Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Gebruiker:Franciscus/kladblok: verschil tussen versies

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 134: Regel 134:
<br/>In 1902 studeerde hij ook nog korte tijd bij [[Max Bruch]] in Berlijn.
<br/>In 1902 studeerde hij ook nog korte tijd bij [[Max Bruch]] in Berlijn.
Na die periode speelde hij van 1903 tot 1908 altviool in het Mugellini-kwintet te Bologna. <br/>Intussen haalde hij zijn graad in compositie en trad steeds meer naar voren met eigen composities en bewerkingen van barokke muziek.  
Na die periode speelde hij van 1903 tot 1908 altviool in het Mugellini-kwintet te Bologna. <br/>Intussen haalde hij zijn graad in compositie en trad steeds meer naar voren met eigen composities en bewerkingen van barokke muziek.  
<br/>Respighi was een zeer belezen man en sprak enkele talen vloeiend. Een veelzijdig mens, zogezegd.
Zijn stijl was voor een deel een voortzetting van die van de Franse impressionisten en van [[Rimski-Korsakov]]. Daarnaast verdiepte hij zich ook in oude compositietechnieken, en bewerkte hij oude melodieën als:
*::''Antiche arie e danze per liuto'', drie orkestsuites gebaseerd op oude luitmuziek
*:: ''Gli uccelli (De vogels),'' een suite gebaseerd op klavecimbelstukken uit de Barokperiode
<br/>Respighi was ook een zeer belezen man en sprak enkele talen vloeiend. Een veelzijdig mens, zogezegd.
==Verdere ontwikkelingen==
==Verdere ontwikkelingen==
Van 1908 tot 1909  was Respighi voor de tweede keer in Berlijn, waar hij in zijn levensonderhoud voorzag als pianist in een zangschool. Hier breidde hij intussen zijn muzikale horizon verder uit. Dit leverde hem – nu buiten Italië – enige bekendheid op als componist.
Van 1908 tot 1909  was Respighi voor de tweede keer in Berlijn, waar hij in zijn levensonderhoud voorzag als pianist in een zangschool. Hier breidde hij intussen zijn muzikale horizon verder uit. Dit leverde hem – nu buiten Italië – enige bekendheid op als componist.
Regel 192: Regel 195:
<br/>Gelijk al bij de inzet van het stuk krijgt de cello bijna alle aandacht in een schitterende melodie. De cellist krijgt hier alle kansen toegemeten om zijn of haar talenten te tonen.     
<br/>Gelijk al bij de inzet van het stuk krijgt de cello bijna alle aandacht in een schitterende melodie. De cellist krijgt hier alle kansen toegemeten om zijn of haar talenten te tonen.     
<br/>Het gehele orkeststuk is voortreffelijk geïnstrumenteerd met prachtige vondsten. Het is iets wat te verwachten valt bij Respighi.  
<br/>Het gehele orkeststuk is voortreffelijk geïnstrumenteerd met prachtige vondsten. Het is iets wat te verwachten valt bij Respighi.  
 
==Laatste jaren==
 
Vanaf 1933 kon Respighi wegens zijn afnemende gezondheid geen nieuwe composities meer schrijven. Wel lukte het hem al eerder opgezetten composities en bewerkingen van bestaande werken te voltooien.
 
<br/>Hij overleed in 1936 aan een hartaandoening in de leeftijd van 56 jaar
 
in zijn Romeinse villa met de naam ''I Pini.''
 
<br/>Een jaar na zijn begrafenis in Rome werden zijn stoffelijke resten overgebracht naar zijn geboorteplaats [[Bologna]] en herbegraven op het kerkhof ''Campo Carduci'' op kosten van de stad.
 
<br/>In 1996 – dus 60 jaar later dan Otterino Respighi – overleed zijn weduwe ''Elsa Olivieri-Sangiacomo,''102 jaar oud. Zij werd vervolgens bijgezet in het graf in Bologna.
 
