Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

John Meshullam: verschil tussen versies

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
(nieuw)
 
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 3: Regel 3:
Op een reis naar Jeruzalem kwam de familie van John Meshullam in een strijd tussen [[Turkije|Turken]] en [[Griekenland|Grieken]] terecht. John was de enige die overleefde en hij erfde het volledige familievermogen.
Op een reis naar Jeruzalem kwam de familie van John Meshullam in een strijd tussen [[Turkije|Turken]] en [[Griekenland|Grieken]] terecht. John was de enige die overleefde en hij erfde het volledige familievermogen.


Hij ging naar [[Berlijn]] om er [[Duits]] te leren en besloot naar het Midden-Oosten te vertrekken.<ref name=Eisler48>Eisler, p. 48.</ref> Daar ontmoette hij de zendeling [[Joseph Wolff]], die werkte voor het Londens Genootschap voor de Bevordering van het Christendom onder de Joden ([[London Society for Promoting Christianity Among the Jews]]), en bekeerde hij zich tot de [[Anglicaanse kerk]].<ref name=Eisler48/> In 1840 verhuisde hij met zijn vrouw Mary ''Fau'' Meshullam (1809-1882) en de kinderen naar [[Jeruzalem]].
Hij ging naar [[Berlijn]] om er [[Duits]] te leren en besloot naar het Midden-Oosten te vertrekken.<ref name=Eisler48>Eisler, p. 48.</ref> Daar ontmoette hij de zendeling [[Joseph Wolff]], die werkte voor het Londens Genootschap voor de Bevordering van het Christendom onder de Joden ([[London Society for Promoting Christianity Among the Jews]]), en bekeerde hij zich tot de [[anglicaanse kerk]].<ref name=Eisler48/> In 1840 verhuisde hij met zijn vrouw Mary ''Fau'' Meshullam (1809–1882) en de kinderen naar [[Jeruzalem]].


In 1845 ging Meshullam met zijn familie en een groepje kolonisten in Artas wonen, wat toen in het [[Osmaanse rijk]] lag. Onder de andere kolonisten bevonden zich ook James Finn, de Britse consul in Jeruzalem, en diens echtgenote Elizabeth Anne, en Johann Grossteinbeck, de grootvader van de schrijver [[John Steinbeck]], en diens broer Friedrich.
In 1845 ging Meshullam met zijn familie en een groepje kolonisten in Artas wonen, niet ver van [[Bethlehem]], [[Palestina]], wat toen in het [[Osmaanse rijk]] lag. Onder de andere kolonisten bevonden zich ook James Finn, de Britse consul in Jeruzalem, en diens echtgenote Elizabeth Anne, en Johann Grossteinbeck, de grootvader van de schrijver [[John Steinbeck]], en diens broer Friedrich.


Meshullam was in 1850 betrokken bij het oprichten van de landbouwondernemingen in Artas, niet ver van [[Bethlehem]], [[Palestina]]. Hij deed wat hij kon om de bewoners te voorzien van voedingswaren of werk. In 1850 verpachtte hij land aan de [[mennonieten|mennoniet]] Peter Claaßen (1809–1865) en diens broer Isaac (1815–1850) uit Tiegen in [[West-Pruisen]] (vandaag een deel van [[Nowy Dwór Gdański]]). De families Claaßen kwamen naar Artas wonen, maar verhuisden tussen 1851 en 1853 naar [[Jaffa]].<ref>Eisler, p. 52 e.v.</ref> Nadat Meshullam de hulp van mevrouw [[Clorinda S. Minor]] afwees, vertrok zij tegen het einde van 1853 met een andere groep pachters.
Meshullam was in 1850 betrokken bij het oprichten van de landbouwondernemingen in Artas. Hij deed wat hij kon om de bewoners te voorzien van voedingswaren of werk. In 1850 verpachtte hij land aan de [[mennonieten|mennoniet]] Peter Claaßen (1809–1865) en diens broer Isaac (1815–1850) uit Tiegen in [[West-Pruisen]] (vandaag een deel van [[Nowy Dwór Gdański]]). De families Claaßen kwamen naar Artas wonen, maar verhuisden tussen 1851 en 1853 naar [[Jaffa]].<ref>Eisler, p. 52 e.v.</ref>
 
Nadat Meshullam de hulp van mevrouw [[Clorinda S. Minor]] afwees, vertrok zij tegen het einde van 1853 met een andere groep pachters.


