Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Gebruiker:Franciscus/kladblok

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Deze pagina gebruik ik om nieuwe artikelen even op te bergen en te bewerken, vóórdat ik ze als bijdrage op Wikisage zet. Ook kan ik hier enkele geheugensteuntjes kwijt.
Franciscus 4 feb 2009 14:55 (UTC)



Edward Elgar omstreeks 1925
rel=nofollow
>> Paul Dukas ( 1865 - 1935 ) >

Beschreibung SAND Maurice Masques et bouffons 07.jpg


Italiano: Scaramuccia Deutsch: Scaramuz Datum 1860(1860)

Quelle SAND Maurice. Masques et bouffons (Comedie Italienne). Paris, Michel Levy Freres, 1860

Urheber Maurice Sand

  1. 2 2/ 9 + 5/ 9 = 2 7/ 9


Franciscus 20 jul 2009 13:33 (UTC)




Nulmeridiaan

Een meridiaan is in de aardrijkskunde een halve cirkel op het aardoppervlak tussen de noordpool en de zuidpool.
De Franse geleerden hadden het hart van Parijs als plek uitgekozen waar via Duinkerken een meridiaan naar Barcelona en verder liep en deze meridiaan de Nulmediaan genoemd.

  • De keuze van de nulmeridiaan is lange tijd omstreden geweest. In het verleden zijn er dan ook nogal wat meridianen als nulmeridiaan aangenomen, waaronder die door belangrijke steden als Parijs, Rome, Kopenhagen, Jeruzalem en Sint Petersburg. Uiteindelijk is in oktober 1884 de meridiaan die door het Koninklijk Observatorium Greenwich loopt, als dé internationaal geldende Nulmeridiaan gekozen op de Internationale Meridiaanconferentie. Van de aanwezige landen stemden alleen Brazilië en Frankrijk tegen.
  • Frankrijk heeft zijn eigen nulmeridiaan nooit echt willen opgeven. Na eeuwen van Frans-Britse oorlogen werd de komst van de nulmeridiaan van Greenwich beschouwd als een onverdedigbare en onomkeerbare Britse cartografische invasie van het eigen grondgebied. Maar onder grote druk van de andere landen zag Frankrijk zich toch gedwongen met de rest van de wereld de Greenwich-meridiaan als universele nulmeridiaan te aanvaarden. Frankrijk accepteerde de nulmeridiaan van Greenwich echter pas officieel in 1911.
  • Op de landkaarten van Michelin, is de nulmediaan die over Parijs loopt tot ongeveer 1980 nog steeds aanwezig. Pas later is dit herzien, waardoor Parijs nu op 20 o 20 , Noorderbreedte ligt ten opzichte van de nulmeridiaan van Greenwich.


  • sin α = BC / AB = ½ AB / AB = 0,5
Voor zijde AC wordt de stelling van Pythagoras toegepast, en wel als volgt:
  • AC = √ ( AB ) 2 – ( BC ) 2 = √ ( AB ) 2 – ( ½ AB ) 2 = √ ¾ (AB) 2 = ½ AB√3
Hieruit volgt dan :
  • cos α = AC / AB = ½ AB √ 3 / AB = ½ √ 3 ( = 8,66 )
en :
  • tg α = BC / AC = ½ AB / ½ AB√3 = 1/3 . √3 = 0,577



Quotiënt Φ
1 : 1 1
2 : 1 2
3 : 2 1,5
5 : 3 1,67
8 : 5 1,6
13 : 8 1.62500
89 : 55 1,6181818
610 : 377 1,61537135
4181 : 2584 1,61803405
28657 : 17711 1,61803399
196418 : 121393 1,618033989


Franciscus 20 jan 2011 20:52 (CET)




Kurt Weill

Dit artikel valt onder beheer van Dorp:Luisterrijk.
Bestand:Kurt Weill (19...jpg
<<< Kurt Weill ( 19.. ) gefotografeerd door ……………
Dit artikel valt onder beheer van Dorp:Luisterrijk.

