Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Watersnood van 1861

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
rel=nofollow

In januari 1861 overstroomden bij een watersnood grote delen van de Betuwe. Er waren een aantal dijken doorgebroken, onder andere bij Zuilichem in de Bommelerwaard. In totaal verdronken er 37 mensen.

Verloop

Met Kerstmis 1860 werd er na een koude periode drijfijs op de Waal gesignaleerd. In enkele dagen tijd vroor de rivier dicht nabij het dorp Vuren. Omdat het ijs een dam vormde, begon het waterpeil te stijgen. Op donderdag 3 januari 1861 groeide de ongerustheid bij de bevolking over het nog steeds wassende water. In de nacht van zaterdag 5 januari, omstreeks 4 uur, ontstond er een doorbraak in de Waaldijk te Brakel nabij de voormalige graanmolen,[1] waarna de Bommelerwaard door de ruim 175 meter brede opening volliep met water en ijs.

Het westelijk deel der Bommelerwaard liep onder water. In Brakel werden ongeveer 20 huizen dadelijk door het water verzwolgen. In Poederoijen bleef vrijwel geen enkel huis droog. Het herenhuis van de toenmalige heer Viruly van Poederoijen diende als toevluchtsoord.[2] Ongeveer 70 inwoners, die verder al hun bezittingen kwijt waren, vonden er een tijdelijk onderkomen.

In de nacht van zondag 6 op maandag 7 januari begaf ook de dijk te Zuilichem het, waarna het water tussen Zuilichem en Nieuwaal ongehinderd de rest van de Bommelerwaard in kon stromen. De Tielerwaard was gered, aangezien hier de dijken op sommige plaatsen zwakke plekken gingen vertonen. Doordat de Waaldijk op veel plekken scheuren ging vertonen, vond men de dijk geen veilig toevluchtsoord meer. Men vluchtte naar de pastorie te Zuilichem, maar al gauw werd deze ontruimd, omdat het water aan beide kanten van de pastorie huis over de dijk stroomde, en de vloer in de gang begon te verzakken. Iedereen dacht enkel aan eigen lijfsbehoud. Tussen de twee openingen in de dijk lagen enkele boerderijen, maar het was onmogelijk deze te naderen.

Behalve in Brakel, Zuilichem en Poederoijen, was ook in het dorp Aalst de toestand kritisch. Het water liep hier maandagmorgen 7 januari over de dijk de huizen binnen. Het waterpeil bleef elk uur stijgen. Spoedig stak alleen het dak van de polderwoningen nog boven water. Het vee raakte los en liep over de dijk tussen het huisraad en wat de bewoners in de haast nog hadden kunnen redden.

De dorpen Nederhemert, Well, Ammerzoden, Hedel, Rossum, en Gameren zijn wel langs dijken gebouwd, doch veel huizen waren toen al in de dorpspolders gebouwd. Dit had tot gevolg dat vele huizen volledig onder water kwamen te staan. Vele bewoners konden zich nog op tijd in veiligheid brengen. Wegens het strenge vriesweer kon men personen over de ijsvlakte tussen de huisdaken zien lopen.

Velen vonden een tijdelijk onderdak in de hervormde kerk te Rossum. Vele anderen vluchtten naar het nabijgelegen Zaltbommel. Indien de dijken in Brakel en Zuilichem het niet hadden begeven, dan zou de stad Zaltbommel door de watervloed geteisterd zijn geweest. Het kwelwater stroomde er reeds door de straten. In de Sint-Maartenkerk begonnen graven te verzakken door het water. Maar omdat Zaltbommel grotendeels gespaard bleef, kon het de vele vluchtelingen uit de Bommelerwaard opvangen.

Door de aanhoudende vorst waren het overstroomde land en de rivieren begaanbaar. Men baande zich een weg over het ijs van Nederhemert naar Heusden, waarover voedsel kon worden aangevoerd voor de mensen en het vee. Ook in de dorpen Andel, Veen en Wijk en Aalburg begon men zich zorgen te maken over een overstroming. Op vele plaatsen begon men bekistingen te maken om het water te keren. Men vreesde dat het water nog hoger zou komen, maar deze dorpen zijn voor een overstroming gespaard gebleven.

De dorpen Bruchem en Kerkwijk hadden bijzonder veel te lijden onder de watervloed. Het 15e-eeuwse gotisch koor van de hervormde kerk te Kerkwijk stond helemaal onder water. Een boer zag 25 stuks verdronken vee onder het ijs liggen. De bewoners van deze dorpen konden zich met veel gevaar in veiligheid brengen. Allen moesten over het ijs heen een goed heenkomen zoeken. Naar de dijk vluchten was hier niet mogelijk, aangezien hier geen dijken waren. Mensen stierven door de hevige winterkou.

De Bommelerwaard was veranderd in een barre ijswoestijn. Tussen de ijsvlakte en de strakblauwe lucht zag men hier en daar nog enkele daken boven het ijs uitsteken.

Op 17 januari begon het te dooien, waardoor de ijsblokkades verdwenen. Enerzijds kon het water hierdoor wegvloeien, anderzijds bleef de toestand door het dooiwater alarmerend.[3]

Op 24 januari bezocht koning Willem III de getroffen streek.[4]

In de nacht van 31 januari op 1 februari volgde een nieuwe overstroming.[3]

Bronvermelding

rel=nofollow
rel=nofollow