Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Jacoba van Tongeren

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
rel=nofollow

Jacoba van Tongeren[1] (Tjimabi bij Bandoeng, 14 oktober 1903Bergen (Noord-Holland), 15 september 1967) was verzetsstrijdster, oprichtster en leidster van Groep 2000, regio Amsterdam, tijdens de Tweede Wereldoorlog.[2]

Jonge jaren

Jacoba van Tongeren was de dochter van Hermannus van Tongeren en Jeanne Holle. Haar leven was sterk beïnvloed door de opvoeding die zij al in jonge jaren door haar vader kreeg. Haar vader was als genie-officier verantwoordelijk voor de bouw van spoorwegbruggen op Sumatra, toenmalig Nederlands-Indië. In haar kindertijd woonde zij samen met haar vader in een verplaatsbare ambtswoning voor legerofficieren in die oerwoud. Jacoba van Tongeren bezocht geen basisschool, maar kreeg onderwijs van haar vader en een 'militaire' opvoeding, die haar de waardes en normen, kennis, discipline en verantwoordelijkheidsgevoel van militairen bijbracht. Deze opvoeding en zijn humaan optreden tegenover manschappen en gevangenen legde in Jacoba de basis die haar werk als verzetsstrijdster karakteriseert.

In 1916 keerde Hermannus van Tongeren met zijn gezin terug vanuit Nederlands-Indië naar Nederland. Jacoba bezocht van 1916-1922 het Gereformeerd Gymnasium in Amsterdam en ging door een moeizame periode van sociale aanpassing, want zij was eerder noch een gezinssituatie, noch een school noch de omgang met andere leeftijdsgenoten gewend. In de tijd ontstond een goede band met haar oudere broer, verzetsstrijder Herman van Tongeren.

Daarna volgde zij een verpleegsters opleiding in Rotterdam. Deze kon zij niet voltooien omdat zij in 1928 een streptokokkeninfectie kreeg. Zij kuurde 7 jaar in Groenekan en de t.b.c.-lighallen van Amersfoort.[3] Daar leerde zij haar levensgezellin Nel Wateler kennen. Terug in Amsterdam werkte zij als maatschappelijk werkster voor de Centrale van Werklozenzorg.

Verzetswerk

Aan het begin van de Tweede wereldoorlog bracht het werk als maatschappelijk werkster bij de Centrale voor Werklozenzorg haar in de positie om tijdens de oorlog door heel Nederland te mogen reizen, ondanks de beperkingen die door de bezetters voor de gewone burger waren opgelegd.

Jacoba’s vader, Hermannus van Tongeren, was direct aan het begin van de oorlog als Grootmeester van de Orde van Vrijmetselaren onder het Grootoosten der Nederlanden in gevaar, want de Vrijmetselarij werd door de bezetters als volksvijandige organisatie gezien. In België, Roemenië en Polen waren de Grootmeesters al terechtgesteld. Hermannus van Tongeren zorgde daarom ervoor dat Jacoba de ledenlijsten en belangrijke maçonnieke documenten in veiligheid bracht naar betrouwbare adressen. Jacoba fungeerde als koerierster omdat zij als maatschappelijk werkster onbeperkt mocht reizen. Zij leerde door dit werk ten allen tijde geheimhouding toe te passen.

Jacoba van Tongeren werd door de oprichters van het eerste uur van Vrij Nederland betrokken bij het Nederlandse verzetswerk.[4] Deze jonge mannen zochten via Jacoba contact met de toenmalige Grootmeester van de Vrijmetselaars. Hun plan was het om een spionagegroep op te zetten die het Nederlandse volk informeert om tegen de Duitse propaganda te ageren. Eerst was Hermannus van Tongeren terughoudend maar later, mede door de overtuigingskracht van Jacoba, stelde hij voor het eerste Vrij Nederland nummer een typemachine en stencilmachine ter beschikking. Na het succesvol verschijnen van dit nummer op toenmalig Koninginnedag 31 augustus 1940 breidde hij zijn ondersteuning niet alleen met geld uit maar was ook bereid de nodige contacten in het vrijmetselaars netwerk te leggen. Het hiervoor nodige reizen wordt wederom aan dochter en maatschappelijk werkster Jacoba toevertrouwd. Hierdoor werd Jacoba bekend met vele maçonnieke broeders, wat in de volgende jaren haar verzetswerk ten goede kwam. Hermannus van Tongeren wordt al in oktober 1940 door de Duitsers gearresteerd en komt in maart 1941 in Sachsenhausen om.

