Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Gebruiker:Franciscus/kladblok
== Deelonderwerp[
http://www.example.com koppelingstekst
'''Voer hier de niet op te maken tekst in''''''''Vetgedrukte tekst''[[[Onderwerp]]]'''] ==
Deelonderwerp ==
Deze pagina gebruik ik om nieuwe artikelen even op te bergen en te bewerken, vóórdat ik ze als bijdrage op Wikisage zet. Ook kan ik hier enkele geheugensteuntjes kwijt.
Franciscus 4 feb 2009 14:55 (UTC)
In 1894 werd de staf van het Franse leger opgeschrikt door een affaire die ook de gehele Franse samenleving zou treffen: een officier zou verraad hebben gepleegd.
Alfred Dreyfus, een joodse kapitein uit de Elzas 1), - een idealere boosdoener zou er nauwelijks te vinden zijn geweest - werd er valselijk van beschuldigd een spion voor Duitsland te zijn.
Zijn degradatie, zijn deportatie naar Duivelseiland 2) en zijn terugkeer naar Frankrijk verdeelde de maatschappij in voor- en tegenstanders. Iedereen had wel een mening over de affaire. Zelfs de bekende kunstschilders Edgar Degas en Paul Cézanne waren overtuigd van Dreyfus’schuld.
De doorslaggevende rol in de openbaarmaking van het schandaal werd gespeeld door de schrijver Émile Zola, die zich voor zijn vrijlating en rehabilitatie inzette met zijn beroemde open brief uit 1898, getiteld J' Accuse...! ( Ik beschuldig ) In zijn geschrift - gericht aan de president van de Republiek - werd ook de naam van de werkelijke spion genoemd.
Valse beschuldiging
De Dreyfusaffaire ( L'affaire Dreyfus ) was een gerechtelijk schandaal dat rond 1900 grote gevolgen had in de Franse politiek. Het ging om de onterechte veroordeling van de Joods-Franse officier Alfred Dreyfus (1859-1935). Dreyfus werd er van beschuldigd een spion voor Duitsland te zijn.
De veroordeling van Dreyfus op 15 oktober 1894 bleek achteraf gebaseerd te zijn op valse verklaringen, op onwettig bewijsmateriaal, twijfelachtige manuscripten en op documenten die door de werkelijke spion – Ferdinand Walsin-Esterhazy – geformuleerd waren.
Dreyfus werd op 5 januari 1895 in een geheim proces tot levenslange gevangenisstraf veroordeeld, die hij op het beruchte Duivelseiland moest uitzitten. Gelijk werd hij uit zijn rang gezet, en werden zijn insignes afgerukt en als grootste vernedering voor een officier: zijn zwaard gebroken.
Het hoofd van de inlichtingendienst van het leger, kolonel Marie Georges Picquart kwam in zijn onderzoek naar de zaak achter de werkelijke gang van zaken. Hij ontdekte de rol van Esterhazy en gaf dit door aan zijn superieuren. Die deden alles om de "eer van de strijdkrachten" te redden, en waarschuwden kolonel Picquart zijn ontdekking stil te houden maar hij hield vol en zette zijn onderzoek voort. Hij werd hierdoor van zijn taken ontheven en op dienstreis gestuurd en beschuldigd van vervalsing van de brief die hem overtuigd had van Esterhazy's schuld. Later werd hij zelfs ontslagen en gevangengezet.
Nog enkele officieren maakten valse documenten om de schuld bij Dreyfus te leggen. Alles werd er aan gedaan om herziening van het proces te voorkomen, en het geheel in de doofpot te laten verdwijnen. Er was blijkbaar bij de hogere legerleiding meer aan de hand dan alleen deze affaire!
Maatschappelijke tegenstellingen
De Dreyfusaffaire zou twaalf jaar duren, en zette Frankrijk op zijn kop. Parijs bijvoorbeeld was in twee kampen verdeeld. Er gaapten diepe kloven tussen de voor- en tegenstanders van Dreyfus, de Dreyfusards en de Antidreyfusards.
Vriendschappen werden opgezegd en families raakten gescheiden van elkaar en salons waar vroeger Joden en verkapte anti-semieten samenkwamen, werden openlijk vijandig.
