Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Legaliteitsbeginsel

Uit Wikisage
Versie door O (overleg | bijdragen) op 12 jul 2015 om 11:16 (https://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Legaliteitsbeginsel&oldid=44474831 Perudotes 4 jul 2015 (Sikjes))
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Het legaliteitsbeginsel (in het strafrecht ook bekend als het nulla poena-beginsel) houdt in dat overheidshandelen gebaseerd moet zijn op een vooraf aanwezige wettelijke bepaling. Het voorkomt dat de wetgever met terugwerkende kracht regels kan opleggen. Het beginsel wordt beschouwd als een essentieel onderdeel van de democratie en de rechtsstaat.[1] De invulling van het legaliteitsbeginsel verschilt per rechtsgebied, zo kan er een onderscheid worden gemaakt tussen het staatsrechtelijke, strafrechtelijke en bestuursrechtelijke legaliteitsbeginsel.

Geschiedenis

Het begin van het legaliteitsbeginsel voert terug naar het in 1764 gepubliceerde werk Dei delitti e delle pene van Cesare Beccaria. In dat boek hanteerde Beccaria als uitgangspunt dat alleen de wet de straffen mag bepalen die op een misdrijf worden gesteld. Het doel hiervan was om burgers te beschermen tegen willekeurige bestraffing door de overheid. In 1801 werlte de Duitse strafrechtgeleerde Paul Johann Anselm von Feuerbach dit grondbeginsel van Beccaria uit in drie adagia: nulla poena sine lege (geen straf zonder wetsbepaling), nulla poena sine crimine (geen straf zonder strafbaar feit) en nullum crimen sine lege poena legali (geen strafbaar feit zonder wettelijke strafbepaling).[2] Deze adagia zouden later samengevoegd worden in één adagium: nullum crimen, nulla poena, sine praevia lege poenali (geen strafbaar feit, geen straf zonder voorafgaande strafbepaling); beter bekend als het (strafrechtelijk) legaliteitsbeginsel of het nulla poena-beginsel. Aan het eind van de 18e eeuw en gedurende de 19e eeuw verspreidde het beginsel zich — als onderdeel van het bredere verlichtingsdenken — over de rechtsstelsels van Europa (en Amerika). Het was terug te vinden in de Franse Déclaration des droits de l'homme et du citoyen van 1789,[3] de Franse Code Penal en later in het daarop gebaseerde Nederlandse Wetboek van Strafrecht van 1838.[4] Onder het verlichtingsdenken werd het beginsel echter van zijn strafrechtelijke lading ontdaan en werd het toegepast op al het overheidshandelen. Zo bepaalt artikel 4 van de Wet algemene bepalingen (uitgevaardigd in 1829): De wet verbindt alleen voor het toekomende en heeft geen terugwerkende kracht.

Reikwijdte van het legaliteitsbeginsel

In meer algemene zin wordt in het staatsrecht aan het legaliteitsbeginsel de betekenis toegeschreven dat overheidshandelen ten gevolge waarvan een of meerdere burgers zichzelf rechtens of feitelijk in hun vrijheid of eigendomsrecht beperkt zien, op een (grond)wettelijke grondslag dient te berusten. Discussie bestaat over de vraag of ook puur presterend overheidsoptreden, dat wil zeggen optreden dat burgers niet direct in hun vrijheid of eigendom beperkt, op een dergelijke grondslag moet berusten. Het legaliteitsbeginsel speelt een rol in alle rechtsgebieden, maar vooral in het strafrecht.

Strafrecht

In het strafrecht betekent het legaliteitsbeginsel (hier ook wel nulla poena beginsel genoemd), dat een gedraging alleen strafbaar kan zijn als er op het moment van plegen een wet bestond die de gedraging strafbaar stelde. Met andere woorden, een daad kan niet met terugwerkende kracht strafbaar gemaakt worden.