<br/>Gedurende haar lange leven was zij intensief bezig met het beheer van de werken van Ottorino Respighi.
 
 
 
==Selectie uit de composities van Ottorino Respighi==
==Selectie uit de composities van Ottorino Respighi==
===Opera's===  
===Opera's===  
Regel 211: Regel 211:
::• ''Maria Egiziaca ( 1932 )''  
::• ''Maria Egiziaca ( 1932 )''  
::• ''La Fiamma ( 1934 )''  
::• ''La Fiamma ( 1934 )''  
::• ''Lucretia''  
::• ''Lucretia ( 1935-1936 )''  
===Balletten===  
===Balletten===  
::• ''La boutique fantasque ( 1919 )''  
::• ''La boutique fantasque ( 1919 )''  

Versie van 23 jul 2010 13:22

Deze pagina gebruik ik om nieuwe artikelen even op te bergen en te bewerken, vóórdat ik ze als bijdrage op Wikisage zet. Ook kan ik hier enkele geheugensteuntjes kwijt.
Franciscus 4 feb 2009 14:55 (UTC)

Edward Elgar omstreeks 1925
rel=nofollow
>> Paul Dukas ( 1865 - 1935 ) >

Beschreibung SAND Maurice Masques et bouffons 07.jpg


Italiano: Scaramuccia Deutsch: Scaramuz Datum 1860(1860)

Quelle SAND Maurice. Masques et bouffons (Comedie Italienne). Paris, Michel Levy Freres, 1860

Urheber Maurice Sand

  1. 2 2/ 9 + 5/ 9 = 2 7/ 9


Franciscus 20 jul 2009 13:33 (UTC)





  • sin α = BC / AB = ½ AB / AB = 0,5
Voor zijde AC wordt de stelling van Pythagoras toegepast, en wel als volgt:
  • AC = √ ( AB ) 2 – ( BC ) 2 = √ ( AB ) 2 – ( ½ AB ) 2 = √ ¾ (AB) 2 = ½ AB√3
Hieruit volgt dan :
  • cos α = AC / AB = ½ AB √ 3 / AB = ½ √ 3 ( = 8,66 )
en :
  • tg α = BC / AC = ½ AB / ½ AB√3 = 1/3 . √3 = 0,577



Quotiënt Φ
1 : 1 1
2 : 1 2
3 : 2 1,5
5 : 3 1,67
8 : 5 1,6
13 : 8 1.62500
89 : 55 1,6181818
610 : 377 1,61537135
4181 : 2584 1,61803405
28657 : 17711 1,61803399
196418 : 121393 1,618033989
Dit artikel valt onder beheer van Dorp:Luisterrijk.

Erik Alfred Leslie Satie (Honfleur, 17 mei 1866Parijs, 1 juli 1925)

Erik Satie ( 1893 ) geschilderd door zijn vriendin Suzanne Valadon

Enkele personages van de Commedia dell'arte zijn:

  • Arlecchino
  • Brighella
  • Capitano
  • Colombina
  • Dottore
  • Isabella
  • Pantalone
  • Pulcinella
  • Scaramouche




Ottorino Respighi

<<< Ottorino Respighi ( 1935 ) gefotografeerd door Madeline Grimoldi

Ottorino Respighi ( Bologna, 9 juli 1879 - Rome, 18 april 1936 ) was een Italiaanse componist uit de eerste helft van de twintigste eeuw. Daarnaast was hij ook uitvoerend musicus, musicoloog en dirigent. Hij is in het buitenland het meest bekend geworden door zijn symfonische gedicht:

  • Le Fontane di Roma

later gevolgd door:

  • I Pini di Roma

en:

  • Feste Romane

Soms wordt dit drietal ook wel de Romeinse trilogie genoemd.
Met deze muziek brak Otterino Respighi echt goed door en kreeg hij de erkenning die hij verdiende. Voor die tijd werd hij door velen als een pasticheur weggezet, als iemand die weliswaar een groot talent had, maar zich voornamelijk bezighield met het bewerken van bestaande muziek, en er geen eigen stijl op nahield. Men vergat hierbij op te merken, dat Respighi niet alleen de werken wonderlijk mooi orkestreerde, maar dikwijls het origineel overtrof.
Zijn musicologische interesse in de 16 e, 17 e en 18 e eeuwse muziek, leidde hem ook tot het componeren van stukken die gebaseerd zijn op die periode.

