Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

JHWH

Uit Wikisage
(Doorverwezen vanaf Jahweh)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

De Hebreeuwse lettercombinatie יהוה (jod-hee-vav-hee (JHWH of JHVH)) is de Naam van God in de Hebreeuwse Bijbel. Deze lettercombinatie wordt sinds Philo van Alexandrië[1] ook het tetragrammaton of tetragram genoemd: τετραγράμματον, wat Grieks is voor ’vier letters’, het „vierletterige”.

De middeleeuwse rabbi Maimonides schreef over deze naam:

„Het is welbekend dat alle namen van God die in de Schrift voorkomen, afgeleid zijn van Zijn activiteiten, behalve één, namelijk het Tetragrammaton, dat bestaat uit de letters jod, he, vav, he. Deze naam wordt exclusief op God toegepast, en wordt daarom de Sjem ha-meforasj genoemd, de ’nomen proprium’ (eigennaam). Het is de onderscheiden en exclusieve aanduiding van het Goddelijke Wezen; terwijl al Zijn andere namen slechts gewone naamwoorden zijn, en afgeleid zijn van activiteiten waarop sommige van onze bezigheden lijken, zoals we reeds hebben uitgelegd.”[2]

Etymologie

Er zijn verschillende zienswijzen over de etymologische oorsprong van de naam.

De naam is waarschijnlijk afgeleid van het Hebreeuwse werkwoord היה (HJH) dat ’zijn’ betekent.

Het werd ook vaak gesteld dat de naam afgeleid zou zijn van een oud werkwoord הוה (HWH), ’worden’, dat in tegenstelling tot de veel voorkomende stam היה (HJH) betrekkelijk zeldzaam is. Naslagwerken classificeren HWH als een vorm van het werkwoord HJH.

In de Thora (Exodus 3:14-15) wordt beschreven dat Mozes aan God vroeg met welke naam Hij aangeduid wilde worden, voor het geval de menigte die naam wilde weten.

En God zei tegen Mozes: „IK ZAL ZIJN, DIE IK ZIJN ZAL” (אהיה אשׁר אהיה, ehjeh asjer ehjeh). Ook zei Hij: „Dit moet u tegen de Israëlieten zeggen: ’IK ZAL ZIJN (אהיה, ehjeh) heeft mij naar u toe gezonden.’” Toen zei God verder tegen Mozes: „Dit moet u tegen de Israëlieten zeggen: ’JHWH (יהוה), de God van uw vaderen, de God van Abraham, de God van Izak en de God van Jakob, heeft mij naar u toe gezonden. Dit is voor eeuwig Mijn Naam, dit is Mijn Naam ter gedachtenis, van generatie op generatie.”[noot 1]

Het werkwoord HJH staat hier in de Qal imperfectum (אהיה, ehjeh). Dit wordt bijna steeds vertaald als een toekomstige tijd.

Jehi, hoveh, havah

Wanneer men de afgekorte vormen van het imperfectum, participium en perfectum van het werkwoord ’zijn’ (namelijk je = jehi; ho = hoveh; va = havah) bij elkaar voegt, vormt dit samen de naam Jehovah. De betekenis van de naam luidt dan: „hij die zal zijn, die is, en die was”. Dit is waarschijnlijk niet de etymologische oorsprong is van de naam,[noot 2] maar wordt in het judaïsme wel vaak gezien als de betekenis van de naam.[noot 3] Opmerkelijk is, dat deze betekenis ook opduikt in Openbaring 1:8.

Archeologische documenten

Stele in de Amontempel te Soleb

De naam Jhw („Jhw in het gebied van de Sjasu”) komt voor in een plaatsnamenlijst op een Egyptische stele uit de tempel van Amon te Soleb (Soedan) uit de tijd van Amenhotep III (1400 v.Chr.). Deze bevat de tekst: ta sjasoe jehoea[w]. Het woord Sjasoe[noot 4] verwijst naar een volk dat daar leefde. Stammen werden wel vaker geïdentificeerd aan de hand van de godheid die zij aanhingen. In dit geval zou Jhw duiden op Jaw of Jahoe.[noot 5]

Dit heeft sterke overeenkomsten met het tetragrammaton, en indien deze interpretatie correct is, is deze vermelding meer dan 500 jaar ouder dan de tot voorheen als oudste bekend staande inscriptie van het tetragrammaton, namelijk op de Moabitische steen.[3]

Donald B. Redford[4] concludeert dat het volk dat op de Merenptah stele wordt geïdentificeerd als „Israël”, en dat later het Koninkrijk Israël zou vormen, vroeger bij de Egyptenaren bekendstond als de stam van de „Sjasoe”. Rainey vindt ondersteuning voor deze zienswijze in de brieven van el-Amarna.[5]

Anderzijds wordt het volk dat later als de Israëlieten bekend kwam te staan op de Merenptah-stele niet als de Sjasoe beschreven. Omdat de Sjasoe op de reliëfs van Merenptah te Karnak met andere kleren en haarstijlen worden voorgesteld, wordt door sommigen aangenomen dat dit niet de Israëlieten waren.[6][7]

Mesa-steen

De Moabitische Mesa-steen gebruikt het tetragrammaton

De Mesa-stele of Moabitische steen (rond 840 v. Chr.) bevat het verslag van koning Mesa in het Fenicisch. Het is het oudste gedenkteken met een inscriptie in een op het Hebreeuws lijkende taal. In de inscriptie roemt koning Mesa zichzelf wegens de bevrijding van schatplicht aan het koninkrijk Israël onder koning Ahab. Op de achttiende regel gebruikt hij het tetragrammaton: „En ik nam van daar de vaten van JHWH en sleepte ze voor Kamos.” Uit de inscriptie blijkt dat ook niet-Israëlitische heersers de naam van JHWH kenden en er naar verwezen als de God van Israël.

In Israël

De vroegst gedateerde vondsten op het gebied van het koninkrijk stammen uit de achtste eeuw v. Chr.: een priesterzegel draagt het inschrift „Behoort toe aan Miqnejaw, de knecht van JHWH.”[8] Op een graf uit de achtste eeuw v. Chr. in Chirbet el-Qom, ten westen van Hebron, trof men de inscriptie aan: „Gezegend zij Urijahoe door JHWH en uit zijn benauwdheden verlosse hij hem door zijn asjera.”[9] Beide persoonsnamen, Miqnejaw en Urijahoe, bevatten ook een korte vorm van de Godsnaam.

