Carl Stange: verschil tussen versies

Huidige versie van 13 feb 2024 om 23:47

Carl Stange (Hamburg, 7 maart 1870 – Göttingen, 5 december 1959) was een luthers theoloog, hoogleraar en abt van het lutherse Bursfeldeklooster in het Weserbergland.

Leven

Carl Stange studeerde theologie aan de universiteiten van Halle (Saale), Göttingen, Leipzig en Jena van 1888 tot 1892 en werd privaatdocent in Halle (Saale).

In 1903 nam Stange een ’außerplanmäßige Professur’ (vergelijkbaar met buitengewoon hoogleraarschap) over aan de Albertina-universiteit te Koningsbergen (Königsberg/nu Kaliningrad) en in 1904 werd hij leerstoelhouder in Greifswald, waar hij in 1911–1912 universiteitsrector was.

Hij werd in 1912 benoemd tot hoogleraar Systematische Theologie aan de Universiteit van Göttingen, als opvolger van Paul Althaus senior.

In september 1914 kwam hij als aalmoezenier in het plaatselijke ziekenhuis in contact met gewonde Franse krijgsgevangenen uit het nabijgelegen krijgsgevangenenkamp Göttingen. Hij bracht in januari 1915 een eerste bezoek aan het kamp en zorgde in de volgende maanden voor dat in het kamp een bibliotheek werd ingericht. Geleidelijk aan ging hij zich meer op de Vlaamse gevangenen concentreren, die een taaltje spraken dat hij beschreef als ’een soort Nederduits’. Begin 1916 besloten de Duitse autoriteiten het krijgsgevangenenkamp in Göttingen uit te bouwen voor propagandadoeleinden, en Stange werd in mei 1916 officieel benoemd tot wetenschappelijk adviseur van de kampcommandant.

Eind 1918 zette hij zich in voor het stichten van een Nederlands instituut bij de Universiteit van Göttingen. Daarvan werd het lectoraat voor Nederlandse Taal- en Letterkunde inderdaad verwezenlijkt.

Na de Duitse capitulatie probeerde Stange nog een tijdlang de Vlaams-Duitse contacten in stand te houden.

Hij leidde in Göttingen samen met Johannes Meyer ook het Homiletisch Seminarie en was universiteitspredikant. Op 30 september 1935 ging hij met emeritaat.

Op 1 april 1932 werd Carl Stange door de stad Hann. Münden benoemd tot abt van het klooster Bursfelde. Dit is een eretitel, die wordt toegekend aan een professor van de theologische faculteit van de Georg-August-Universiteit Göttingen. Het voormalige benedictijnenklooster Bursfelde is nu een luthers-evangelisch centrum. In 1937 verloor hij deze titel, maar verkreeg hem opnieuw in 1949 tot zijn overlijden in 1959.

Carl Stange wordt beschouwd als een conservatief luthers theoloog. Hij leidde onder andere het Apologetisch Seminarie in Wernigerode (later de Luther Academie in Sondershausen) dat in 1909 werd opgericht.

In 1903 verkreeg hij een eredoctoraat in theologie van de Universiteit van Halle (Saale) en in 1912 een eredoctoraat in de filosofie aan de universiteiten van Athene, Uppsala en Ödenburg.

Hij was de vader van de sinoloog Hans O. H. Stange (1903-1978) en de broer van de theoloog Erich Stange (1888-1972).

Werken

Die christliche Ethik in ihrem Verhältnis zur modernen Ethik. Paulsen, Wundt, Hartmann, Göttingen 1892
Die systematische Prinzipien in der Theologie des Johannes Musaeus, Halle (Saale) 1895
Das Dogma und seine Beurteilung in der neueren Dogmengeschichte, Berlin 1898
Einleitung in die Ethik.