De joodse bankiers-familie Ephrussi werd gewantrouwd en er van verdacht Émile Zola onderdak te verschaffen. Vijf agenten postten de hele nacht voor de deur van de woning. Inspecteur Frécourt kwam s'middags persoonlijk de dagvaardiging afgeven, die bij de Ephrussi's zijn toevlucht zou hebben gezocht. Wat niet zo was 3).
Wanneer hij het waagt om terug te keren, zal monsieur Zola niet aan het waakzame oog van de politie ontsnappen.
Revisie van het proces
Bernard Lazare - een Joods-Frans literair criticus en een politiek journalist en publicist - leverde een eerste tekst ter verdediging van Dreyfus waarin hij een revisie van het proces eiste. Hij legde zich vrijwel volledig toe op deze taak. Begin november 1896 bracht hij in België zijn verhandeling uit, L'Affaire Dreyfus – Une erreur judiciaire ( De zaak Dreyfus, een gerechtelijke dwaling ),en weerlegde alle beschuldigingen puntsgewijs en verzocht om het proces te herzien. Lazare viel in zijn verhandeling de schuldigen aan door ze op hun beurt een voor een te beschuldigen. Hij besloot zijn geschrift hij met een litanie die aanvangt met "J'accuse!" ( Ik beschuldig ). Deze versie overhandigde hij ongeveer twee jaar later aan Émile Zola, die deze woorden vervolgens onsterfelijk maakte.
J'Accuse...!
De bekende schrijver en journalist Émile Zola verdiepte zich in de onterechte veroordeling en stelde een brief op die in eerste instantie als pamflet werd gedrukt, waarna Zola overwoog:
|
Op het moment dat het pamflet zou worden uitgebracht, kwam de gedachte in mij op om mijn brief een bredere en ruimere bekendheid te geven door het in een krant te publiceren.
Hij vervolgt:
Ik ben de directeur, de heer Ernest Vaughan zeer dankbaar. Na de verkoop van driemiljoen exemplaren van de krant en de gerechtelijke procedures die erop volgden bleven de pamfletten in het magazijn liggen.
J’accuse - gericht aan president Félix Faure - verscheen op de voorpagina van L' Aurore ( De dageraad ) van donderdag 13 januari 1898, en sloeg in als een bom.
De openingszin van de brief slaat gelijk de juiste toon aan:
- Monsieur le Président,
- Me permettez-vous, dans ma gratitude pour le bienveillant accueil que vous m’ avez fait un jour, d’avoir le souci de votre juste gloire et de vous dire que votre étoile, si heureuse jusqu’ici, est menacée de la plus honteuse, de la plus ineffaçable des taches?
Vrij vertaald levert dit op:
- Mijnheer de President,
- Sta me toe, met dank voor het vriendelijke welkom dat u me ooit heeft gegeven, mijn bezorgdheid te uiten voor uw roem en om u te vertellen dat uw glans
- - zo gelukkig tot nu toe -
- wordt overschaduwd door zeer beschamende en onuitwisbare schandvlekken.
In zijn brief legt Émile Zola zeer uitvoerig en nauwkeurig de werkelijke toedracht uit en noemt de naam van de echte verrader, namelijk majoor Ferdinand Walsin-Esterhazy. Ook een aantal verdere betrokkenen noemt hij met naam en toenaam.
Aan het eind van de brief komt Émile Zola tot een opsomming van beschuldigingen aan ruim 10 personen, met als laatste beschuldiging:
- J’accuse les bureaux de la guerre d’avoir mené dans la presse une campagne abominable, pour égarer l’opinion et couvrir leur faute.
Dit betekent:
- Ik beschuldig de voorlichtingsbureaus van het Ministerie van Oorlog, die oorzaak zijn geweest van een verfoeilijke campagne uitgevoerd door de pers, om hiermee de publieke opinie te misleiden en zodoende hun eigen schuld te ontkennen.
Émile Zola eindigt zijn betoog met deze woorden:
- J’attends.
- Veuillez agréer, monsieur le Président, l’assurance de mon profond respect.
Vertaald is dit:
- Ik wacht af.
- Bedankt mijnheer de President, wees verzekerd van mijn diepste respect.
Rehabilitatie
Vrij kort na het verschijnen van de brief werd Zola door de minister van Oorlog aangeklaagd wegens laster en in februari 1898 veroordeeld tot een jaar gevangenisstraf en een boete van 3000 franc. Émile Zola wachtte het hoger beroep niet af, maar vluchtte naar Engeland, waar hij een jaar verbleef, totdat het vonnis werd herzien. De boete werd intussen door een vriend van hem betaald.