De vruchtbaarheidsgodin Asjera, waarvan de aanbidding in de Hebreeuwse Bijbel streng bestreden wordt als afgodendienst, wordt op dit fragment samen met JHWH vermeld. Fragmenten uit de vroege Israëlitische tijd der koningen in Kuntillat Ajrud op het Sinaï-schiereiland vermeldden JHWH ook naast de god Baäl in Fenicisch schrift.[10]

In de begroetingsformules op de Lachisjbrieven uit de zesde eeuw v. Chr. klinkt het: „Moge JHWH mijn heer spoedig goed nieuws laten horen / in gezondheid laten leven.” Ook de bijbelse zweerformule „zo waar JHWH leeft” wordt in de brieven aangetroffen. Het gebruik van de Godsnaam in een groet wordt bevestigd door kleitabletten uit Arad, bijvoorbeeld: „Moge JHWH uw vrede zoeken”.

Naast de vierletterige vorm verschijnen sinds de Babylonische ballingschap meer korte vormen zoals JHW of JHH in het Aramees. In de Joodse militaire kolonie te Elephantine in Egypte bestond tot 410 v. Chr. een tempel voor JHWH. In de omgeving ervan werden deze beide korte vormen naast elkaar gebruikt in brieven, eden, rituele teksten, bijvoorbeeld: „Ik zegen u door JHH en ChNM.” In deze syncretistische formule werd de joodse God gecombineerd met de plaatselijke godheid Chnoem.

Uitspraak

Psalm 146:8 met vocalisatie van Biblia Hebraica Stuttgartensia met het Tetragrammaton rechts in iedere zin.

Aangezien het Hebreeuws ongevocaliseerd (dat wil zeggen zonder de toevoeging van klinkertekens) werd geschreven, is er discussie over de juiste uitspraak van de Godsnaam.[noot 6]

Uitspraak van de Naam in de geschiedenis

Flavius Josephus schreef over de ’vier klinkers’ van de Naam, terwijl de Hebreeuwse letters vandaag de dag toch vooral als medeklinkers worden gebruikt.[11]

Vroeger werd Gods Naam ook volgens de Talmoed en Misjna wel degelijk uitgesproken:

„Het was verordend dat een man zijn vrienden moest groeten door de Naam te noemen.” — Misjna Berachot 9:5.

In een bepaalde periode[Toelichting gevraagd] ontstond de traditie dat de Naam enkel nog uitgesproken werd door de hogepriester (kohen gadol) in de Joodse tempel tijdens de offerdienst op de Grote Verzoendag (Jom Kipoer).

„En als de priesters en het volk, die in het voorhof stonden, de duidelijk uitgesproken Naam hoorden, zoals hij uit de mond van de Hogepriester kwam, knielden zij en bogen zij zich en wierpen zij zich op hun aangezicht en hieven aan: ’Geprezen zij de Naam van de heerlijkheid van zijn koninkrijk voor immer en eeuwig!’” — Misjna Joma 6:2
„Aanvankelijk placht de Hogepriester de Naam met luide stem te verkondigen; maar toen er steeds meer verdorven mensen kwamen, verkondigde hij die zachtjes.” — Jeruzalemse Talmoed, Joma 3, 40d

De juiste uitspraak was zeker in het begin niet echt geheim, maar doordat de Naam zo zelden en na verloop steeds stiller werd uitgesproken, nam de bekendheid van de uitspraak ervan bij het volk af. Men veronderstelt dat de hogepriester de uitspraak aan zijn opvolger leerde. De algemene zienswijze hierover is, dat aangezien de Tempel reeds bijna 2000 jaar niet meer bestaat en er al even lang geen hogepriester meer is, de ware uitspraak van de Naam volledig verloren gegaan is.

Dit verbod op het uitspreken van deze Naam op andere momenten dan tijdens de offerdienst door de hogepriester op Jom Kipoer werd gebaseerd op een interpretatie van Leviticus 24:16, waar staat dat het lasteren van Gods Naam dient te worden gestraft met de dood door steniging. Het onnodig uitspreken van de Naam zou hier volgens een joodse zienswijze onder kunnen vallen. De rabbijnen beperkten daarom niet alleen het gebruik, maar ook de kennis van de uitspraak ervan tot enkel de hogepriester, die het aan de volgende hogepriester doorgaf. In dat geval hoorden buitenstaanders de naam uiteraard nooit.

De uitspraak van de Naam was bekend bij rabbijnen en schriftgeleerden die deze één keer in de zeven jaar in het geheim doorgaven aan hun studenten, of volgens anderen twee keer in zeven jaar. (Babylonische Talmoed, traktaat Kiddoesjin 71a).

Masoreten

Het Hebreeuws wordt vanouds alleen met medeklinkers geschreven. In latere tijd werd door de masoreten, die de Hebreeuwse tekst overschreven, een systeem bedacht om klinkertekens (nikoed) toe te voegen (te vocaliseren) zonder de medeklinkertekst te veranderen. Dit klinkersysteem hoort niet bij de oorspronkelijke heilige tekst.

In de masoretische tekst wordt het tetragrammaton niet steeds op dezelfde manier gevocaliseerd. Omdat het verboden was de naam ’JHWH’ uit te spreken, werd er bij het voorlezen meestal ’Adonai’ gelezen (mijn heer; eigenlijk een meervoudsvorm uit eerbied) wanneer er ’JHWH’ stond. Men gaat er van uit dat de masoreten daarom aan de medeklinkers van de naam ’JHWH’ meestal de klinkers van ’Adonai’ toevoegden om eraan te herinneren dat men hier ’Adonai’ moest lezen. Wanneer de naam ’JHWH’ in combinatie met de titel ’Adonai’ voorkwam (’Adonai JHWH’), werden de klinkers van het woord ’Elohim’ (God) ingevoegd, zodat de woordcombinatie niet als ’Adonai Adonai’, maar als ’Adonai Elohim’ zou worden gelezen.