Kurt Weill (Dessau (Duitsland), 2 maart 1900……., 4 april 1950) was een Duitse componist die in de eerste helft van de twintigste eeuw een rijk oeuvre aan muziek tot stand bracht. Hij wordt gerekend tot een van de belangrijkste vertegenwoordigers van de nieuwe en moderne Duitse instrumentale en vocale muziek, als regel bedoeld voor opvoering in de theaters.
Kurt Weill is het meest bekend geworden door zijn werk Die Dreigroschenoper, dat na de premiére in 1928 over de hele wereld een ware triomftocht maakte. Met deze muziek brak Kurt Weill echt goed door en kreeg hij de erkenning die hij verdiende.
Ook later in Frankrijk en Amerika was Kurt Weill een grootheid die de nodige erkenning kreeg met Lady in the Dark, Street Scene, Down in the Valley en nog vele andere innovatieve werken voor het theater.

Eerste ontwikkelingen

Door het rijke culturele klimaat dat heerste in het joodse gezin werden zijn talenten al vroeg gestimuleerd. Zijn vader was cantor in de synagoge en was goed thuis in de muziek. Ook bezocht hij samen met zijn ouders geregeld veel concerten en de plaatselijke opera. Deze ervaring was samen met muziek maken in de huiselijke kring de basis voor Weills muzikale belangstelling.
Kurt Weill begon met componeren toen hij 10 jaar oud was, hoewel hij toen nog geen echte muzieklessen had gevolgd. Wel was hij intussen bezig met de studie piano en compositie bij de componist en docent Albert Bing. Om ervaring op te doen en om wat te verdienen, trad Weill toen hij 15 jaar oud was op als begeleider van liederavonden.
In 1919 werd hij répétiteur aan het Friederich-Theater.in Lüdensdorf en ging hij muzieklessen volgen aan de Berlijnse Hochschule für Musik in Berlijn De componist en docent Engelbert Humperdinck werd zijn leraar compositie. Dit academische onderwijs opleiding beviel hem maar matig, en Kurt Weill hield het daardoor maar twee semesters uit.
Op zijn verdere omzwervingen ontmoette hij de componist en pianist Ferruccio Busoni - een beroemde componist en pedagoog - die masterclasses in compositie gaf. Deze nam hem vier jaar lang onder zijn hoede en bekwaamde hem verder in de muziek, maar kon hem geen contrapunt bijbrengen.
Van Busoni leerde Weill zijn eigen en andermans muziek te waarderen, want, zoals hij zelf zei: 'De lessen waren een onderlinge uitwisseling van ideeën in de beste zin van het woord, zonder poging om mensen tot een mening te forceren.' Onder zijn leiding schreef hij een strijkkwartet en een vioolconcert.
Het gemis aan inzicht in contrapunt werd later goedgemaakt door lessen bij Philipp Jarnach te volgen.
In 1924 kreeg Kurt Weill grote bekendheid door zijn liedercyclus Frauentanz voor sopraan en kwintet.
In 1921 schreef Weill zijn eerste symfonie en in 1925 zijn eerste opera, Der Protagonist (de hoofdrolspeler). Hoewel dit werk redelijk succesvol was, nam Weill al bij de première in 1927 volledig afstand van deze opera.

Berlijn


In de jaren '20 was Berlijn het centrum van de wereld, de stad waar alles gebeurde, waar grote kunstenaars uit heel Europa bijeen kwamen. Berlijn was een stad met een bijna grotere aantrekkingskracht dan Parijs. Nieuwe bouwstijlen en belangrijke kunststromingen volgden elkaar snel op. Spannende jaren waarin niemand zich de tijd gunde zich ergens over te verbazen. Ook de invloeden uit Amerika werden snel omgezet in nieuwe ideeën en stromingen. Voor Amerikanen was Berlijn een kosmopolitische stad waar ze door geldontwáarding van de Duitse mark – na de Eerste Wereldoorlog - voor een dollar een riant bestaan konden leiden. Zij brachten ook de jazz mee naar Europa.
Kurt Weill, die al een tijd in Berlijn woonde, werd een grote fan van onder andere Louis Armstrong en liet zich door de jazz beïnvloeden. Komische noot hierbij is, dat juist. Louis Armstrong later op trompet een bewerking speelde van Mackie Messer (Mack the Knife ) uit Die Dreigroschenoper.
Voor Kurt Weill leverde dit nieuwe denken ongekende mogelijkheden op en hij nam afstand van zijn traditionele manier van componeren In een brief aan zijn ouders schrijft Kurt Weill: Dit zijn de jaren, waarin een kunstenaar steeds op een kruitvat zit. Waarin ongebruikte energie explosief ontladen wordt. Waarin verhoogde overgevoeligheid een constante spanning en opwinding veroorzaakt.

