Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Harry Meinardi: verschil tussen versies

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
 
(Een tussenliggende versie door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 2: Regel 2:


== Leven ==
== Leven ==
Harry Menardi’s vader werkte op Java in Nederlands-Indië in de suikerindustrie. In 1939 vertrok hij naar Birma en vluchtte voor de Japanners naar India. Harry’s moeder was arts op Java. Na de Japanse inval op Java werd zij in een gevangenenkamp gezet. Daar overleed zij. Harry Menardi en zijn broer werden in 1946 als oorlogspleegkind naar Nederland gerepatrieerd.
Harry Menardi’s vader werkte op Java in Nederlands-Indië als hoofd van een suikerfabriek. In 1939 vertrok hij naar Birma en vluchtte voor de Japanners naar India. Harry’s moeder was arts op Java. Na de Japanse inval op Java werd zij in een gevangenenkamp gezet. Daar overleed zij. Harry Menardi en zijn broer Jan zaten ook in het gevangenenkamp Bangkong in Semarang op Java. Zij werden in 1946 als oorlogswezen naar Nederland gerepatrieerd; samen met hun tante Hella.


Meinardi studeerde [[geneeskunde|medicijnen]] in [[Universiteit Leiden|Leiden]] en werd vervolgens assistent op het [[Laboratorium]] voor [[Endocrinologie]] van [[Andries Querido]]. Daar kwam hij in aanraking met ''Meer en Bosch'', een instelling die in eerste instantie door de vereniging ''De Macht van het Kleine'' was opgericht om minvermogende epilepsiepatiënten te verplegen. Hierdoor raakte hij geïnteresseerd in het onderzoek en een [[Holisme|holistische]] behandeling van epilepsie. Meinardi specialiseerde zich tot [[zenuwarts]] en kon vervolgens, dankzij een beurs van het Rockefeller Instituut, in Amerika verder de [[biochemie]] bestuderen. Hij maakte een afspraak met de geneesheer-directeur van ''Meer en Bosch'' en ''Bethesda Sarepta'', Albert Lorentz de Haas, om na zijn terugkeer uit [[Verenigde Staten|Amerika]] parttime in ''Meer en Bos'' en parttime in zijn kliniek te gaan werken. In het Rockefeller Instituut ging Meinardi [[substantie P]] isoleren uit hersenen om de structuur daarvan te bestuderen. Het lukte hem om uit de [[hypothalamus]] van geiten een [[peptide]] van 27 [[aminozuur|aminozuren]] te isoleren, dat farmacologisch aan de criteria van substantie P voldeed. Hij moest dit onderzoek beëindigen omdat hij door dr. de Haas teruggeroepen werd naar Nederland.
Meinardi studeerde [[geneeskunde|medicijnen]] in [[Universiteit Leiden|Leiden]] en behaalde zijn doctorgraad in 1957. Vervolgens was hij assistent op het [[Laboratorium]] voor [[Endocrinologie]] van [[Andries Querido]]. Daar kwam hij in aanraking met ''Meer en Bosch'', een instelling die in eerste instantie door de vereniging ''De Macht van het Kleine'' was opgericht om minvermogende epilepsiepatiënten te verplegen. Hierdoor raakte hij geïnteresseerd in het onderzoek en een [[Holisme|holistische]] behandeling van epilepsie. Meinardi specialiseerde zich tot [[zenuwarts]] en kon vervolgens, dankzij een beurs van het Rockefeller Instituut, in Amerika verder de [[biochemie]] bestuderen. Hij maakte een afspraak met de geneesheer-directeur van ''Meer en Bosch'' en ''Bethesda Sarepta'', Albert Lorentz de Haas, om na zijn terugkeer uit [[Verenigde Staten|Amerika]] parttime in ''Meer en Bos'' en parttime in zijn kliniek te gaan werken. In het Rockefeller Instituut ging Meinardi [[substantie P]] isoleren uit hersenen om de structuur daarvan te bestuderen. Het lukte hem om uit de [[hypothalamus]] van geiten een [[peptide]] van 27 [[aminozuur|aminozuren]] te isoleren, dat farmacologisch aan de criteria van substantie P voldeed. Hij moest dit onderzoek beëindigen omdat hij door dr. de Haas teruggeroepen werd naar Nederland.


