Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Marie Adrien Perk: verschil tussen versies

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
(https://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Marie_Adrien_Perk&oldid=47136989 25 jul 2016)
kGeen bewerkingssamenvatting
 
(Een tussenliggende versie door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 1: Regel 1:
[[Bestand:Marie Adrien Perk.jpg|thumb|right|250px|Marie Adrien Perk.]]
[[Bestand:Perk-Haverman.jpg|thumb|320px|M.A. Perk getekend door [[Hendrik Haverman|H.J. Haverman]] (1897)]]
<!--[[Bestand:Marie Adrien Perk.jpg|thumb|right|250px|Marie Adrien Perk.]] -->


'''Marie Adrien Perk''' ([[Delft]], [[23 april]] [[1834]] - [[Amsterdam]], [[16 december]] [[1916]]) was een Nederlands [[theoloog]], [[predikant]] en [[schrijver]].
'''Marie Adrien Perk''' ([[Delft]], [[23 april]] [[1834]] - [[Amsterdam]], [[16 december]] [[1916]]) was een Nederlands [[theoloog]], [[predikant]] en [[schrijver]].


==Familie==
== Familie ==
Perk was lid van de familie [[Perk (geslacht)|Perk]] en de vader van de dichter [[Jacques Perk]], een voorloper van de [[beweging van Tachtig]] in de Nederlandse literatuur. Hij is ook een grootvader van [[Edward Voûte]], tijdens de Tweede Wereldoorlog burgemeester van Amsterdam.
Perk, een lid van de familie [[Perk (geslacht)|Perk]], trouwde in 1857 met Justine Georgette Caroline Clifford Kocq van Breugel (1835-1900). Een van hun kinderen was de dichter [[Jacques Perk]], een voorloper van de [[beweging van Tachtig]] in de Nederlandse literatuur. Jacques' zuster Catherine Henriette trouwde in 1886 met Meinhard Voûte (1851-1933). Uit dit huwelijk werd in 1887 [[Edward Voûte]] geboren, die tijdens de Tweede Wereldoorlog burgemeester van Amsterdam zou worden. Catherine Henriette en Meinhard scheidden in 1911. In 1912 hertrouwde ze met [[Charles van Deventer|Charles Marius van Deventer]] (1860-1931), lid van [[Flanor (Tachtigers)|Flanor]] en schrijver in ''[[De Nieuwe Gids (Nederland)|De Nieuwe Gids]]''. [[Betsy Perk]] was een zus van Marie Adrien.


== Opleiding ==
== Loopbaan ==
Perk studeerde [[theologie]] aan de [[Universiteit Utrecht]] en werd [[proponent]] te [[Dordrecht (Nederland)|Dordrecht]], waar hij dertien jaar verbleef.
Perk studeerde [[theologie]] aan de [[Universiteit Utrecht|Utrechtse universiteit]] en werd in 1855 [[proponent]] bij de [[Waalse kerk]] in [[Dordrecht]]. De Waalse kerken zijn een aparte groep kerken, toen binnen de [[Nederlandse Hervormde Kerk]], nu binnen de [[Protestantse Kerk in Nederland]], waar Frans de voertaal is. Perk bleef daar dertien jaar.
 
Hij vertrok na zijn periode te Dordrecht in 1868 naar de Waalse gemeente in [[Breda]] en diende ten slotte vanaf 1872 de [[Waalse Kerk (Amsterdam)|Waalse Kerk]] in Amsterdam.
 
Perk was sterk maatschappelijk betrokken. In Dordrecht trad hij op als president van de door hem in het leven geroepen [[cholera]]commissie, toen daar in 1866 en 1867 een epidemie heerste.<ref>[http://beeldbank.regionaalarchiefdordrecht.nl/index.cfm?fuseaction=search.showdetail&id=3C0CBAD9505693014BE935C27D35E18C&showbrowse De choleracommissie in het regionaal archief te Dordrecht].</ref> In 1867 richtte hij een plaatselijke Vereeniging tot Bevordering der Volksgezondheid op. Daarnaast was hij lid van het bestuur van het departement Dordrecht der [[Maatschappij tot Nut van 't Algemeen]], van het letterkundig genootschap ''Diversa sed Una'' en van de Dordrechtse afdeling van de Hollandsche Maatschappij van Fraaie Kunsten en Wetenschappen.
 
