Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Lijmen ((vast)hechten)

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Zie ook : lijmen (doorverwijzing), voor andere betekenissen van "lijmen".


Verschillende lijmhechtingsmechanismen.

Lijmen oftewel plakken oftewel kleven is een proces of methode om meerdere materialen met elkaar te verbinden (vasthechten) of
(al-of-niet met lijm) tot één geheel te maken.

Zie ook : lijst van lijmsoorten.

Algemeen

Lijmen is, anders dan lassen en solderen, een verbindingstechniek die bijna alle materialen met elkaar verbinden kan. Bij lijmen hoeven, in tegenstelling tot bij lassen en solderen, de te verbinden materialen niet verwarmd te worden (uitgezonderd enkele toepassingen waarbij de uitharding in een autoclaaf plaats vindt bijvoorbeeld in de vliegtuigbouw). Ook wordt de kracht gelijkmatig van het ene materiaal naar het andere materiaal overgebracht. Voor een goede lijmverbinding is een juiste lijmkeuze en een beheerst lijmproces belangrijk.

Het lijmproces bestaat uit:

  • het reinigen van de substraten (ondergrond)
  • het geschikt maken van de ondergrond
  • het aanbrengen van de lijm
  • het reageren van de lijm

Verschillende hechtingsmechanismen zorgen ervoor dat de materialen na het lijmen tegen elkaar aan blijven kleven.

In de natuur komen verschillende toepassingen van lijmen voor.

Lijmproces

Reinigingstechnieken

Het doel van de reinigingstechnieken is om “vreemde” stoffen (vuil of roest) van het substraat (ondergrond) te verwijderen. Deze vreemde stoffen hebben een negatieve invloed op de hechting van de lijm aan het substraat.

De reinigingstechnieken zijn onder te verdelen in:

Mechanische reiniging;

  • Stralen: straalgrid (metalen kogeltjes) wordt met grote snelheid op het substraat geschoten. Hierdoor wordt het vuil mechanisch verwijderd. Vroeger werd zand als straalmedium gebruikt. Vanwege het gevaar op asbestose (stoflongen) is zand als straalmiddel verboden.
  • Water onder hoge druk: (warm) water waar soms zeep aan toegevoegd is, wordt met een hogedrukspuit op het substraat gespoten.
  • Schuren: met behulp van schuurpapier kan mechanisch het vuil van het substraat worden verwijderd. Bij deze reinigingsmethode bestaat het gevaar dat het vuil in de poriën wordt (uit)gesmeerd. Daarom is het aan te bevelen om voor het schuren eerst het substraat (chemisch) te reinigen.

Chemische reiniging (kan schadelijk voor de gezondheid zijn)

  • Tensiden: tensiden zijn oppervlakte-actieve stoffen met moleculen waaraan aan een zijde water en aan de ander zijde vet of olie zich kan hechten. Als een tenside op het substaat wordt aangebracht, hecht deze zich aan het vet of de olie. De vuildeeltjes weken zich dan los, waarna ze gemakkelijk met water kunnen worden weggespoeld.
  • Alkaliën: alkaliën zijn basen of logen die een chemische reactie aangaan met (plantaardige) vetten. Uit de reactie ontstaat zeep (organisch zout). Doordat de zeep oplosbaar in water is, kan het vuil gemakkelijk met water worden weggespoeld.
  • Zuren: een zuur reageert met een mineraal (oxide of kalk). Met het beitsproces wordt door het opbrengen van een verzwakt (verdund) zuur het mineraal dat op het substraat aanwezig chemisch omgezet in een gas.

Geschikt maken van de ondergrond

Niet elke schone ondergrond is geschikt om daarop direct de lijm aan te brengen. Metalen als (staal en aluminium) moeten eerst tegen corrosie (oxidatie) beschermd worden. Bij de fabricage van kunststof voorwerpen worden soms hulpstoffen (lossingsmiddelen) gebruikt om het werkstuk gemakkelijker uit het gereedschap te laten komen; deze stoffen dienen voor het lijmen verwijderd te worden van het oppervlak. Ook zijn er kunststoffen met een zo hoge oppervlaktespanning dat de lijm niet op het oppervlak kan uitvloeien. Dit is het geval bij ((polypropeen (PP), polyetheen (PE), teflon (PTFE), polyoxymethyleen (POM), silicone en thermoplastische elastomeren (TPE’s). Het oppervlak wordt dan geïoniseerd om een betere hechting van de lijm mogelijk te maken.