In diens instituut ging Meinardi vervolgens onderzoeken of het mogelijk zou zijn verschillende epilepsiesyndromen te herkennen aan bepaalde biochemische karakteristieken, zoals een specifiek aminozuurpatroon in het bloed. Dit onderzoek gaf geen uitkomsten. Andere onderzoeken die Meinardi deed was naar patiënten die in aansluiting op een epileptische aanval meer last hadden dan anderen van het ontstaan van [[oedeem]] in en om de epileptische haard en naar het verband tussen intelligentieafname na een epileptische aanval. Zijn methode bij dit laatste onderzoek was om mensen die [[hersenletsel]] opliepen na de herstelfase <!---psychonometrisch ?--->[[psychometrie|psychometrisch]] te onderzoeken en opnieuw als zij last kregen van epilepsie (vaak voorkomend na hersenletsel); op dat moment zou de invloed van epilepsie op [[cognitie]] gemeten kunnen worden. Meinardi werd vervolgens benoemd tot directeur van het Instituut voor Epilepsiebestrijding en in 1985 benoemd tot buitengewoon hoogleraar in de epileptologie aan de [[Radboud Universiteit Nijmegen|Radboud Universiteit ]] te [[Nijmegen]]. Daar richtte hij de Nijmeegse epilepsiewerkgroep (NEW) op, met als onderzoeksdoel onder meer de bijwerkingen van [[anti-epilepticum|anti-epileptica]]. De conclusie van het onderzoek was dat de bloedspiegel van een medicament niet van tevoren het effect ervan kan voorspellen.
In diens instituut ging Meinardi vervolgens onderzoeken of het mogelijk zou zijn verschillende epilepsiesyndromen te herkennen aan bepaalde biochemische karakteristieken, zoals een specifiek aminozuurpatroon in het bloed. Dit onderzoek gaf geen uitkomsten. Andere onderzoeken die Meinardi deed was naar patiënten die in aansluiting op een epileptische aanval meer last hadden dan anderen van het ontstaan van [[oedeem]] in en om de epileptische haard en naar het verband tussen intelligentieafname na een epileptische aanval. Zijn methode bij dit laatste onderzoek was om mensen die [[hersenletsel]] opliepen na de herstelfase <!---psychonometrisch ?--->[[psychometrie|psychometrisch]] te onderzoeken en opnieuw als zij last kregen van epilepsie (vaak voorkomend na hersenletsel); op dat moment zou de invloed van epilepsie op [[cognitie]] gemeten kunnen worden. Meinardi werd vervolgens benoemd tot directeur van het Instituut voor Epilepsiebestrijding en in 1985 benoemd tot buitengewoon hoogleraar in de epileptologie aan de [[Radboud Universiteit Nijmegen|Radboud Universiteit ]] te [[Nijmegen]]. Daar richtte hij de Nijmeegse epilepsiewerkgroep (NEW) op, met als onderzoeksdoel onder meer de bijwerkingen van [[anti-epilepticum|anti-epileptica]]. De conclusie van het onderzoek was dat de bloedspiegel van een medicament niet van tevoren het effect ervan kan voorspellen.


Hij was verder actief voor het ''Nederlands Tijdschrift voor Epileptologie'', voor de stichting ''Epilepsy Care Developing Countries'' en het steunen van verbetering van de epilepsiebestrijding in [[Oost-Afrika]].
Hij was verder actief voor het ''Nederlands Tijdschrift voor Epileptologie'', voor de stichting ''Epilepsy Care Developing Countries'' en het steunen van verbetering van de epilepsiebestrijding in [[Oost-Afrika]].
Hij was president van de Internationale Liga tegen Epilepsie (ILAE) en het Internationale Bureau voor Epilepsie (IBE).
== Artikelen (selectie) ==
* ''Action of hydroxydione on peripheral nerve'', dissertatie.
* met F. H. J. Knaven, C. Peper, ''Integrale epilepsiebehandeling.''
* met L. D. Jacobs, J. Kuyk, A. P. Aldenkamp, R. van Dyck, A. E. H. Sonnen, ''Het gebruik van hypnose in de differentiatie tussen epileptische en pseudo-epileptische aanvallen. Een pilotstudie.'' in: Directieve Therapie.
* ''Epileptologie, bijdrage tot bestrijding van het ''toeval''  in de psychiatrie'', Tijdschrift voor Psychiatrie.
* met C. L. P. Deckers, ''Anti-epileptica, therapiekeuze sinds de komst van nieuwe middelen'', in: Geneesmiddelenbulletin. Nr. 7, 1 juli 2003.


== Erkenningen  ==
== Erkenningen  ==
Regel 18: Regel 26:
<references/>
<references/>
*[http://repository.ubn.ru.nl/bitstream/2066/19063/1/19063_epilendef.pdf Afscheidsrede Professor Dr. H. Meinardi]
*[http://repository.ubn.ru.nl/bitstream/2066/19063/1/19063_epilendef.pdf Afscheidsrede Professor Dr. H. Meinardi]
* https://oorlogsverhalen.com/oorlogsverhalen/anna-en-haar-opa-harry-meinardi/
* https://www.ilae.org/about-ilae/in-memoriam/in-memoriam-recent-and-archive-deaths/meinardi-h-1932-2013
==Weblinks==
==Weblinks==
{{authority control |TYPE=p |Wikidata=Q2165141}}
{{authority control |TYPE=p |Wikidata=Q2165141}}
Regel 23: Regel 33:
[[Categorie: Hoogleraar aan de Radboud Universiteit Nijmegen]]
[[Categorie: Hoogleraar aan de Radboud Universiteit Nijmegen]]
[[Categorie: Nederlands medicus]]
[[Categorie: Nederlands medicus]]
[[Categorie: Persoon in een Jappenkamp]]
[[Categorie: Geboren in 1932]]
[[Categorie: Geboren in 1932]]
[[Categorie: Overleden in 2013]]
[[Categorie: Overleden in 2013]]
[[Categorie: Overleden in Den Haag]]
[[Categorie: Overleden in Den Haag]]

Huidige versie van 5 okt 2020 om 16:02

Harry Meinardi (Nice, (Frankrijk), 20 februari 1932Den Haag, 20 december 2013)[1] was een Nederlands buitengewoon hoogleraar in de epileptologie.

