Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Windmotor

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
De Windmotor Broek in Broek.

Als opvolgers van de klassieke typen Nederlandse wind- en watermolens kunnen de Amerikaanse windmotor en de windturbine genoemd worden (de windturbine is de moderne variant van de windmotor en wordt uitsluitend gebruikt om elektriciteit mee op te wekken).

De grotere windmotor heeft twintig tot dertig bladen, een betonnen onderbouw, een platform en is meestal van het merk Herkules (type Metallicus); dit type was in de jaren '20 van de 20e eeuw in de handel en werd door de firma R.S. Stokvis geïmporteerd. De middelgrote windmotor heeft tien tot twintig bladen. Ze zijn meestal uitgevoerd met een platform en is veelal van het merk Record. Het kleinere type heeft vier bladen. Veel van deze kleine en middelgrote windmolens werden geproduceerd door de windmotorenfabriek Gebr. Bakker te IJlst.

Een groot verschil met de Nederlandse molen is dat de Amerikaanse windmotor een of twee windvanen heeft. De windmotor hoeft dus niet door een molenaar in de wind gedraaid te worden.

De molen is in de Verenigde Staten door Daniel Halladay ontwikkeld en werd gebruikt voor irrigatiedoeleinden. Een aangepaste vorm met een kleiner rad werd in Europa geproduceerd door Herkules Metallicus te Dresden. In Nederland werd ze gebruikt als poldermolen. Tussen 1902 en 1925 zijn er een 200-tal van deze molens geplaatst, vooral daar waar een stoomgemaal te groot en te duur zou zijn. Dit was met name in Noord-Holland en Friesland het geval.

De molen had soms wel 150 schoepen, waardoor hij bij zeer lage windsnelheid al kon werken. In 1876 werd hij getoond op de 7e Wereldtentoonstelling te Philadelphia. Vanaf 1883 ging men hem in grote series produceren.

De molen viel op door het reusachtige rad dat maar liefst dertig schoepen telde en een diameter had van ongeveer 9 meter. De totale hoogte kwam op 16 meter. Het geheel werd gecompleteerd door meterslange windvanen die zodanig waren geplaatst dat de molen zichzelf op de wind zette aldus geen permanent toezicht nodig had.

Windmotoren in Nederland

Heemschut en andere landschapsbeschermers waren niet blij met de komst van dit type molen, daar ze vreesden dat deze de traditionele wipwatermolen en spinnenkopmolen zou verdringen. Bovendien werd de enorme metalen molen lelijk gevonden.

De roosmolen was echter slechts gedurende een beperkte periode in zwang, omdat het elektrische gemaal uiteindelijk ook de roosmolen verdrong. Ook hadden de molens nadelen: Hoewel ze zodanig waren ontworpen dat ze automatisch uit de wind werden gedraaid bij hoge windsnelheden, ging het nogal eens fout waardoor de molen vernield werd. Door dit alles is ook de roosmolen tegenwoordig een bezienswaardige curiositeit.

Zie ook

Externe link

rel=nofollow

Wikimedia Commons  Vrije mediabestanden over Windmotor op Wikimedia Commons