Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Chanoeka
Chanoeka ((he) חנכה of חנוכה, betekenis: „Inwijding”) is het joodse feest waarin de herinwijding van de Tempel wordt herdacht nadat deze door Antiochus IV Epiphanes was ontwijd. Een Nederlandse naam voor het feest is dan ook het inwijdingsfeest of soms toewijdingsfeest. Ook de naam Chag Ha‘Orot (Nederlands: ’Lichtenfeest’ of ’feest van de lichtjes’) verwijst naar hetzelfde feest. Het feest duurt acht dagen, ter nagedachtenis aan het ’Chanoeka-wonder’, dat met slechts één kruikje de menora tijdens de reiniging van de Tempel bleef branden, totdat nieuwe zuivere olie was toebereid.
De eerste dag van dit feest begint na zonsondergang van de 24e dag van de joodse maand Kislev.
Bronnen
Chanoeka (spreek de ch uit als de ch in lachen) behoort niet tot de grote joodse feesten die in de Thora worden genoemd.
Het verhaal van Chanoeka staat opgetekend in de Talmoed (met name in Ta‘anit), de boeken 1 en 2 Makkabeeën) (die geen deel vormen van de Tenach), en in de ’Geschiedenis van de joden’ door Flavius Josephus.
Belang
Door de invloed van enerzijds de Verlichting en kerstmis en anderzijds het zionisme, heeft dit feest gedurende de laatste eeuwen aan belang gewonnen. Er gelden geen halachische verboden, behalve enkele kleine beperkingen omstreeks de tijd dat de kaarsen worden aangestoken en wanneer zij branden. Herdacht wordt de herinwijding van de Tempel van Jeruzalem in 164 v.Chr. door Jehuda haMakkabi.
Juda de Makkabeër/Jehuda haMakkabi.
Het verhaal van Chanoeka draait om Juda de Makkabeër (in het Hebreeuws: Jehuda haMakkabi). Juda leefde in het Hellenistische tijdperk, toen de Joden wat betreft hun geloofsbelijdenis zwaar onderdrukt werden; het kwam zelfs zover dat de Seleucidische Grieken de Tempel in Jeruzalem ontwijdden door op het altaar een varken te offeren, een dier dat voor Joden onrein is volgens de wetten uit Leviticus ((Hebr. Vajikra) 11 in het oude Testament (Leviticus 11:7,8,11). Voor de Joden was dit de laatste druppel, en ze besloten om terug te slaan, onder leiding van Juda/Jehuda. Dit groepje Joden kreeg steeds meer aanhangers en ze wonnen steeds meer stukken land terug uit de handen van de vijand. Hun populariteit werd zelfs zo groot, dat het gewone Joodse volk de leider ’Jehuda haMakkabi’ ging noemen, in het Hebreeuws betekent dit ’Juda de Hamer’. Anderen geloven dat Juda ’Jehuda haMakkabi’ werd genoemd omdat hij en zijn manschappen op hun banieren de letters Mem מ, Chet כ, Beth ב, Jod י voerden; zij beweren dat deze letters staan voor de woorden ’Mi Chamocha Ba‘elim JHWH?’. Letterlijk vertaald: „Wie is zoals U onder de goden, JHWH?” De manschappen van Jehuda werden bekend als de Makkabeërs naarmate ze meer veldslagen wonnen.
Uiteindelijk bereikten Jehuda en zijn mannen Jeruzalem en na een bloedige strijd overwonnen ze. Toen ze echter de Tempel binnenkwamen, zagen ze dat de Grieken alles vernield hadden, en vanaf toen was het weer de taak aan de hogepriester om de Tempel weer in ere te herstellen. De hoge Menora die in de Tempel stond, was door de Grieken omgegooid en moest weer recht gezet worden. Nadat dit gedaan was, merkten de priesters dat er geen oliekruiken meer waren, één van hen vond echter nog een klein kruikje, met daarin alleen nog maar genoeg koosjere olie om de Menora één dag te laten branden.
De Menora werd aangestoken en de Tempel werd heringewijd. De priesters wisten dat zij gauw op zoek moesten naar meer olie en intussen hielden ze de Menora goed in de gaten.
De volgende dag bleek dat het oliekruikje nog steeds vol was. De priesters begrepen er niets van. Zo ging het acht dagen lang, tot nieuwe zuivere olie was toebereid.
De hogepriester, priesters, Makkabeeën en het gewone volk vierden een groot feest en de hogepriester stelde dit feest in op dezelfde tijd van het jaar, de maand Kislev, opdat de Joden deze wonderlijke gebeurtenis niet zouden vergeten. Daarom wordt door de Joden jaarlijks vanaf de 25e Kislev het feest van Chanoeka („Inwijding”) gevierd.
Gebruiken
Vele Joden zingen tijdens dit feest het lied ’Maoz Tsoer’ en spelen met drejdels (Hebr. Sevivon).
De voornaamste gebruiken zijn het aansteken van kaarsjes in de chanoekia (een 8+1-armige kandelaar) met het uitspreken van zegens en zang, het eten van soefganiot en latkes, uitdelen van Chanoeka-geld of gewoon cadeautjes en het spelen met de drejdel of sevivon (een vierkantig tolletje met hebreeuwse letters).