Om de te lijmen ondergrond voor te behandelen worden diverse materialen en technieken ingezet:

  • Primer : primers zijn vaak verdunde lijmen die goed in de poriën van het materiaal kunnen dringen en voor een goede hechting zorgen. Vaak worden hechtverbeteraars en corrosiewerende bestanddelen aan de primers toegevoegd. Voor meer informatie zie primers.
  • Plasma: een gas wordt door een radio- of hoogfrequent veld geëxciteerd tot een plasma. Dit plasma zal het oppervlak beschadigen (verbreken van de buitenste C-H bindingen van de polymeren) en zo een betere hechting met de lijm mogelijk maken.
  • Mechanisch verruwen: met het mechanisch verruwen wordt het hechtoppervlak vergroot waardoor de lijm zich beter mechanisch kan verankeren. Omdat de lijmkracht hoofdzakelijk door de Vanderwaalskrachten tot stand komt, is deze methode weinig effectief. Zie Lijmfaalmechanisme
  • Bevlammen: door met een vlam over het oppervlak te gaan, wordt de oppervlakte beschadigd. De polymeren worden op deze manier opengebroken om een betere hechting met de lijm mogelijk te maken.
  • Coronabehandeling: Een corona ontstaat als bij voldoende hoge spanning tussen twee geleiders het omringende gas geïoniseerd raakt. Deze ionisatie zorgt ervoor dat het substraat gemakkelijker een verbinding met de lijm aangaat. Het oppervlak wordt als het ware geactiveerd. Deze techniek wordt veel toegepast bij folies.
  • Galvaniseren: bij het galvaniseren wordt het substraat bedekt met een dun laagje metaal. Dit laagje voorkomt dat de lijm het onderliggende metaal doet oxideren (roesten).
  • Lakken: het lakken van het substraat wordt veel toegepast om te voorkomen dat de substraten tussentijds gaan oxideren. Het lijmproces kan op deze manier later plaatsvinden.

Technieken om lijm aan te brengen

Lijmreacties

De lijmreacties zijn onder te verdelen in twee soorten:

  1. Fysische lijmreacties
  2. Chemische lijmreacties

Fysische lijmreacties

Bij dit type lijmen vindt er geen chemische reactie plaats. De fysische reacties zijn weer onder te verdelen in:

  • Verlies van oplosmiddel: men laat gedurende een bepaalde tijd het oplosmiddel verdampen en vervolgens worden de oppervlakken pas tegen elkaar gedrukt. Voorbeelden van deze lijmsoorten zijn; bandenplaklijm, houtlijm en papierlijm. Zie oplosmiddelenlijm
  • Uitharding door afkoelen: bij dit type lijmen wordt de lijmmassa als een hete vloeistof op het te lijmen oppervlak aangebracht. Door afkoeling ontstaat er een hechting. Voorbeelden van deze lijmsoorten zijn; thermoplasten zoals EVA, PA en polyesterlijm. Zie zelfklevende lijm en plastisollijm.
  • Kleeflijmen: bij dit type lijmen is de lijmmassa rubberachtig en is de kleefkracht blijvend. Zie zelfklevende lijm.
  • Smeltlijmen: bij dit type lijmen smelten de componenten samen. Zie smeltlijm.

Chemisch lijmreacties

Het kenmerk van deze lijmen is dat er meerdere componenten aanwezig zijn die, nadat ze samengevoegd zijn, een chemische reactie tot stand brengen.

De chemische reacties zijn weer onder te verdelen in;

  • Tweecomponentenlijmen: de reactie vindt plaats doordat de componenten onderling met elkaar reageren. Voorbeelden van deze lijmen met chemische reacties zijn: epoxy-, fenolische-, acrylaat-, cyanoacrylaat- en polyurethaanlijmen. Zie Lijst van lijmsoorten.
  • Reactie door vocht: het kenmerk van deze lijmen is dat de tweede component die noodzakelijk is voor de chemische reactie in de omgeving aanwezig is. Voorbeelden van lijmen die de tweede component uit de omgeving halen zijn urethanen-, siliconen- en cementlijm.
  • Anaerobe reactie: het kenmerk van deze lijmen is dat bij uitsluiting van zuurstof de lijm reageert. Zie anaerobe lijm.
  • No mix: het kenmerk van de no-mixlijmen is dat elke component apart op een van de twee te lijmen delen wordt aangebracht. De uitharding van de lijm vindt pas plaats als de delen met elkaar in contact komen. Zie acrylaatlijm

Faalmechanisme

De meeste falende lijmverbindingen zijn te wijten aan adhesieve breuken. Voor meer informatie zie lijmfaalmechanismen.