Intussen ontwikkelde Bernard Lazare zich tot een reizende onderzoeker en nam de nodige stappen in de richting van een herziening van het vonnis.
Toen president Faure in februari 1899 overleed, kwam er een ommekeer in de zaak Dreyfus. Zijn opvolger - de socialist Émile Loubet - had een andere kijk op deze zaak. Vrij kort na zijn aanstelling werd door het Hof van Cassatie het vonnis uit 1895 vernietigd, en op 19 september 1899 kreeg Dreyfus amnestie en werd hij vrijgelaten. Ook de ontslagen en gevangen gezette kolonel Marie Georges Picquart werd weer vrijgelaten.
Pas op 12 juli 1906 werd Dreyfus geheel vrijgesproken en weer in het leger aangenomen, nu als majoor. Door zijn slechte gezondheid werd hij in 1907 eervol ontslagen. In de Eerste Wereldoorlog keerde hij echter terug en werd uiteindelijk bevorderd tot luitenant-kolonel.
Slotbeschouwing
De zaak Dreyfus blijft een van de meest opvallende voorbeelden van een gerechtelijke dwaling die eenvoudig te herstellen was geweest als de legerleiding had willen meewerken. Een belangrijke rol werd bij deze zaak gespeeld door de pers - vals voorgelicht door het Ministerie van Oorlog - en de publieke opinie, gevoed door de verdeeldheid tussen Dreyfusanten en Antidreyfusanten.
Ook opmerkelijk is, dat de werkelijke spion, Ferdinand Walsin-Esterhazy in een besloten zitting voor een militair tribunaal moest verschijnen en toch werd vrijgesproken. Hij nam uiteindelijk zijn toevlucht tot het Verenigd Koninkrijk waar hij buitenlands correspondent werd voor het antisemitische weekblad La Libre Parole. In 1908 vestigde hij zich onder de naam Jean de Voilemont in Harpenden. Hij schreef hier artikelen voor het Franse tijdschrift L'Éclair.
Bronvermelding
Bronnen, noten en/of referenties:
- 1) Na de verloren Frans-Duitse Oorlog van 1870 moest Frankrijk de Elzas aan het nieuwe Duitse Keizerrijk afstaan. Daarin vormde het sindsdien met Lotharingen als Elzas-Lotharingen een provincie die met de status van Reichsland voorlopig vanuit Berlijn zou worden bestuurd. Geleidelijk aan werd het Frans verwijderd uit het bestuur en het onderwijs. Veel Elzassers en vooral de ambtenaren en militairen vertrokken naar Frankrijk. Daar werden ze veelal met enige wantrouwen benaderd.
- 2) Het Duivelseiland ( Île du Diable ) is het kleinste en noordelijkste eiland voor de kust van Frans-Guyana. Het werd ingericht als strafkolonie. Onder het regime van Napoleon III werden er politieke gevangenen vastgezet. Sinds 1866 werd het eiland alleen gebruikt voor een beperkt aantal veroordeelden, die als staatsgevaarlijk werden geschouwd, zoals terroristen en spionnen. Alfred Dreyfus, verbleef er van 1895 tot 1899 onder een bijzonder streng regime. Hij zat in een hut die hij aanvankelijk niet mocht verlaten.
- 3) In hoofdstuk 11 in het boek: De haas met de barnstenen ogen van Edmund de Waal, wordt de onderlinge strijd tussen Dreyfusanten en antidreyfusanten uitermate goed weergegeven.
George Brassens
De Franse chansonnier George Brassens, wordt beschouwd als één van de grootste vertegenwoordigers van het Franse chanson. Het bijzondere is ook, dat hoewel Brassens uitsluitend in zijn - niet altijd eenvoudige - landstaal zong, hij ook buiten Frankrijk zeer gewaardeerd wordt. Desondanks is Brassens dé zanger voor de Fransen gebleven, die ook de nieuwe generaties blijft aanspreken 1).
In de talrijke chansons die hij schreef komen de meest uiteenlopende personages aan bod, en neemt hij het dikwijls op voor mensen die aan de zijlijn zijn blijven staan. Hij werd door een deel van zijn publiek bemind om zijn non-conformistische liedjes, maar menigeen was ook geschokt door zijn directe taal.