De Biblia Hebraica Stutgartensia volgt de masoretische tekst en voegt bijgevolg niet altijd dezelfde klinkertekens toe:

יְהוָה יְהוִה יְהֹוָה יְהֹוִה
Jehváh Jehvíh Jehováh Jehovíh

Vaak wordt gesteld dat in de derde versie in de bovenstaande tabel de medeklinkers JHWH gecombineerd zijn met de klinkers van ’Adonai’, en dat uit deze combinatie (ca. 1100 n.Chr.) de gelatiniseerde vorm „Jehova” of „Jehovah” ontstaan zou zijn.

Deze argumentatie werd reeds in 1890 verworpen door rabbi Jacob Bachrach. De klinkertekens in beide woorden zijn namelijk niet hetzelfde.

אֲדֹנָי
Adonai

Het klinkertekentje onder de יְ van יְהֹוָה is een sjewa, een korte ’doffe e’. Het tekentje onder de אֲ van אֲדֹנָי (Adonai) is een chatav patach, dat is: een korte ’a’.

Middeleeuwen

De uitspraak ’Jehova(h)’ werd dikwijls toegeschreven aan de Italiaanse fransciscaan Petrus Galatinus in 1518.[12] Dit blijkt onjuist.[13] Deze uitspraak was ook voorheen reeds in gebruik. De oudste Latijnse tekst met de vorm van de naam Jehova is de Pugio Fidei van de Spaanse dominicaanse monnik Raymundus Martini, geschreven rond het jaar 1270.

Statenvertaling

De vorm JEHOVA werd gebruikt in de inleiding van de eerste uitgave van de Statenvertaling van 1637.[14]

Jahweh

De hebraïcus Wilhelm Gesenius (1786–1842) stelde voor dat de Hebreeuwse vocalisatie יַהֲוֶה meer zou overeenkomen met de historische uitspraak.[15] Dit wordt getranslitereerd als Jahaweh / Jahaveh. Hij baseerde zich hiervoor op verschillende Griekse weergaven uit de vroege eeuwen n. Chr., zoals de weergave door de christelijke auteur Theodoretus van Cyrus uit de 5e eeuw, die zelf geen Hebreeuws kende, en die in het Grieks noteerde dat volgens een Samaritaanse traditie de uitspraak ΙΑΒΕ luidde (iabe of iave). Verder baseerde Gesenius zich op vormen van theoforische namen: namen die beginnen met JHW of met JH kunnen worden verklaard met de uitspraak ’Jahweh’. Hij veronderstelde aanvankelijk dat de naam JHWH verwant was aan de naam Jovis, Jupiter, en via de Egyptenaren aan de Hebreeën werd doorgegeven. In latere uitgaven van zijn woordenboek werd deze redenering weggelaten, omdat hij zijn opinie had herzien en zulke vergelijkingen een verspilling van tijd en werk noemde.[16]

In A Dictionary of the Bible volgde William Smith het voorstel van Gesenius.[17] Verschillende andere varianten werden voorgesteld. Franz Delitzsch gaf de voorkeur aan de uitspraak יַהֲוָה (jahavah). Gesenius had een grote invloed door zijn Hebreeuwse grammatica en zijn Handwoordenboek, dat in verschillende uitgaven en Engelse vertalingen verscheen, waardoor zich een consensus vormde over de uitspraak Jahweh.

Gebruik

Deze kaart wordt toegeschreven aan Abraham Trommius, (Abraham Trom, 1633–1719)
Na „Men vind in den Bijbel”, staat: „De Naam Jehovah of Heere 6855 Maal, het middelste staat 2 Chron 4 Vers 16.”

In vertalingen

Oude Griekse vertalingen

Origenes (tweede eeuw) en Hiëronymus van Stridon (vierde eeuw) schrijven dat er in hun tijd Bijbelhandschriften bestaan met heilige Naam.

In de tweede eeuw schreef Origenes in een commentaar op Psalm 2: „en in de nauwkeurigste Hebreeuwse handschriften staat de Naam in Hebreeuwse letters; niet in die van nu, maar in de oudste [letters].” (D.w.z. (, niet יהוה.) De bijbelgeleerde Henry Barclay Swete commenteerde als volgt: „’de nauwkeurigste handschriften’ zijn ongetwijfeld die van Aquila’s versie, want er is geen reden om aan te nemen dat enige kopiisten van de Alexandrijnse versie aarzelden om ο κς [de Heer] of κε [Heer, aanspreekvorm] te schrijven in plaats van יהוה‎.”[noot 7]

In de vierde eeuw schreef Hiëronymus in zijn Prologus Galeatus (een voorwoord op het boek Koningen): „We vinden de vierletterige naam van God in bepaalde Griekse boeken tot op de dag van vandaag geschreven in oude letters.”[18]

In 384 stuurde Hiëronymus een brief aan een zekere Marcella, om een vraag te beantwoorden die zij had over de Goddelijke namen. In een opsomming schreef hij: „De negende [naam van God] is het Tetragrammaton, dat zij als ἀνεκφώνητον (anekfōneton) beschouwden, dat wil zeggen, als onuitspreekbaar, en het is met de volgende letters geschreven: Iod, He, Vav, He. Zekere onwetenden waren wegens de overeenkomst van de lettertekens, als zij die in Griekse boeken tegenkwamen, gewoon Π Ι Π Ι (Pipi) te lezen.[19][noot 8]

Er zijn sinds decennia verscheidene oude Griekse handschriften ontdekt die Gods naam, יהוה (het tetragrammaton) bevatten.

In deze Griekse vertalingen staat het Tetragrammaton in oud of nieuw Hebreeuws schrift, of ook omgezet in Griekse letters, middenin de Griekse tekst. In sommige kopieën van het Griekse Oude Testament uit de laatste eeuwen voor Christus, staat een lege plek waar het tetragrammaton zou hebben gestaan, mogelijk omdat dit door een andere schrijver moest worden ingevuld of omdat de andere inkt die ervoor gebruikt werd verbleekt is; andere geven de Naam van God weer met „ΙΑΩ” (IAO); in nog andere manuscripten staat ; en er zijn handschriften met nog andere varianten.[20] Een belangrijke versie die gebruikt, is de versie van Aquila van Sinope.

