschikt zijn, maar kan vereenvoudigd worden in een principeschema dat snel te begrijpen is.<ref> Société Nationale des Chemins de Fer vicinaux, signalisation automatique, description; archief VlaTAM IV C5 F, 1</ref>
De relaiscontacten worden getoond in rusttoestand, zoals gebruikelijk in relaisschema's.
[[File:NMVB seinstelsel 1 v2.jpg|thumb|Enkelspoorseinstelsel, elektrisch schema NMVB|rechtop=1.5]]
 
[[File:NMVB seinstelsel EH.png|650 px]]
 
Dergelijk schema is niet eenvoudig te begrijpen. Onderstaand principeschema is er uit afgeleid en laat een gemakkelijker verklaring toe.
 
[[File:NMVB seinstelsel PF.png|650px]]


In het midden van het schema zien we de twee doorgaande serieschakelingen van lampen en relaiscontacten, alles in rusttoestand.
[[File:NMVB seinstelsel 2 v2.png|enkelspoorseinstelsel, principeschema|700px]]
In het midden van het principeschema staan de twee doorgaande serieschakelingen van lampen en relaiscontacten, alles in rusttoestand.
Beide serieschakelingen zijn aan weerskanten aan aarde gelegd, de lampen branden niet.
Beide serieschakelingen zijn aan weerskanten aan aarde gelegd, de lampen branden niet.


Wanneer een tram de enkelspoorsectie gaat inrijden aan kast A wordt het inrijrelais I1 (onderaan links) bekrachtigd door het bovenleidingcontact of met het sleuteltje. In de serieschakeling van richting 1 schakelen de contacten van I1 om, de schakeling wordt aan de 600 Volt gelegd, er vloeit stroom van kast A naar kast B, de lampen branden.
Wanneer een tram de enkelspoorsectie gaat inrijden aan kast A wordt het inrijrelais I1 (onderaan links) bekrachtigd door het bovenleidingcontact of met het sleuteltje. In de serieschakeling van richting 1 schakelen de contacten van I1 om, de schakeling wordt aan de 600 Volt gelegd, er vloeit stroom van kast A naar kast B, de lampen branden.
Maar in die serieschakeling zit ook de ontgrendelspoel van het hoofdrelais HR1 in kast B, dat dus ontgrendelt en in zijn werkstand valt. Zijn contacten schakelen om, de serieschakeling wordt ook in kast B aan de 600 Volt gelegd, de lampen doven !
Maar in die serieschakeling zit ook de ontgrendelspoel van het hoofdrelais HR1 in kast B, dat dus ontgrendelt en in zijn werkstand valt. Zijn contacten schakelen om, de serieschakeling wordt ook in kast B aan de 600 Volt gelegd, de lampen doven.
Wanneer aan de inrijkant de pantograaf het bovenleidingscontact verlaat valt I1 weer in ruststand, de contacten vallen terug, de serieschakeling wordt in kast A aan aarde gelegd, er vloeit nu stroom van kast B naar kast A !
Wanneer aan de inrijkant de [[pantograaf]] het bovenleidingcontact verlaat valt I1 weer in ruststand, de contacten vallen terug, de serieschakeling wordt in kast A aan aarde gelegd, er vloeit nu stroom van kast B naar kast A.
Dit alles gebeurt binnen een seconde, maar het aan-uit-aan van de lampen was steeds duidelijk zichtbaar.
Dit alles gebeurt binnen een seconde, maar het aan-uit-aan van de lampen was steeds duidelijk zichtbaar.


Regel 47: Regel 38:
Voor de tegenrichting is dezelfde schakeling aanwezig.
Voor de tegenrichting is dezelfde schakeling aanwezig.


== Fail safe ! ==
== Fail safe ==
Elk veiligheidssysteem moet bij defect in veilige stand vallen. Ook bij normale werking mogen er geen onveilige situaties kunnen ontstaan.
Elk veiligheidssysteem moet bij defect in veilige stand vallen. Ook bij normale werking mogen er geen onveilige situaties kunnen ontstaan.