Samenwerking met Bertold Brecht

Kurt Weill leerde in 1927 de theatervernieuwer, schrijver en regisseur Bertolt Brecht kennen, een leeftijdsgenoot. Deze ontmoeting was van essentieel belang voor de ontwikkeling van zijn muziek. In samenwerking met Brecht en geïnspireerd door diens sociaal-kritische opvattingen schiep hij een direct aansprekende vorm van anti~romantisch muziektheater. Deze vorm was gebaseerd op een muzikale stijl waarin elementen ontleend aan onder andere jazz en tango, waren verwerkt. Vanuit hun maatschappelijke betrokkenheid wilden ze de traditionele opera toegankelijk maken voor de gewone arbeider, door onderwerpen te zoeken die actueel waren en aansloten bij de belevingswereld van de gewone mens. Brecht wilde dat bereiken door middel van zijn teksten, maar vooral door zijn andere wijze van spelen, ook wel episch verhalend theater genoemd. Simpel gezegd: de acteur speelt zijn rol niet vanuit inleving, maar hij vertelt over de gebeurtenissen die zijn personage beleeft en de keuzes die hij maakt.
Kurt Weill wilde de opera toegankelijker maken door een nieuw soort opera te creëren in een primitieve vorm. Dit hield een verstrekkende simplificatie van de muziek in. De samenwerking met Bertold Brecht werd niet door iedereen gewaardeerd. De uitgever van Weill’s muziek twijfelde sterk aan de invloed van Brecht. Weill reageerde hierop met de volgende verklaring: De samenwerking van twee zeer productieve mensen kan iets fundamenteel nieuws opleveren. Het lijdt geen twijfel, dat een volkomen nieuwe vorm van theater aan het onstaan is, voor een ander, veel breder publiek en waarvan de werking onvermoed groot zal zijn.

Die Dreigroschenoper

Het bekendste werk van Bertold Brecht en Kurt Weill is die Dreigroschenoper , een haastklus die in 1928 in premiere ging. In datzelfde jaar werd deze opera in 50 verschillende theaters in Duitsland uitgevoerd. Acht verschillende platenfirma's maakten meer dan 20 verschillende plaatopnamen van de opera. De koorts sloeg over naar het buitenland. In vijf jaar tijd werd die Dreigroschenoper 1000 keer uitgevoerd in maar liefst 18 talen. Een ongeëvenaard succes in de geschiedenis van de opera. Ook nu wordt deze opera nog steeds opgevoerd van Nairobi tot Japan, van Moskou tot New York.
Die Dreigroschenoper is een wereldberoemd muziekspektakel geworden en was het eerste grote succes van de samenwerking tussen Bertolt Brecht en Kurt Weil. Het duo schreef voor dit werk ruim twintig sprankelende evergreens, waarvan sommige enprme hits werden. Ondanks de titel is het stuk geen opera maar meer een Singspiel. Dit is toneel met gezongen fragmenten.
De inhoud van die Dreigroschenoper is gebaseerd op het 18 e – eeuwse Beggarsopera van de Engelsman John Gay, waarin voor het eerst gewone mensen op het toneel verschenen. In ndhet libretto, dat Brecht schreef, worden in het achttiende-eeuwse Londen de straten bevolkt door bedelaars, hoeren, oplichters en criminelen. Superboef Mackie Macheath ( Messer ) trouwt stiekem met Polly, de dochter van bedelaarskoning Jeremiah Peachum. Dit lijkt voldoende om Mackie Messer op het schavot te doen belanden, wat echter na allerlei verwikkelingen niet gebeurt. Hij krijgt gratie, een hoge lijfrente en wordt zelfs in de adelstand verheven.
Deze opera - die handelt over de man in de straat en over corruptie, zelfs tot in het politieapparaat - ontketende een ware rage.
De liederen uit die Dreigroschenoper – veel er van gezongen door Lotte Lenya - waren in 1928 grote hits. Vooral het lied van Mackie Messer werd door iedereen gezongen of gefloten.

