Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Gebruiker:Franciscus/kladblok
Deze pagina gebruik ik om nieuwe artikelen even op te bergen en te bewerken, vóórdat ik ze als bijdrage op Wikisage zet. Ook kan ik hier enkele geheugensteuntjes kwijt.
Franciscus 4 feb 2009 14:55 (UTC)
Jacques Offenbach
Jacques Offenbach (Keulen, 20 juni 1819 – Parijs, 4 oktober 1880) was een briljant Duits/Frans componist en cellist.
Jacques Offenbach was een zoon van een cantor met de naam Isaac Judah Ebers in de Joodse gemeente te Keulen. De oorspronkelijke naam van Jacques Offenbach was Eberst maar zijn vader - afkomstig uit de Duitse plaats Offenbach wijzigde later de familienaam Eberst in Offenbach na zijn vestiging in Keulen. Later werd de naam Jakob ook nog omgezet in Jacques.
Jacques Offenbach behoorde in zijn tijd tot één van de grootste cellisten en is bekend geworden door de vele operettes die hij componeerde. Bekende namen hiervan zijn: La Vie Parisienne, La belle Hélene, Fanfan la Tulipe en Orphée aux Enfers. Deze laatste wordt tegenwoordig meer gezien als een opera dan als een operette.
En dan natuurlijk de opera waarmee hij wereldfaam heeft verworven: Les Contes d’Hoffmann, gebaseerd op de verhalen van de Duitse schrijver A.T. E. Hoffmann. Eén van de hoogtepunten in deze fantastische opera is zeker de Barcarolle, die wordt beschouwd als de populairste barcarolle ooit geschreven..
Opleiding en eerste jaren
Als jongen kreeg Offenbach vioollessen, die hij al spoedig verruilde voor de cello waarin hij zich beter in kon vinden en waarin hij uitblonk. Zoveel, dat zijn vader hem in 1833 naar het conservatorium in Parijs stuurde waar hij ook werd toegelaten. Door zijn medestudenten werd Jakob gewoon Jacques genoemd en dat is voor de rest van zijn leven zo gebleven. Offenbach voelde zich uitstekend thuis in zijn nieuwe vaderland, hoewel hij zijn afkomst uit Duitsland nooit verloochende.
Zijn verblijf op het conservatorium was maar van korte duur. Na een jaar staakte hij zijn studie, aan een kant gedwongen door financiële problemen, aan de andere kant doordat hij herhaaldelijk afwezig was bij de lessen. Om in leven te blijven had hij allerlei baantjes, maar kreeg uiteindelijk toch een aanstelling als cellist bij de Opéra Comique, waarna het allemaal wat gunstiger voor hem werd.
Zijn bekwaamheid op de cello was zó groot, dat hij werd uitverkoren om grote meesters te begeleiden als: Anton Rubinstein, Franz Liszt en Felix Mendelssohn, met als hoogtepunt het duo dat hij met Friedrich von Flotow vormde. Dit vormde de doorbraak naar een verdere carrière als musicus en componist en leidde tot uitvoeringen van muziek, die zij gezamenlijk hadden gecomponeerd.
Dit alles leverde hem een goed inkomen op en stelde hem in staat te trouwen
Op zijn 23ste ging Offenbach over van het Joodse naar het Katholieke geloof, om daarna in 1848 te trouwen met Herminie d'Alcain.
Verdere ontwikkelingen
Op een gegeven moment gaf Offenbach noodgedwongen zijn werk in Parijs tijdelijk op en week uit naar Duitsland aangezien Parijs uitermate onrustig was en werd beheerst door gewelddadige revolutionaire en politieke groepen tijdens de Februarirevolutie van 1848.
Hij vestigde zich met zijn gezin tijdelijk in Keulen, maar verlangde er naar zo spoedig mogelijk naar Parijs terug te keren. Dat lukte weer in 1849, waarop hij in datzelfde jaar werd benoemd tot dirigent aan het Theátre Français.
In 1855 huurde Offenbach een klein theater aan de Champs -Elyseés – door hem de Bouffes-Parisiens genoemd - waarmee hij zoveel succes had, dat hij zich binnen een jaar met zijn gezelschap een groter en geschikter theater kon veroorloven.