Zoals in het schema te zien is zit er in de serieschakeling van elke richting ook een rustcontact van het hoofdrelais van de tegenrichting. Dat wil zeggen dat men zijn richting niet kan activeren als de tegenrichting geactiveerd is. Dus: wachten tot de tegentram voorbij is !
Zoals in het schema te zien is zit er in de serieschakeling van elke richting ook een rustcontact van het hoofdrelais van de tegenrichting. Dat wil zeggen dat men zijn richting niet kan activeren als de tegenrichting geactiveerd is. Dus: wachten tot de tegentram voorbij is.


Het seinstelsel is ontworpen met beperkte middelen en gebruikt de bovenleidingspanning als voeding. Als die spanning wegvalt terwijl er een tram in de enkelspoorsectie rijdt, dan valt de tram stil, het hoofdrelais van zijn richting blijft liggen, het hoofdrelais van de tegenrichting blijft vergrendeld.
Het seinstelsel gebruikt de bovenleidingspanning als voeding. Als die spanning wegvalt terwijl er een tram in de enkelspoorsectie rijdt, dan valt de tram stil, het hoofdrelais van zijn richting blijft liggen, het hoofdrelais van de tegenrichting blijft vergrendeld.
Wanneer de 600 Volt hersteld wordt mag de tram gewoon verder rijden, de seininrichting werkt weer normaal voor zijn richting.
Wanneer de 600 Volt hersteld wordt mag de tram gewoon verder rijden, de seininrichting werkt weer normaal voor zijn richting.


Als er een lamp stuk gaat tijdens de rit, dan doven alle lampen, maar het hoofdrelais blijft afgevallen, dus de tram kan verder rijden. Er kan geen tram de tegenrichting activeren. Bij het uitrijden werkt het hoofdrelais normaal. Er kan dan een tram in de tegenrichting vertrekken. Maar de eerstvolgende tram in de eerste richting heeft een probleem
Als er een lamp stuk gaat tijdens de rit, dan doven alle lampen, maar het hoofdrelais blijft afgevallen, dus de tram kan verder rijden. Er kan geen tram de tegenrichting activeren. Bij het uitrijden werkt het hoofdrelais normaal. Er kan dan een tram in de tegenrichting vertrekken. Maar de eerstvolgende tram in de eerste richting heeft een probleem.
Hetzelfde probleem doet zich voor als een lamp stuk springt bij het inschakelen, zoals dat meestal het geval is bij gloeilampen. Waarschijnlijk is het hoofdrelais al afgevallen, maar de lampen branden niet meer. Deze situatie was erg uitzonderlijk en moest in overleg worden opgelost.
Hetzelfde probleem doet zich voor als een lamp stuk springt bij het inschakelen, zoals dat meestal het geval is bij gloeilampen. Waarschijnlijk is het hoofdrelais al afgevallen, maar de lampen branden niet meer. Deze situatie was uitzonderlijk, want de installaties werden goed onderhouden. <ref>Onderhoud van de lantaarnen voor enkelspoorsignalisatie, T/RF/361.0:1, archief VlaTAM IV C5 F, 4</ref>. Voor een eventuele onderbreking waren gedragsregels opgesteld.<ref>Onderrichtingen betrekkelijk de seinlampen, archief VlaTAM IV C5 F, 4</ref>
   
   
Het stelsel voorziet ook in de kleine mogelijkheid dat aan weerszijden een tram inrijdt op hetzelfde ogenblik.
Het stelsel voorziet ook in de kleine mogelijkheid dat aan weerszijden een tram inrijdt op hetzelfde ogenblik.
Het hoeft niet exact op hetzelfde ogenblik te zijn. Wanneer de tegenrichting zou inrijden met een kleiner tijdsverschil dan de vertraging van het ontgrendelen, dan vallen beide hoofdrelais af, maar ze onderbreken mekaars kring, er branden geen lampen. Er ontstaat een onbegrijpelijke situatie, die eigenlijk eenvoudig kan opgelost worden als men het zou weten: met het sleuteltje de tegenrichting laten “uitrijden” en dan zelf inrijden. Maar dát is verboden !
Het hoeft niet exact op hetzelfde ogenblik te zijn. Wanneer de tegenrichting zou inrijden met een kleiner tijdsverschil dan de vertraging van het ontgrendelen, dan vallen beide hoofdrelais af, maar ze onderbreken mekaars kring, er branden geen lampen. Er ontstaat een onbegrijpelijke situatie, die eigenlijk eenvoudig kan opgelost worden als men het zou weten: met het sleuteltje de tegenrichting laten “uitrijden” en dan zelf inrijden. Maar dát is verboden.
Daarom is er in kast B een bijkomend rustcontact van inrijrelais 2 in serieschakeling 1 geplaatst. Dit contact is het eerste wat werkt en geeft een absolute voorrang aan inrij 2 wanneer ze “tegelijk” aanmelden.
Daarom is er in kast B een bijkomend rustcontact van inrijrelais 2 in serieschakeling 1 geplaatst. Dit contact is het eerste wat werkt en geeft een absolute voorrang aan inrij 2 wanneer ze “tegelijk” aanmelden.


