Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Hendrik de Man

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
rel=nofollow

Hendrik de Man (in het Frans bekend als Henri de Man; Antwerpen, 17 november 1885Greng, 20 juni 1953) was een Belgisch socialistisch politicus.

Levensloop

Hij trad in 1902 toe tot de Internationale der Socialistische Jonge Wachten (ISJW), de jongerenorganisatie van de Belgische Werklieden Partij (BWP). In 1905 vertrok hij na mislukte studies in Brussel en Gent naar Leipzig in Duitsland, waar hij economie, psychologie, wijsbegeerte en geschiedenis studeerde.[1] In 1911 werd hij algemeen secretaris van de Centrale voor Arbeidersopvoeding (CAO).

In juli 1914 maakte hij in Parijs als tolk de besprekingen tussen Franse en Duitse socialisten mee en was getuige van de vredesinspanningen van Jean Jaurès. Toen de oorlog niettemin uitbrak, nam hij dienst als vrijwilliger in het Belgische leger. Zijn legertijd werd tweemaal onderbroken, de eerste maal om met Emile Vandervelde en Louis de Brouckère de jonge Sovjet-Unie als verbondene in de oorlog te houden; de tweede maal om als lid van een regeringsdelegatie de arbeidsmethodes in de Verenigde Staten te bestuderen (Au pays du Taylorisme). Hij verbleef tot 1921 in Noord-Amerika. Bij zijn terugkeer werd hij directeur van de pas opgerichte Arbeidershogeschool. Uit protest tegen het Verdrag van Versailles ging hij in 1922 terug naar Duitsland, waar hij sociale psychologie doceerde aan de universiteit van Frankfurt en de Akademie der Arbeit van deze instelling. In 1926 verscheen Die Psychologie des Sozialismus en in 1933 Die sozialistische Idee, zowel een kritiek op het marxisme als een aanzet tot het planisme.

De BWP, die in moeilijkheden zat, vroeg de Man in 1932 om terug te keren naar België en de BWP te redden. Hij was als marxist dan ook een felle tegenstander van het visieloze reformistische karakter dat de BWP aannam en dat volgens hem de reden was voor de BWP-crisis.

Als dam tegen het toen opkomende fascisme werkte de Man een plan uit voor België, Het Plan van de Arbeid – al snel het ’plan De Man’ genoemd – voorzag in de installatie van een zogenaamde plansocialistische economie. Een tweede vernieuwing die hij doorvoerde in de BWP was de transformatie van arbeiderspartij naar volkspartij. De BWP moest een beleid voeren of een retoriek aanhangen die zowel arbeiders, kleine zelfstandigen en de burgerij kon aanspreken. Aldus moest de BWP afstappen van de (sociaal) deterministische visie van het socialisme en meer de ethiek en het voluntarisme naar voren schuiven als de basis van het BWP-beleid.

Plan de Man

Via economische planning door middel van vijf economische secretariaten die beheerd werden door technocraten zou een einde gesteld worden aan de werkloosheid en zo ook aan de voedingsbodem voor de fascisten. De grootste vijand was het monopoliekapitalisme, waar de staat zijn invloed verliest aan de grote bedrijven. Zijn plan voorzag dan ook in een beleid van nationalisering van basisindustrieën.

Als voorstander van een ’autoritaire democratie’ wou de Man de regering verlossen van het ’juk der partijen’. De verlammende invloed van partijen op de vlotte werking van de regering en de onophoudelijke kritiek van het parlement moesten ingedijkt worden, wilde de staat zijn machtig potentieel niet willen verliezen aan de vrije markt. Aldus voorzag het plan in legislatuurregeringen en was de regering geen verantwoording meer verschuldigd aan het parlement. Het enige criterium waar de regering aan getoetst mocht worden was het al dan niet voldoen aan het algemeen belang. Dit algemeen belang kon volgens de Man eenduidig geïnterpreteerd worden.

Onmiddellijk na de capitulatie van 28 mei 1940 publiceerde de Man zijn spraakmakende ’Manifest’. Daarin riep hij de socialisten op zich niet te verzetten tegen de bezetter, integendeel, volgens hem bood „de ineenstorting van een vermolmde wereld” nieuwe opportuniteiten en lag de weg open naar „Europese vrede en sociale rechtvaardigheid”.[2] Tijdens de Tweede Wereldoorlog bleef hij dan ook met Leopold III in België. Getrouw aan de neutraliteitspolitiek van oktober 1936 ontplooide hij onder de bezetting een neutralistische, sociale en economische activiteit met opschorting van de politieke actie van de BWP. Toch bereidde hij, samen met zijn rechterhand Edgard Delvo en een groot deel van het socialistische kader, mee de oprichting voor van de Unie van Hand- en Geestesarbeiders, een eenheidsvakbond van arbeiders en bedienden, aanvankelijk met instemming van de bezetter.