Und der Haifisch, der hat Zähne,
Und die trägt er im Gesicht,
Und Macheath der hat ein Messer,
Doch das Messer seht man nicht.


Voor het eerst in de geschiedenis werden er door een opera gebruiksartikelen op de markt gebracht, eigenlijk net zoals tegenwoordig.
Op 14 september 1929 ging de ook die Dreigroschenoper onder de naam Driestuiversopera in Nederland in première. Het Oost Nederlands Toneelgezelschap, dat de opera opvoerde, werd geconfronteerd met heftige discussies over inhoud en vormgeving. Dit voorkwam niet, dat ook in Nederland de Driestuiversopera tot een rage uitgroeide. Nog steeds staat in ons land deze opera op het programma van een paar gezelschappen.
Tot de Tweede Wereldoorlog bezocht heel progressief Nederland jaarlijks de filmversie van W.G.Pabst in de Uitkijk in Amsterdam als ware het een bedevaartplaats. De film, die in 1930 in première ging, kende zowel een Duitse als een Franse versie. De Franse versie werd onder de naam. Quatre sous opera uitgebracht.

Nazitijd

Toen Hitler in 1933 aan de macht kwam werden de voorstellingen met werk van Kurt Weill en Bertolt Brecht verstoord door nazi's. Al snel volgde een verbod op het uitvoeren en het in bezit hebben van deze stukken. De nazi's noemden deze muziek entartete Musik, wat dus inhield, dat zij het ontaarde muziek vonden.
Brecht en Weill vluchtten weg uit Duitsland en ontmoetten elkaar weer in Frankrijk, waar ze hun laatste gezamenlijke werk maakten: Die sieben Todsünden.
Het uitbreken van de oorlog en, hun steeds verder oplaaiende conflicten maakte verdere samenwerking onmogelijk. Zo werd een belangrijke productieve succesvolle periode afgesloten.
Toen bleek dat Frankrijk niet veilig was, vluchtten ze naar Amerika. Maar ook in Amerika was Bertolt Brecht als maatschappijkritisch kunstenaar niet veilig en werd hij in het midden van de jaren 50 van de vorige eeuwdoor de beruchte waarheidscommissie van senator Joseph McCarthy ondervraagd op communistische sympathiën.
Brecht ging uiteindelijk terug naar Oost Duitsland en leidde daar tot zijn dood (1956) een belangrijk theater-gezelschap, het Berliner Ensemble. Kurt Weill bleef tot zijn dood (1950) in Amerika en schreef daar een aantal succesvolle opera's, waaronder 'Knickerbocker Holiday’, 'Lady in The Dark' en Johnny Johnson'. ln 'Knickerbocker Holiday' komt de beroemde 'September Song' voor. Dit lied is een van de meest gecoverde songs in de periode van 1940 tot 1965.




Manuel de Falla

Dit artikel valt onder beheer van Dorp:Luisterrijk.
Manuel de Falla omstreeks 1920
Dit artikel valt onder beheer van Dorp:Luisterrijk.

Manuel de Falla (Cádiz in Spanje, 23 november 1876Alta Gracia in Argentinië, 14 november 1946) was een Spaanse cpmponist, die ook actief was als dirigent, pianist en musicoloog. In ons land is hij vooral bekend geworden door La vida breve en El sombrero de tres picos.
Manuel de Falla was de zoon van een bemiddeld koopman, afkomstig uit Valencia. Zijn moeder - een goede pianiste - was een Catalaanse.
De eerste pianolessen kreeg hij van zijn moeder en al vroeg traden ze samen op in Cádiz. Op zeventienjarige leeftijd besloot hij na een concertbezoek - dat diepe indruk op hem maakte - componist te worden.
De Falla studeerde muziek aan het conservatorium te Madrid bij onder meer de componist en schrijver Felipe Pedrell die hem niet alleen een grondige muzikale opleiding gaf, maar De Falla ook de liefde bijbracht voor de rijke, inheemse volksmuziek. Pedrell wees hem erop, dat ook zijn vroegere leerlingen Isaac Albéniz en Enrique Granados deze richting hadden gekozen. Hierdoor aangewakkerd, ontwikkelde Manuel de Falla een grote kennis van de Spaanse volksmuziek in een geheel eigen stijl, wat terug te vinden is in zijn composities.

