Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Muziekcassette

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Een muziekcassette en een
microcassette (óók audio).

Een muziekcassette oftewel cassettebandje oftewel compactcassette oftewel gewoon bandje (officieel : Compact Cassette), is een magneetband die wordt gebruikt als geluidsdrager, in een speciaal daarvoor gemaakte vaste doos (cassette). De compactcassette is een ontwikkeling geweest van Philips in 1963 in zijn vestiging in Hasselt, en was bijzonder populair naast de grammofoonplaat voordat de digitale geluidsdragers werden ontwikkeld. Een muziekcassette kan worden afgespeeld met een cassetterecorder, een cassettedeck of een walkman. Het cassettebandje is uitgevonden in 1963.

Een musicassette is een cassette waarop reeds in de fabriek muziek is opgenomen. Men verwachtte dat deze de grammofoonplaat zou vervangen. Om deze te kunnen afspelen kwamen er cassettespelers op de markt, die dus niet geschikt waren om op te nemen.

Als opnamemedium is de compactcassette verdrongen door de beschrijfbare Compact Disc en in mindere mate door de Minidisc. Philips ontwikkelde als opvolger nog wel de Digital Compact Cassette (DCC), die echter geen succes werd.

Eigenschappen

Dankzij de compactcassette konden goedkopere, makkelijker te bedienen en bovenal compactere audioapparaten worden gemaakt. Het inrijgen van de band in het afspeelapparaat - zoals bij zijn voorganger de spoelenband - verviel en zelfs halverwege de speeltijd kon de cassette uit het apparaat gehaald worden, iets dat bij banden op de spoel onherroepelijk tot schade aan de band leidt.

De oudste cassettes hadden slechts twee sporen, de A-kant en de B-kant, dus voor monauraal geluid, maar al vrij gauw verschenen er stereorecorders, dus met vier sporen. Deze recorders verschillen in enkele punten van de viersporige spoelenrecorder: de sporen voor links en rechts liggen naast elkaar, zodat mono en stereo volledig uitwisselbaar zijn, en het is niet mogelijk alleen het linker- of alleen het rechterkanaal af te spelen of op te nemen.

Een stereo-musicassette is herkenbaar aan een sterretje op de rugtitel.

In de meeste gevallen werd de compactcassette ingezet als 4-sporen-medium: links/rechts (stereo) A-kant en dito B-kant waarop (geluids-)signalen langs magnetische weg analoog konden worden opgenomen (opgeslagen). Bij de meeste spelers moest de cassette fysiek worden omgedraaid om de B-kant te beluisteren, maar in de loop der jaren werden zogenaamde autoreverse-decks op de markt gebracht die zonder omdraaien weergave (en soms ook opname) van beide kanten mogelijk maakten. Nakamichi heeft een kwalitatief hoogstaand deck op de markt gebracht met een voorziening aan de buitenzijde van het apparaat, die de cassette fysiek omdraaide. Ook Philips produceerde een recorder die de cassette fysiek omdraaide.

Afhankelijk van de toegepaste koppen (het deel van het opname-/weergaveapparaat dat fysiek contact met de band maakt om deze te beschrijven dan wel te lezen) en de opsplitsing ervan in verschillende elektromagnetische eenheden zijn ook andere spoorindelingen mogelijk zoals 2-spoor (mono A-kant, mono B-kant) of 4- dan wel 8-spoor in slechts één bandlooprichting (geen B-kant!). De geringe breedte van de band (3,81 mm) vormt daarbij een beperkende factor in verband met overspraak – het 'lekken' van signalen van het ene naar het andere spoor. Deze configuraties werden gebruikt bij de zogenaamde multitrack-recorder, een betaalbaar alternatief voor de professionele meersporen-studio (fabrikanten: Fostex, Tascam).

Naast de meest gangbare bandsnelheid van 4,75 cm/s werden bij uitzondering ook veelvouden daarvan (0,25 tot 2 keer) toegepast.

De compactcassette leende zich uitstekend voor batterijgevoede draagbare toepassingen en zelfs voor in de auto. De vervolgstap in de ontwikkeling leidde tot de walkman, een nog meer persoonsgebonden vorm van cassettespeler aangezien deze standaard via de hoofdtelefoon beluisterd werd.

Soorten

Gedurende de jaren werden verschillende magnetische materialen ontwikkeld met steeds betere karakteristieken. Gebruik van deze materialen maakte de geluidskwaliteit van opnamen steeds beter. Er zijn vier typen opnamemateriaal gebruikt voor muziekcassettes:

Materiaal Formule Aanduiding Type Afspeelcompensatie Voormagnetisatie Omschrijving
IJzeroxide Fe2O3 Fe, Normal I 120μs 100% Dit is het allereerste type en bestaat feitelijk uit roest.
Chroomdioxide CrO2 Chrome, High II 70μs 150% De Japanse fabrikant TDK gebruikte een chroomsubstituutband met o.a. kobalt, genaamd Super Avilyn.
Ferrochroom FeCr III 70μs 110% Dit is een dubbellaagsband van Type I en Type II en is nooit echt populair geworden. Alleen oudere cassettedecks beschikken over een stand voor Type III.
Metaalpoeder Fe Metal IV 70μs 200% Deze band kan zijn magnetisme zeer goed vasthouden en is daarmee bij uitstek geschikt voor opnamen die lang bewaard moeten blijven.

Het cassettedeck moet juist worden ingesteld op het type band dat men gebruikt (de laatste jaren kan dit automatisch door uitsparingen in de behuizing, waardoor het deck detecteert welke type band erin zit), zodat de juiste voormagnetisatie bij de opname (bias) en afspeelfilters (equalizer) ingesteld kunnen worden voor een zo correct mogelijke opname (qua dynamisch bereik, en minst mogelijke ruis en vervorming). Sommige cassettedecks beschikken over een fijnregeling voor de voormagnetisatie, de zogenaamde bias adjust, waarmee exact de voor een bepaald merk of type cassetteband benodigde voormagnetisatie kan worden ingesteld.

Ook kon door nieuwe materialen de band steeds dunner worden gemaakt, waardoor steeds langere banden in dezelfde cassette pasten. Naast 2x30 minuten (C60, 30 minuten voor de A-zijde en 30 minuten voor de B-zijde) werden ook 2x45 (C90, de meest gangbare), 2x50 (C100) en 2x60 (C120) minuten-cassettes verkocht. Er is een korte tijd een C46-cassette verkocht met 2x23 minuten opnameduur, dit komt overeen met de gemiddelde speelduur per elpeekant en een C74-cassette, waar de maximale speelduur van een cd op past. Agfa bracht een tijdlang C90+6-cassettes op de markt, geschikt voor één elpee op elke kant. Tenslotte zijn er ook C180- en C240-cassettes op de markt geweest met respectievelijk 2x90 en 2x120 minuten speelduur, maar deze waren meer bedoeld voor opnamen van telefoongesprekken (call logging), preken en dergelijke.

Er bestaan microcassettes (meestal voor antwoordapparaten en memorecorders) en mini-cassette's (meest gebruikt, en meestal kortweg cassette genoemd).

Zie ook

Wikimedia Commons  Vrije mediabestanden over Compact audio cassette op Wikimedia Commons