Vooral In Frankrijk staat hij bekend als een grote vriend van de dichters en schrijvers. Veel gedichten van voornamelijk Franse dichters zijn door Brassens uitgezocht, en op muziek gezet en vertolkt, zoals:
- Victor Hugo
- François Villon
- Paul Verlaine
- Alfred de Musset
- Honoré de Balzac
Jeugd
Georges Brassens Charles werd geboren op 22 oktober 1921, op de Rue de l'Hospice, in een populaire wijk van Sète,in het Franse departement Hérault (regio Languedoc-Roussillon).
Zijn vader, Louis Mitchell, een metselaar van beroep, was een overtuigde antiklerikaal, terwijl zijn moeder, Elvira Dagrosa, een Italiaanse weduwe, het rooms-katholieke geloof zeer toegedaan was. Ze hield van zingen en leerde hem enkele Italiaanse volksliedjes waar ze mee was opgegroeid. Ook moedigde ze hem aan om de mandoline te spelen; iets wat hem tegenstond, maar waar hij later veel profijt van zou hebben.
Rond 15-jarige leeftijd ontmoette Brassens de literatuurleraar, Alphonse Bonnafé, die hem met de poëzie in aanraking bracht. Er ging een wereld voor hem open, en al snel gaf Brassens bijna al zijn vrije tijd aan het schrijven van poëzie en songteksten.
Hij vormde ook een kleine muzikale groep waarin hij als drummer speelde. Helaas raakte hij betrokken bij juwelendiefstal, en werd daarvoor van school gestuurd.
Verdere ontwikkelingen
In 1939 besloot George Brassens zijn vader te gaan helpen in het metselwerkbedrijf. Dat duurde niet lang, waarop hij naar Parijs vertrok om te gaan werken bij de automobielfabrikant Renault, en bij zijn tante te gaan wonen Ondertussen leerde hij pianospelen en schreef hij zijn eerste, originele composities.
Toen in de zomer van 1940 de Duitse troepen Parijs bezetten, keerde Brassens enkele maanden terug naar zijn geboorteplaats Sète, maar vond het moeilijk om daar te blijven. Tegen het einde van het jaar was hij terug in Parijs, en ondanks de nazibezetting slaagde hij erin om in 1942 twee korte poëzieverzamelingen te publiceren.
|
In 1943 werd Brassens met vele anderen gedwongen in Duitsland te gaan werken, in dit geval in de autofabriek van BMW, volgens het STO (Service du Travail Obligatoire) ofwel Dienst Verplichte Tewerkstelling.
Na daar een jaar gewerkt te hebben, bleek hij zeer goed te voldoen en werden hem tien dagen verlof toegezegd. Brassens wist al dat hij niet meer naar de fabriek zou terugkeren. Hij dook onder in Parijs in het huis van Jeanne en Marcel Planche, die hij later in het lied Canne de Jeanne zou gedenken. Er was gebrek aan alles en er was geen elektriciteit, maar Brassens voelde zich er thuis.
Hij bracht voor een groot deel zijn dagen door met het schrijven van chansons en het componeren van muziek. Tussendoor leerde hij gitaarspelen op basis van zijn eerdere ervaring met de mandoline.
Eerste optreden
Na de oorlog, in 1946, publiceerde Brassens de eerste van een reeks artikelen in het anarchistische tijdschrift Le Libertaire. Het volgende jaar publiceerde hij ook zijn eerste roman, La Lune Écoute Aux Portes,( De maan afluisteren). Hij ontmoette Joha Heiman, een negen jaar oudere Joodse vrouw uit Estland, die hij Püppchen noemde en die hij heel zijn leven trouw bleef, maar nooit met haar zou samenwonen of met haar zou trouwen.
George Brassens is vrij om te vertrekken uit zijn voormalige onderduikadres, maar hij blijft nog jaren bij Jeanne en Marcel wonen. Het huis van Jeanne in het 14 e arrondissement is dé plek geweest waar Brassens zijn gedichten en chansonss tot leven heeft gewekt. Hij leefde toen al een leven vol tegenstellingen: zijn politieke overtuiging werd gevormd tijdens de Duitse bezetting, en terwijl zijn opvattingen over vrijheid grensde aan het anarchisme, met het uiten van zijn controversiële meningen in zelf-opgezette anarchistische kranten, was hij tegelijkertijd te verlegen om voor een publiek te zingen.