Band 1: System und Kritik der ethischen Systeme, Leipzig 1900

Band 2: Grundlagen der Ethik, Leipzig 1901

Der Gedankengang der Kritik der reinen Vernunft. Ein Leitfaden für die Lektüre, Leipzig 1902; 2., erweiterte Auflage: Leipzig 1903; 3. Auflage 1907; 4. und 5. Auflage 1920
Das Problem Tolstojs. Abdruck aus der Allgemeinen Evangelisch lutherischen Kirchenzeitung. Dieterich’sche Verlagsbuchhandlung Theodor Weicher, Leipzig 1903
Theologische Aufsätze, Leipzig 1905
Der dogmatische Ertrag der Ritschlschen Theologie nach Julius Kaftan. Leipzig 1906
Akademische Predigten, Leipzig 1907
Grundriß der Religionsphilosophie, Leipzig 1907
Das Frömmigkeitsideal der modernen Theologie, Leipzig 1907
Moderne Probleme des christlichen Glaubnes, Leipzig 1910
Christentum und moderne Weltanschauung, Leipzig 1911–1914.

Band 1: Das Problem der Religion, 1911

Band 2: Naturgesetz und Wunderglaube, 1914

Predigten über ausgewählte Evangelientexte, Leipzig 1912
Die Gemeinschaft mit dem lebendigen Gott. Zwölf Predigten, gehalten im akademischen Gottesdienst zu Göttingen, Leipzig 1914
Die Wahrheit des Christusglaubens. Mit einem Anhang über die Eigenart des christlichen Gottesglaubens, Leipzig 1915
Das Gefangenenlager in Göttingen, 1915
Wunder und Heilsgeschichte, Berlin-Lichterfelde 1917
Die Religion als Erfahrung, Gütersloh 1919
Luther und das sittliche Ideal, Gütersloh 1919
Auf dem Felde der Ehre gefallen. Blätter der Erinnerung an seinen Sohn Franz Balthasar Stange, Gütersloh 1919
Die Ethik Kants. Zur Einführung in die Kritik der praktischen Vernunft, Leipzig 1920
Zum Verständnis des Christentums. Sechs Vorträge über Gegenwartsfragen des christlichen Glaubens, Gütersloh 1920
Die Lehre von den Sakramenten, Gütersloh 1920
Der Untergang des Abendlandes von Oswald Spengler, Gütersloh 1921
Zur Einführung in die Gedanken Luthers, Gütersloh 1921
Hauptprobleme der Ethik, Leipzig 1922
Albrecht Ritschl. Die geschichtliche Stellung seiner Theologie, Leipzig 1922
Christliche und philosophische Weltanschauung, Gütersloh 1923
Moderne Probleme des christlichen Glaubens, 2., erweiterte Auflage. Leipzig 1923
Jesus, der Heiland. Predigten, Gütersloh 1924
Die Unsterblichkeit der Seele. Vorlesung, Gütersloh 1925
Unser Glaube. Predigten, Gütersloh 1926
Einleitung in die Dogmatik, Gütersloh 1927
Studien zur Theologie Luthers, Gütersloh 1928
Die Herrlichkeit Gottes. Predigten, Berlin 1928
Luther und das fünfte Laterankonzil, Gütersloh 1928
Das Ende aller Dinge. Die christliche Hoffnung, ihr Grund und ihr Ziel, Gütersloh 1930
Luthers Gedanken über die Todesfurcht, Berlin 1932
Die Bedeutung des Gebetes für die Gotteserkenntnis, Gütersloh 1933
Natürliche Theologie. Zur Krisis der dialektischen Theologie, in: Zeitschrift für systematische Theologie 12 (1935), p111££. 368–452.
Der johanneische Typus der Heilslehre Luthers im Verhältnis zur paulinischen Rechtfertigungslehre. Gütersloh 1949
Luther und das Evangelium. 1. Wie Luther zum Reformator wurde. 2. Die Taufe Jesu, Berlin 1953
Bernhard von Clairvaux, Berlin 1954
Die Anfänge der Theologie Luthers, Berlin 1957
Die Eigenart des biblischen Gottesglaubens, 1958.