Veel fragmenten van de oude Griekse vertalingen van de Hebreeuws-Aramese Bijbel bevatten het Tetragrammaton, gewoonlijk in Oudhebreeuws of in Hebreeuws kwadraatschrift, en soms in Griekse letters. Enkele daarvan zijn:

LXXP. Fouad Inv. 266
= Rahlfs 848
Het op een na oudste bekende Septuaginta-manuscript; het oudste waarin het Hebreeuwse tetragrammaton in Aramees kwadraatschrift of „Asjoeri”-schrift is weergegeven.[21]
LXXVTS 10a Stuk perkament. Deel van een handschrift van de kleine profeten, uit de Dode-Zeerollen uit Nachal Chever, woestijn van Judea. Bevat het Tetragrammaton in Oudhebreeuwse letters in Jon 4:2; Micha 1:1,3; Micha 4:4,5,7; Micha 5:4; Habakuk 2:14,16,20; Habakuk 3:9; Zefanja 1:3,14; Zefanja 2:10; Zacharia 1:3,4; Zacharia 3:5-7.
LXXVTS 10b Stuk perkament. Deel van een handschrift van de kleine profeten uit de Dode-Zeerollen van Nachal Chever, woestijn van Judea. In Zacharia 8:20; Zacharia 9:1,4 wordt het Tetragrammaton weergegeven in Oudhebreeuwse letters.
LXXIEJ 12 Stuk perkament. Deel van een handschrift van de kleine profeten. Gevonden te Nachal Chever, woestijn van Judea. In Jona 3:3 (NW) wordt het Tetragrammaton weergegeven in Oudhebreeuwse letters. Gepubliceerd in Israel Exploration Journal. Gedateerd eerste eeuw n.Chr.[22]
4Q LXX Levb
= 4Q120
= Rahlfs 802
Leviticus-manuscript uit grot 4 te Qumran; bevat de naam IAO in Griekse letters in Leviticus 3:12 en Leviticus 4:26. Gedateerd in de eerste eeuw v.Chr.[23] Volgens de bijbelgeleerde Emanuel Tov reflecteert dit de oorspronkelijke, voorchristelijke weergave van het tetragrammaton, die voorafging aan de weergave door het woord Kurios.[24]
LXXP. Oxy. VII.1007 Perkament-codex van Genesis uit de Kaïro Geniza, derde eeuw. Dubbele jod in Oudhebreeuws schrift voor de naam van God. ΘΕΟΣ is afgekort weergegeven. Andere begrippen die in andere manuscripten vaak afgekort staan, zoals mens (man), moeder en vader (zie ’nomina sacra’), zijn uitgeschreven. „Duidelijk van Joodse origine” volgens oriëntalist en theoloog Paul Kahle.[25][26]
AqTaylor Griekse vertaling door Aquila, bevat Psalm 90-103, tekstuitgave van C. Taylor[27]
Sym.P. Vindob. G. 39777
= StudPal 11.114
= PWien Rainer 18
Papyrus, Psalm 68 en Psalm 80; Griekse vertaling, vermoedelijk door Symmachus.[28] Fragment uit de derde of vierde eeuw. Bevat het Tetragrammaton in archaïsche Hebreeuwse letters.[29]
Ambrosiana O 39 sup. palimpsest, fragment uit de psalmen van Origenes’ Hexapla. Bewaard in de biblioteca Ambrosiana, Milaan, einde 9e eeuw. Bevat het Tetragram in Hebreeuwse kwadraatschrift in alle vijf kolommen.[30]
Codex Cambridge12.184 + 20.50
= Taylor-Schechter2.89.326
= AqBurkitt [31]
Perkament, palimpsest van Aquila’s versie van 1 Koningen 21, 2 Koningen 23 met paleo-Hebreeuws tetragram. Bovenste tekstlaag is een Hebreeuwse liturgische tekst uit de elfde eeuw.[28]

Een aantal van deze handschriften die het Tetragrammaton bevatten, zijn vervaardigd voor de opkomst van het christendom. Een aantal andere fragmenten zijn van de hand van joodse vertalers die tot een betere vertaling van het Hebreeuws trachtten te komen. Beroemd zijn de Grote drie vertalers of herzieners: Aquila (128 n. Chr.), Symmachus en Theodotion. Hoewel deze drie vertalingen onderling van stijl en vertaalmethode verschillen, volgen ze het Hebreeuws letterlijker dan de ’oude Griekse versie’ van de oorspronkelijke Septuaginta. Moderne geleerden beschouwen een of twee van de drie als volledig nieuwe Griekse vertalingen van de Hebreeuwse Bijbel.

Hoewel christelijke bijbelgeleerden zoals Eusebius en Hiëronymus deze Griekse vertalingen kenden en waardeerden, gebruikten christenen die geen Hebreeuws spraken destijds voor een groot deel de ’oude Griekse versie’ van de Septuaginta als standaardtekst, tenzij waar deze wegens te grote afwijking van de Hebreeuwse tekst werd vervangen door de vertaling door Theodotion. Ook in de Septuaginta-kolom van Eusebius’ Hexapla wordt het Tetragrammaton gebruikt. (Ambrosiana O 39 sup.)

In het Nieuwe Testament?

In geen enkel Grieks manuscript van (delen van) het Nieuwe Testament komt het tetragrammaton of een Griekse transcriptie ervan (zoals ΙΑΩ) voor. Ook in nieuwtestamentische citaten uit het Oude Testament (Tenach), staat, in alle beschikbare manuscripten van de Griekse grondtekst, gewoonlijk Κύριος (Kurios, Heer), of soms θεός (Theos, God). Vaak werd gesteld dat de Septuaginta hier van invloed zou kunnen zijn geweest. Maar alle beschikbare Septuagintafragmenten uit de eerste eeuw bevatten het tetragrammaton in nieuw of oud Hebreeuws schrift of een lege ruimte die plaats liet voor het tetragrammaton.