Gedegen muzikale opleiding

Als zoon van een pianoleraar kreeg hij al jong onderricht in viool en piano. Van 1891 tot 1899 studeerde hij aan het Liceo musicale in Bologna verder viool en altviool bij Federico Sarti en compositie bij Luigi Torchi und Giuseppe Martucci.
Na zijn afstuderen aan het Liceo had hij korte tijd een baan als violist in het orkest van de stad Bologna. In de periode – omstreeks 1900 - kreeg hij een aanstelling aan het Keizerlijke Theater in Sint Petersburg, gedurende het seizoen van de Italiaanse opera.
In die hoedanigheid ontmoette hij de componist Nikolaj Rimski-Korsakov, van wie hij gedurende bijna een half jaar compositielessen en onderricht in orkestratie ontving. Respighi werd sterk beïnvloed door de kleurrijke orkestbehandeling van deze Russische meester.
In 1902 studeerde hij ook nog korte tijd bij Max Bruch in Berlijn. Na die periode speelde hij van 1903 tot 1908 altviool in het Mugellini-kwintet te Bologna.
Intussen haalde hij zijn graad in compositie en trad steeds meer naar voren met eigen composities en bewerkingen van barokke muziek. Zijn stijl was voor een deel een voortzetting van die van de Franse impressionisten en van Rimski-Korsakov. Daarnaast verdiepte hij zich ook in oude compositietechnieken, en bewerkte hij oude melodieën als:

  • Antiche arie e danze per liuto, drie orkestsuites gebaseerd op oude luitmuziek
    Gli uccelli (De vogels), een suite gebaseerd op klavecimbelstukken uit de Barokperiode


Respighi was ook een zeer belezen man en sprak enkele talen vloeiend. Een veelzijdig mens, zogezegd.

Verdere ontwikkelingen

Van 1908 tot 1909 was Respighi voor de tweede keer in Berlijn, waar hij in zijn levensonderhoud voorzag als pianist in een zangschool. Hier breidde hij intussen zijn muzikale horizon verder uit. Dit leverde hem – nu buiten Italië – enige bekendheid op als componist.
In 1913 werd hij benoemd tot leraar compositie aan de Accademia Nazionale di Santa Cecilia in Rome, waarna hij enkele jaren later trouwde met een vroegere leerling van hem, de 15 jaar jongere zangeres Elsa Olivieri-Sangiacomo die naast haar zangcarriere ook enkele opera’s, koraalmuziek, symfonische werken en liederen componeerde.

Hoogtepunten

In 1923 werd Respighi tot directeur benoemd van de Accademia Nazionale di Santa Cecilia. Ruim twee jaar later verliet hij die post echter om zich uitsluitend aan het componeren te kunnen wijden.
Hoewel Respighi ook enkele opera's heeft gecomponeerd, is hij vooral bekend geworden door zijn instrumentale werken, in de eerste plaats het orkestrale drieluik, dat ook wel de Romeinse trilogie wordt genoemd, namelijk:

  • Le Fontane di Roma ( De fonteinen van Rome )
  • I Pini di Roma ( De pijnbomen van Rome )
  • Feste Romane ( De Romeinse feesten )

Le Fontane di Roma

<<<<<<< La fontana del Tritone >>>>>>>>

In Le Fontane di Roma ( 1916 ), geeft de componist stemmingen in de loop van de dag weer rondom de vier voornaamste fonteinen in Rome. De componist heeft een keus moeten maken uit de talrijke fonteinen die over de stad zijn verspreid.
Het orkeststuk bevat de volgende vier delen:

