Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Moses Wilhelm Shapira

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
rel=nofollow

Moses Wilhelm Shapira (Hebreeuws: מוזס וילהלם שפירא, Kamjanez-Podilski, Russische Rijk, 1830Rotterdam, 9 maart 1884) was een 19e-eeuwse antiekhandelaar in Jeruzalem, betrokken bij een schandaal over nagemaakte Moabitische kunstvoorwerpen.

Leven

Moses Wilhelm Shapira werd in 1830 geboren als zoon van Poolse Joden. In 1856 emigreerde hij naar Jeruzalem in het Osmaanse Rijk. Hij bekeerde zich tot het protestantisme en trouwde met de Duitse diaken Anna Magdalena Rosette Jöckel. Ze hadden twee dochters, waarvan er één de Franse schrijfster Myriam Harry werd.

Shapira opende een handel in antiek voor toeristen, die hij aankocht bij Arabische locals.

Na de ontdekking van Mesa-steen verschenen in Jeruzalem talrijke Moabitisch uitziende kunstwerken, Moabitica genaamd, op de antiekmarkt. Dit waren vervalsingen, en ook Shapira was betrokken bij deze vervalsingen. Omdat er in die tijd geen vergelijkbare objecten waren, bleef de vervalsing in eerste instantie onopgemerkt. De Duitse archeologen kochten dit soort objecten op als compensatie omdat de Mesa-steen naar Frankrijk en Groot-Brittannië was gegaan.

Charles Clermont-Ganneau (1846-1923) was de eerste die de authenticiteit van de Moabitica in twijfel trok. Emil Kautzsch deelde deze mening. Shapira verdedigde zijn artefacten als echt, tegen de weerstand van de onderzoekers. Hij zette zijn handel verder, maar richtte zich nu op de verkoop van Hebreeuwse manuscripten uit Jemen.

In 1883 bood Shapira het British Museum in Londen voor een miljoen pond sterling 15 perkamentstroken aan, die hij voorstelde als van waarschijnlijk heel groot belang. Ze waren in 1878 ontdekt door bedoeïenen in een grot niet ver van de Dode Zee in Transjordanië. De stroken, die nu bekend staan als de Shapira strips, bevatten teksten van Deuteronomium in Paleo-Hebreeuws schrift, waaronder de Tien Geboden in een heel afwijkende vorm. Twee van de fragmenten werden tentoongesteld in het Museum en trokken vele belangstellenden.

De Franse oriëntalist en diplomaat Charles Simon Clermont-Ganneau onderzocht de fragmenten kort en maakte onmiddellijk bekend dat de documenten vervalsingen waren. De hebraïcus Christian David Ginsburg bestudeerde de tekst en besloot dat deze namaak was. Dit werd al gauw de consensus.

Na dit schandaal reisde Shapira door Europa en pleegde uiteindelijk zelfmoord met een pistool in het Bloemendaal Hotel in Rotterdam op 9 maart 1884.

De rollen van Shapira werden geveild op Sotheby’s voor 10 guineas. Vermoedelijk werden ze in 1899 vernietigd bij een brand in het huis van de waarschijnlijk laatste eigenaar, Sir Charles Nicholson.

Sindsdien zijn er steeds onderzoekers geweest die stelden dat de rollen misschien toch echt waren. Aangezien de perkamenten waarschijnlijk vernietigd zijn, is er veel ruimte voor speculatie, maar geen voor nieuw onderzoek van de manuscripten.

In een archief in Berlijn zijn Shapira’s transcriptie van de tekst met zijn aantekeningen bewaard gebleven. Deze geven niet de indruk van een vervalsing: Shapira leek veel moeite te doen om de tekst te bestuderen en begrijpen, en schreef ook vragen in de marge, iets wat volgens de onderzoeker Idan Derschowitz niet nodig zou zijn als hij het document vervalst zou hebben. Clermont-Ganneau was een levenslange tegenstander van Shapira, en het was niet verwonderlijk dat hij zich uitsprak tegen de authenticiteit van iets dat van Shapira kwam.

De Shapira-rollen werden de meest omstreden Bijbelmanuscripten in de geschiedenis.

Literatuur

  • Ross K. Nichols, The Moses Scroll, 2021
  • Idan Derschowitz, The Valediction of Moses, Mohr Siebeck, Tübingen, 2021 online op academia.edu
  • John Marco Allegro, The Shapira Affair. Doubleday, Garden City NY 1965.
  • Efrāt Karmôn (uitg.): Truly Fake. Moses Wilhelm Shapira, Master forger. = Ziyyûf amîttî. Israel Museum, Jerusalem 2000, ISBN 965-278-242-4 (Israel Museum, Jerusalem. Catalogue 441).
  • Schulamit Lapid, Er begab sich in die Hand des Herrn. Roman. Goldmann, München 1997, ISBN 3-442-72205-5.
  • Andreas Reichert, Julius Euting, die Pseudo-Moabitica und ‚La petite fille de Jérusalem‘. Neue Funde zu einer alten Affäre. in: Christl Maier (uitg.): Exegese vor Ort. Festschrift für Peter Welten zum 65. Geburtstag. Evangelische Verlagsanstalt, Leipzig 2001, p. 335–367.
  • Myriam Harry, La Conquête de Jérusalem. Calmann Lévy, Paris, 1903
  • E. F. Kautzsch; A. Socin, Die Echtheit der moabitischen Altertümer geprüft, 1876
  • Faking it Radio-uitzending over Shapira, door Israel story podcast for Tablet Magazine, 18 augustus 2014.
  • Chanan Tigay, The Lost Book of Moses, 2016, ISBN 0062206419
rel=nofollow
 
rel=nofollow