*Zie ook het artikel [[ NMVB-seinstelsel]]
{{Appendix}}
{{authority control|TYPE=t|Wikidata= }}
[[Categorie:Tram]]
[[Categorie:Railinfrastructuur in België]]
[[Categorie:Railinfrastructuur in België]]
[[Categorie:Buurtspoorwegen in België]]
[[Categorie:Buurtspoorwegen in België]]

Versie van 11 apr 2021 04:10

De Belgische Nationale Maatschappij van Buurtspoorwegen (NMVB) had enkelspoorbaanvakken op de meeste lijnen; de door haar ontwikkelde Techniek van het NMVB-seinstelsel was bijzonder omdat het met beperkte middelen bedrijfszekerheid en veiligheid garandeerde.

Enkelpoorbaanvak op de lijn Mechelen-Brussel, Haacht, mei 1957; de twee seindraden waren steeds duidelijk aanwezig

Het stelsel gebruikt als voeding de 600 Volt van de bovenleiding. Aan weerszijden van het enkelspoorbaanvak bevindt zich een relaiskast, verbonden door slechts één draad per rijrichting om alle schakelingen te realiseren en alle lampen van de rijrichting te laten branden.[1] Toch kon het de vereiste verkeersstromen aan en werkte het “fail safe”. Het uiterlijk en het gebruik worden voorgesteld in het artikel NMVB-seinstelsel.

De relaiskast

Het bijzondere van het seinstelsel is een hoofdrelais per rijrichting, geplaatst in de kast kant uitrij. Dit is geen gewoon relais met werkstand (bekrachtigd) en ruststand (onbekrachtigd), maar het heeft drie fasen. Bij bekrachtiging van de spoel gaat het juk omhoog en wordt dan door een grendel in die stand gehouden. Wanneer de grendel wordt weggetrokken door een tweede spoel valt het juk in zijn onderste stand, de feitelijke “werkstand”, hoewel onbekrachtigd.

Het inrijrelais (kast inrij) is een normaal relais met bekrachtiging voor de werkstand, geen bekrachtiging voor de ruststand.

Alle relais werken met zwaartekracht in plaats van een terugstelveer, omwille van de bedrijfszekerheid.

In het midden links het hoofdrelais met onderaan het grendelmechanisme en de ontgrendelspoel. In het midden rechts het inrijrelais van de tegenrichting.

Naast de ontgrendelspoel: de sleutelcontacten.

Bovenaan twee 250 Ω weerstanden in serie met de spoel van het hoofdrelais en één 1050 Ω weerstand in serie met het inrijrelais. Onderaan de zekeringen en de algemene schakelaar.

Het elektrisch schema

Het NMVB-schema toont de onderdelen zoals ze fysisch geschikt zijn, maar kan vereenvoudigd worden in een principeschema dat snel te begrijpen is.[2]

Bestand:NMVB seinstelsel 1 v2.jpg
Enkelspoorseinstelsel, elektrisch schema NMVB

enkelspoorseinstelsel, principeschema In het midden van het principeschema staan de twee doorgaande serieschakelingen van lampen en relaiscontacten, alles in rusttoestand. Beide serieschakelingen zijn aan weerskanten aan aarde gelegd, de lampen branden niet.