In Breda was Perk medeoprichter en president van het [[Nicolaas van Myra|Sint Nicolaas]] Comité. Toen in 1870 het leger gemobiliseerd werd en vele gezinnen van militairen verlaten achterbleven, gaf hij de aanzet tot de oprichting van een Comité tot ondersteuning van achtergelaten betrekkingen van gemobiliseerde militairen, waarvan hij het vicepresidentschap op zich nam. Verder was Perk medestichter en bestuurssecretaris van het Bredase Comité van het [[Rode Kruis]]. In die functie ondernam hij met de president, admiraal [[Gerhard Christiaan Coenraad Pels Rijcken]] een moeizame reis naar [[Metz]] met een konvooi levens -en verplegingsmiddelen, onmiddellijk na de [[capitulatie]] van die [[Vesting (verdedigingswerk)|vesting]] in de [[Frans-Duitse Oorlog]]. Hij bleef hier op uitnodiging van het Nederlandse Hoofdcomité van het Rode Kruis enige tijd om de godsdienstige belangen van de protestantse zieken en gewonden te behartigen. Hij deed later verslag van zijn ervaringen in de brochure ''Een bezoek te Metz in November 1870: Ontmoetingen en indrukken'', opgedragen aan koningin [[Sophie van Württemberg|Sophie der Nederlanden]]. Na zijn terugkeer hield Perk op verschillende plaatsen voordrachten over zijn verblijf te Metz en zijn werkzaamheden aldaar om geld op te halen voor de slachtoffers van de oorlog.


== Loopbaan ==
In 1871 organiseerde de Vereniging het [[Metalen Kruis 1830-1831|Metalen Kruis]] een herdenkingsfeest ter herinnering aan de [[Tiendaagse Veldtocht]]. Bij die gelegenheid werden de stoffelijke resten van de bij de belegering van de [[Citadel van Antwerpen]] gesneuvelde Nederlanders herbegraven op het kerkhof te [[Ginneken]]. Perk schreef het bijbehorende herdenkingsboek ''Een réunie en ... een uitvaart''. In 1874 werd in Ginneken een citadelmonument onthuld. Perk schreef een tweede gedenkboek, ''Het citadel-monument te Ginneken'', dat echter pas in 1876 uitkwam. De opbrengst was bestemd voor een monument ter ere van de te [[Atjeh]] gevallen militairen.
Perk vertrok, na zijn periode te Dordrecht naar [[Breda (stad)|Breda]] en diende ten slotte vanaf 1872 te Amsterdam de [[Waalse kerk|Waalse gemeente]]. In Dordrecht trad Perk op als president van de door hem in het leven geroepen [[cholera]]commissie, gedurende de daar heersende epidemie van 1866 en 1867 en werd door hem de Vereniging tot verbetering der volksgezondheid opgericht; Perk was ook hiervan president. Daarnaast was hij lid van het bestuur van het departement Dordrecht der [[Maatschappij tot Nut van 't Algemeen]] en van de commissie voor de herhalings -en vervolgschool, secretaris van het genootschap ''Diversa sed Una'', de Dordrechtse afdeling van de Hollandse Maatschappij van fraaie kunsten en wetenschappen en (vanaf 1863) algemeen voorzitter daarvan.


In Breda (1868-1872) was Perk medeoprichter en president van het [[Nicolaas van Myra|Sint Nicolaas]] Comité; toen in 1870 het leger gemobiliseerd werd en vele gezinnen van militairen verlaten achterbleven gaf hij de aanzet tot het oprichten van het Comité ter ondersteuning van achtergelaten betrekkingen; op zijn voorstel werd de [[pastoor]] P.J. Werlen tot president benoemd. Verder was Perk medestichter en bestuurssectretaris van het Bredase Comité van het [[Rode Kruis]]; als zodanig volbracht hij met de president, [[admiraal]] [[Gerhard Christiaan Coenraad Pels Rijcken]] een moeizame reis naar [[Metz]] met een konvooi levens -en verplegingsmiddelen, onmiddellijk na de [[capitulatie]] van die [[Vesting (verdedigingswerk)|vesting]]. Hij bleef hier op uitnodiging van het Nederlandse Hoofdcomité van het Rode Kruis enige tijd tot behartiging van de godsdienstige belangen van de [[protestant]]se zieke -en gewonden krijgslieden en schreef hierover een brochure ''Een bezoek aan Metz in 1870. Ontmoetingen en indrukken, opgedragen aan H.M. koningin [[Sophie van Württemberg|Sophie der Nederlanden]]''. Na zijn terugkeer hield Perk op verschillende plaatsen voordrachten over zijn verblijf te Metz en zijn werkzaamheden aldaar om geld op te halen voor de slachtoffers op het platteland van de oorlog, die van alles waren beroofd en wist 2.000 gulden bijeen te brengen.
In Amsterdam was Perk drie jaar lang president van de ‘Vereeniging tot Veredeling van het Volksvermaak’; hij was ook actief in de commissie die in samenwerking met de ‘Maatschappij voor den Werkenden Stand’ kunstavonden en voordrachten voor het volk organiseerde. Hij was een van de oprichters van de ‘Vereeniging Floralia’, die aan de arbeiders liefde voor het kweken van bloemen en planten probeerde bij te brengen.<ref>[http://www.theokentie.nl/Theo%20Kentie%20-%20De%20Amsterdamse%20Vereeniging%20Floralia.pdf De Amsterdamse Vereeniging Floralia (pdf)].</ref> Perk was in 1880-81 algemeen voorzitter van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen; ook was hij bestuurslid van de Amsterdamse afdeling van de Hollandsche Maatschappij van Fraaie Kunsten en Wetenschappen, bestuurslid van [[Witte Kruis (kruisvereniging)|Het Witte Kruis]] en secretaris van het Tooneelverbond. Hij was in 1876 medeoprichter en later jarenlang voorzitter van de ‘Vereeniging tot Verbetering van het Lot der Blinden in Nederland’. In 1881 richtte hij samen met onder andere [[Abraham Kuyper]], [[Jacobus Anthonie Fruin]] en [[Gerard Jacob Theodoor Beelaerts van Blokland]] de Nederlandsch-Zuid-Afrikaansche Vereeniging op, die [[Zuid-Afrikaansche Republiek|Transvaal]] en [[Oranje Vrijstaat]] steunde tijdens de [[Boerenoorlogen]].