Ballingschap en dood

Vlaamsgezinde collaborateurs en de bezetter begonnen evenwel wantrouwen te koesteren tegen zijn belgicistische aspiraties. In het voorjaar van 1941 werd hem een verbod opgelegd om publiek op te treden. Daarop trok hij zich terug in een Alpenhut in La Clusaz (Haute-Savoie, Frankrijk). Na de Bevrijding (augustus 1944) vond hij met de steun van een socialistische medestander politiek asiel in Zwitserland. Op 12 september 1946 veroordeelde de krijgsraad hem bij verstek tot een gevangenisstraf van twintig jaar en tien miljoen frank schadevergoeding voor zijn collaboratie tijdens de oorlog.[3]

Op 20 juni 1953 kwamen hij en zijn vrouw om het leven toen hun auto nabij Murten door een trein werd gegrepen,[3] een dood die door zijn zoon Jan en door anderen als een mogelijke zelfmoord werd beschouwd.

Zie ook

Publicaties

  • Psychologie van het socialisme, 1926.
  • Opbouwend socialisme, 1931.
  • Voor een Plan van Actie, 1934.
  • Après coup, memoires, Brussel, 1941.
  • Cavalier seul, Genève, Ed. du Cheval Ailé, 1948.
  • Au delà du marxisme, Parijs, éditions du Seuil,1974.

Literatuur

(in volgorde van uitgave)

  • Ernest MANDEL, Hendrik De Man: een intellectuele tragedie, in: Links, 1959.
  • L’idée socialiste, Genève, Association pour l’étude de l’oeuvre d’Henri de Man, Presses Universitaires Romandes, 1975.
  • Henri de Man 1885-1985, speciale uitgave bij de honderdste verjaardag van de geboorte van Hendrik De Man, november 1985.
  • Michel BRELAZ, Une autre idée du socialisme, biografie Hendrik De Man, Genève, éditions des Antipodes, 1985.
  • Ernest MANDEL, Hendrik De Man: een portret 1885-1953, Archief en Museum voor het Vlaamse Cultuurleven, Antwerpen, 1985.
  • Michel BRELAZ, Léopold III et Henri de Man, Genève, éditions des Antipodes, 1988.
  • Voorbij het nationalisme, Edegem, Vereniging voor de studie van het werk van Hendrik de Man, 1988.
  • Wouter STEENHAUT; Guy VANSCHOENBEEK; Hendrik DEFORT, De Man, Hendrik, in de Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging, Lannoo, Tielt, 1998. Herwerkte uitgave 2023.
  • Massificatie en cultuurverval, Edegem, Vereniging voor de studie van het werk van Hendrik de Man, 1991.
  • Nationalisme en socialisme, Edegem, Vereniging voor de studie van het werk van Hendrik de Man, 1991.
  • Michel BRELAZ, Henri de Man. Le "dossier Léopold III" et autres documents sur la période de la Seconde Guerre Mondiale,
  • Michel BRELAZ, Un fascisme imaginaire, Genève, éditions des Antipodes, 2000.
  • Bob COOLS, Op zoek naar het verloren Plan. Van het ’Plan de Man’ tot de naoorlogse economische planning, 2005.
  • Andries VAN DEN ABEELE, In Brugge en in West-Vlaanderen tijdens de Achttiendaagse Veldtocht (mei 1940), naar de herinneringen van Hendrik de Man en anderen, in: Brugs Ommeland, 2006.

Verwijzingen

  1. º Vereniging Hendrik de Man; 21 augustus 2008, Over Hendrik de Man
  2. º Doom, R., Vrijheid en gelijkheid, Centrum voor politiek-wetenschappelijk onderzoek vzw, Gent, 1986, p. 210
  3. 3,0 3,1 (fr) Jean-Marie Tremblay. Henri de Man, 1885-1953, Professeur à l’Université libre de Bruxelles, Député et ministre dans le parlement belge. Université du Québec à Chicoutimi (9 oktober 2006)
rel=nofollow

Weblinks

Voorganger:
Frans Van Cauwelaert
Minister van Openbare Werken
1935-1936
Opvolger:
Joseph Merlot
Voorganger:
Max-Léo Gérard
Minister van Financiën
1936-1938
Opvolger:
Eugène Soudan
Voorganger:
Emile Vandervelde
Partijvoorzitter van de BWP
1938-1940
Opvolger:
ontbonden