De profeet Joël[32] wordt door de apostel Petrus in Handelingen 2:21 en door de apostel Paulus in Romeinen 10:13 (zie Brieven van Paulus) geciteerd, maar daarbij is opmerkelijk dat in beide citaten uit Joël de weergave van JHWH als Κύριος wordt betrokken op Ἰησοῦς (Iesous, Jezus).

Er bestaan Hebreeuwse kopieën die teruggaan op een Hebreeuwse versie van het Nieuwe testament of de evangelieën, die volgens sommige onderzoekers verwant zou kunnen zijn aan een oorspronkelijke Hebreeuwse versie. Een voorbeeld zijn de Hebreeuwse evangeliën van Sefarad. Soms kan men zien dat het Tetragrammaton (of een vervanging hiervoor) hierin gebruikt wordt op plaatsen waarvan men het volgens de Griekse tekst niet zou aannemen.

Bijbelvertalingen in hedendaagse talen

In veel Bijbelvertalingen is het tetragrammaton, de persoonlijke eigennaam ’JHWH’, vervangen door de titel ’Heer’ (een vertaling van ’Adonai’). Als reden hiervoor verwijst men vaak naar de joodse traditie. (Door die rabbijns-joodse traditie wordt de Naam weliswaar anders uitgesproken, maar niet vervangen in de manuscripten van de Bijbeltekst.)

Hoewel Luther in zijn geschriften de naam Jehova gebruikte, gaf hij in zijn bijbelvertaling het tetragrammaton weer als HERR, terwijl hij het Hebreeuwse woord Adonai weergaf als HErr.

Ook op de Synode van Dordrecht vroeg men zich af hoe men het tetragrammaton zou weergeven.

De questie was, hoemen het woort Jehova in den Ouden Testamente moeste over setten? Ofmen het in de Nederlantsche sprake moeste behouden dan ofment door het woort Heere, ghelijck dus lange ofte dierghelijcke zouden moeten uytdrucken? Ende is voor gheraetsaem gheoordeelt dewyle daer geen bequaam ende ghebruyckelijck Nederlants woort en is daer mede de cracht van dit woort uytgedruckt can worden dat de oversetters het woord Jehova door het woort Heere vertalen sullen ende dat dit woort met groote letteren inden text uytghedruckt worde.[33]

Een aantal andere vertalingen kiest eveneens voor deze oplossing en geeft door een verschil in lettertype aan of er in het Hebreeuws de naam JHWH of het woord/de titel Adonai staat.

Elohim Adonai JHWH Adonai JHWH JHWH Elohim JHWH Sebaoth
Traditionele uitspraak in het rabbijns judaïsme Elohim Adonai Adonai Adonai Elohim Adonai Elohim Adonai Sebaoth
King James God the Lord the LORD the Lord GOD the LORD God the Lord of hosts
Statenvertaling God de Heere de HEERE de Heere HEERE de HEERE God de HEERE der Heirscharen
Petrus Canisius God de Heer Jahweh Jahweh, mijn Heer
Jahweh, de Heer
Jahweh God Jahweh der heirscharen
NBG 1951 God de Here de HERE de Here HERE de HERE God de HERE der Heerscharen
Groot-Nieuwsbijbel God de Heer de Heer de Heer mijn God de Heer mijn God de almachtige Heer
Het Boek God de Here de HERE de Heer mijn God de HERE mijn God de HERE van de hemelse legers
Willibrordvertaling 1978 God de Heer Jahwe Jahwe, mijn Heer Jahwe God Jahwe van de machten
Jahwe van de heerscharen
Willibrordvertaling 1995 God de Heer de HEER Heer GOD de HEER God de HEER van de machten
NBV 2004 God de Heer de HEER
[noot 9]
God, de HEER
HEER, mijn God
God, de HEER de HEER van de hemelse machten
NBV Studiebijbel 2008 God de Heer JHWH de Heer, JHWH JHWH, God JHWH van de hemelse machten
Herziene Statenvertaling 2010 God de HEERE de HEERE de Heere HEERE de HEERE God de HEERE van de legermachten
Nieuwe-Wereldvertaling God de Heer Jehovah Soevereine Heer Jehovah Jehovah God Jehovah der legerscharen

Het verschil tussen Adonai en JHWH is in veel vertalingen dus wel zichtbaar (maar niet hoorbaar) doordat het laatste in KLEINKAPITAAL wordt geschreven. In de NBV staat zelfs de beginletter van HEER in kleinkapitaal (in tegenstelling tot de namen van de Bijbelboeken, die allemaal met een gewone hoofdletter beginnen).

In kanttekening 7 bij Genesis 2:4 (SV), het eerste vers waarin het tetragrammaton wordt gebruikt, stond in de Statenvertaling te lezen:

Na de voleyndinge van het werck der scheppinge, wort hier aldereerst Gode de naem van IEHOVAH gegeven, beteeckenende den selfstandigen, selfwesenden, van hem selven zijnde van eeuwicheyt tot eeuwicheyt, ende den oorspronck ofte oorsake van het wesen aller dingen; daerom oock dese naem den waren Godt alleen toecomt. Onthoudt dit eens voor al; waer ghy voortaen het woord HEERE met groote letteren geschreven vindt, dat aldaer in ’t Hebr. het woort IEHOVAH, ofte korter, IAH, staet.[34][noot 10]
Voorgevel van de Gereformeerde kerk in Beetsterzwaag met de naam Jehovah
Gevelsteen van de Gereformeerde kerk in Beetsterzwaag met de naam Jehovah

De Franse protestantse vertaling van Louis Segond gebruikt voor JHWH de vervangende titel l’Éternel (letterlijk: de Eeuwige) (bijvoorbeeld in Numeri 6:23-27). Dit lijkt goed aan te sluiten bij wat gewoonlijk als de betekenis van JHWH wordt beschouwd, nl. Ik ben die Ik ben of Ik zal zijn die Ik zijn zal. De titel „Eeuwige” wordt ook vaak in joodse vertalingen gebruikt. De herzieners van de American Standard Version vonden de weergave met „Eeuwige” echter te abstract.[35] Ook voor de NBV is de vertaling Eeuwige overwogen, doch deze is uiteindelijk afgewezen.[36] De Franse vertaler André Chouraqui, gaf het tetragrammaton doorheen de hele Bijbel (ook in het Nieuwe Testament) weer als IHVH.

