Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Stadsfries

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Stadsfries of Stadfries (Stadsfrys in de taal zelf, Stêdsk in het Fries, Liwwadders in Leeuwarden) is de samenvattende naam van de stadsdialecten die in Leeuwarden, Sneek, Bolsward, Franeker, Dokkum, Harlingen, Stavoren en Kollum worden gesproken. Ook de dialecten van het eiland Ameland en van het dorp Midsland op Terschelling worden vaak tot het Stadsfries gerekend, maar tussen deze Waddendialecten en het Stadsfries zijn niettemin duidelijke verschillen aan te wijzen, zo hebben taalwetenschappers Mathilde Jansen en Marc van Oostendorp aangetoond.

De naam suggereert dat het Stadsfries een variant van het Fries is. De frisist Godard Gosses heeft begin 20e eeuw proberen aan te tonen dat dat inderdaad het geval was. De Friese stadsbevolking zou nooit zijn opgehouden met Fries spreken. De niet-Friese woordenschat in de steden zou massale ontlening aan het Hollands zijn geweest. Gosses tijdgenoot Gesinus Gerhardus Kloeke nam een ander standpunt in. Hij poogde te laten zien dat het Stadfries 'Hollands in Friese mond' was: bedoeld als Hollands, maar imperfect gesproken door de Friese stadsbevolking. Reitze Jonkman heeft in de jaren '90 aangetoond dat het met die imperfectie wel meeviel. Stadsfriese vormen en verschijnselen die afwijken van het hedendaagse Nederlands zijn terug te vinden in de 16e-eeuwse Hollandse dialecten die model hebben gestaan voor het Stadsfries. De inwoners van de Friese steden verruilden hun Fries in de 16e eeuw voor die Hollandse dialecten toen Friesland onder Saksisch bestuur een Duits/Nederlandstalig bestuursapparaat kreeg en de handel tussen de steden en andere gewesten toenam. Oebele Vries heeft laten zien dat tussen 1500 en 1580 de Friese steden het Fries als bestuurstaal volledig in hebben gewisseld voor het Nederlands. Of het Fries toen ook als spreektaal uit de steden is verdwenen, is niet aangetoond.

Woordenschat

De woordenschat is, zoals gezegd, erg Hollands, al doet Friese invloed zich zeker gelden. Verder komt er een aantal woordvormen voor die duidelijk Fries, niet Hollands, zijn, zoals hammer voor hamer, en tussenvormen, zoals joeke voor jeuken (Fries jûkje). Ook komen er typisch Friese woorden in voor die in het Nederlands helemaal niet (in die gedaante) bestaan. Gewoonlijk gaat het om typisch huiselijke woorden, zoals mem en heit voor moeder en vader, of om woorden uit het Friestalig gebleven landbouwwezen, zoals jaar (uier) en jarre (gier). Maar ook verscheidene uitdrukkingen zoals met sin doën (met opzet doen), gyn ferlet fan hewwe (geen behoefte aan hebben) en gyn nocht an hewwe (geen zin in hebben) zijn afkomstig uit het Fries.

Andere verschillen met het Nederlands enerzijds en het Fries anderzijds zijn terug te voeren op de staat van het Hollands (in de 16e eeuw), zoals lêge voor liggen (Fries lizze). Tenslotte heeft het Stadsfries onder de Nederlandse invloed een paar woorden bewaard die uit het Fries inmiddels verdwenen zijn, zoals kyn voor kind (Fries bern) en farndel voor een vierde (deel) (Fries fearn). Het Stadsfries kent ook een aantal Franse verbasteringen (mogelijk een overblijfsel uit de Franse periode), zoals aveseare voor opschieten (Frans avancer: vooruitgaan), koese voor slapen (Frans coucher: liggen) en in het Harlinger Stadsfries sjantere voor zeuren/klagen (Frans chanter: zingen).