Perk schreef een herdenkingsboek ''Een reunie en uitvaart'', ter gelegenheid van de te Breda in 1871 gevierde herdenkingsfeesten, georganiseerd door de ''Vereniging het [[Metalen Kruis]]'' en de bij die gelegenheid plaats gehad hebbende plechtige overbrenging van het gebeente van de op de Citadel van Antwerpen gesneuvelde Nederlanders naar het kerkhof te [[Ginneken]]; hij schreef later bij de onthulling van het monument te Ginneken een ''Gedenkboek'', waarvan de opbrengst bestemd was voor een monument ter ere van de te [[Atjeh]] gevallen militairen.
In 1882 werd opnieuw de val van de Citadel van Antwerpen herdacht. Perk was vicepresident van de commissie die de Citadelfeesten in Amsterdam organiseerde. Hij schreef wederom een gedenkboek, ''Het laatste bedrijf: De Citadelfeesten in November-December 1882'', uitgegeven op kosten van het [[Ministerie van Oorlog|Departement van Oorlog]]. In 1887 werd hij voorzitter van de Algemene [[Synode]] van de [[Nederlandse Hervormde Kerk]], een functie die hij bekleedde tot aan zijn [[emeritaat]] in juni 1900.<ref>''De Telegraaf'', 9 juni 1900.</ref>


Te Amsterdam (vanaf 1872) was Perk gedurende drie jaar president der ''Vereniging tot veredeling van het Volksvermaak'', later erepresident en voorzitter van de commissie voor de, in samenwerking met de ''Maatschappij voor de Werkenden Stand'', georganiseerde kunstavonden en voordrachten voor het volk. Verder was hij medestichter en gedurende zes jaar president van de [[vereniging Floralia]] en droeg hij door correspondentie en opstellen in verschillende bladen en ook in de Nutsalmanak (1881) bij tot de uitbreiding der Floralia-beweging in het gehele land. Perk trad herhaalde malen op als algemeen secretaris van de Hollandse Maatschappij van fraaie kunsten en wetenschappen en was ook gedurende enige jaren president van de Amsterdamse afdeling van het Toneelverbond, later algemeen secretaris. Hij was medestichter van de in 1876 opgerichte ''Vereniging tot verbetering van het lot der blinden in Nederland''; gedelegeerde (samen met Jaques Wertheim en [[Abraham Kuyper]]) van het comité voor de [[Zuid-Afrikaansche Republiek|Transvaalse]] Zaken, waarbij hij de functie van vicepresident vervulde, en legde met de gedelegeerden van het Utrechts comité (professor P. Harting, [[Jacobus Anthonie Fruin]], [[Gerard Jacob Theodoor Beelaerts van Blokland]] en Dr. H.F. Jonkman) de grondslagen van de Nederlandse-Zuid-Afrikaanse Vereniging.
Perk kwam graag in [[La Roche-en-Ardenne]]. In de zomer van 1879 verbleef hij er enkele dagen, samen met zijn echtgenote en zijn kinderen. Zijn zoon [[Jacques Perk|Jacques]] leerde er Mathilde Thomas kennen, aan wie hij na zijn reis meer dan honderd [[sonnet]]ten zou wijden. M.A. Perk beschreef La Roche in zijn reisgids ''In de Belgische Ardennen'' van 1882. Uit dankbaarheid voor de toename van het toerisme die deze vermelding opleverde, werd in 1912 een monument voor Perk opgericht, in de vorm van een houten bank rond een brok natuursteen, waarin een tekst uit de Franstalige editie van de reisgids was gebeiteld. In 1933 werd aan de achterkant van de steen een zin uit een brief van Jacques Perk aangebracht: ‘Ik ijl naar mijn geliefde, de lustige Ourthe, die mij schaterend opvangt.’<ref>[http://www.ardennenwie.nl/?hp=120&p=177 ‘De reiziger, de dichter en de muze’].</ref><ref>[https://www.bibliotheek.nl/eregalerij/jacques-perk/jacques-perk-erfenis.html ‘Jacques Perk erfenis’].</ref>