Aansteken van lichtjes in de chanoekia
Kenmerkend voor het feest is, dat een speciaal soort kandelaar tijdens dit feest wordt aangestoken. Deze kandelaar heet de Chanoekia en heeft acht plus één armen (niet te verwarren met de Menora, die 7 armen heeft en in de tempel stond). De chanoekia (meervoud chanoekiot), een speciale kandelaar voor chanoeka, heeft plaats voor 8+1 kaarsjes of vlammetjes op olie. Iedere dag steekt men eerst het extra („negende”) lichtje aan, de sjamasj. Sjamasj is afgeleid van dienst in het Hebreeuws (sjimoesj), omdat dit lichtje dienst doet om de andere aan te steken. De sjamasj staat ietsje afgezonderd van de andere lichtjes, qua hoogte of plaats.
Voor het aansteken van de twee tot acht lichtjes spreekt men twee zegens uit (asjer tsivanoe — „die ons gebood”, en sje'asa nisiem — „die wonderen deed”). Alleen op de eerste dag van chanoeka spreekt men een extra zegen uit (sjehechijanoe — „die ons deed beleven”). Daarna steekt men met de sjamasj de andere lichtjes aan: de eerste dag één, de tweede dag twee, etc. tot en met de achtste dag.
Na het aansteken van de kaarsjes spreekt men vaak een tekst uit (Hanerot halaloe — „deze lichtjes”), waarin de redenen voor het aansteken van de lichtjes en de regels omtrent het gebruik ervan wordt uitgelegd. Hierna zingt men het Maoz Tsoer. De eerste letters van de coupletten vormen een acrostichon, in dit geval een naam – èn zingt men het eerste couplet het meest algemeen.
Een bijzonder aspect van de chanoekia met lichtjes is dat men, wanneer dit geen gevaar meebrengt, wordt geacht deze in het raamkozijn neer te zetten. In het anders vrij introverte jodendom is dit een opvallende regel. Chabad-Lubavitch, een nogal extraverte chassidische richting rondom de Lubavitcher Rebbe, heeft hieruit zelfs een gebruik afgeleid tot het plaatsen van gigantische chanoekiot op publieke plaatsen. Soortgelijke chanoekiot staan in Israël ook los van die richting.
Gerechten
De voornaamste gerechten van Chanoeka zijn latkes of levivot — een soort aardappelpannenkoekjes of rösti — en gevulde oliebollen of soefganiot, traditioneel gevuld met jam. Deze lekkernijen worden speciaal met Chanoeka gegeten omdat ze in olie bereid worden, als herinnering aan het wonder van de olie.
Chanoeka-Geld
Oorspronkelijk kregen kinderen met Chanoeka wat zakgeld, waarvan ze geacht werden een gedeelte af te staan aan tsedaka. Nu wordt het ’Geld’ vaak in chocolademunten gegeven en daarnaast worden cadeautjes uitgewisseld.
Dreidel
De dreidel, trendel of sevivon is een vierkantig tolletje waarmee tegenwoordig vooral kinderen spelen. Toen de joodse studie in Syrië verboden was, werd het tolletje gebruikt om in het geheim te studeren: wanneer studenten werden betrapt deden zij net alsof zij een onschuldig spelletje speelden.
Het bijbehorend spelletje werkt met een pot (net als ganzenbord). Op het tolletje staan vier Hebreeuwse letters noen, giemel, hee en sjien; deze betekenen zowel:
- in het Hebreeuws: Nes Gadol Haja Sjam — „een groot wonder gebeurde daar”
- als in het Jiddisch: Nichts (niets), Ganz (alles), Halb (half), Stell (bijleggen in de pot)
In Israël wordt de letter sjien vervangen door de pee, zodat er staat: „een groot wonder gebeurde hier” (Nes Gadol Haja Pò).
Talmoed
De Talmoed verhaalt dat de Makkabeeën de tempel binnengingen, nadat zij de bezetters uit de tempel hadden verjaagd, om de afgodenbeelden te verwijderen en de tempel te herstellen. Zij ontdekten dat de meeste rituele voorwerpen ontwijd waren. Daarop zochten zij ritueel gezuiverde olijfolie om de menora aan te steken en de tempel te herstellen, maar vonden slechts genoeg olie voor een enkele dag. Zij staken dit evengoed aan, en gingen verder meer olijfolie te persen en zuiveren. Op een miraculeuze wijze zou deze kleine hoeveelheid olie acht dagen lang blijven branden, tot er nieuwe olie geperst en gezuiverd kon worden. Om deze reden steken joden een kaars extra aan, iedere nacht van het feest.
In de Talmoed worden twee verschillende gebruiken beschreven. Ten eerste bestond het gebruik om tijdens de eerste nacht van het feest te beginnen met acht schijnende lampen, en vervolgens elke nacht een lamp minder te laten schijnen. Volgens een ander gebruik begon men in de eerste nacht met een enkele brandende lamp, en voegde hier elke nacht een lamp aan toe, tot er in de achtste nacht acht lampen brandden. Het eerste gebruik werd gevolgd door de school van Sjammaï, het laatste door de school van Hillel.
