Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Muzieknoot

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Dit artikel valt onder beheer van Dorp:Luisterrijk.

Een muzieknoot (of kortweg noot) is een teken of naam (Latijn: nota) om de tonen in de muziek naar hun tijdsvolgorde en -duur te noteren of te benoemen. De vorm van de noot bepaalt de relatieve duur van de toon en de hoogte van de door een noot aangegeven toon wordt bepaald door de plaats van de nootkop op de notenbalk, de sleutel, voortekening en alteraties, in combinatie met de stemming.

Opbouw van een noot

De diverse onderdelen waaruit een noot kan bestaan zijn:

  • Bal (ook bolletje, kop of nootkop genoemd)
  • Stok (ook staart genoemd, een verticaal streepje dat aan de bal verbonden wordt)
  • Vlag (dit wordt aan de stok verbonden)

De brevis en hele noot hebben geen stok en geen vlag.
De brevis, de hele noot en de halve noot hebben een omrande witte (open) bal.
De achtste noot heeft een vlag, de zestiende heeft twee vlaggen, de tweeëndertigste drie vlaggen enz.
Als meer noten van een achtste of korter achtereen worden geschreven worden de vlaggen soms vervangen door een waardestreep. Hierbij geldt in het algemeen dat de eerste noot in een door een waardestrepen verbonden groep het accent krijgt (beklemtoond is).

In zangmuziek geldt een aparte regel: men onderscheidt syllabische zangmuziek waarbij iedere lettergreep 1 toon heeft, en melismatische zangmuziek, waarbij een lettergreep uit meerdere tonen kan bestaan. In melismatische zang wordt meestal met waardestrepen per lettergreep genoteerd, in syllabische krijgt elke lettergreep een vlag.

Voor educatieve doeleinden of in sommige moderne notatiewijzen komen uitzonderingen voor:

  • Bij notatie van louter het melos wordt enkel van de gesloten bal gebruik gemaakt zonder stok of vlag.
  • Voor speciale klankeffecten of speeltechnieken wordt in plaats van de bal ook van andere figuren gebruik gemaakt, zoals een ruit, kruisje, driehoekje, of andere vorm. Deze kunnen verder met gebruikelijke stokken en vlaggen of waardestrepen optreden.
  • Bij moderne notatie van een snelle geimproviseerde passage komt het voor dat er geen ballen genoteerd staan, maar enkel stokken en/of vlaggen en/of waardestrepen. De uitvoerende is dan doorgaans vrij om te bepalen welke tonen hij gebruikt, tenzij de componist specifieke extra informatie geeft
  • De notatie van clusters is soms de bal vervangen door een verticaal blokje dat de toonhoogte van de groep noten weergeeft.
  • Soms worden groepjes noten met diagonale stokken verbonden, bijvoorbeeld wanneer de notatie anders te onoverzichtelijk wordt omdat de ballen te dicht op elkaar staan (wanneer men bijvoorbeeld een groepje bestaande uit de noten as en a wil noteren.)
  • De stok kan soms aan de andere kant van het bolletje terechtkomen, dit treedt vaak op bij notatie van secundes, waar de bolletjes dicht op elkaar komen. Om te voorkomen dat twee bolletjes overlappend genoteerd worden verhuist dan 1 bolletje naar de andere kant van de stok.

De richting van de stok

Stokken omhoog worden aan de rechterzijde van de bal geplaatst, en stokken omlaag aan de linkerzijde. Vlaggen worden altijd aan de rechterzijde van de stok geplaatst. Er zijn vuistregels die de richting van de stok bepalen (een uitgever kiest de richting meestal zo dat de leesbaarheid optimaal is):

  • Noten die onder de middelste lijn van de notenbalk genoteerd staan hebben de stok omhoog.
  • Noten die boven de middelste lijn van de notenbalk genoteerd staan hebben de stok omlaag.
  • Bij noten op de middelste lijn kan de stok zowel omlaag als omhoog wijzen.

Uitzonderingen:

  • In meerstemmige muziek worden doorgaans de bovenstemstokken allen omhoog genoteerd en de onderstemstokken omlaag.
  • Soms wordt om de leesbaarheid van door waardestrepen verbonden snelle noten de stokrichting zo gekozen dat de waardestreep een stijgende of dalende tendens laat zien.