Bij de in 1882 in Amsterdam gevierde [[Citadel (bouwwerk)|Citadelfeesten]] was Perk vicepresident; hij schreef bij die gelegenheid de brochure ''Het laatste bedrijf, De Citadelfeesten te Amsterdam'', uitgegeven op kosten van het Departement van Oorlog en uitgedeeld aan alle deelnemers aan die feesten. Sinds 1887 was hij voorzitter van de Algemene [[Synode]] van de [[Nederlandse Hervormde Kerk]] en trad herhaaldelijk op als president der Waalse Commissie.
Perk overleed op 16 december 1916 in Amsterdam en werd begraven op de [[De Nieuwe Ooster|Nieuwe Oosterbegraafplaats]] in hetzelfde graf als zijn zoon Jacques.<ref>‘Begrafenis ds. M.A. Perk’, ''Algemeen Handelsblad'', 19 december 1916.</ref>


Ds. Perk was Ridder (1877) en later Officier (1885) in de [[Orde van de Eikenkroon]].<ref>Volgens het ''[[Nederland's Patriciaat]]'' was hij Commandeur in de Orde van de Eikenkroon en Commandeur in de [[Orde van de Nederlandse Leeuw]].</ref>
Bij Koninklijk Besluit van 31 augustus 1898 werd Perk benoemd tot commandeur in de [[Orde van de Nederlandse Leeuw]].<ref>''Nederlandsche Staatscourant'', 1 september 1898.</ref> In 1877 werd hij benoemd tot Ridder<ref>''Het Nieuws van den Dag'', 27 februari 1877.</ref> en in 1885 tot Officier<ref>''De Tijd'', 21 mei 1885.</ref> in de [[Orde van de Eikenkroon]]. In 1896 ontving hij de [[Orde van Verdienste van Adolf van Nassau]].<ref>''Nederlandsche Staatscourant'', 20 april 1896.</ref>


== Werk als schrijver ==
== Werk als schrijver ==
[[Bestand:Perk-Haverman.jpg|thumb|250px|M.A. Perk getekend door [[Hendrik Haverman|H.J. Haverman]] (1897)]]
Op letterkundig gebied verschenen van de hand van Perk verschillende opstellen in ''[[De Gids (literatuur)|De Gids]]'', ''De Tijdspiegel'', ''Nederland'', ''Leeskabinet'', ''Tijdstroom'', ''Europa'', ''[[Elsevier (opinieweekblad)|Elseviers Maandschrift]]'', ''[[De Nederlandsche Spectator]]'', ''[[Eigen Haard (tijdschrift)|Eigen Haard]]'', ''de Portefeuille'', ''Nieuw en Oud'', ''Gustaaf Adolf'', het tijdschrift van het [[Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap]] en het ''Bulletin de la Commission de l'Histoire des [[Waalse kerk|Eglises Wallonnes]]''; verder in verschillende dag -en weekbladen, in almanakken en verzamelingen van stichtelijke literatuur.
Op letterkundig gebied verschenen van de hand van Perk verschillende opstellen in ''[[De Gids (literatuur)|De Gids]]'', ''De Tijdspiegel'', ''Nederland'', ''Leeskabinet'', ''Tijdstroom'', ''Europa'', ''[[Elsevier (opinieweekblad)|Elseviers Maandschrift]]'', ''[[De Nederlandsche Spectator]]'', ''Eigen Haard'', ''de Portefeuille'', ''Nieuw en Oud'', ''Gustaaf Adolf'', het tijdschrift van het [[Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap]] en het ''Bulletin de la Commission de l'Histoire des [[Waalse kerk|Eglises Wallonnes]]''; verder in verschillende dag -en weekbladen, in almanakken en verzamelingen van stichtelijke literatuur.