Makkabeeën
Chanoeka werd in het jaar 165 v.Chr. ingesteld door Judas Makkabeüs en zijn broers, om jaarlijks met vreugde gevierd te worden ter gedenking van de inwijding van het altaar in de tempel in Jeruzalem. (1 Makkabeeën 4:59). Na Jeruzalem en de tempel te hebben hersteld, gaf Juda het bevel de tempel te reinigen, een nieuw altaar in plaats van het verontreinigde altaar te bouwen, en nieuwe heilige bekers te vervaardigen. Toen het vuur opnieuw op het altaar werd aangestoken, en de lampen op de kandelaar weer brandden, werd de inwijding van het altaar gedurende acht dagen gevierd, onder het brengen van offers en het zingen van liederen. (1 Makkabeeën 4:36) Dit lijkt enigszins op de feestelijkheden van Soekot. Ook in de huizen werden lichten aangestoken. Volgens Josephus (Joodse Oudheden) werd het in de volksmond dan ook het feest van de lichten genoemd.
Het feest markeert de overwinning op de legers van de Seleuciden, die hadden geprobeerd het volk Israël te weerhouden het jodendom uit te oefenen. Juda Makkabeüs en zijn broers vernietigden de overweldigende strijdkrachten, en wijdden de tempel opnieuw in.
Geschiedenis van de joden
Volgens Flavius Josephus stonden de lichten symbool voor de vrijheid die de joden verkregen, op de gebeurtenis die op het feest wordt gevierd.
Chronologie
198 v.Chr.: Legers van de Seleucidische koning Antiochus III (Antiochus de Grote) verwijderen Ptolemeüs V uit Judea en Samaria.
180 v.Chr.: Antiochus IV Epiphanes bestijgt de Seleucidische troon.
168 v.Chr.: Onder het bewind van Antiochus IV, wordt de tempel geplunderd, joden worden massaal vermoord, en het jodendom wordt onwettig verklaard.
167 v.Chr.: Antiochus beveelt dat een heiligdom ter ere van Zeus in de tempel moet worden opgericht. Mattathias, en zijn vijf zonen Johannes, Simon, Eleazar, Jonathan, en Judah leiden een opstand tegen Antiochus. Judah raakt bekend als Judah Makkabeüs (Judah de Hamer).
166 v.Chr.: Mattathias sterft, en Judah volgt hem op als leider. Het joodse koninkrijk der Hasmoneeën begint; Het duurt tot 63 v.Chr.
165 v.Chr.: De joodse opstand tegen de seleucidische monarchie is succesvol. De tempel wordt bevrijd, en opnieuw ingewijd. (Chanoeka).
142 v.Chr.: Vestiging van het tweede joodse regeringsverband. De seleuciden erkennen de joodse autonomie. Formeel houden de seleucidische koningen de heerschappij, die door de joden erkend wordt. Dit luidde een periode van grote geografische uitbreiding, groei van de bevolking en religieuze, culturele en sociale ontwikkeling in.
139 v.Chr.: De Romeinse senaat erkent joodse autonomie.
130 v.Chr.: Antiochus VII belegert Jeruzalem, maar trekt zich terug.
131 v.Chr.: Antiochus VII sterft. Israël werpt de Syrische heerschappij volledig van zich af.
96 v.Chr.: Een burgeroorlog begint, die acht jaar duurt.
83 v.Chr.: Consolidatie van het koninkrijk in het gebied ten oosten van de rivier de Jordaan.
63 v.Chr.: Het Hasmonese joodse koninkrijk komt tot een einde vanwege rivaliteit tussen de broers Aristobulus II en Hyrcanus II, die beiden een beroep doen op Rome om hen te helpen en de machtsstrijd in hun voordeel te doen beslissen. Rome valt het land binnen, en neemt de macht over in het gehele land. Er vindt een massamoord plaats van twaalfduizend joden wanneer de Romeinen Jeruzalem binnentrekken. De tempelpriesters worden bij het altaar gedood. Rome annexeert Judea.
Toekomstige data
- 21 - 28 december 2011
- 9 - 16 december 2012
- 28 november - 5 december 2013
NB. de eerste dag vangt aan met zonsondergang, de laatste dag eindigt met zonsondergang.
Weblinks
Jodendom |
---|
Algemeen: Joden • Geschriften: Thora • Tenach • Misjna • Talmoed • Tosefta • Literatuur • Halacha • Ketoeba • Religieuze plichten en gebruiken: Kasjroet • Briet • Gebed • Mitswa • Sjabbat • Tsedaka • Tijd en kalender: Feestdagen • Maanden • Jaartelling • Geschiedenis • Gebouwen: Tempel • Synagoge • Personen: Rabbijn • Chazan • Andere: Mystiek • Kabbala • Mythologie • A tot Z |
Zie ook de categorie met mediabestanden in verband met Hanukkah op Wikimedia Commons.