  • La fontana di Valle Giulia all’ alba
  • La fontana del Tritone al mattino
  • La fontana di Trevi al meriggio
  • La fontana di Villa Medici al tramonto
  • La fontana di Valle Giulia all’ alba, geeft een bijna pastorale stemming weer bij het aanbreken van de dag.
  • La fontana del Tritone al mattino, laat ons toeschouwer zijn bij een dans in de ochtend van najaden 1) en tritons 2)
  • La fontana di Trevi al meriggio, nodigt ons uit, in de middag bij de Trevifontein3) deelnemer te worden van de triomftocht van Neptunus
  • La fontana di Villa Medici al tramonto, maakt ons droevig als de avond valt in Villa Medici 4)

1) Najade = waternimf, ( beeld uit de Griekse mythologie )
2) Triton = zeegod : van boven mens, van onder vis ( meerman ) ( beeld uit de Griekse mythologie )
3) De Trevifontein, is één van de meest bezochte fonteinen van Rome
4) De Villa Medici is een groot landhuis, compleet met fontein, vlak ten noorden van de oude stad van Rome,
gebouwd aan het eind van de 16e eeuw, door Ferdinando de Medici, groothertog van Toscane

I Pini di Roma

Het andere symfonische gedicht I Pini di Roma ( 1924 ), geeft een bijzondere kijk op het leven in Rome. Het is apart hoe Respighi met zijn kleurrijke muziek zo'n wonderlijk gevoel weet op te roepen. Ook dit orkeststuk bevat vier delen:

  • I Pini di Villa Borghese
  • Pini presso una catacomba
  • I Pini del Gianicolo
  • I Pini della Via Appia
  • I Pini di Villa Borghese5) begint op een bijna jolige manier. Kinderen spelen in de schaduw van de pijnbomen, en halen kattekwaad uit. Aan het eind van hun spel fladderen ze als zwaluwen weg van de plek.
  • Pini presso una catacomba laat een wat froefgeestige melodie horen, als een hymne die uit de diepte omhoogkomt en langzaam weer verdwijnt.
  • I Pini del Gianicolo laat ons de ruisende pijbomen horen, die afsteken als silhouetten tegen de melkachtige licht van de maan.
  • I Pini della Via Appia,voert ons mee naar pijnbomen, die in de langzaam oplossende dauw als wachters lijken te zijn opgesteld. Ook lijkt het, of de cadans van talrijke voetstappen is te horen.

5) Villa Borghese is een openbaar park in Rome. Het 80 hectare grote park biedt naast de landschappelijk aangelegde tuinen diverse musea, villa's, paviljoenen en sculpturen. Het landgoed is sinds 1580 als een kleine wijngaard in het bezit geweest van de familie Borghese, maar werd in het begin van de zeventiende eeuw door aankoop van aangrenzende landerijen en wijngaarden uitgebreid tot de huidige omvang.

Feste Romane

In Feste Romane ( 1928 ) komen vier tijdperken van de stad aan de orde, gekenmerkt door vier andere atmosferen met vier stijlen:

  • Circenses ( Circus Massimo )
  • Giubileo ( Het jubileum )
  • L’ Ottobrata ( Oktoberfeesten )
  • La Befana ( Driekoningenfeest )
  • Circenses geeft een impressie van het antieke Rome onder keizer Nero. In circus Massimo wordt de keizer door de menigte toegejuicht. De stalen deuren worden gesloten, een religieus leid weerklinkt en het gebrul van wilde dieren.
  • Giubileo Het pauselijke Rome van weleer. Mediterende pelgrims schrijden over een lange weg. Na een lange tocht worden de heuvels van Rome zichtbaar en nadert het doel. Een hymne klinkt op, begeleid door de klokken van de kerken.
  • L’ Ottobrata voert ons mee naar de 18e eeuw naar een feest in oktober. Bloemslingers en wijnstokken, galmende echo's, rinkelende belletjes en een liefdeslied weerklinken.
  • La Befana6) laat ons de sfeer proeven op de Piazza Navona in de 19e eeuw, waar uitbundig feest wordt gevierd. Het geluid van trompetten en straatorgels overheerst af en toe alles. Een stadsomroeper geeft nieuwtjes door, en een dronken man raaskalt. Dit alles in ritornelle, dus zich steeds herhalend.