Grammatica

De Stadsfriese fonologie wijkt af van de Nederlandse door onder andere de afwezigheid van de stemhebbende klanken /v/ en /z/ aan het begin van een woord. Dergelijke woorden in het Nederlands hebben in het Stadsfries vaak een vertaalequivalent dat begint met de stemloze varianten /f/ en /s/. De Nederlandse klankreeks /sx/ is in het Stadsfries afwezig. Nederlandse woorden met een dergelijke klankreeks hebben in het Stadsfries vaak vertaalequivalenten met /sk/. Het Stadsfries deelt bovenstaande eigenschappen met het Fries en met diverse Hollandse dialecten.

Noch het Hollands, noch het moderne Fries maakt onderscheid tussen mannelijke en vrouwelijke woorden; het Stadsfries doet dat ook niet. De meervoudsvorming sluit bij het Fries aan (skip-skippen), evenals bij de vorming van verkleinwoorden (popke, autootsje, rinkje), uitgezonderd in het Stavers (poppy, autootsy, rinkje, naar Hollandse principes).

De werkwoorden missen de twee Friese zwakke-werkwoordklassen, maar volgen het Fries wel in de vorming van voltooide deelwoorden: die krijgen nooit het voorvoegsel ge- (ik hew maakt; hest dou dat sien?). Het Stadsfries heeft verder de Friese persoonlijke voornaamwoorden do, jo en jimme (jij, u en jullie) behouden (do en jo verschijnen bijna overal als dou en jou, waarbij dou wordt gericht aan jongens en mannen, jou aan vrouwen, meisjes en ouderen, jimme verschijnt vaak als jum of jumme).

Spelling

Er is geen gestandaardiseerde, door de overheid erkende of algemeen aanvaarde spelling voor het Stadsfries. De weinige Stadsfriese auteurs hanteren eigen spellingsconventies die soms de Nederlandse conventies volgen en soms de Friese. De meest gehanteerde spelling is die van het Woordenboek fan ut Liwwarders. Deze spelling is geënt op het Fries, maar fonetischer van aard. De û komt er niet in voor. Een voorbeeld van op Fries geënte spelling is de weblog van de Sneker dichter en schrijver Henk van der Veer.

Sprekers

Vooral in Leeuwarden is de taal sterk in verval. Ten hoogste een kwart van de Leeuwarders spreekt het Liwwarders nog (vermoedelijk zo'n 20.000). In kleinere plaatsen is dat percentage zeker hoger. Over het dialect van Heerenveen, dat in feite nog in ontwikkeling is, is weinig bekend. Overigens bestond tot in de eerste helft van de twintigste eeuw een Heerenveense variant van het Stadsfries, het Haagjes Fries. Deze variant ontstond rondom Oranjewoud waar de buitenplaats was van de Friese stadhouders.

Het Stadsfries is, met name in de grote steden, tot een sociolect van de lagere klassen verworden. Die ontwikkeling van dialect tot sociolect heeft zich vooral in de twintigste eeuw doorgezet. Rond 1900 werden de Stadsfriese dialecten nog als regionale varianten van het Nederlands beschouwd en hadden ze een veel hogere status dan het Fries. Met de verbreiding van het Standaardnederlands in de hogere sociale klassen, onder andere door onderwijs en massamedia, verdween het besef dat het Stadsfries een vorm van het Nederlands was en bleven de lagere klassen, die minder Standaardnederlands hoorden, als laatste sprekers over.

In de ludieke electrotrack Ik bin su eil (2008) rappen de auteurs Aart Lus & Ed Lip in het Liwwadder dialect. Het woonskip van Anneke Douma is óók op z'n Liwwadders (hier is ook een Nederlandstalige versie van).

Enkele zinnen uit het Liwwadders

We moeten rechtdoor blijven rijden - We mutte altied maar rechtdeur riede.

Wat wil jij nou? - Wat wústou nou, (juh)?

De kinderen gaan weg - De kynders gaan fut.

Je krijgt het gratis - Dou krijst ut fergees.

Wat doe je raar - Wat dóestou nuver.

Kom je ook meteen? - Komst oek futendaliks?

Ga je mee naar school? - Gaast oek met naar skoal?

Ik heb trek - Ik bin grou inne beelug

Heb je het al gedaan? - Hest ut al deen(t), (juh)?

Ik moet iets met je bespreken - Ik mut wat met dij beprate.

Zie ook

Externe link