== Oeuvre (niet volledig) ==
In ''De kerk en het tooneel'' (1876) behandelt hij de soms moeizame relatie tussen de kerken en de schouwburg.
*1860. ''Beknopte geschiedenis van het Protestantisme, een huis -en handboek. Met voorrede van [[Bernard ter Haar (dominee)|Bernard ter Haar]]''.
 
*1874. ''Strijders''. Toespraak gehouden in het Kamp van Milligen in september 1874. Drie herdrukken.
Perk reisde veel. De neerslag vindt men in zijn [[reisverslag]]en (zoals ''Uit Opper-Italië'' uit 1864) en [[reisgids]]en (zoals ''Schetsen uit Luxemburg'' uit 1880 en ''In de Belgische Ardennen'' uit 1882).
*1876. ''De kerk en het toneel.''
 
*1880. ''Schetsen uit [[Luxemburg (land)|Luxemburg]].'' (later in het Frans vertaald, drie drukken).
De geschriften van Perk over het toneel en de Ardennen leverden hem een plaatsje op in het ‘Predikanten-lied’ van [[Grassprietjes|Cornelis Paradijs]] uit 1885:
*1882. ''In de Belgische [[Ardennen]].'' (vier drukken).
 
*1885. ''Une visite à [[Mondorf-les-Bains]]. Luxembourg. Guide du Baigneur et du Touriste.'' (twee drukken).
:Zelfs het wufte schouwtooneel
*1885. ''La révocation de [[Edict van Nantes|l'Edit de Nantes]] et ses conséquences pour les Eglises Wallonnes. Discours pour l'ouverture de la Réunion des Députés des Eglises Wallonnes à la Haye le 15 juin 1885.''(later in het Nederlands vertaald).
:Kreeg van dominé's zijn deel:
*1886. ''De toneelarbeid van een non uit de tiende eeuw.''
:Daarvan maakt toch M.A. Perk
*1887. ''De troubadours.''
:Wel wat al te veel zijn werk.
*1888. ''Uit vervlogen eeuwen, in Oost en West.''
 
*1888. ''De glorierijke terugkeer van de [[Waldenzen]] in hun valleien, na twee eeuwen herdacht.''
:Maar goddank! hem doen de Ardennen
*1892. ''Luxemburgiana.''
:Als beschrijvend dichter kennen,-
*?. ''Zes jaren in [[Tripoli (Libanon)|Tripoli]] in Barbarijen. Uit de gedenkschriften van een Nederlandse vrouw.''
:Ook als dichterlijk beschrijver
:Is hij lang geen achterblijver.
 
== Keuze uit zijn oeuvre ==
*1860. ''Beknopte geschiedenis van het Protestantisme: Een huis -en handboek''. Met voorrede van [[Bernard ter Haar (dominee)|Bernard ter Haar]].
*1864. ''Uit Opper-Italië''.
*1871. ''Een bezoek te Metz in November 1870: Ontmoetingen en indrukken''.
*1871. ''Een réunie en ... een uitvaart''
*1874. ''Strijders''. Toespraak gehouden in het Kamp van Milligen in september 1874 (drie herdrukken).
*1875. ''Zes jaren in [[Tripoli (Libië)|Tripoli]] in Barbarije. Uit de gedenkschriften eener Nederlandsche vrouw''.<ref>De gedenkschriften van Wilhelmina Françoise Amélie Louise Clifford Kocq van Breugel (de schoonmoeder van Perk), bewerkt door M.A. Perk.</ref>
*1876. ''De kerk en het tooneel''.
*1876. ''Het citadel-monument te Ginneken''.
*1880. ''Schetsen uit [[Luxemburg (land)|Luxemburg]]'' (later in het Frans vertaald, drie drukken).
*1882. ''In de Belgische [[Ardennen]]'' (vier drukken).
*1883. ''Het laatste bedrijf: De Citadelfeesten in November-December 1882''.
*1885. ''Une visite à [[Mondorf-les-Bains]]. Luxembourg. Guide au Baigneur et au Touriste'' (twee drukken).
*1885. ''La révocation de [[Edict van Nantes|l'Edit de Nantes]] et ses conséquences pour les Eglises Wallonnes. Discours pour l'ouverture de la Réunion des Députés des Eglises Wallonnes à la Haye le 15 juin 1885'' (later in het Nederlands vertaald onder de titel ''De herroeping van het edict van Nantes'').
*1885. ''Wandelingen in de provincie Antwerpen''.
*1886. ''De tooneelarbeid eener non uit de tiende eeuw.''
*1887. ''De troubadours''.
*1888. ''Uit vervlogen eeuwen, in Oost en West''.
*1888. ''Der Waldenzen glorierijke terugkeer in hunne valleien (16/27 Augustus 1689) na twee eeuwen herdacht''.
*1892. ''Luxemburgiana''.