Brassens schreef in de jaren '50 veel mooi werk, maar drong hiermee niet door in het Parijse cabaretcircuit.
Jeanne was zijn eerste fan. Dankzij haar steun en die van andere vrienden die erop aandrongen, dat Brassens het podium op zou moeten, ontmoette hij de goede personen op het juiste moment en won al snel met zijn innemende chansons de harten van de Fransen.
|
Begin 1952 bracht Brassens een selectie van zijn materiaal onder de aandacht van de gevierde cabaretster Patachou 2). Hoewel hij zich nooit als een zanger had beschouwd, overtuigde Patachou hem om een auditie te doen, direct na een optreden van haar. Brassens optreden was bij zowel publiek als bij de critici direct succesvol.
Een bassist aanwezig bij de auditie, Pierre Nicolas, begeleidde hem en zou bij Brassens in dienst blijven voor de rest van zijn carrière.
Hoewel hij naast de tekst zelf ook de muziek schreef, had Brassens niet echt een muzikale opleiding, en hij hield hij over het algemeen van ongecompliceerde - eenvoudige melodieën en extra begeleiding van een bas en tweede gitaar.Bij nadere beschouwing blijken zijn melodieën echter even meesterlijk als zijn teksten.
Verdere ontwikkelingen
Patachou zorgde na zijn eerste goed ontvangen optredens voor een ontmoeting met Jacques Canetti van Polydor, wat leidde tot een contract voor een opname. Zijn eerste single, Le Gorille, leverde veel commentaar op door zijn sterke anti-doodstraf houding. Tot 1955 mocht het niet op de Franse en Zwitserse radio worden uitgezonden.
In 1953 bracht Brassens zijn eerste LP uit, La Mauvaise Réputation, en gaf zijn eerste grote concert in het Bobino Theater, waar hij in de komende jaren vaak zou terugkeren. Hij publiceerde ook een tweede roman, La Tour des Miracles.
Brassens won de prestigieuze Grand Prix du Disque de l'Academie Charles Cros in 1954 voor zijn LP Le Parapluie, en bracht veel van het jaar door in Europa en Noord-Afrika. In 1955 publiceerde hij ook zijn tweede roman, La Tour des Miracles.
Le Parapluie
|
De paraplu
|
Hij zette ook poëzie van zijn vriend Paul Fort's op muziek en bracht in de jaren '50 nog een aantal LP's uit. In die periode begon een chronische nierziekte zijn gezondheid te beïnvloeden, wat resulteerde in periodieke ziekenhuisopnames. Desalniettemin ging hij geregeld op tournee en maakte hij zijn filmdebuut in Portes des Lilas van René Clair. In begin jaren '60 kwamen sterke chansons uit als Le Pornographe, Le Mécréant en Les Trompettes de la Renommée. In 1964 schreef hij het thema voor de film Les Copains, en gaf een album uit onder dezelfde naam.
Laatste successen en achteruitgang
Er brak voor Brassens een periode aan waarin het tempo van de jaren '50 aanzienlijk werd vertraagd. Zijn gezondheidsproblemen namen toe en er deden zich persoonlijke tragedies voor door diverse sterfgevallen, onder meer van zijn ouders. Gelukkig waren de rest van de jaren '60 niet al te onaardig voor Brassens.
Hij kreeg in 1967 de Grand Prix de Poésie de l'Academie Française 1) voor zijn hele œuvre uitgereikt en nam in 1969 deel aan een belangrijk radio-interview samen met de chansonniers Jacques Brel en Léo Ferré.
|
Brassens schreef in de vroege jaren '70 voor enkele films de muziek en keerde terug in het Bobino Theater, voor het uitvoeren van een aantal concerten. Deze werden goed ontvangen. Tussendoor bracht hij ook af en toe een nieuw album uit.
In 1976-1977 kwam hij met zijn laatste album - het twaalfde - gaf afscheidsconcerten in het Bobino Theater en schreef een muzikaal sprookje voor kinderen.
Zelfs in 1980, toen Brassens al zwaar ziek was en zijn nierproblemen waren toegenomen door kanker, maakte hij nog een opname van een dubbel-LP met chansons uit zijn jeugd, ten bate van de Vereniging van Perce-Neige (Sneeuwklokje) voor gehandicapte kinderen.