In het voorjaar 1941 werden 65 mensen die voor illegale bladen werkten, door de Duitsers opgepakt, ook de top van Vrij Nederland. Als gevolg hiervan verbrak Jacoba het contact met Vrij Nederland, zodat het contact tussen de Vrijmetselarij en Vrij Nederland beslist niet openbaar werd.

Nadat in het voorjaar 1941 de Centrale voor Werklozenzorg door de Duitsers was opgeheven, werden al haar maatschappelijke werksters in dienst genomen bij de Bijzondere Kerkelijke Gezinszorg. De kerken namen direct de paraplu functie op zich voor het nodige maatschappelijk werk. De eerste opdracht van het bestuur aan alle maatschappelijke werksters was het dat de Bijzondere Kerkelijke Gezinszorg niet in gevaar mocht komen en dat zij zich niet mochten opzetten tegen de bezetters. Het was Jacoba’s idee om wel illegale hulpaanvragen te behartigen. Omwille daarvan werd Jacoba door het bestuur gevraagd om alle buiten het maatschappelijk werk liggende gevallen op zich te nemen; met andere woorden het illegale verzetswerk uit te voeren.

Dit was het moment dat Jacoba van Tongeren zich concentreerde op de hulp aan onderduikers, een door de dreiging van doodstraf heel gevaarlijk werk. Daarvoor zette zij een organisatie op die onderduikers hielp, en leidde deze door de hele oorlog heen. In het begin was het een groep zonder naam, later Groep 2000.[5] Het was een verzetsgroep van 140 leden, die de hele oorlog door tot 4500 onderduikers toe hielp, EHBO posten verzorgde, voedselbonnen verdeelde en nog veel meer verzetsactiviteiten uitvoerde. Zie voor uitgebreide informatie over de organisatie van Groep 2000 de artikel onder de titel Groep 2000

Het vervoer van voedselbonnen nam Jacoba regelmatig zelf op zich. Hiervoor had zij een speciaal vest ontwikkeld, waarvan het patroon nog bestaat. Dit vest droeg zij onder haar kleding. Als zij dit vest gevuld met voedselbonnen droeg, leek zij voor de buitenstaander op een zwangere of zwaarlijvige vrouw, een camouflage waardoor zij nooit werd opgepakt. Het vervoer van de vele voedselbonnen gaf haar de bijnaam de Bonnenkoningin.

Vanaf Dolle Dinsdag vroegen de regering en de Binnenlandse Strijdkrachten om samenwerking van de verzetsgroepen. H.M. van Randwijk probeerde de leiding van Groep 2000 op zich te nemen, omdat het door de regering werd gevraagd en omdat hij dan via Groep 2000 over voedselbonnen bleef beschikken. Jacoba trotseerde hem en was voor een gelijkwaardige fusie van Vrij Nederland en Groep 2000, die Van Randswijk niet accepteerde. Uiteindelijk gingen de door Amsterdam verspreidde EHBO posten en de knokploeg van Groep 2000 over naar Vrij Nederland. Groep 2000 bleef tot aan de bevrijding toe een zelfstandige verzetsgroep, verantwoordelijk voor de hulp aan onderduikers.

Jacoba had van haar vader militaire principes geleerd, zo ook de toepassing van geheime codes, het onbekend houden van namen en adressen maar vooral nooit aantekeningen maken. Zo gebruikte Jacoba gecodeerde correspondentie voor het zoeken en vinden van onderduikadressen. En zij bedacht een cijfercode waarmee de leden van Groep 2000, de onderduikers en alle adressen werden gecodeerd. Alleen zij en nog een andere persoon kenden de sleutel van die code. In maart 1945 viel het complete gecodeerde administratiesysteem van Groep 2000 in de handen van de Duitsers, die de gebruikte code niet konden ontcijferen, niet konden decoderen. Door deze van Jacoba zelf bedachte, toen onkraakbare code bleven 4500 onderduikers in leven.