Voor het strafprocesrecht geldt een voor dat rechtsgebied gedifferentieerd legaliteitsbeginsel. Art. 1 WvSv bepaalt dat "Strafvordering alleen plaats heeft op de wijze bij de wet voorzien". "Bij de wet voorzien" moet heel strikt worden geïnterpreteerd. In het Muilkorf-arrest is bepaald dat alleen in formele wetten (wetten genomen door Staten-Generaal en regering tezamen) strafvorderlijke bevoegdheden mogen worden geschapen (attributie). In het materiële strafrecht kunnen strafbepalingen zich ook in lagere wetgeving "bevinden". Een voorbeeld zijn APV's afkomstig van de gemeenteraad, die met ten hoogste 3 maanden hechtenis kunnen worden bedreigd. (Art. 154 Gemeentewet) Alleen de straf zelf dient in een formele wet te zijn geformuleerd.

Nederlands Wetboek van Strafrecht: Artikel 1.

  • Lid 1: "Geen feit is strafbaar dan uit kracht van een daaraan voorafgegane wettelijke strafbepaling".
  • Lid 2: "Bij verandering in de wetgeving na het tijdstip waarop het feit is begaan, worden de voor de verdachte gunstigste bepalingen toegepast".

Dit beginsel voorkomt dat een rechter bijvoorbeeld zou zeggen "Wat de verdachte heeft gedaan, is even erg als moord, daarom veroordeel ik hem voor moord, ook al komt het niet letterlijk overeen met wat er in de wet staat". Ook in een situatie waarin de publieke opinie geschokt is (omdat iemand bijvoorbeeld op televisie zegt dat hij een politieke tegenstander dood wenst) kan men niet achteraf een wet aannemen die dat strafbaar stelt, en de dader dan alsnog berechten.

Het omgekeerde is wel mogelijk. Als de strafbaarheid van een delict is opgeheven of verlaagd tussen het moment van plegen en het moment waarop iemand voor die daad vervolgd wordt, moet de verdachte ongestraft blijven, respectievelijk de lagere straf worden opgelegd.

In België bepaalt artikel 2 van het Strafwetboek dat geen misdrijf kan worden gestraft met straffen die bij de wet niet waren bepaald voordat het misdrijf werd gepleegd. De Belgische Grondwet bepaalt in artikel 14 dat geen straf kan worden ingevoerd dan krachtens een wet.

In Nederland is dit beginsel zoals gezegd vastgelegd in artikel 1 van het Wetboek van Strafrecht en in artikel 16 van de Grondwet.

Het beginsel is ook vastgelegd in artikel 7 van het EVRM, en artikel 15 van het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten.

Vermeldenswaard is ook het tweede lid van art 7 van het EVRM dat op het eerste gezicht in tegenspraak is met het legaliteitsbeginsel: "dit artikel staat niet in de weg aan het vonnis en de straf van iemand die schuldig is aan een handelen of nalaten, hetwelk ten tijde van het handelen of nalaten geschiedde, een misdrijf was overeenkomstig de algemene rechtsbeginselen welke door de beschaafde volken worden erkend." In plaats van een wettelijke bepaling stelt artikel 7 dat ook een voorafgaand rechtsbeginsel rechtsgrond kan zijn voor het opleggen van straf. Dit maakt het mogelijk dat oorlogsmisdadigers berecht kunnen worden, zelfs zonder dat er een uitdrukkelijke wettekst bestaat die oorlogsmisdaden bestraft.[bron?]

Dit beginsel is eigenlijk een onderdeel van de idee dat een bestraffing alleen gerechtvaardigd kan zijn, als iemand wist of had kunnen weten dat wat hij of zij deed verkeerd was en die persoon de keuze had het wel of niet te doen. Iemand kan niet weten, wat er in de toekomst voor regels worden gesteld.

Voorbeelden waarin het beginsel speelt zijn onder andere:

  • Het Elektriciteitsarrest, een arrest van de Hoge Raad der Nederlanden gewezen in een tijd waarin discussie heerste of aftappen van elektriciteit diefstal was; in dit arrest wordt onder meer overwogen dat een handeling die 'evident strafwaardig' is, onder bepaalde voorwaarden ook zonder expliciet wettelijk verbod bestraft mag worden.
  • De processen van Neurenberg. De verdachten werden vervolgd voor oorlogsmisdrijven, misdrijven tegen de menselijkheid en misdrijven tegen de vrede. In tegenstelling tot de oorlogsmisdrijven waren deze laatste twee typen van misdrijven nog niet strafbaar in het internationale recht voordat de processen plaatsvonden.
  • Stalking was in Nederland vóór 2000 niet strafbaar, omdat er geen wet was die dit bepaalde. Wie gestalkt werd kon hier dus strafrechtelijk niets tegen ondernemen.[5]
  • In 2004 ontstond enige opschudding nadat een man die was betrapt op het hebben van seks met een pony werd vrijgelaten omdat er geen wettelijke bepaling was die seks met dieren verbood. In Nederland kon slechts wanneer het dier schade van de handeling ondervond een zoöseksueel wegens dierenmishandeling worden vervolgd.[6]