Gebruik in diverse kerken en religies

Jehovah's Getuigen gebruiken nog steeds de naam in de vorm Jehovah. De uitspraak Jehova[h] wordt daarom nu vaak als een bijzonderheid van deze religieuze gemeenschap beschouwd, maar werd in werkelijkheid reeds eeuwen in het Nederlands gebruikt. In de Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift, de Bijbelvertaling die door Jehovah’s Getuigen wordt uitgegeven, staat de naam Jehovah ook in het Nieuwe Testament, hoewel het tetragrammaton in de Griekse manuscripten van het Nieuwe Testament niet voorkomt. Zij baseren zich hiervoor onder andere op de vaststelling dat de oudste manuscripten van de Septuagintavertaling steeds het tetragram bevatten, evenals de Hebreeuwse Bijbeltekst, die in het Nieuwe Testament vaak geciteerd wordt. Dat zij de uitspraak Jehovah gebruiken, betekent niet dat zij beweren dat dit de oorspronkelijke Hebreeuwse uitspraak was. Zij gebruiken deze uitspraak omdat dit in het Nederlands ingeburgerd is als een bekende uitspraak.[37]

In de Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen (bekend als de mormonen) wordt de naam „Jehovah” voornamelijk in de tempelrituelen gebruikt. Zij geloven dat dit een naam is van Jezus Christus (God de Zoon). Het Boek van Mormon gebruikt twee keer de naam Jehovah (in het Nederlands spellen zij het als Jehova); ook andere boeken gebruiken de naam. (2 Nephi 22:2, Moroni 10:34)

In verschillende charismatische Afrikaanse pinkstergemeenten wordt de naam Jehovah nog gebruikt in hun erediensten en liederen. Onder invloed van de protestantse zendelingen die de Bijbel vertaalden in de taal van het land waarin zij werkten, is het gebruik van de naam Jehovah in Afrika niet onbekend. Het wekt geen verbazing om bijvoorbeeld op een taxi een bijbeltekst met de naam Jehovah te zien.

In de Nederlands-gereformeerde en hervormde kerken is het gebruik van Gods naam tegenwoordig eerder ongebruikelijk. Toch kwam de naam Jehova(h) ook voor in oude kerkliederen, bijbeluitgaven of op kerkgebouwen.

De Sacred Name Movement is een verzamelnaam voor de religieuze organisaties en denominaties die een terugkeer wensen naar de Hebreeuwse roots van het christendom en hierbij belang hechten aan het gebruik van de Godsnaam. In het Engels schrijven zij die meestal als Yahweh. De beweging ontstond oorspronkelijk in de Church of God (Seventh Day). De zienswijze over het belang van Gods naam werd beïnvloed door de publicaties van Jehovah’s Getuigen.

Orthodoxe (rabbijnse) joden spreken ook vandaag de Naam niet uit. In manuscripten werden als vervanging wel eens twee, (יי), af en toe drie ( ייי ) jods, of de letters ה״ש als afkorting van Hasjem (הָשֵׁם / השם „De Naam”).

Zelfs het Engelse en Nederlandse woord God wordt door joden vaak geschreven als G’d of G–d. Dit wordt gewoon uitgesproken als God. Op die manier menen ze (op een letterlijke manier) te gehoorzamen aan de regel dat de naam God „niet uitgewist” dient te worden. In het „wissen” van de Naam in een tekstverwerkingsprogramma op de computer, zien de meeste joodse uitleggers geen halachisch probleem.

Onder de karaïtische joden, een joodse minderheid die zich enkel baseert op de geschreven Bijbeltekst en niet op rabbijnse tradities, zijn er voorstanders om de Naam wel degelijk te gebruiken en uit te spreken.[38]

In de Rooms-Katholieke Kerk werd door paus Benedictus XVI, via kardinaal Arinze, op 29 juni 2008 een aanwijzing aan alle bisschoppenconferenties gegeven, die tegelijkertijd geformuleerd was als een verzoek aan alle kerken, om de Godsnaam in de liturgie, gebeden en kerkliederen niet meer te gebruiken.[39]

„In de liturgische vieringen, in de gezangen en de gebeden mag de Godsnaam in de vorm van het tetragram JHWH noch gebruikt noch uitgesproken worden.”

Daarmee reageerde de paus op een verzoek van de Romeinse opperrabbijn, Riccardo Di Segni, tijdens een privé-audiëntie in januari 2006.[40]

Literatuur

  • (en) Bernardus Dirks Eerdmans, The Name Jahu, in: Oudtestamentische Studiën, uitgegeven door P. A. H. de Boer, Leiden. Deel V. Leiden, E. J. Brill, 1948, blz. 1-29
  • (en) G. J. Thierry, The Pronunciation of the Tetragrammaton, in: Oudtestamentische Studiën, uitgegeven door P. A. H. de Boer, Leiden. Deel V. Leiden, E. J. Brill, 1948, blz. 30-42
  • (de) Otto Eissfeldt, Neue Zeugnisse für die Aussprache des Tetragramms als Jahwe, in: Zeitschrift für die Alttestamentliche Wissenschaft, 1935, blz. 59-76
  • (de) Th. C. Vriezen,’Ehje ’ašer ’ehje, Festschrift für Bertholet, Tübingen 1950, ISBN 3161060210 blz. 498 vv
  • (de) Martin Buber, Moses, Verlag Lambert Schneider, 1952, ASIN B002360X88 blz. 47-67
  • (de) László Márton Pákozdy, Die Deutung des JHWH-Namens in Exodus 3:14. Ein Votum für die Übersetzung „Ich werde sein, der ich sein werde“, Judaica, Band 4, 1955, blz. 193-208
  • (en) Gérard Gertoux, The Name of God Y.eh.ow.ah Which Is Pronounced As It Is Written I_Eh_Ou_Ah: Its Story, University Press Of America, 2002, 342 p., ISBN 978-0761822042
  • (en) Michael Heiser, https://drmsh.com/the-naked-bible/yhwh/, Voetnoten over Yahweh
  • (en) Nehemia Gordon, Shattering the Conspiracy of Silence: The Hebrew Power of the Priestly Blessing Unleashed, Hilkiah Press, 2012, 207 p., ISBN 978-0983098126
  • (en) Nehemia Gordon, The Pronunciation of the Name
  • (en) Keith E. Johnson, His Hallowed Name Revealed Again, Biblical Foundations Academy, 2010, 226 p., ISBN 978-0615333236
  • (en) Peter van Rensberg, Justin van Rensberg, Discover the Tetragrammaton’s pronunciation, https://www.hebrewgospels.com/yhwh (opgebouwd als reactie tegen de argumenten zoals Nehemia Gordon die gebruikt)
  • (en) {{aut|Steven Avery}, https://purebibleforum.com/index.php?threads/hebrewgospels-com-peter-and-justin-van-rensburg.1399/ (kritische bemerkingen op de van Rensberg