Weblinks

Stange, Carl, in de Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging, Lannoo, Tielt, 1998. Herwerkte uitgave 2023.

artikel in groei

Hulpjes om informatie te verzamelen of teksten te verbeteren

Google • Duck Duck Go • free images Google • Flickr free images • Google zonder Wikipedia, blogs en Facebook • Google Wiki's • Google Scholar • Google Books • Vertaal de titel • Google Translated Search • Engels, Frans, Russisch, Grieks • Wikipedia • Toolserver • Wikidata (Reasonator) • Biografisch Portaal • Britannica • IMDb • RKD • ODIS • DNB • Catholic Encyclopedia • Jewish Encyclopedia • Archive.org • Medische studies op PubMed • Familysearch •
Hulp genealogie en geschiedenis (Nederland)Deepl vertaler • Schrijfassistent VRT] • ChatGPT (Opgepast! Altijd verifiëren!)] • rephrase.info • paraphraser.io • paraphraser.io • scribbr.io •

@@ Regel 1: / Regel 1: @@
-Carl Stange (* 7 maart 1870 in Hamburg; 5 december 1959 in Göttingen) was Lutherse theoloog, universitair hoogleraar en abt van het Bursfeldeklooster in het Weserbergland.
+'''Carl Stange''' ([[Hamburg]], [[7 maart]] [[1870]] – [[Göttingen]], [[5 december]] [[1959]]) was een luthers theoloog, hoogleraar en abt van het lutherse Bursfeldeklooster in het Weserbergland.
-Inhoudsopgave
+==Leven==
-Leven en werken bewerken
+Carl Stange studeerde theologie aan de universiteiten van [[Halle (Saale)]], [[Göttingen]], [[Leipzig]] en [[Jena]] van 1888 tot 1892 en werd [[privaatdocent]] in Halle (Saale).
-Carl Stange studeerde theologie aan de universiteiten van Halle, Göttingen, Leipzig en Jena van 1888 tot 1892 en werd particulier docent in Halle.
-In 1903 nam Stange een ongepland hoogleraarschap over aan de universiteit van Königsberg en in 1904 werd hij leerstoelhouder in Greifswald, waar hij in 1911/12 de functie van universitair directeur bekleedde.
+In 1903 nam Stange een ’außerplanmäßige Professur’ (vergelijkbaar met [[buitengewoon hoogleraar]]schap) over aan de Albertina-universiteit te [[Koningsbergen]] (Königsberg/nu Kaliningrad) en in 1904 werd hij leerstoelhouder in [[Greifswald]], waar hij in 1911–1912 universiteitsrector was.
-In 1912 werd Carl Stange benoemd tot hoogleraar Systematische Theologie aan de Universiteit van Göttingen, opvolgend Paul Althaus de Oudere, waar hij samen met Johannes Meyer het Homiletic Seminar leidde. Hij was ook een universiteitsprediker. Op 30 september 1935 werd hij gepensioneerd.
+Hij werd in 1912 benoemd tot hoogleraar Systematische Theologie aan de Universiteit van Göttingen, als opvolger van Paul Althaus senior.
-Al op 1 april 1932 werd Carl Stange door Hann. Münden op 1 april 1932 benoemd tot abt van het klooster Bursfelde, verloor deze titel in 1937 en leidde hem van 1949 tot zijn dood in 1959.
+In september 1914 kwam hij als aalmoezenier in het plaatselijke ziekenhuis in contact met gewonde Franse krijgsgevangenen uit het nabijgelegen [[krijgsgevangenenkamp Göttingen]]. Hij bracht in januari 1915 een eerste bezoek aan het kamp en zorgde in de volgende maanden voor dat in het kamp een bibliotheek werd ingericht. Geleidelijk aan ging hij zich meer op de Vlaamse gevangenen concentreren, die een taaltje spraken dat hij beschreef als ’een soort [[Nederduits]]’. Begin 1916 besloten de Duitse autoriteiten het krijgsgevangenenkamp in Göttingen uit te bouwen voor propagandadoeleinden, en Stange werd in mei 1916 officieel benoemd tot wetenschappelijk adviseur van de kampcommandant.
