Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Lodewijk Johannes Wilhelmus Benschop

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Lodewijk Johannes Wilhelmus Benschop (Woerden, 23 augustus 1827 - Arnhem, 17 april 1902) was een Nederlands majoor van het Nederlands Indisch leger, ridder in de Militaire Willems-Orde, bezitter van de Eresabel.

Loopbaan

Benschop volgde de Koninklijke Militaire Academie en vertrok in de rang van tweede luitenant op 3 december van het Koloniaal Werfdepot te Harderwijk over Amersfoort naar Utrecht en vervolgens naar het Nieuwediep, om op 7 december 1849 met een detachement van 80 onderofficieren en manschappen van hier naar Java te vertrekken met de Anna Paulowna. Hij werd in juli 1854 benoemd tot eerste luitenant; in januari 1858 werd hij bij het garnizoensbataljon ter Sumatra's Westkust overgeplaatst van het vijftiende bataljon en in november 1858 tot kapitein bevorderd (hij diende toen bij het dertiende bataljon). Hij werd in december 1859 overgeplaatst naar het negende bataljon. Intussen werd het in de Zuider- en Oosterafdeling van Borneo steeds onrustiger, werd een luitenant (Bichon) vermoord en scheen ook het leven van de commandant der troepen aldaar, luitenant-kolonel Andresen, gevaar te hebben gelopen. Benschop werd daarheen gezonden met de luitenants Prinsen, Van Schendel en Perné met een sergeant en 20 man van het wapen der artillerie en nam in 1859 en 1860 deel aan de Expeditie naar de Zuider- en Oosterafdeling van Borneo; hij ondernam vele tochten door de afdeling en was onder meer controleur tweede klasse aldaar van Pengaron.

Expeditie naar de Zuider- en Oosterafdeling van Borneo

Het rijk (Zuider-en Oosterafdeling van Borneo) werd (juni 1860) voorlopig verdeeld in twee assistent-residentiën en vier districten; majoor Koch werd assistent-resident van Martapoera, Van Oijen van Amoenthay; - Rode controleur 1ste klasse van Allei; Smagge controleur 2de klasse van Amawang; Benschop van Pengaron en eerste luitenant Verstege van Kween. De nieuw aangestelde Hoofden werden met hun werkkring bekendgemaakt. Volgens een vrij geloofwaardig bericht hield Hidayat zich met een paar honderd man te Maihi op; dit gaf opperbevelhebber Verspyck aanleiding om aan Benschop te gelasten, ten spoedigste een tocht naar die plaats te ondernemen. Vooraf zond de commandant van Pengaron enige gewapende inlanders van de laadprauwen op kondschap uit; toen deze terugkwamen met de tijding, dat zij op een vijandelijke voorpost gestoten hadden en met moeite ontkomen waren, wist Benschop genoeg. De 16de juni rukte hij met de luitenants Eijpen en Cavaljé, de officier van gezondheid le Rütte, en ruim 60 bajonetten naar Pinjoewan, waar Bakker hem met 30 bajonetten (van Baleh) reeds opwachtte; de pembekkel Saha Rachman vergezelde op eigen verzoek de colonne als gids, Te Rantau, waar gebivakkeerd werd, vernam men dat zich vijanden te Djinga Lima ophielden. Langs de soengej Pinang, zo rijk aan goud en diamantgroeven, die nu geheel verlaten waren en slechts dienden om de mars te vertragen, en daarna over Ambit en Maihi, bereikte men (17de) Boekit Maihi, waar een grote hoeveelheid padi, en Boekit Besaar (18de), waar vergiftigde randjoe’s in de huizen werden gevonden.

In het zware bos dat daarop doortrokken werd, vond de voorhoede een grote hoeveelheid springlansen geplaatst en stootte zij bij een bocht van het pad plotseling op drie gewapende inlanders, die tot de bende van Goena Widjaja behoorden en gevangengenomen werden. Tijdens het verhoor deelden zij mede dat te Rantau Bekoela en niet te Djinga Lima een benting werd opgericht, en dat hadji Sambas te Ambawang vergaderingen hield om het volk tot deelname aan de krijg aan te sporen. Nu veranderde Benschop van richting en sloeg het pad naar Rantau Bekoela in. Twee nieuwe gevangenen bevestigden hetgeen de eersten gezegd hadden. Ter hoogte van kampong Harie omsingelde Cavaljé een woning en nam de bewoners, waarvan twee met lans en geweer gewapend waren, gevangen. Op weg naar de hoofdtroep, schoten twee andere inlanders met gevelde lans uit het bos; zij werden ontwapend. Één wrong zich los uit de handen van de soldaten, sprong op Cavaljé, rukte hem de pistool uit de gordel, spande de haan en … zeeg dodelijk gewond door flankeur Koller, machteloos neer. Bij Rantau Damar (19 juni) gekomen, vervolgde Bakker met 50 bajonetten nog een eind de weg langs de linkeroever van de Riam Kiwa, terwijl Benschop die rivier overtrok. Iets verder stootte hij op een half voltooide benting, waaruit de bezetting de vlucht nam in de richting van de rivier. Bakker ontving haar daar op de punt der bajonet en doodde het Hoofd. De benting was samengesteld uit ijzerhouten planken en balken. Deze waren van onderen in een diepe geul geplaatst, van boven met rottan verbonden, met doelmatige schietgaten voorzien en door een gracht van 2.5 el breedte omgeven. Aan de linkeroever was een andere versterking in aanbouw, waarvan de twee voltooide kanten zodanig waren geplaatst dat er in verband met de eerste benting een goed kruisvuur op de weg werd gebracht. Beide werken werden geslecht.

Expeditie naar de Pasoema-landen

Benschop verwierf bij Koninklijk Besluit van 7 maart 1863 nummer 68 de Militaire Willemsorde vierde klasse voor zijn verrichtingen te Borneo in 1860 en 1861 en verkreeg in januari 1863 een tweejarig verlof naar Nederland. Hij vertrok van Java naar Nederland in april 1863 met de Electra en kwam in juli aan te Nieuwediep. Hij keerde na zijn verlof van twee jaar terug naar Nederlands-Indië, waar hij in april 1865 aankwam en werd geplaatst bij het negende bataljon, in oktober 1865 werd hij overgeplaatst naar het tiende. Benschop werd in oktober 1867 geplaatst van het tiende bataljon bij het garnizoensbataljon van de tweede militaire afdeling op Java en aldaar in augustus 1868 bevorderd tot majoor. Hij verwierf de Eresabel bij Koninklijk Besluit van 7 april 1869 nummer 23 voor zijn verrichtingen in de Pasoemahlanden in de maanden mei tot oktober 1866 en in mei 1867, ging eervol met pensioen in de rang van majoor, vestigde zich te Arnhem en overleed aldaar in 1902 in de leeftijd van 75 jaar.

Portaal KNIL

Bronnen, noten en/of referenties

Bronnen, noten en/of referenties
  • 1859. Nederlandse Kolonieën. Algemeen Handelsblad. (29-11-1859)
  • 1865. W.A. van Rees. De Bandjermasinsche Krijg van 1859-1863. Twee delen. D.A. Thieme. Arnhem
  • 1893. P.H.K. van Schendel. De Militaire Willemsorde. J.M. Roldanus Cz. Edam
  • 1940. G.C.E. Köffler. De Militaire Willemsorde 1815-1940. Algemene Landsdrukkerij. Den Haag.
rel=nofollow