Wanneer een tram de enkelspoorsectie gaat inrijden aan kast A wordt het inrijrelais I1 (onderaan links) bekrachtigd door het bovenleidingcontact of met het sleuteltje. In de serieschakeling van richting 1 schakelen de contacten van I1 om, de schakeling wordt aan de 600 Volt gelegd, er vloeit stroom van kast A naar kast B, de lampen branden. Maar in die serieschakeling zit ook de ontgrendelspoel van het hoofdrelais HR1 in kast B, dat dus ontgrendelt en in zijn werkstand valt. Zijn contacten schakelen om, de serieschakeling wordt ook in kast B aan de 600 Volt gelegd, de lampen doven. Wanneer aan de inrijkant de pantograaf het bovenleidingcontact verlaat valt I1 weer in ruststand, de contacten vallen terug, de serieschakeling wordt in kast A aan aarde gelegd, er vloeit nu stroom van kast B naar kast A. Dit alles gebeurt binnen een seconde, maar het aan-uit-aan van de lampen was steeds duidelijk zichtbaar.

Wanneer de tram de enkelspoorsectie heeft bereden wordt de bekrachtigingsspoel van het hoofdrelais gevoed (onderaan rechts), het trekt aan en wordt onmiddellijk vergrendeld. Alles is weer in rust.

Voor de tegenrichting is dezelfde schakeling aanwezig.

Fail safe

Elk veiligheidssysteem moet bij defect in veilige stand vallen. Ook bij normale werking mogen er geen onveilige situaties kunnen ontstaan.

Zoals in het schema te zien is zit er in de serieschakeling van elke richting ook een rustcontact van het hoofdrelais van de tegenrichting. Dat wil zeggen dat men zijn richting niet kan activeren als de tegenrichting geactiveerd is. Dus: wachten tot de tegentram voorbij is.

Het seinstelsel gebruikt de bovenleidingspanning als voeding. Als die spanning wegvalt terwijl er een tram in de enkelspoorsectie rijdt, dan valt de tram stil, het hoofdrelais van zijn richting blijft liggen, het hoofdrelais van de tegenrichting blijft vergrendeld. Wanneer de 600 Volt hersteld wordt mag de tram gewoon verder rijden, de seininrichting werkt weer normaal voor zijn richting.

Als er een lamp stuk gaat tijdens de rit, dan doven alle lampen, maar het hoofdrelais blijft afgevallen, dus de tram kan verder rijden. Er kan geen tram de tegenrichting activeren. Bij het uitrijden werkt het hoofdrelais normaal. Er kan dan een tram in de tegenrichting vertrekken. Maar de eerstvolgende tram in de eerste richting heeft een probleem. Hetzelfde probleem doet zich voor als een lamp stuk springt bij het inschakelen, zoals dat meestal het geval is bij gloeilampen. Waarschijnlijk is het hoofdrelais al afgevallen, maar de lampen branden niet meer. Deze situatie was uitzonderlijk, want de installaties werden goed onderhouden. [3]. Voor een eventuele onderbreking waren gedragsregels opgesteld.[4]

Het stelsel voorziet ook in de kleine mogelijkheid dat aan weerszijden een tram inrijdt op hetzelfde ogenblik. Het hoeft niet exact op hetzelfde ogenblik te zijn. Wanneer de tegenrichting zou inrijden met een kleiner tijdsverschil dan de vertraging van het ontgrendelen, dan vallen beide hoofdrelais af, maar ze onderbreken mekaars kring, er branden geen lampen. Er ontstaat een onbegrijpelijke situatie, die eigenlijk eenvoudig kan opgelost worden als men het zou weten: met het sleuteltje de tegenrichting laten “uitrijden” en dan zelf inrijden. Maar dát is verboden. Daarom is er in kast B een bijkomend rustcontact van inrijrelais 2 in serieschakeling 1 geplaatst. Dit contact is het eerste wat werkt en geeft een absolute voorrang aan inrij 2 wanneer ze “tegelijk” aanmelden.

Bronnen, noten en/of referenties

Bronnen, noten en/of referenties
  1. º Archieftekeningen en schema's van de NMVB, 18053, 17993,archief VlaTAM IV C5 G,
  2. º Société Nationale des Chemins de Fer vicinaux, signalisation automatique, description; archief VlaTAM IV C5 F, 1
  3. º Onderhoud van de lantaarnen voor enkelspoorsignalisatie, T/RF/361.0:1, archief VlaTAM IV C5 F, 4
  4. º Onderrichtingen betrekkelijk de seinlampen, archief VlaTAM IV C5 F, 4
rel=nofollow
rel=nofollow
rel=nofollow