Leven

Harry Menardi’s vader werkte op Java in Nederlands-Indië als hoofd van een suikerfabriek. In 1939 vertrok hij naar Birma en vluchtte voor de Japanners naar India. Harry’s moeder was arts op Java. Na de Japanse inval op Java werd zij in een gevangenenkamp gezet. Daar overleed zij. Harry Menardi en zijn broer Jan zaten ook in het gevangenenkamp Bangkong in Semarang op Java. Zij werden in 1946 als oorlogswezen naar Nederland gerepatrieerd; samen met hun tante Hella.

Meinardi studeerde medicijnen in Leiden en behaalde zijn doctorgraad in 1957. Vervolgens was hij assistent op het Laboratorium voor Endocrinologie van Andries Querido. Daar kwam hij in aanraking met Meer en Bosch, een instelling die in eerste instantie door de vereniging De Macht van het Kleine was opgericht om minvermogende epilepsiepatiënten te verplegen. Hierdoor raakte hij geïnteresseerd in het onderzoek en een holistische behandeling van epilepsie. Meinardi specialiseerde zich tot zenuwarts en kon vervolgens, dankzij een beurs van het Rockefeller Instituut, in Amerika verder de biochemie bestuderen. Hij maakte een afspraak met de geneesheer-directeur van Meer en Bosch en Bethesda Sarepta, Albert Lorentz de Haas, om na zijn terugkeer uit Amerika parttime in Meer en Bos en parttime in zijn kliniek te gaan werken. In het Rockefeller Instituut ging Meinardi substantie P isoleren uit hersenen om de structuur daarvan te bestuderen. Het lukte hem om uit de hypothalamus van geiten een peptide van 27 aminozuren te isoleren, dat farmacologisch aan de criteria van substantie P voldeed. Hij moest dit onderzoek beëindigen omdat hij door dr. de Haas teruggeroepen werd naar Nederland.

In diens instituut ging Meinardi vervolgens onderzoeken of het mogelijk zou zijn verschillende epilepsiesyndromen te herkennen aan bepaalde biochemische karakteristieken, zoals een specifiek aminozuurpatroon in het bloed. Dit onderzoek gaf geen uitkomsten. Andere onderzoeken die Meinardi deed was naar patiënten die in aansluiting op een epileptische aanval meer last hadden dan anderen van het ontstaan van oedeem in en om de epileptische haard en naar het verband tussen intelligentieafname na een epileptische aanval. Zijn methode bij dit laatste onderzoek was om mensen die hersenletsel opliepen na de herstelfase psychometrisch te onderzoeken en opnieuw als zij last kregen van epilepsie (vaak voorkomend na hersenletsel); op dat moment zou de invloed van epilepsie op cognitie gemeten kunnen worden. Meinardi werd vervolgens benoemd tot directeur van het Instituut voor Epilepsiebestrijding en in 1985 benoemd tot buitengewoon hoogleraar in de epileptologie aan de Radboud Universiteit te Nijmegen. Daar richtte hij de Nijmeegse epilepsiewerkgroep (NEW) op, met als onderzoeksdoel onder meer de bijwerkingen van anti-epileptica. De conclusie van het onderzoek was dat de bloedspiegel van een medicament niet van tevoren het effect ervan kan voorspellen.

Hij was verder actief voor het Nederlands Tijdschrift voor Epileptologie, voor de stichting Epilepsy Care Developing Countries en het steunen van verbetering van de epilepsiebestrijding in Oost-Afrika. Hij was president van de Internationale Liga tegen Epilepsie (ILAE) en het Internationale Bureau voor Epilepsie (IBE).

Artikelen (selectie)

  • Action of hydroxydione on peripheral nerve, dissertatie.
  • met F. H. J. Knaven, C. Peper, Integrale epilepsiebehandeling.
  • met L. D. Jacobs, J. Kuyk, A. P. Aldenkamp, R. van Dyck, A. E. H. Sonnen, Het gebruik van hypnose in de differentiatie tussen epileptische en pseudo-epileptische aanvallen. Een pilotstudie. in: Directieve Therapie.
  • Epileptologie, bijdrage tot bestrijding van het toeval in de psychiatrie, Tijdschrift voor Psychiatrie.
  • met C. L. P. Deckers, Anti-epileptica, therapiekeuze sinds de komst van nieuwe middelen, in: Geneesmiddelenbulletin. Nr. 7, 1 juli 2003.

Erkenningen

Verwijzingen

Weblinks

rel=nofollow