Meshullam werd begraven te Jeruzalem. Zijn graf werd bewaard op de [[protestantisme|protestantse]] Berg Zion Begraafplaats.<ref name=Eisler48/>
Meshullam werd begraven te Jeruzalem. Zijn graf werd bewaard op de [[protestantisme|protestantse]] Berg Zion Begraafplaats.<ref name=Eisler48/>


==Invloed==
==Invloed==
Na haar bezoek aan Palestina gaf Clorinda Minor in juni 1850 een korte biografie uit van John Meshullam. In 1851 breidde zij dit uit met haar ervaringen uit haar reisdagboek. In dit boek, getiteld ''Meshullam! Or: Tidngs from Jerusalem'' (Tijdingen uit Jeruzalem), deed ze een oproep om Meshullams project financieel te ondersteunen en bracht ze dit in verband met Bijbelse profetieën.
Na haar bezoek aan Palestina gaf Clorinda Minor in juni 1850 een korte biografie uit van John Meshullam. In 1851 breidde zij dit uit met haar ervaringen uit haar reisdagboek. In dit boek, getiteld ''Meshullam! Or: Tidngs from Jerusalem'' (Tijdingen uit Jeruzalem), deed ze een oproep om Meshullams project financieel te ondersteunen en beschreef ze het als een vervulling van Bijbelse profetieën.


De zienswijzen in haar boek brachten tal van discussies teweeg in tijdschriften als de ''[[Advent Harbinger]]''. Sommigen, zoals J. B. Cook, ondersteunden haar enthousiast, terwijl anderen [[Joseph Marsh]] en [[Owen Russell Crozier|Owen Crozier]] twijfelden aan het succes van deze onderneming, en het als onbijbels verwierpen.<ref>Neuffer</ref>
De zienswijzen in haar boek brachten tal van discussies teweeg in tijdschriften als de ''[[Advent Harbinger]]''. Sommigen, zoals J. B. Cook, ondersteunden haar enthousiast, terwijl anderen, zoals [[Joseph Marsh]] en [[Owen Russell Crozier|Owen Crozier]] twijfelden aan het succes van deze onderneming, en het als onbijbels verwierpen.<ref>Neuffer</ref>


==Bronnen==
==Bronnen==

Versie van 9 mei 2015 19:08

John Meshullam (1799–1878) was een in Engeland geboren Jood.

Op een reis naar Jeruzalem kwam de familie van John Meshullam in een strijd tussen Turken en Grieken terecht. John was de enige die overleefde en hij erfde het volledige familievermogen.

Hij ging naar Berlijn om er Duits te leren en besloot naar het Midden-Oosten te vertrekken.[1] Daar ontmoette hij de zendeling Joseph Wolff, die werkte voor het Londens Genootschap voor de Bevordering van het Christendom onder de Joden (London Society for Promoting Christianity Among the Jews), en bekeerde hij zich tot de anglicaanse kerk.[1] In 1840 verhuisde hij met zijn vrouw Mary Fau Meshullam (1809–1882) en de kinderen naar Jeruzalem.

In 1845 ging Meshullam met zijn familie en een groepje kolonisten in Artas wonen, niet ver van Bethlehem, Palestina, wat toen in het Osmaanse rijk lag. Onder de andere kolonisten bevonden zich ook James Finn, de Britse consul in Jeruzalem, en diens echtgenote Elizabeth Anne, en Johann Grossteinbeck, de grootvader van de schrijver John Steinbeck, en diens broer Friedrich.

Meshullam was in 1850 betrokken bij het oprichten van de landbouwondernemingen in Artas. Hij deed wat hij kon om de bewoners te voorzien van voedingswaren of werk. In 1850 verpachtte hij land aan de mennoniet Peter Claaßen (1809–1865) en diens broer Isaac (1815–1850) uit Tiegen in West-Pruisen (vandaag een deel van Nowy Dwór Gdański). De families Claaßen kwamen naar Artas wonen, maar verhuisden tussen 1851 en 1853 naar Jaffa.[2]

Nadat Meshullam de hulp van mevrouw Clorinda S. Minor afwees, vertrok zij tegen het einde van 1853 met een andere groep pachters.

Meshullam werd begraven te Jeruzalem. Zijn graf werd bewaard op de protestantse Berg Zion Begraafplaats.[1]

Invloed

Na haar bezoek aan Palestina gaf Clorinda Minor in juni 1850 een korte biografie uit van John Meshullam. In 1851 breidde zij dit uit met haar ervaringen uit haar reisdagboek. In dit boek, getiteld Meshullam! Or: Tidngs from Jerusalem (Tijdingen uit Jeruzalem), deed ze een oproep om Meshullams project financieel te ondersteunen en beschreef ze het als een vervulling van Bijbelse profetieën.

De zienswijzen in haar boek brachten tal van discussies teweeg in tijdschriften als de Advent Harbinger. Sommigen, zoals J. B. Cook, ondersteunden haar enthousiast, terwijl anderen, zoals Joseph Marsh en Owen Crozier twijfelden aan het succes van deze onderneming, en het als onbijbels verwierpen.[3]

Bronnen

Noten

  1. 1,0 1,1 1,2 Eisler, p. 48.
  2. º Eisler, p. 52 e.v.
  3. º Neuffer
rel=nofollow