== Externe link ==
== Externe link ==
* {{Link dbnl auteur|id=perk005}}
{{Link dbnl auteur|id=perk005}}


{{commonscat|Marie Adrien Perk}}
{{Appendix|2=
{{Appendix|2=
* [http://www.dbnl.org/tekst/bran038biog01_01/bran038biog01_01_3168.htm Marie Adrien Perk] in de [[Digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren]]
*[http://www.dbnl.org/tekst/bran038biog01_01/bran038biog01_01_3168.htm Marie Adrien Perk] in de [[Digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren]]
*1895. A.C.A.P. ''Marie Adrien Perk.'' Eigen Haard. Bladzijde 805-807.
*[http://www.dbnl.org/tekst/molh003nieu05_01/molh003nieu05_01_0653.php Biografie door Jan Leendert van Dalen] in het [[Biografisch Woordenboek van Nederland|Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek]]
*‘Kerknieuws: Marie Adrien Perk’, ''[[De Courant/Nieuws van de Dag|Het Nieuws van den Dag]]'', 21 april 1914 (artikel ter gelegenheid van Perks tachtigste verjaardag)
{{References}}}}
{{References}}}}
 
{{authority control|TYPE=p|Wikidata=Q1981144}}
{{DEFAULTSORT:Perk, Marie Adrien}}
{{DEFAULTSORT:Perk, Marie Adrien}}
[[Categorie:Nederlands theoloog]]
[[Categorie:Nederlands theoloog]]
[[Categorie:Nederlands predikant]]
[[Categorie:Nederlands predikant]]
[[Categorie:Nederlands schrijver]]
[[Categorie:Nederlands schrijver]]

Huidige versie van 3 aug 2016 om 11:13

M.A. Perk getekend door H.J. Haverman (1897)

Marie Adrien Perk (Delft, 23 april 1834 - Amsterdam, 16 december 1916) was een Nederlands theoloog, predikant en schrijver.

Familie

Perk, een lid van de familie Perk, trouwde in 1857 met Justine Georgette Caroline Clifford Kocq van Breugel (1835-1900). Een van hun kinderen was de dichter Jacques Perk, een voorloper van de beweging van Tachtig in de Nederlandse literatuur. Jacques' zuster Catherine Henriette trouwde in 1886 met Meinhard Voûte (1851-1933). Uit dit huwelijk werd in 1887 Edward Voûte geboren, die tijdens de Tweede Wereldoorlog burgemeester van Amsterdam zou worden. Catherine Henriette en Meinhard scheidden in 1911. In 1912 hertrouwde ze met Charles Marius van Deventer (1860-1931), lid van Flanor en schrijver in De Nieuwe Gids. Betsy Perk was een zus van Marie Adrien.

Loopbaan

Perk studeerde theologie aan de Utrechtse universiteit en werd in 1855 proponent bij de Waalse kerk in Dordrecht. De Waalse kerken zijn een aparte groep kerken, toen binnen de Nederlandse Hervormde Kerk, nu binnen de Protestantse Kerk in Nederland, waar Frans de voertaal is. Perk bleef daar dertien jaar.

Hij vertrok na zijn periode te Dordrecht in 1868 naar de Waalse gemeente in Breda en diende ten slotte vanaf 1872 de Waalse Kerk in Amsterdam.

Perk was sterk maatschappelijk betrokken. In Dordrecht trad hij op als president van de door hem in het leven geroepen choleracommissie, toen daar in 1866 en 1867 een epidemie heerste.[1] In 1867 richtte hij een plaatselijke Vereeniging tot Bevordering der Volksgezondheid op. Daarnaast was hij lid van het bestuur van het departement Dordrecht der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, van het letterkundig genootschap Diversa sed Una en van de Dordrechtse afdeling van de Hollandsche Maatschappij van Fraaie Kunsten en Wetenschappen.