Zijn reputatie als componist van operette’s was veilig gesteld hoewel er natuurlijk ook de nodige schaduwzijden optraden. Zo mocht hij in zijn nieuwe theater aanvankelijk alleen maar eenakters opvoeren met slechts een handjevol sprekende of zingende karakters. Later werd het hem toegestaan groter werk in productie te nemen.
De eerste avondvullende operette – of eigenlijk meer een opera – was Orphée aux Enfers, die onmiddellijk succes had en vele opvoeringen beleefde.
In 1860 werd hem het Franse staatburgerschap verleend en maakte hij deel uit van het Legion d'Honneur wegens zijn verdiensten voor tweede vaderland Frankrijk.
Tijdens zijn carrière als componist en cellist schreef Offenbach meer dan 100 operettes, waarvan de meeste immens populair en lucratief waren en die nu nog steeds worden uitgevoerd. Zijn onweerstaanbare zin voor humor was bijna overal in terug te vinden. Zijn vrijmoedige spot en satire over politieke en culturele uitingen, werden verwerkt in operettes, en werd door een groot deel van het publiek nogal op prijs gesteld.
Offenbach's populariteit breidde zich uit over heel Frankrijk en bereikte Londen en de Verenigde Staten van Amerika.
Terugval
Hoewel Offenbach in die jaren werd overladen met eerbewijzen en prijzen, werd het toch in de loop van de tijd allemaal wat moeilijker voor hem. Toen namelijk op een gegeven moment de politieke situatie in Frankrijk verslechterde, ging het geleidelijk aan niet allemaal meer voor de wind met hem. Zijn eens zo gewaardeerde gevoel voor humor en satire werd plotseling uitgelegd als een aanval op zijn tweede vaderland en zijn aanzien werd daardoor ernstig geschaad. Het kwam zelfs zover, dat Offenbach in 1872 failliet werd verklaard, en hij zijn schulden alleen nog kon betalen door op tournee te gaan door de Verenigde Staten van Amerika tijdens de eeuwfeesten daar. Hij dirigeerde voerde daar onder meer een aantal nieuwe werken.
Zijn populariteit zakte nog verder weg toen hij werd overschaduwd door een nieuwe generatie componisten als Robert Planquette, Charle Lecocq en André Messager.
Zwanenzang
Offenbach hield zich door de jaren heen bezig hield met het schrijven van serieuze opera’s, maar had in dat genre maar matig succes. Zijn laatste opera Les Contes D'Hoffmann, - die later wel zeer veel succes opleverde - was geïnspireerd en gebaseerd op de verhalen van de Duitse romantische schrijver E.T.A. Hoffmann, en werd gecomponeerd op een libretto van Jules Barbier. Offenbach werkte drie jaar aan de uitwerking en de voltooiing van deze opera, maar werd in die periode ernstig ziek.
Hij overleed in 1880 op zijn 61ste in Parijs en liet een onvoltooide opera achter. Offenbach werd begraven op Montmartre.
Zijn opera Les Contes D'Hoffmann werd afgerond door Ernest Guiraud enm Leo Delibes die er echter een iets andere wending aan gaven. Offenbach had namelijk de gewoonte de definitieve vorm van zijn composities pas ná de prémiere vast te leggen. Hij had ook nagelaten verdere instructies achter te laten over zijn uiteindelijke bedoelingen van de opera. Het enige wat duidelijk was, dat het een Opera Fantastique zou moeten worden in vijf akten. Bij de prémiere van deze opera in 1881 werd de nu zo populaire Barcarolle weggelaten en werden nog meer delen geschrapt. Bij latere revisies is veel van het oorspronkelijke materiaal weer aan de opera toegevoegd.
De Franse componist Saint - Saëns heeft als een soort eerbewijs aan Offenbach in zijn Le Carnaval des animaux in 1887 een melodie van zijn collega verwerkt. In het 4e deel van compositie - De Schildpadden - wordt de traagheid van deze dieren extra benadrukt, door de razendsnelle Cancan uit Offenbach's Orphée aux Enfers, ongeveer drie keer zo langzaam te spelen als oorspronkelijk voorgeschreven, wat natuurlijk een apart effect oproept.Dit effect wordt nog versterkt door de dissonanten die Saint - Saëns toevoegde.