-Carl Stange wordt beschouwd als een conservatieve Lutherse theoloog. Hij leidde onder andere het Apologetic Seminar in Wernigerode (later de Luther Academie in Sondershausen) dat in 1909 werd opgericht.
+Eind 1918 zette hij zich in voor het stichten van een Nederlands instituut bij de Universiteit van Göttingen. Daarvan werd het lectoraat voor Nederlandse Taal- en Letterkunde inderdaad verwezenlijkt.
-Carl Stange behaalde in 1903 een eredoctoraat in theologie aan de Universiteit van Halle en in 1912 een erefilosofisch doctoraat aan de universiteiten van Athene, Uppsala en Ödenburg.
+Na de Duitse capitulatie probeerde Stange nog een tijdlang de Vlaams-Duitse contacten in stand te houden.
+Hij leidde in Göttingen samen met Johannes Meyer ook het Homiletisch Seminarie en was universiteitspredikant. Op 30 september 1935 ging hij met [[emeritaat]].
+Op 1 april 1932 werd Carl Stange door de stad [[Hann. Münden]] benoemd tot [[abt]] van het klooster Bursfelde. Dit is een eretitel, die wordt toegekend aan een professor van de theologische faculteit van de Georg-August-Universiteit Göttingen. Het voormalige benedictijnenklooster Bursfelde is nu een luthers-evangelisch centrum. In 1937 verloor hij deze titel, maar verkreeg hem opnieuw in 1949 tot zijn overlijden in 1959.
+Carl Stange wordt beschouwd als een conservatief luthers theoloog. Hij leidde onder andere het Apologetisch Seminarie in Wernigerode (later de Luther Academie in Sondershausen) dat in 1909 werd opgericht.
+In 1903 verkreeg hij een eredoctoraat in theologie van de Universiteit van [[Halle (Saale)]] en in 1912 een eredoctoraat in de filosofie aan de universiteiten van [[Athene]], [[Uppsala]] en Ödenburg.
 Hij was de vader van de sinoloog Hans O. H. Stange (1903-1978) en de broer van de theoloog Erich Stange (1888-1972).
 ==Werken==
-* ''Die christliche Ethik in ihrem Verhältnis zur modernen Ethik. Paulsen, Wundt, Hartmann.'' Göttingen 1892
+<span style="font-size:70%;">
-* ''Die systematische Prinzipien in der Theologie des Johannes Musaeus.'' Halle (Saale) 1895
+* ''Die christliche [[ethiek|Ethik]] in ihrem Verhältnis zur modernen Ethik. Paulsen, Wundt, Hartmann'', Göttingen 1892
-* ''Das Dogma und seine Beurteilung in der neueren Dogmengeschichte.'' Berlin 1898
+* ''Die systematische Prinzipien in der Theologie des Johannes Musaeus'', Halle (Saale) 1895
+* ''Das [[Dogma]] und seine Beurteilung in der neueren Dogmengeschichte'', Berlin 1898
 * ''Einleitung in die Ethik.''
-: Band 1: ''System und Kritik der ethischen Systeme.'' Leipzig 1900
+: Band 1: ''System und Kritik der ethischen Systeme'', Leipzig 1900
-: Band 2: ''Grundlagen der Ethik.'' Leipzig 1901
+: Band 2: ''Grundlagen der Ethik'', Leipzig 1901
-* ''Der Gedankengang der Kritik der reinen Vernunft. Ein Leitfaden für die Lektüre'' Leipzig 1902; 2., erweiterte Auflage: Leipzig 1903; 3. Auflage 1907; 4. und 5. Auflage 1920
+* ''Der Gedankengang der Kritik der reinen Vernunft. Ein Leitfaden für die Lektüre'', Leipzig 1902; 2., erweiterte Auflage: Leipzig 1903; 3. Auflage 1907; 4. und 5. Auflage 1920
-* ''Das Problem [[Tolstoj]]s''. Abdruck aus der Allgemeinen Evangelisch lutherischen Kirchenzeitung. [[Dieterich'sche Verlagsbuchhandlung|Dieterich'sche Verlagsbuchhandlung Theodor Weicher]], Leipzig 1903