Zie ook

Bronnen, noten en/of referenties

Weblinks

Jewish Encyclopedia 1906  (en) Names of God, in: Jewish Encyclopedia, New York: Funk & Wagnalls, 1901-1906. (vertaal via: Vertaal via Google translate)

Jewish Encyclopedia 1906  (en) Tetragrammaton, in: Jewish Encyclopedia, New York: Funk & Wagnalls, 1901-1906. (vertaal via: Vertaal via Google translate)

Jewish Encyclopedia 1906  (en) Shem Ha-Meforash, in: Jewish Encyclopedia, New York: Funk & Wagnalls, 1901-1906. (vertaal via: Vertaal via Google translate)

The Catholic Encyclopedia (1917)  (en) Jehovah (Yahweh), in: Catholic Encyclopedia, New York, Robert Appleton Company, 1907-1912. (vertaal via: Vertaal via Google translate)

International Standard Bible Encyclopedia  (en) God, (2), onderkopje 3. ’The Names of God’, in: ISBE, J. Orr, ed., Chicago, Howard-Severance Company, 1915. (vertaal via: Vertaal via Google translate)

Encyclopædia Britannica online  (en) Yahweh, in: Encyclopædia Britannica, 2024. (vertaal via: Vertaal via Google translate)

Wikimedia Commons  Zie ook de categorie met mediabestanden in verband met Tetragrammaton op Wikimedia Commons.

rel=nofollow

Q105173 op Wikidata  Intertaalkoppelingen < A > (via reasonator) < B >< C >

rel=nofollow

Noten
  1. º Bijbeltekst gebaseerd op de Herziene Statenvertaling, maar de werkwoorden in hoofdletters gebaseerd op de weergave in de Lutherse vertaling. Het tetragrammaton weergegeven als JHWH.
  2. º Volgens de International Standard Bible Encyclopedia: God, Names of, (4), (zie weblinks), dient men de theorie dat het woord een combinatie is van de toekomende, huidige en voleindigde tijdvorm van het werkwoord, met als betekenis „Diegene die zal zijn, is en was”, niet serieus te nemen.
    De Catholic Encyclopedia merkte op dat een degelijke woordvorming in de Hebreeuwse taal ’geen analogie’ heeft.
  3. º Baruch de Spinoza schreef: „If anyone considers without prejudice the recorded opinions of Moses, he will plainly see that Moses concieved the Deity as a Being Who has always existed, does exist, and always will exist and for this cause he calls Him by the name Jehovah which in Hebrew signifies these three phases of existence”, (Tractatus theologico politicus – II, 380 – Of Prophets). Engelse vertaling p. 288, The Philosophy of Spinoza, redactie: J. Ratner, The World’s Popular Classics. Books, Inc. New York.
  4. º In Engelse vakliteratuur gewoonlijk Shasu of šɜsw.
  5. º De Hebreeuwse jod ( י ) komt het meest overeen met de Nederlandse j (of de i wanneer gebruikt als klinker). In het Engels en het Frans klinkt j als dzj, daarom gebruikt men in die talen de y. Wij kiezen er voor in dit artikel de jod weer te geven als j.
  6. º Ook modern Hebreeuws wordt meestal ’ongevocaliseerd’ geschreven.
  7. º Henry Barclay Swete, D.D., F.B.A., An Introduction to the Old Testament in Greek, Cambridge University Press, 1914, hoofdstuk 2.6.5: (origineel citaat:) „The Tetragrammaton is not transliterated, but written in Hebrew letters, and the characters are of the archaic type (, not יהוה); cf. Orig. in Ps. ii., καὶ ἐν τοῖς ἀκριβεστάτοις δὲ τῶν ἀντιγράφων Ἐβραίοις χαρακτῆρσιν κεῖται τὸ ὄνομα, Ἐβραικοῖς δὲ οὐ τοῖς νῦν ἀλλὰ τοῖς ἀρχαιοτάτοις – where the ’most exact copies’ are doubtless those of Aquila’s version, for there is no reason to suppose that any copyists of the Alexandrian version hesitated to write ο κς or κε for יהוה‎.
  8. º Latijnse(-Griekse) tekst: τετράγραμμον, quod ἀνεκφώνητον id est, ineffabile putaverunt, quod his litteris scribitur, IOD, HE, VAV, HE. Quod quidam non intelligentes propter elementorum similitudinem, cum in Graecis libris repererint, Π Ι Π Ι legere consueverunt.
  9. º In de standaard-uitgave van de NBV wordt ook de beginletter van HEER met kleinkapitaal geschreven.
  10. º In een modernere uitgave van de Statenvertaling:
    Na de voleinding van het werk der schepping, wordt hier allereerst God de naam van JEHOVAH gegeven, betekenende den zelfstandige, den zelfwezende, van zichzelven zijnde van eeuwigheid tot eeuwigheid en de oorsprong of oorzaak van het wezen aller dingen, waarom ook deze naam den waren God alleen toekomt. Onthoud dit eens voor al: waar gij voortaan het woord HEERE met grote letters geschreven vindt, dat aldaar in het Hebr. het woord JEHOVAH of korter JAH staat.
    Kanttekeningen bij de Statenvertaling; tekstversie van de OnlineBible, Importantia 2010
rel=nofollow