Fiscaal recht

De Belgische Grondwet vermeldt in artikel 170 dat geen belasting kan worden ingevoerd dan door een wet. Merk op dat de term "door" (gebruikt in artikel 170 wat betreft belastingen) niet gelijk is aan "krachtens" (gebruikt in artikel 14 wat betreft bestraffing). De term krachtens wijst er namelijk op dat de wetgever (Parlement) de bevoegdheid ook kan delegeren aan de uitvoerende macht (door middel van Koninklijk Besluit). Een belasting die niet door de wet (of overeenstemmend besluit van een wetgevende macht (gemeenteraadsbesluit, provincieraadsbesluit, decreet)) zelf wordt ingevoerd is absoluut nietig.

Dit criterium geldt voor alle mogelijke belastingen (Inkomstenbelasting, Belasting over de Toegevoegde Waarde, Successierechten, Registratierechten,...). Een belasting wordt in die zin omschreven als een eenzijdig door de overheid opgelegde eis, waarvan geen afstand kan worden gedaan en waarvan de opbrengsten dienen tot het financieren van de algemene dienstverlening. Echter, ook de verhaalbelastingen (belastingen die worden geheven van hen die voordeel hebben uit de dienstverlening (zoals een belasting om een aanleg van een riool te financieren) vallen onder deze term.

Een retributie, een bijdrage voor een dienst waarvan men vrijwillig kan kiezen om er al dan niet gebruik van te maken (toegang tot zwembad, parking,...), is geen belasting en kan dus wel door een uitvoerende macht worden opgelegd.

In Nederland is het beginsel ook nadrukkelijk aanwezig in het belastingrecht, dat valt onder het bestuursrecht.

Het fiscale legaliteitsbeginsel is neergelegd in artikel 104 van de Grondwet: "Belastingen worden geheven uit kracht van een wet. Andere heffingen van het Rijk worden bij de wet geregeld."

Civiel recht

In handelsrecht en verbintenissenrecht speelt het beginsel een zeer bescheiden rol. De verklaring hierachter is dat voor een soepel handelsverkeer een flexibel recht noodzakelijk is. Een overdaad aan regels zou hier de economie schade toebrengen. In het Weens Koopverdrag speelt het beginsel echter wel een grote rol.[bron?]

Zie ook

Externe links

Bronnen, noten en/of referenties

Bronnen, noten en/of referenties
  1. º Van der Pot, A.M. Donner: Handboek van het Nederlandse staatsrecht, Deventer: Kluwer 2006, p. 651.
  2. º C.J.H. Jansen: Enige beschouwingen over het 'nieuwe' strafrechtsdenken in de jaren dertig van de 20e eeuw aan de hand van het legaliteitsbeginsel, DD 2006/25.
  3. º {fr}Originele tekst in art. 8: 'nul ne peut être puni qu'en vertu d'une Loi établie et promulguée antérieurement au délit, et légalement appliquée' (niemand mag bestraft worden behalve krachtens een wet die gemaakt en uitgevaardigd is voor het misdrijf en die juridisch van toepassing is).
  4. º C.J.H. Jansen: Enige beschouwingen over het 'nieuwe' strafrechtsdenken in de jaren dertig van de 20e eeuw aan de hand van het legaliteitsbeginsel, DD 2006/25.
  5. º Kamerstukken II 1997/98 25 768, nr. 5 Memorie van Toelichting bij de Wet Belaging 2000 (zie onder 3. Aanleiding); Publicatie in het Staatsblad PDF-document
  6. º Kamerstukken II 2007/08 31 009, nr. 3 Memorie van Toelichting bij de Wet houdende strafbaarstelling van het plegen van ontuchtige handelingen met dieren en pornografie met dieren (zie onder 1. Inleiding); Publicatie in het Staatsblad
rel=nofollow
rel=nofollow