In Breda was Perk medeoprichter en president van het Sint Nicolaas Comité. Toen in 1870 het leger gemobiliseerd werd en vele gezinnen van militairen verlaten achterbleven, gaf hij de aanzet tot de oprichting van een Comité tot ondersteuning van achtergelaten betrekkingen van gemobiliseerde militairen, waarvan hij het vicepresidentschap op zich nam. Verder was Perk medestichter en bestuurssecretaris van het Bredase Comité van het Rode Kruis. In die functie ondernam hij met de president, admiraal Gerhard Christiaan Coenraad Pels Rijcken een moeizame reis naar Metz met een konvooi levens -en verplegingsmiddelen, onmiddellijk na de capitulatie van die vesting in de Frans-Duitse Oorlog. Hij bleef hier op uitnodiging van het Nederlandse Hoofdcomité van het Rode Kruis enige tijd om de godsdienstige belangen van de protestantse zieken en gewonden te behartigen. Hij deed later verslag van zijn ervaringen in de brochure Een bezoek te Metz in November 1870: Ontmoetingen en indrukken, opgedragen aan koningin Sophie der Nederlanden. Na zijn terugkeer hield Perk op verschillende plaatsen voordrachten over zijn verblijf te Metz en zijn werkzaamheden aldaar om geld op te halen voor de slachtoffers van de oorlog.

In 1871 organiseerde de Vereniging het Metalen Kruis een herdenkingsfeest ter herinnering aan de Tiendaagse Veldtocht. Bij die gelegenheid werden de stoffelijke resten van de bij de belegering van de Citadel van Antwerpen gesneuvelde Nederlanders herbegraven op het kerkhof te Ginneken. Perk schreef het bijbehorende herdenkingsboek Een réunie en ... een uitvaart. In 1874 werd in Ginneken een citadelmonument onthuld. Perk schreef een tweede gedenkboek, Het citadel-monument te Ginneken, dat echter pas in 1876 uitkwam. De opbrengst was bestemd voor een monument ter ere van de te Atjeh gevallen militairen.

In Amsterdam was Perk drie jaar lang president van de ‘Vereeniging tot Veredeling van het Volksvermaak’; hij was ook actief in de commissie die in samenwerking met de ‘Maatschappij voor den Werkenden Stand’ kunstavonden en voordrachten voor het volk organiseerde. Hij was een van de oprichters van de ‘Vereeniging Floralia’, die aan de arbeiders liefde voor het kweken van bloemen en planten probeerde bij te brengen.[2] Perk was in 1880-81 algemeen voorzitter van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen; ook was hij bestuurslid van de Amsterdamse afdeling van de Hollandsche Maatschappij van Fraaie Kunsten en Wetenschappen, bestuurslid van Het Witte Kruis en secretaris van het Tooneelverbond. Hij was in 1876 medeoprichter en later jarenlang voorzitter van de ‘Vereeniging tot Verbetering van het Lot der Blinden in Nederland’. In 1881 richtte hij samen met onder andere Abraham Kuyper, Jacobus Anthonie Fruin en Gerard Jacob Theodoor Beelaerts van Blokland de Nederlandsch-Zuid-Afrikaansche Vereeniging op, die Transvaal en Oranje Vrijstaat steunde tijdens de Boerenoorlogen.

In 1882 werd opnieuw de val van de Citadel van Antwerpen herdacht. Perk was vicepresident van de commissie die de Citadelfeesten in Amsterdam organiseerde. Hij schreef wederom een gedenkboek, Het laatste bedrijf: De Citadelfeesten in November-December 1882, uitgegeven op kosten van het Departement van Oorlog. In 1887 werd hij voorzitter van de Algemene Synode van de Nederlandse Hervormde Kerk, een functie die hij bekleedde tot aan zijn emeritaat in juni 1900.[3]

Perk kwam graag in La Roche-en-Ardenne. In de zomer van 1879 verbleef hij er enkele dagen, samen met zijn echtgenote en zijn kinderen. Zijn zoon Jacques leerde er Mathilde Thomas kennen, aan wie hij na zijn reis meer dan honderd sonnetten zou wijden. M.A. Perk beschreef La Roche in zijn reisgids In de Belgische Ardennen van 1882. Uit dankbaarheid voor de toename van het toerisme die deze vermelding opleverde, werd in 1912 een monument voor Perk opgericht, in de vorm van een houten bank rond een brok natuursteen, waarin een tekst uit de Franstalige editie van de reisgids was gebeiteld. In 1933 werd aan de achterkant van de steen een zin uit een brief van Jacques Perk aangebracht: ‘Ik ijl naar mijn geliefde, de lustige Ourthe, die mij schaterend opvangt.’[4][5]

Perk overleed op 16 december 1916 in Amsterdam en werd begraven op de Nieuwe Oosterbegraafplaats in hetzelfde graf als zijn zoon Jacques.[6]

Bij Koninklijk Besluit van 31 augustus 1898 werd Perk benoemd tot commandeur in de Orde van de Nederlandse Leeuw.[7] In 1877 werd hij benoemd tot Ridder[8] en in 1885 tot Officier[9] in de Orde van de Eikenkroon. In 1896 ontving hij de Orde van Verdienste van Adolf van Nassau.[10]