Verwijzingen
  1. º Philo van Alexandrië, 2.152
  2. º Maimonides, De gids voor de verdoolden, 1.61. Engelse vertaling op http://www.sacred-texts.com/jud/gfp/gfp071.htm
  3. º Astour, Michael C., „Yahweh in Egyptian Topographic Lists.” In Festschrift Elmar Edel, eds. M. Gorg & E. Pusch, Bamberg, 1979, p. 18.
  4. º Redford, Donald B., Egypt, Canaan and Israel In Ancient Times. Princeton: Princeton University Press, 1992. ISBN 0-691-00086-7. p. 272-273.
  5. º Rainey, Anson, „Shasu or Habiru. Who Were the Early Israelites?” Biblical Archeology Review 34:6 Nov./Dec. 2008.
  6. º Yurco, Frank J., „Merenptah’s Canaanite Campaign.” Journal of the American Research Center in Egypt, 1986, 23:189-215.
  7. º Hasel, Michael G., „Israel in the Merneptah Stela,” Bulletin of the American Schools of Oriental Research, 1994, No. 296, pp. 45-61.
  8. º Harvard University, Report of the President of Harvard College and reports of departments. 1958-1959, Semitic Museum p. 514 (seq. 6936) (opgehaald op 1 juli 2012)
  9. º http://www.religionofancientpalestine.com/?page_id=230
  10. º Israel Finkelstein, Neil Asher Silberman, The Bible Unearthed: Archaeology’s New Vision of Ancient Israel and the Origin of Its Sacred Texts, ISBN 0-684-86912-8
  11. º Flavius Josephus, Joodse Oorlogen, boek 5, hoofdstuk 5 v.7 (en) vertaling door William Whiston op Perseus.tufts.edu
  12. º Jahvē, in: Meyers Konversations-Lexikon, Deel 10. Leipzig 1907, p. 152.
  13. º Catholic Encyclopedia, 1911, zie weblinks.
  14. º Inleiding van de Statenvertaling
  15. º Wilhelm Gesenius, A Hebrew Lexicon to the Books of the Old Testament: Including the Geographical Names and Chaldaic Words in Daniel, Ezra, &c, Volume 1, Treuttel and Würtz, Treuttel and Richter, 1825 (Google eBoek) p. 282.
  16. º Wilhelm Gesenius, Hebrew and Chaldee Lexicon of the Old Testament, p. 337, met aanmerkingen van Tregelles tussen rechte haakjes.
  17. º William Smith, A Dictionary of the Bible
  18. º Hiëronymus, (la) Prologus Galeatus, voorwoord op het boek Koningen: ’Et nomen Domini tetragrammaton in quibusdam graecis voluminibus usque hodie antiquis expressum litteris invenimus.’
    (en) Vertaling door Kevin P. Edgecomb, op tertullian.org
  19. º Hiëronymus, Brief 25 aan Marcella, Ad Eamdem Marcellam, (Latijnse tekst), (Engelse vertaling)
  20. º Zie The ‘Textual Mechanics’ of Early Jewish LXX/OG Papyri and Fragments.
  21. º Würthwein Ernst Der Text des Alten Testaments, Stuttgart: Deutsche Bibelgesellschaft, 1988, p. 192.
  22. º Tov e.a., The Greek minor prophets scroll from Nahal Hever
  23. º P. W. Skehan, E. Ulrich, J. E. Sanderson, Qumran Cave 4. IV: Palaeo-Hebrew and Greek Biblical Manuscripts, DJD IX; Oxford 1992
  24. º {{aut|[[Emanuel Tov}}, Septuagint and Other Ancient Greek Manuscripts, in: The Oxford Encyclopedia of the Books of the Bible, onder redactie van M. D. Coogan, Oxford University Press, 2001, p. 308: „reflects the original, pre-Christian rendering of the Tetragrammaton, preceding κυριος.”
  25. º Paul E. Kahle, The Cairo Geniza Oxford, Basil Blackwell, 1959, p. 260.
  26. º beschrijving en afbeelding op ccat.sas.upenn.edu
  27. º Charles Taylor, Hebrew-Greek Cairo Genizah Palimpsests from the Taylor-Schechter Collection. Including a Fragment of the Twenty-Second Psalm according to Origen’s Hexapla, Cambridge 1900.
  28. 28,0 28,1 University of Pennsylvania, Early Papyri
  29. º Robert James Victor Hiebert, Claude E. Cox, Peter John Gentry, The Old Greek Psalter. Studies in Honour of Albert Pietersma, 2001, p. 146.
  30. º (de) Studia Patristica, Volume 4, Akademie-Verlag, 1961, p. 116.
  31. º F. Crawford Burkitt, Fragments of the Books of Kings According to the Translation of Aquila, Cambridge 1897.
  32. º Joël 2:32 (NW) in de meeste vertalingen; maar Joël 3:5 (NBV) volgens de nummering in de Biblia Hebraica, die gevolgd wordt in o.a. de Willibrordvertaling en de Nieuwe Bijbelvertaling
  33. º Acta, november 1618, geciteerd door Jan J. van Capelleveen, in: Met Andere Woorden, 1991, nr. 4, p. 13, De godsnaam in het Shona en in het Nederlands
  34. º Met andere woorden, kwartaalblad over bijbelvertalen, Nederlands Bijbelgenootschap, jaargang 30, nr. 4, december 2011, blz. 11.
  35. º American Standard Version. Preface (Voorwoord), p. iv.
  36. º NBV Achtergrondinfo: Weergave van de naam JHWH
  37. º https://wol.jw.org/nl/wol/d/r18/lp-o/1200002391
  38. º Nehemia Gordon, Shattering the Conspiracy of Silence
  39. º Francis Kard. Arinze, prefect, Albert Malcolm Ranjith, aartsbisschop secretaris; Congregatie voor de Goddelijke Eredienst en de Regeling van de Sacramenten, 29 juni 2008. Vertaling van de Godsnaam in de liturgie (op RKdocumenten.nl)
  40. º (de) Radio Vaticana, 28 oktober 2008, Nachrichten (vertaal via: Vertaal via Google translate)
rel=nofollow
rel=nofollow