Na de oorlog

Aan het eind van de oorlog was Jacoba verzwakt en ziek. Zij achtte het ongepast om zich na de oorlog voor te staan op het werk dat ze had verricht. Zij had gehandeld uit plichtsbesef en gedaan wat zij nodig achtte dat gedaan moest worden. Op 23 juli 1945 bood zij daarom aan Prins Bernhard, commandant van de Binnenlandse Strijdkrachten, een Beknopt historisch verslag van de werkzaamheden van Groep 2000 aan, waarin zij haar eigen rol in het verzet niet voorop stelde. Zij deed daarom na de oorlog niets om zichzelf of de leden van Groep 2000 in de publiciteit te brengen.

Op haar gezondheid lettend nam Jacoba een rustperiode van 1 jaar en werkte vervolgens nog enige tijd verder als maatschappelijk werkster. Vanaf 1950 was zij chronisch bedpatiënt, door de uitputting tijdens de oorlog en omdat de streptokokkeninfectie van de dertiger jaren midden 40er jaren weer terug kwam.

Medio jaren 50 verhuisde zij uit gezondheidsredenen naar Bergen (Noord-Holland). Op aandringen van leden van Groep 2000 gaf Jacoba mei 1965 aan Trouw een interview en beloofde alle informatie rondom de verzetswerkzaamheden van Groep 2000 openbaar te maken. Zoals beloofd schreef zij haar memoires, en wel in briefvorm aan omroeppastoor Klamer.[6] Helaas overleed zij nog voordat zij de kracht had haar memoires zelf te publiceren, hetgeen wel haar doel was.

Relevantie van haar werk

Marjan Schwegman, directeur NIOD, zet in haar lezing op 21 maart 2015 ’’Jacoba van Tongeren, Verzetsstrijdster tegen wil en dank’’ bij de boekpresentatie van de biografie over deze verzetsstrijdster het belang van het werk van Jacoba van Tongeren en Groep 2000 uiteen.[7]

  • Op hulp aan onderduikers stond doodsstraf, desondanks werd het tot nu toe niet tot het “echte” verzetswerk gerekend. Zo bleven vele vrouwen, die vaak de taak hadden om onderduikers te verzorgen, als verzetsstrijders ongezien.
  • Jacoba combineerde legaal met illegaal bestaan. Zij was maatschappelijk werkster en deed verzetswerk. Zo waren er meer mannen en vrouwen die onder de dekmantel van een legale positie in de gewone maatschappij binnen Groep 2000 hun illegale werk deden: Dominee’s, politiemannen, verpleegsters, gemeenteambtenaren.
  • Eerdere visie op het verzetswerk is dat verzetswerk het werk van mannen is, die spectaculaire dingen doen en zich daarmee onderscheiden van de grote massa van de bevolking die niet in verzet kwam. Marjan Schweegman hoopt dat het bekend worden van de memoires van Jacoba van Tongeren verandering in deze visie op verzetswerk zal brengen. Want het verhaal van Jacoba demonstreert een andere verzetsopvatting en het leiderschap dat daarbij hoort.
  • Door de vragen die de memoires oproepen, ontstaat een agenda voor nieuw wetenschappelijk onderzoek, er is duidelijk nog een stuk onbekende geschiedenis die zichtbaar gemaakt dient te worden. Het nieuwe onderzoeksprogramma van het NIOD zal juist extra aandacht besteden aan de rol van vrouwen in het verzet en Groep 2000 wordt daarbij expliciet meegenomen.


Link

Bronnen, noten en/of referenties

Bronnen

  1. º Paul van Tongeren (2015), Jacoba van Tongeren en de onbekende verzetshelden van Groep 2000 (1940–1945), Uitgeverij: Aspekt B.V., ISBN 9789461534835
  2. º 4 en 5 mei Amsterdam
  3. º TBC-lighallen te Amersfoort
  4. º Vrij Nederland #12, 21 maart 2015, jaargang 76, p.56-63
  5. º NIOD dossier over Groep 2000
  6. º Omroeppastoor Klamer
  7. º Marjan Schwegman, directeur NIOD, (21 maart 2015) lezing ’’Jacoba van Tongeren, Verzetsstrijdster tegen wil en dank’’. De tekst van deze lezing zal binnenkort op de website van NIOD worden gezet
rel=nofollow

Zoek op Wikidata

rel=nofollow
rel=nofollow