Eerste successen

Om geld bij elkaar te krijgen voor een muziekstudie in Parijs, begon De Falla lichte muziek te schrijven. Helaas lukte het hem niet op deze manier zijn wens in vervulling te laten gaan.
In 1903 boekte hij zijn eerste succes met zijn opera La vida breve ( Het korte leven ), dat door de Academia de Bellas Artes werd bekroond.
La Vida breve is een lyrisch drama in twee akten naar een libretto van Fernández Shaw, waarvan de eerste uitvoering in het Gemeentelijk Casino van Nice op 1 april 1913 plaats vond.

Het verhaal gaat over een mooie jonge zigeunerin - Salud - die hartstochtelijk verliefd is op een jongeman genaamd Paco. Ze weet niet - en Paco vertelt dat haar ook niet - dat hij al verloofd is met Carmela, een meisje uit zijn eigen - vermoedelijk meer verheven - klasse.
Haar oom Sarvaor en haar grootmoeder ontdekken dit bedrog. Ze proberen haar - nadat ze achter de waarheid is gekomen - tevergeefs te beletten de bruiloft van haar minnaar te verstoren.
Sarvaor biedt aan om de bruiloftgasten te vermaken en Salud ziet daar een gelegenheid in om Saco te kunnen beschuldigen van ontrouw aan haar.
Als Salud op dat feest voor de verbaasde bruid en de bruiloftsgasten Paco ontmaskert, doet net hij of hij Salud niet kent. Salud valt - na dit ultieme gebaar van minachting voor zijn voormalige minnares - met een gebroken hart dood voor zijn voeten neer.

De Falla's opera La vida breve wordt niet zo vaak meer uitgevoerd, maar wel worden geregeld dansen uit die opera in alle mogelijke arrangementen gespeeld.
Door het succes met La vida breve ontstond grote waardering voor zijn werk. Bovendien won hij later dat jaar ook nog een pianoconcours, en werd hij steeds vaker als concertpianist gevraagd.

Verblijf in Parijs

In 1907 koos De Falla het centraler in Europa gelegen Parijs als woonplaats, vol verwachting wat en wie hij daar zou ontmoeten. Hij verbleef daar zeven jaar en maakte kennis met onder meer Claude Debussy, Gabriel Fauré en Maurice Ravel en raakte bevriend met Paul Dukas die zijn werk zeer bewonderde.
Intussen componeerde hij Quatre pièces Espagnoles ( Vier Spaanse stukken ) - opgedragen aan Isaac Albéniz - en drie symfonische gedichten Noches en los jardines de España ( Nachten in de tuinen van Spanje ). Verder schreef hij daar Siete canciones populares españolas ( Zeven Spaanse liederen ), voor een belangrijk deel gebaseerd op oude Andalusiche volksmuziek.
De Falla kreeg het gedaan, dat enkele composities van hem in Parijs wwerden uitgegeven.
Toen in 1913 zijn opera La vida breve in een Franse vertaling in Nice in première ging, en later ook in Parijs werd opgevoed, werd Manuel de Falla in één klap beroemd. Maar helaas brak in 1914 de Eerste Wereldoorlog uit, en dat maakte voor hem een eind aan zijn prachtige tijd in Parijs. Hij raakt al zijn vrienden kwijt: Claude Debussy werd ziek en overleed korte tijd later. Maurice Ravel ging in het leger en Igor Strawinsky vertrok naar Zwitserland.