6) La Befana is een figuur uit de Italiaanse folklore. Ze brengt cadeautjes naar de kinderen. La Befana wordt gezien als een kerstheks of demon uit het volksgeloof, maar wordt tegenwoordig ook gezien als goede fee.

Adagio con Variazione

In 1920 voltooide Respighi een concertstuk, onder de naam Adagio con variazioni per violoncello e orchestra. Deze compositie werd door Respighi al in 1902 geschreven, maar werd door hem later herzien, voornamelijk door het 2e deel aan te passen. In de nieuwe vorm werd de compositie voor de eerste keer in 1921 uitgevoerd en had vrijwel onmiddellijk succes.
Hoewel Respighi tot de impressionistische componisten wordt gerekend, lijkt het Adagio con variazioni per violoncello e orchestra toch meer op een neoromantische compositie, in de stijl van componisten als Richard Strauss en Gustav Mahler.
De compositie van Respighi vormt een geliefd voordrachtsstuk voor cellisten. Hierbij is de cello vrijwel onafgebroken aanwezig.
Gelijk al bij de inzet van het stuk krijgt de cello bijna alle aandacht in een schitterende melodie. De cellist krijgt hier alle kansen toegemeten om zijn of haar talenten te tonen.
Het gehele orkeststuk is voortreffelijk geïnstrumenteerd met prachtige vondsten. Het is iets wat te verwachten valt bij Respighi.

Laatste jaren

Vanaf 1933 kon Respighi wegens zijn afnemende gezondheid geen nieuwe composities meer schrijven. Wel lukte het hem al eerder opgezetten composities en bewerkingen van bestaande werken te voltooien.
Hij overleed in 1936 aan een hartaandoening in de leeftijd van 56 jaar in zijn Romeinse villa met de naam I Pini.
Een jaar na zijn begrafenis in Rome werden zijn stoffelijke resten overgebracht naar zijn geboorteplaats Bologna en herbegraven op het kerkhof Campo Carduci op kosten van de stad.
In 1996 – dus 60 jaar later dan Otterino Respighi – overleed zijn weduwe Elsa Olivieri-Sangiacomo,102 jaar oud. Zij werd vervolgens bijgezet in het graf in Bologna.
Gedurende haar lange leven was zij intensief bezig met het beheer van de werken van Ottorino Respighi.

Selectie uit de composities van Ottorino Respighi

Opera's

Re Enzo ( 1905 )
Semirama ( 1910 )
La bella dormente nel bosco ( Doornroosje ) ( 1916–1921 )
Belfagor ( 1923 )
La campana sommersa ( 1927 )
Maria Egiziaca ( 1932 )
La Fiamma ( 1934 )
Lucretia ( 1935-1936 )

Balletten

La boutique fantasque ( 1919 )
Scherzo veneziano ( 1920 )
Belkis, regina di Saba ( 1932 )

Orkestwerken

Sinfonia drammatica ( 1913–1914 )
Le Fontane di Roma ( 1916 )
Concerto gregoriano ( 1921 )
Adagio con variazioni per violoncello e orchestra ( 1921 )
I Pini di Roma ( 1924 )
Quartetto Dorico ( 1924 )
Vetrate di chiesa ( 1925 )
Trittico botticelliano ( 1927 )
Impressioni brasiliane ( 1928 )
Toccata voor piano en orkest ( 1928 )
Feste Romane ( 1928 )
Concerto a cinque ( 1933 )