Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

The Tragedy of the Euro

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
rel=nofollow

The Tragedy of the Euro is een boek van de Duitse econoom Philipp Bagus, verschenen in december 2010. Het boek behandelt de politieke en economische belangen achter de totstandkoming van de euro, analyseert de opzet van het eurosysteem in vergelijking met de Federal Reserve in de Verenigde Staten en stelt de fatale economische gevolgen van dit systeem vast, die hebben geleid tot de eurocrisis die zich in 2010 openbaarde. Ook waagt de auteur zich aan een vooruitblik op de toekomst van de euro.

Inhoud

Titelverklaring

De titel The Tragedy of the Euro is een variant op de hier van toepassing zijnde uitdrukking "The Tragedy of the Commons" en wordt geformuleerd in hoofdstuk acht:

The tragedy of the Euro is the incentive to incur higher deficits, issue government bonds, and make the whole Euro group burden the costs of irresponsible policies — in the form of the lower purchasing power of the Euro. With such incentives, politicians tend to run high deficits. (De tragedie van de euro is de prikkel om hogere schulden te maken, staatsobligaties uit te geven en de hele eurogroep de kosten van onverantwoordelijk beleid te laten dragen – in de vorm van lagere koopkracht van de Euro. Met zulke prikkels hebben politici de neiging om hoge schulden te maken.)

Achtergrond euro
The Tragedy of the Euro analyseert de thans nog voortdurende eurocrisis en de voorafgaande economische ontwrichting in de eurozone, aan de hand van economische inzichten uit vooral de Oostenrijkse School. Deze crisis is volgens Bagus geen toeval: de opzet van de Europese Monetaire Unie en van de euro zelf, hebben hier onherroepelijk toe geleid. Bagus legt in zijn boek uit dat de euro het eindresultaat is van een richtingenstrijd in het na-oorlogse Europa, tussen de op vrijheid en verscheidenheid gebaseerde overtuiging van de grondleggers van de Europese Unie enerzijds (de klassiek-liberale visie) en de centralistische, protectionistische tot schulden en inflatie geneigde strevens van vooral Franse politici anderzijds (de socialistische visie). Deze idealenstrijd kreeg een enorme impuls na de Val van de Muur in 1989 en de hereniging van Duitsland in 1990, omdat de 'nieuwe' Oost-Europese landen sterk liberaal georiënteerd werden. De euro moest het Franse prestige oppoetsen. Hiervoor waren een Europese centrale bank en een fiatmunt onmisbare vehikels, omdat Zuid-Europese landen hierin stemrecht zouden krijgen en het beleid van de ECB konden gaan beïnvloeden. De ECB heeft ook economische doelstellingen, door politiek beleid bepaald en beïnvloed. Deze vergaande invloed op de ECB van inflationaire landen als Frankrijk is cruciaal in de opzet van de euro. Bagus plaatst dit alles in een kader van economische theorie over de rol van geld, geldschepping, centrale banken en het ontstaan van economische zeepbellen en het onvermijdelijke inklappen daarvan.

Philipp Bagus, de auteur.

De euro in historisch perspectief

Bagus beschrijft de euro als een voorlopig sluitstuk in de historie van geld, die begon bij goud als ruilmiddel, een ontwikkeling van de vrije markt na concurrentie tussen geldsoorten. Na een periode met gouden standaards, die louter uit politiek belang werden afgeschaft, brak in 1971 het tijdperk van de fiatmunten aan. Maar zwevende wisselkoersen van fiatgeld zijn uiterst volatiel, temeer door politieke invloed op centrale banken en monetair beleid. De gemeenschappelijke munt is de opvolger van het Europees Monetair Stelsel (EMS), dat de schommelingen in toom moest houden. Bagus is uiterst negatief over de rol van Frankrijk in Europa en bij de komst van de euro. Frankrijk wilde het EMS gebruiken om de relatief weinig inflatoire (degelijke) politiek van de Bundesbank te doorbreken. Het EMS impliceerde een race to the bottom, waar de Bundesbank op grond van ervaringen uit het verleden, namelijk de hyperinflaties in Duitsland in 1923 en 1948, niet aan wilde meewerken. Bij het verliezen van deze strijd binnen het EMS zette Frankrijk het streven naar de euro definitief door, waarbij door zowel Franse als Duitse politici naar de Tweede Wereldoorlog werd verwezen om in Duitsland de euro ingevoerd te krijgen. Bagus beschrijft ook de belangen die de Duitse "heersende klasse" en lobbygroepen hadden bij de euro, op het gebied van arbeidsvoorwaarden, milieuvoorschriften en exporten.

Economische gevolgen van de euro
Een uiterst belangrijk aspect dat Bagus behandelt, zijn de dalende rentes in Zuid-Europa en Ierland, al in de periode dat uitzicht op toetreding ontstond in de jaren negentig. Die kwamen door de dalende inflatieverwachtingen en de impliciete schuldgaranties, de bailout door de andere eurolanden. Zuid-Europese landen kwalificeerden zich voor de euro, maar kregen door die lage rentes en de geldschepping, enorme "zeepbellen"in de huizenmarkt en auto-industrie. Ook steeg de consumptie in die landen en werden de handelsbalansen met Duitsland enorm scheef. Tegelijk daalde door de prijsstijgingen de concurrentiepositie in Zuid-Europa, waardoor de schulden moeilijker afbetaalbaar werden. Dit leidde als vanzelf tot grote problemen.

Crisis en het einde van de euro?
Door de opzet van het eurosysteem, met zijn prikkels tot schulden maken door (vooral Zuid-Europese) overheden, het afwentelen van de economische schade hiervan op het landencollectief en het willen bestrijden van de hierdoor ontstane problemen met nog meer staatsschulden, was een landencrisis onvermijdelijk. Bagus heeft hiervoor het theoretische en empirische kader geschetst. De Europese staatsschuldencrisis van 2010 legde de structurele zwakheden van het eurosysteem bloot. Ook breken politici en andere beleidsmakers de ene na de andere belofte en worden verdragen, voornemens en clausules binnen de EMU terzijde geschoven. Tenslotte volgt een (in de woorden van Bagus) staatsgreep, waarbij het EFSF wordt opgericht, waarover parlementen in de lidstaten geen zeggenschap hebben, maar die wel garanties van landen vereist. Het systeem van de euro kent volgens Bagus drie mogelijke ontknopingen:
1. Het opbreken, doordat zwakke landen eruit stappen die beter kunnen devalueren en failliet gaan. Ook Duitsland kan eruit stappen, wat de welvaart voor de Duitsers door appreciatie van de Duitse mark zou doen toenemen.
2. Het Stabiliteitspact wordt herzien en strikt nageleefd, met boetes en straffen. De kans hierop is door politieke onwil niet groot.
3. Een Transferunie, waarbij rijkere landen voor de armere betalen en de ECB de schulden monetariseert. De euro kan eindigen door verzet vanuit de rijke landen zelf, of door hyperinflatie. Volgens Bagus twijfelen politici tussen optie 2 en 3. De toekomst zal het antwoord uitwijzen.

Zie ook

Bronvermelding

Bronnen, noten en/of referenties:

  1. º The Tragedy of the Euro, boek in pdf online, website Mises Institute.
rel=nofollow
rel=nofollow