+* ''Das Problem [[Tolstoj]]s''. Abdruck aus der Allgemeinen Evangelisch lutherischen Kirchenzeitung. Dieterich’sche Verlagsbuchhandlung Theodor Weicher, Leipzig 1903
-* ''Theologische Aufsätze.'' Leipzig 1905
+* ''Theologische Aufsätze'', Leipzig 1905
 * ''Der dogmatische Ertrag der Ritschlschen Theologie nach Julius Kaftan.'' Leipzig 1906
-* ''Akademische Predigten.'' Leipzig 1907
+* ''Akademische Predigten'', Leipzig 1907
-* ''Grundriß der Religionsphilosophie.'' Leipzig 1907
+* ''Grundriß der Religionsphilosophie'', Leipzig 1907
-* ''Das Frömmigkeitsideal der modernen Theologie.'' Leipzig 1907
+* ''Das Frömmigkeitsideal der modernen Theologie'', Leipzig 1907
-* ''Moderne Probleme des christlichen Glaubnes.'' Leipzig 1910
+* ''Moderne Probleme des christlichen Glaubnes'', Leipzig 1910
-* ''Christentum und moderne Weltanschauung.'' Leipzig 1911–1914.
+* ''Christentum und moderne Weltanschauung'', Leipzig 1911–1914.
-: Band 1: ''Das Problem der Religion.'' 1911
+: Band 1: ''Das Problem der Religion'', 1911
-: Band 2: ''Naturgesetz und Wunderglaube.'' 1914
+: Band 2: ''Naturgesetz und Wunderglaube'', 1914
-* ''Predigten über ausgewählte Evangelientexte.'' Leipzig 1912
+* ''Predigten über ausgewählte Evangelientexte'', Leipzig 1912
-* ''Die Gemeinschaft mit dem lebendigen Gott. Zwölf Predigten, gehalten im akademischen Gottesdienst zu Göttingen.'' Leipzig 1914
+* ''Die Gemeinschaft mit dem lebendigen Gott. Zwölf Predigten, gehalten im akademischen Gottesdienst zu Göttingen'', Leipzig 1914
-* ''Die Wahrheit des Christusglaubens. Mit einem Anhang über die Eigenart des christlichen Gottesglaubens.'' Leipzig 1915
+* ''Die Wahrheit des Christusglaubens. Mit einem Anhang über die Eigenart des christlichen Gottesglaubens'', Leipzig 1915
-* ''Wunder und Heilsgeschichte.'' Berlin-Lichterfelde 1917
+* ''Das Gefangenenlager in Göttingen'', 1915
-* ''Die Religion als Erfahrung.'' Gütersloh 1919
+* ''Wunder und Heilsgeschichte'', Berlin-Lichterfelde 1917
-* ''Luther und das sittliche Ideal.'' Gütersloh 1919
+* ''Die Religion als Erfahrung'', Gütersloh 1919
-* ''Auf dem Felde der Ehre gefallen. Blätter der Erinnerung an seinen Sohn Franz Balthasar Stange.'' Gütersloh 1919
+* ''[[Maarten Luther|Luther]] und das sittliche Ideal'', Gütersloh 1919
-* ''Die Ethik Kants. Zur Einführung in die Kritik der praktischen Vernunft.'' Leipzig 1920
+* ''Auf dem Felde der Ehre gefallen. Blätter der Erinnerung an seinen Sohn Franz Balthasar Stange'', Gütersloh 1919
-* ''Zum Verständnis des Christentums. Sechs Vorträge über Gegenwartsfragen des christlichen Glaubens.'' Gütersloh 1920
+* ''Die Ethik [[Immanuel Kant|Kants]]. Zur Einführung in die Kritik der praktischen Vernunft'', Leipzig 1920
-* ''Die Lehre von den Sakramenten.'' Gütersloh 1920
+* ''Zum Verständnis des Christentums. Sechs Vorträge über Gegenwartsfragen des christlichen Glaubens'', Gütersloh 1920
-* ''Der Untergang des Abendlandes von Oswald Spengler.'' Gütersloh 1921
+* ''Die Lehre von den Sakramenten'', Gütersloh 1920
-* ''Zur Einführung in die Gedanken Luthers.'' Gütersloh 1921
+* ''Der Untergang des Abendlandes von Oswald Spengler'', Gütersloh 1921
-* ''Hauptprobleme der Ethik.'' Leipzig 1922