George Brassens overleed op 29 oktober 1981, op zestigjarige leeftijd in het dorp Saint-Gely-du-Fesc, in het huis van zijn dokter, toen hij hij op vakantie was.
Hij werd bijgezet in het familiegraf van de Brassens op de Cimetière Le Py in zijn geboorteplaats Sète.
Bronvermelding
Bronnen, noten en/of referenties:
- 1) Een aantal van zijn chansons werd op onnavolgbare wijze vertaald in het Nederlands door Ernst van Altena.
- 2) Patachou was de artiestennaam van Henriette Ragon (Parijs, 10 juni 1918 – Neuilly-sur-Seine, 30 april 2015, een Frans zangeres en actrice. Patachou werd beroemd door haar gepassioneerde vertolkingen van de chansons van Georges Brassens. Ook zong ze samen met Léo Ferré.
- Le Parapluie door George Brassens op YouTube
:
, Fernande, in 1972.
Verzwakt door zijn nierproblemen
Ook in 1969, kwam er een nieuw album uit La Religieuse,
1) De hoogste nationale poëzieprijs
Georges Brassens stierf in 1981 op zestigjarige leeftijd en werd bijgezet in het familiegraf van Brassens op de armenbegraafplaats 'Le Py' van Sète. Zijn liedjes waren niet alleen schokkend omdat ze recht-voor-zijn-raap-woorden bevatten, maar ook omdat ze zo indruisten tegen de normen en waarden van toen rond 1953. Vrijwel al zijn melodieën dragen zijn heel persoonlijke signatuur, ze zijn herkenbaar maar onopvallend, uitsluitend bedoeld als de dragers en versterkers van de teksten. Hij bleef tot zijn dood trouw aan zijn oorspronkelijke eenvoudige stijl, waarin hij zichzelf begeleidde op de gitaar. De rest van zijn orkest bestond uit Pierre Nicolas, contrabas en vaak een sologitarist. Zijn muziek doet voor sommigen soms monotoon aan. In Frankrijk staat hij bekend als een grote vriend van de dichters en schrijvers. Veel gedichten van verschillende dichters zijn door Brassens uitgezocht, aangepast, op muziek gezet en vertolkt. Te denken valt aan:
- Victor Hugo
- François Villon
- Paul Verlaine
- Alfred de Musset
- Honoré de Balzac
Toen de oorlog was beëindigd, publiceerde Brassens in 1946 de eerste van een reeks artikelen in het anarchistische tijdschrift Le Libertaire.
Léo Ferré. Hoewel hij een ervaren songwriter was, Brassens had weinig formele muzikale opleiding, en hij over het algemeen hield van dingen ongecompliceerde - eenvoudige melodieën en extra begeleiding van een bas en tweede gitaar.
drukte hij zich in zijn chansons meestal op een subtiele wijze uit Toen hij bekend werd, schreef hij al meer dan tien jaar chansons en had hij vrijwel zonder inkomsten geleefd. Hij verliefd wordt op Joha Heymann, een Ests joodse tien jaar zijn oudere. "Püppchen" blijven discreet, loyaal en geliefde metgezel van zijn leven. Ondertussen raakte Brassens echter samen met schoolvrienden betrokken in kleine clandestiene zaakjes en werd hij later zelfs van school gestuurd. Na de oorlog, in 1946, publiceerde Brassens de eerste van een reeks artikelen in het anarchistische tijdschrift Le Libertaire. Het volgende jaar publiceerde hij ook zijn eerste roman, La Lune Écoute Aux Portes,( De maan afluisteren). Hij ontmoette Joha Heiman, een negen jaar oudere Joodse vrouw uit Estland, die hij Püppchen noemde en die hij heel zijn leven trouw bleef, maar nooit met haar zou samenwonen of met haar zou trouwen.
- }}
|
span>
- Ook in de bioscoop werden antifascistische acties uitgevoerd
|}
Enkele breuken hebben een eigen naam:
- √12
≈12 1 1 = 1
- 2 0 12 = 1
- 2 1 12 = 1,059463094
- 2 2 12 = 1,122462048
|
|
|
|
Op een gegeven moment stelt hij vast,
dat het een verloren zaak is. |
---|
|
- Het schrijven van de Magister Ludi aan de Pedagogische Dienst
|}
|
|
{{Overline| (12)}}
om ergens een lijntje boven te trekken{{Overline|24}}
12
24
12
--
24
Breuken
a b⁄c: a b/c (geheel getal, teller en noemer) a⁄b: a/b (teller en noemer) 1⁄a: 1/a (alleen noemer)
12
--
24
{{Overline|24}}
12
24
44
sin α = sin 32 0 + 18 + [ ( 44 ) / 60 ) / 60 ] = sin 32,3122 0 = 0,5345 24
Schrijfwijze
Het hoofdtelwoord geeft de teller van een breuk weer, het rangtelwoord de noemer.