Voor- en nadelen

De voordelen van een lijmverbinding zijn;

  • Een gelijkmatige spanningsverdeling in de verbinding. In tegenstelling tot een boutverbinding draagt het gehele lijmvlak bij in de krachtenoverdracht ervan. Hierdoor wordt de spanning in en op de verbinding gelijkmatig over het oppervlak verdeeld.
  • Geen structuurverandering: de materiaalstructuur van de te lijmen materialen wordt niet veranderd of beschadigd. Dit in tegenstelling tot lassen of solderen waarbij de structuur van het materiaal wordt veranderd.
  • Gewichtsbesparing: doordat, in tegenstelling tot een boutverbinding, het gehele oppervlak bijdraagt in de krachtoverdracht, kan per saldo de constructie lichter worden uitgevoerd.
  • Gasdicht: in tegenstelling tot een boutverbinding is een lijmverbinding gasdicht.
  • Verschillende materialen zijn verlijmbaar. Materialen zoals glas en aluminium kunnen met elkaar verbonden worden.
  • De verbinding is losneembaar zonder het verlijmde materiaal te beschadigen. In veel gevallen kan de lijmverbinding eenvoudig ongedaan gemaakt worden.
  • Contactcorrosievrij: doordat de materialen van elkaar gescheiden zijn, reageren ze niet met elkaar, zodat er geen (galvanische) contactcorrosie optreedt.
  • Verlijming van grote oppervlakten is vrij eenvoudig mogelijk.
  • Lijmverbindingen zijn in beperkte mate elastisch waardoor ze trillingen dempen.

De nadelen van een lijmverbinding zijn;

  • De lijmkeuze is afhankelijk van het soort materiaal, de toepassing en de omgeving waarin het gebruikt wordt. Het lijmproces is door haar vele processtappen complex.
  • Beperkt inzetbaar: de beïnvloeding van statische en dynamische krachten, chemische (vochtigheid, oplosmiddelen, schoonmaakmiddelen, zouten, zuren, ... ), en fysische (temperatuur, trilling, UV- en andere straling) processen hebben een nadelige invloed op de levensduur van de lijmverbinding. Een juiste lijmkeuze is daarom zeer belangrijk.
  • Vooraf niet controleerbaar op sterkte: een lijmverbinding is niet vooraf, zonder deze te stuk te maken, controleerbaar op sterkte. Beheersing van het lijmproces maakt het waarschijnlijk dat de lijmverbinding de vereiste kwaliteit bereikt.
  • Constructief niet overal inzetbaar: doordat de lijmverbinding een beperkte kracht kan overbrengen, is een relatief groot lijmoppervlak noodzakelijk om de vereiste krachten over te brengen. Een lijmverbinding is niet bestand tegen afpelkrachten.

Begrippen

  • Opbrengtijd. Dit is de tijd benodigd om de lijm op het oppervlak aan te brengen.
  • Opentijd. Dit is tijd waarin de lijm nog niet reageert. Binnen deze tijd dient de lijm aangebracht te worden. Als de lijm later wordt aangebracht, komt er geen volledige sterke verbinding tot stand.
  • Perstijd. Dit is de minimale tijd benodigd om de te verlijmen delen, relatief gezien, op hun plaats te houden.
  • Afbindtijd. Dit is de gehele procestijd benodigd om een 100% sterke lijmverbinding tot stand te brengen. Meestal volgt de krachtopbouw de in de figuur afgebeelde “S” curve.
  • Tweecomponentenlijm of 2K lijm. Geeft aan dat de lijmverbinding tot stand komt als er twee componenten, om de reactie te starten, met elkaar in contact komen.
  • Eencomponentenlijm of 1K lijm. Geeft aan dat de lijmverbinding bestaat uit slechts een op te brengen component. Meestal wordt de tweede component, noodzakelijk voor de reactie, uit de omgeving ( zuurstof en vocht) gehaald.

Trivia

Men gebruikt de term plakken ook inzake personen die overmatig lang blijven (ook : plakker(s), plakkerig).

Zie ook