Werk als schrijver

Op letterkundig gebied verschenen van de hand van Perk verschillende opstellen in De Gids, De Tijdspiegel, Nederland, Leeskabinet, Tijdstroom, Europa, Elseviers Maandschrift, De Nederlandsche Spectator, Eigen Haard, de Portefeuille, Nieuw en Oud, Gustaaf Adolf, het tijdschrift van het Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap en het Bulletin de la Commission de l'Histoire des Eglises Wallonnes; verder in verschillende dag -en weekbladen, in almanakken en verzamelingen van stichtelijke literatuur.

In De kerk en het tooneel (1876) behandelt hij de soms moeizame relatie tussen de kerken en de schouwburg.

Perk reisde veel. De neerslag vindt men in zijn reisverslagen (zoals Uit Opper-Italië uit 1864) en reisgidsen (zoals Schetsen uit Luxemburg uit 1880 en In de Belgische Ardennen uit 1882).

De geschriften van Perk over het toneel en de Ardennen leverden hem een plaatsje op in het ‘Predikanten-lied’ van Cornelis Paradijs uit 1885:

Zelfs het wufte schouwtooneel
Kreeg van dominé's zijn deel:
Daarvan maakt toch M.A. Perk
Wel wat al te veel zijn werk.
Maar goddank! hem doen de Ardennen
Als beschrijvend dichter kennen,-
Ook als dichterlijk beschrijver
Is hij lang geen achterblijver.

Keuze uit zijn oeuvre

  • 1860. Beknopte geschiedenis van het Protestantisme: Een huis -en handboek. Met voorrede van Bernard ter Haar.
  • 1864. Uit Opper-Italië.
  • 1871. Een bezoek te Metz in November 1870: Ontmoetingen en indrukken.
  • 1871. Een réunie en ... een uitvaart
  • 1874. Strijders. Toespraak gehouden in het Kamp van Milligen in september 1874 (drie herdrukken).
  • 1875. Zes jaren in Tripoli in Barbarije. Uit de gedenkschriften eener Nederlandsche vrouw.[11]
  • 1876. De kerk en het tooneel.
  • 1876. Het citadel-monument te Ginneken.
  • 1880. Schetsen uit Luxemburg (later in het Frans vertaald, drie drukken).
  • 1882. In de Belgische Ardennen (vier drukken).
  • 1883. Het laatste bedrijf: De Citadelfeesten in November-December 1882.
  • 1885. Une visite à Mondorf-les-Bains. Luxembourg. Guide au Baigneur et au Touriste (twee drukken).
  • 1885. La révocation de l'Edit de Nantes et ses conséquences pour les Eglises Wallonnes. Discours pour l'ouverture de la Réunion des Députés des Eglises Wallonnes à la Haye le 15 juin 1885 (later in het Nederlands vertaald onder de titel De herroeping van het edict van Nantes).
  • 1885. Wandelingen in de provincie Antwerpen.
  • 1886. De tooneelarbeid eener non uit de tiende eeuw.
  • 1887. De troubadours.
  • 1888. Uit vervlogen eeuwen, in Oost en West.
  • 1888. Der Waldenzen glorierijke terugkeer in hunne valleien (16/27 Augustus 1689) na twee eeuwen herdacht.
  • 1892. Luxemburgiana.

Externe link

Wikimedia Commons  Zie ook de categorie met mediabestanden in verband met Marie Adrien Perk op Wikimedia Commons.

rel=nofollow

Bronnen, noten en/of referenties

Bronnen, noten en/of referenties
  1. º De choleracommissie in het regionaal archief te Dordrecht.
  2. º De Amsterdamse Vereeniging Floralia (pdf).
  3. º De Telegraaf, 9 juni 1900.
  4. º ‘De reiziger, de dichter en de muze’.
  5. º ‘Jacques Perk erfenis’.
  6. º ‘Begrafenis ds. M.A. Perk’, Algemeen Handelsblad, 19 december 1916.
  7. º Nederlandsche Staatscourant, 1 september 1898.
  8. º Het Nieuws van den Dag, 27 februari 1877.
  9. º De Tijd, 21 mei 1885.
  10. º Nederlandsche Staatscourant, 20 april 1896.
  11. º De gedenkschriften van Wilhelmina Françoise Amélie Louise Clifford Kocq van Breugel (de schoonmoeder van Perk), bewerkt door M.A. Perk.
rel=nofollow
rel=nofollow
rel=nofollow