Noot en toon

Hoewel noot formeel slechts een teken is voor het noteren van muziek, is het tamelijk gebruikelijk om met noot ook de naam van een toon aan te duiden. Dit gebruik is ontstaan in de muziekpraktijk. Doordat muziek veel van blad gespeeld wordt, ligt het voor de hand een noot aan te wijzen en te zeggen: "Speel die noot nog eens" of "Wat is dat voor een noot?" in plaats van over toon te spreken. In deze context worden de stamtonen en de daarvan afgeleide tonen ook als noten aangeduid.

Relatieve tijdsduur

In de muzieknotatie duidt men noten zodanig met symbolen aan dat men uit de vorm de relatieve tijdsduur kan aflezen, zoals de hele noot (een open bolletje als nootkop, zonder stok), de halve noot (een open bolletje, met een stok), de kwartnoot (een dicht zwart bolletje, met een stok), de achtste noot (zelfde als kwart, maar met een vlag of waardestreep naar een andere noot),de zestiende noot (zelfde als achtste maar met 2 vlaggetjes of waardestrepen) en zo verder (tweeëndertigsten, vierenzestigsten, honderdachtentwintigsten, etc.).

Bij elke nootlengte zijn ook in lengte corresponderende rustsymbolen in gebruik.

Gepunteerde noot

Een noot, waarvan de duur met de helft verlengd is door het achterplaatsen van een punt, wordt een gepunteerde noot genoemd. (Puntering kan ook bij rusten plaatsvinden.)

Maat

De noten op een balk worden meestal ingedeeld in maten die gescheiden worden door maatstrepen. Oorspronkelijk hadden deze maten een metrische betekenis, dat wil zeggen dat er sprake was van een steeds herhalend patroon van klemtonen, bijvoorbeeld |zwaar-licht-licht| voor een driekwartsmaat. Bij dansmuziek zoals bij een wals is dat nog goed te horen. Na de Barok werd de maatstreep vooral een middel om de communicatie tussen de dirigent en de musici te vergemakkelijken. De maten worden in het algemeen genummerd, zodat de dirigent kan zeggen: we beginnen op de tweede tel van de zesde maat. Meestal wordt de kwartnoot als teleenheid gebruikt, maar in oudere muziek kan dat ook de halve en in nieuwere muziek de achtste noot zijn. In de loop der eeuwen heeft er een traag proces van inflatie plaats gevonden, waarbij men steeds in kleinere eenheden is gaan tellen.


Iedere notenwaarde kent een overeenkomstig rustteken van dezelfde duur.

De langste notenduur die in onze tijd in het algemeen gebruikt is de hele noot. Vaak wordt daar een waarde van vier tellen aan toegekend als de teleenheid de kwartnoot is. In vroeger eeuwen hebben nog langere notenwaarden dan de hele noot bestaan. Een oude naam voor de hele noot is de semibrevis. Dat betekent half kort en die naam geeft al aan dat dat naar verhouding geen lange noot was. Inderdaad kende men ook de brevis (een rechthoekige noot) en twee nog langere eenheden: de longa en de maxima.

In tegenstelling tot het huidige systeem waarbij er altijd twee kleinere eenheden in een grotere passen, kon de brevis ook uit drie semibreves bestaan en de longa uit drie breves. Dit werd aangegeven door een cirkel of een halve cirkel te plaatsen aan het begin van het stuk. In later tijden (na de renaissance) is dit ingewikkelde systeem echter geheel verlaten.

Naamgeving

In verschillende taalgebieden wijkt de naamgeving der noten af:

Nederlands A Beses Bes B C D E F Fis G kleine letters voor kleine terts
Nederlands (in Vlaanderen) la si dubbel mol si mol si do re mi fa fa kruis sol altijd kleine letters
Duits A Heses B H C D E F Fis G kleine letters voor kleine terts
Engels A B double flat B flat B C D E F F sharp G altijd hoofdletters
Frans la si double bémol si bémol si ut mi fa fa dièze sol altijd kleine letters
Italiaans la si doppio bemolle si bemolle si do re mi fa fa diesis sol altijd kleine letters


Zie ook