- 1 5 een vijfde, 7 10 zeven tiende, 1 2 6 een twee zesde.
- 11 1 5 elf en een vijfde, elf een vijfde, of elf gehelen en een vijfde.
Enkele breuken hebben een eigen naam:
Een derde lijkt een eigen naam te hebben. Het is als breuk een "gewone" combinatie (derde is het rangtelwoord van drie):
- 1 3 een derde (dus niet eenderde)
- 2 3 twee derde.
sina cosa
- 30-10 5
60 24/60
sin α = sin 32 0 + 18 + [ ( 44 ) / 60 ) / 60 ] = 0 = 0,5345 24
sin a = sin 32 + 18 + 44 60/60 = sin 32,3122
Het eerste voorbeeld is ook als volgt toe te lichten: als men twee taarten elk in vier even grote stukken snijdt, resulteert dat in acht stukken. Ook het delen van breuken is zo te beschrijven: als men anderhalve (1 1⁄2 = 3⁄2) euro uitgeeft aan artikelen die een halve euro per stuk kosten, krijgt men drie van die artikelen, want 3 2 : 1 2 = 3 2 × 2 1 = 3 × 2 2 × 1 = 3.
Rekenvoorbeeld
Bronvermelding
Bronnen, noten en/of referenties:
Een quote is weer heel iets anders. |
|
a-b
a+b |
0,1 | 0,2 | 0,3 | 0,4 | 0,5 | 0,6 | 0,7 | 0,8 | 0,9 | 1,0 |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
λ | 1,003 | 1,010 | 1,023 | 1,040 | 1,064 | 1,092 | 1,127 | 1,168 | 1,216 | 1,273 |
A = 2 π r
dan bevat dus de hele cirkel 2 π radialen, wat overeen komt met 360 graden. Omgekeerd == Bronvermelding ==
Bronnen, noten en/of referenties:
geldt ook, dat:
Groter
Op een gegeven moment meent hij, dat hij de zin van het Spel dicht is genaderd, maar denkt toch dat hij dit niet tot zijn beroep moet maken. |
Priemtweelingen t/m 1000 | 2-100 | 100-200 | 200-300 |
---|---|---|---|
3 en 5 | |||
5 en 7 | |||
17 en 19 | |||
29 en 31 | |||
41 en 43 | |||
59 en 61 | |||
71 en 73 | |||
101 en 103 | |||
107 en 109 | |||
149 en 151 | |||
179 en 181 | |||
191 en 193 | |||
197 en 199 |
Priemtweelingen tot 200 |
---|
3 en 5 |
5 en 7 |
17 en 19 |
29 en 31 |
41 en 43 |
59 en 61 |
71 en 73 |
101 en 103 |
107 en 109 |
149 en 151 |
179 en 181 |
191 en 193 |
197 en 199 |
1t0PeWRD
1t0PeWRD
<
Italiano: Scaramuccia
Deutsch: Scaramuz
Datum 1860(1860)
Quelle SAND Maurice. Masques et bouffons (Comedie Italienne). Paris, Michel Levy Freres, 1860
Urheber Maurice Sand
- 2 2/ 9 + 5/ 9 = 2 7/ 9
12 3 • 3 : 9 - √ 36 + 5 - 3 =
128 4/ 7 0 achtenveertig achtenveertig
- P = U • I • cos φ
- P = 3U f • I f • cos φ
waarbij:
- U f = U fase en I f = I fase
- P = 3 U fase• I fase • cos φ
- Moon River, Goodnight Moon, Moon Cloud, Dark of the Moon
haiku (senryu, tanka, waka) en poëzie (met name haikus) waarin wordt gestreefd op impressionistische wijze de ware essentie te vangen.
Over de eindigheid van driehoeken
Inleiding
- Δ BCD ~ Δ ABC
Franciscus 7 feb 2015 12:31 (CET)