De Eerste Wereldoorlog en daarna

Tijdens de Eerste Wereldoorlog – die duurde van 1914 tot 1918 – reisde Manuel de Falla terug naar zijn vaderland Spanje en ging in Madrid wonen. Hij was nu ook in zijn vaderland een beroemdheid geworden en dat was goed te merken.
Hij componeerde daar zijn meest bekend geworden El Amor Brujo ( De magische liefde als tovenares ). Deze compositie - vol liefde en magische bezweringen - was aanvankelijk in opdracht gegeven als een Gitanería ( Zigeunerstuk ) door Pastora Imperio, een gerenommeerd flamenco/zigeunerdanser. Het werd uitgevoerd in het Teatro Lara in Madrid op 15 april 1915, maar was op dat moment nog niet erg succesvol.

El amor Brujo is het verhaal van een jong Andalusisch zigeunermeisje, genaamd Candela. Zij wordt verliefd op een jonge man genaamd Carmelo, nadat haar ontrouwe echtgenoot - met wie ze gedwongen was te trouwen - was overleden.
De geest van gestorvene keert terug naar Candela en begint Carmelo te achtervolgen. Om zich te ontdoen van deze geest, maken alle zigeuners om middernacht een grote cirkel rond hun kampvuur. In deze cirkel voert Candela een rituele vuurdans op. Deze dans zorgt ervoor dat het spook verschijnt, waarmee ze vervolgens gaat dansen. Als ze sneller en sneller ronddraaien tot een opzwepend ritme, zorgt de magie van de vuurdans ervoor, dat de geest met het vuur in aanraking komt. De geest vat vlam en verdwijnt voorgoed.

Een jaar na de eerste uitvoering herschreef De Falla het werk voor symfonisch orkest, met drie korte liederen voor mezzosopraan. Deze versie werd uitgevoerd op 28 maart 1916 door het Madrid Symphony Orchestra.
In 1925 vormde De Falla het werk om tot een Ballet Pantomímico, dat op 17 maart 1927 werd uitgevoerd in het Philadelphia Metropolitan Opera House.
Het werk heeft heeft vooral als symfonische suite zijn weg naar het grote concertpubliek gevonden. Het muzikale hoogtepunt in dit werk wordt gevormd door de schitterende Danza ritual de Fuego ( Rituele vuurdans ).
Na deze compositie besluit De Falla plotseling een wat vrolijk werk te componeren. Het wordt El sombrero de tres picos ( De driekante steek ).

De eerlijke, geestige molenaar Tío Lucas is gelukkig getrouwd met de mooie vrouw Frasquita.
De burgemeester, Don Eugenio, een onaantrekkelijke man - die een driekante steek draagt als symbool van zijn macht - is verliefd op Frasquita.
Hij maakt misbruik van zijn macht en laat op valse beschuldigingen de molenaar arresteren om op die manier vrij spel te hebben. Hij probeert namelijk – na eerdere mislukte pogingen - de gunst van de molenaarsvrouw te winnen en haar te veroveren.
Bij het naar binnensluipen in de molen, struikelt hij en valt in de rivier. Hij trekt zijn kleren uit, hangt deze in een boom te drogen en kruipt in het bed van de molenaar in de verwachting, dat Frasquita weldra zal verschijnen. Deze is echter wakker geworden door de herrie en is weggevlucht.
Tio Lucas ziet kans uit de cel te ontsnappen, en vindt Don Eugenio in zijn bed. Tio Lucas die denkt dat de gouverneur Frasquita heeft verleid, overweegt in eerste instantie een moord te begaan, maar besluit dan wraak te nemen op een wat nettere en slimmere manier. Hij trekt de kleren van de burgemeester aan - inclusief de driekante steek - en hangt zijn eigen kleren daarvoor in de plaats. Hij gaat nu op zijn beurt de burgemeestersvrouw Mercedes Carrillo met een bezoek vereren.
Don Eugenio ontwaakt en trekt slaapdronken de kleren aan die in de boom hangen. Als hij op straat loopt - gestoken in de kleren van Tio Lucas - wordt hij aangezien voor de ontsnapte molenaar, waarna arrestatie volgt.
Terwijl zich buiten een menigte verzamelt, en Don Eugenio tracht te bewijzen wie hij is en Tio Lucas weer verschijnt, vindt hereniging met Frasquita plaats, en wordt de Don Eugenio bespot door het volk.