+* ''Zur Einführung in die Gedanken Luthers'', Gütersloh 1921
-* ''Albrecht Ritschl. Die geschichtliche Stellung seiner Theologie.'' Leipzig 1922
+* ''Hauptprobleme der Ethik'', Leipzig 1922
-* ''Christliche und philosophische Weltanschauung.'' Gütersloh 1923
+* ''[[Albrecht Ritschl]]. Die geschichtliche Stellung seiner Theologie'', Leipzig 1922
-* ''Moderne Probleme des christlichen Glaubens.'' 2., erweiterte Auflage. Leipzig 1923J
+* ''Christliche und philosophische Weltanschauung'', Gütersloh 1923
-* ''Jesus, der Heiland. Predigten.'' Gütersloh 1924
+* ''Moderne Probleme des christlichen Glaubens'', 2., erweiterte Auflage. Leipzig 1923
-* ''Die Unsterblichkeit der Seele. Vorlesung.'' Gütersloh 1925
+* ''Jesus, der Heiland. Predigten'', Gütersloh 1924
-* ''Unser Glaube. Predigten.'' Gütersloh 1926
+* ''Die Unsterblichkeit der Seele. Vorlesung'', Gütersloh 1925
-* ''Einleitung in die Dogmatik.'' Gütersloh 1927
+* ''Unser Glaube. Predigten'', Gütersloh 1926
-* ''Studien zur Theologie Luthers.'' Gütersloh 1928
+* ''Einleitung in die Dogmatik'', Gütersloh 1927
-* ''Die Herrlichkeit Gottes. Predigten.'' Berlin 1928
+* ''Studien zur Theologie Luthers'', Gütersloh 1928
-* ''Luther und das fünfte Laterankonzil.'' Gütersloh 1928
+* ''Die Herrlichkeit Gottes. Predigten'', Berlin 1928
-* ''Das Ende aller Dinge. Die christliche Hoffnung, ihr Grund und ihr Ziel.'' Gütersloh 1930
+* ''Luther und das fünfte Laterankonzil'', Gütersloh 1928
-* ''Luthers Gedanken über die Todesfurcht.'' Berlin 1932
+* ''Das Ende aller Dinge. Die christliche Hoffnung, ihr Grund und ihr Ziel'', Gütersloh 1930
-* ''Die Bedeutung des Gebetes für die Gotteserkenntnis.'' Gütersloh 1933
+* ''Luthers Gedanken über die Todesfurcht'', Berlin 1932
-* ''Natürliche Theologie. Zur Krisis der dialektischen Theologie.'' In: ''Zeitschrift für systematische Theologie'' 12 (1935), S. 368–452.
+* ''Die Bedeutung des Gebetes für die Gotteserkenntnis'', Gütersloh 1933
+* ''Natürliche Theologie. Zur Krisis der dialektischen Theologie'', in: ''Zeitschrift für systematische Theologie'' 12 (1935), p111££. 368–452.
 * ''Der johanneische Typus der Heilslehre Luthers im Verhältnis zur paulinischen Rechtfertigungslehre.'' Gütersloh 1949
-* ''Luther und das Evangelium. 1. Wie Luther zum Reformator wurde. 2. Die Taufe Jesu.'' Berlin 1953
+* ''Luther und das Evangelium. 1. Wie Luther zum Reformator wurde. 2. Die Taufe Jesu'', Berlin 1953
-* ''Bernhard von Clairvaux.'' Berlin 1954
+* ''[[Bernardus van Clairvaux|Bernhard von Clairvaux]]'', Berlin 1954
-* ''Die Anfänge der Theologie Luthers.'' Berlin 1957
+* ''Die Anfänge der Theologie Luthers'', Berlin 1957
-* ''Die Eigenart des biblischen Gottesglaubens.'' 1958.
+* ''Die Eigenart des biblischen Gottesglaubens'', 1958.
+</span>
+----
+==Weblinks==
+* {{NEVB|stange-carl|Stange, Carl}}
+{{groei}}
+{{DEFAULTSORT:Stange, Carl}}
+[[Categorie: Duits hoogleraar]]
+[[Categorie: Duits theoloog]]
+[[Categorie: Luthers theoloog]]
+[[Categorie: Hoogleraar aan de Universiteit Göttingen]]
+[[Categorie: Aalmoezenier]]
+[[Categorie: Rector]]
+[[Categorie: Geboren in Hamburg]]
+[[Categorie: Overleden in Göttingen]]
+[[Categorie: Geboren in 1870]]
+[[Categorie: Overleden in 1959]]
+{{🄜}}

Carl Stange: verschil tussen versies

Huidige versie van 13 feb 2024 om 23:47

Leven

Werken

Weblinks

Navigatiemenu

Zoeken