Hoewel het werk in opzet bedoeld was als een komische opera, werkte De Falla de compositie om als balletmuziek voor Les Ballets Russes van Serge Diagilev. De première in 1919 in Londen was overweldigend, maar helaas kon De Falla er zelf niet bij aanwezig zijn, aangezien zijn moeder plotseling was overleden. Kort daarop verliest hij ook zijn vader. Hij vertrekt uit Madrid en gaat in Granada wonen.
Manuel de Falle krijgt tegelijk met Igor Strawinsky en Erik Satie van een rijke en kunstlievende adellijke dame - Prinses de Polignac - de opdracht muziek te schrijven bij een aantal marionettenspelen. Dit wordt voor De Falla dan El retablo de Maese Pedro ( De poppenkast van Meester Pedro ), een eenakter van bijna een half uur die een enorm succes had.
Het libretto volgt bijna letterlijk de tekst die Miguel de Cervantes Saveedra neerschreef in hoofdstuk 26 van het tweede deel van zijn wereldberoemde Don Quichot de La Mancha.

  • Hoofdstuk 26 Waarin het grappige avontuur met de poppenspeler wordt vervolgd, alsook andere dingen die echt behoorlijk aardig zijn
Don Quichot ziet kans bijna de hele poppenkast van Meester Pedro te ruïneren, doordat hij de poppen als levende wezens beschouwt die elkaar betwisten en een enorm kabaal maken. Hij wil - zoals altijd - te hulp schieten door in te grijpen en met zijn zwaard de poppen onthoofd of verminkt en hij de hele poppenkast en decorstukken in gruzelementen slaat.
Ook hier loopt dus - zoals altijd - zijn ingrijpen - hoe goed bedoeld ook - totaal verkeerd af.

De Falla componeerde deze opera ook min of meer als een hommage aan de Miguel de Cervantes.
De premiére van El retablo de Maese Pedro was op 25 juni 1923 in Parijs.
In Granada werkte De Falla heel lang aan een muziekstuk voor de vermaarde claveciniste Wanda Landowska, die het werk helaas niet erg kon waarderen, waardoor De Falla gedwongen was bij enige uitvoeringen van het werk de clavecimbelpartij zelf voor zijn rekening te nemen.

De Spaanse Burgeroorlog en Argentinië

Kathedraal in het oude stadsgedeelte van Cádiz

De Spaanse Burgeroorlog, was een gewapend intern conflict tussen republikeinen, communisten, anarchisten en internationale vrijwilligers aan de ene kant en de zogenoemde nationalisten en monarchisten aan de andere zijde.
Deze burgeroorlog duurde van 1936 tot 1939 en maakte vele slachtoffers.
Manuel de Falla bleef tijdens de burgeroorlog aanvankelijk in Spanje wonen, maar week later uit naar Argentinië, aangezien hij niet verder onder de dictatuur van generaal Franco wilde leven.
Op 2 oktober 1939 - de Tweede Wereldoorlog was net begonnen - vertrekt Manuel de Falla - mede onder druk van de fascisten van Franco - met de boot naar Buenos Aires in Argentinië. Hij wordt daar met de nodige enthousiasme ontvangen.
De Falla neemt zijn intrek in een plaatsje Alta Gracia, hoog in de bergen van Argentinië.
Hij werkt daar verder aan enkele composities waaraan hij al eerder was begonnen. Maar hoewel hij ijverig doorwerkt voltooit hij geen composities meer.
Op 14 november 1946 sterft hij - kort voor zijn zeventigste verjaardag - onder tamelijk armoedige omstandigheden in zijn landhuis aan de gevolgen van een hartstilstand.
Op staatskosten wordt zijn lichaam na het verdwijnen van Franco vele jaren later overgebracht naar Spanje en begraven in zijn geboortestad, in de crypte van grote kathedraal in het oude stadsgedeelte van Cádiz.

Externe link