Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Guillaume Groen van Prinsterer

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Guillaume Groen van Prinsterer (geboren op het buitengoed „Rust en Vreugde” in Voorburg, 21 augustus 1801Den Haag, 19 mei 1876) was een Nederlands archivaris en een schrijver van politieke pamfletten. Hij vond dat de Franse Revolutie geen goede gevolgen had voor de kerk, de staat en de maatschappij, en schreef een antirevolutionair manifest dat tot op heden invloed heeft op calvinisten uit vele streken.

Levensloop

Guillaume Groen van Prinsterer werd geboren in 1801 te Voorburg als enige zoon van Petrus Jacobus Groen van Prinsterer en Adriana Hendriks Caan. Zijn vader was arts, van onder meer koning Lodewijk Napoleon.

Guillaume (Willem) bezocht scholen in Den Haag, Haarlem en Utrecht. Hij studeerde van 1818 tot 1823 in Leiden, en promoveerde daar in de rechten en de letteren. Hij volgde onder andere lessen bij Willem Bilderdijk, de schrijver-jurist. Johan Rudolph Thorbecke, zijn latere politieke tegenstander, was zijn studiegenoot. Aanvankelijk werkte Groen van Prinsterer als advocaat te Den Haag. In 1827 werd hij referendaris aan het kabinet van koning Willem I.

Hij huwde op 23 mei 1828 te Groningen met Elisabeth Maria Magdalena (’Betsy’) van der Hoop. Hun huwelijk bleef kinderloos.

Van 1829 tot 1833 was hij secretaris van het kabinet van koning Willem II. In die functie verbleef hij ook een jaar in Brussel. Daar kwam hij dankzij de predikant Jean-Henri Merle d’Aubigné in contact met de opwekkingsbeweging van het Réveil.

In 1836 werd hij aangesteld als archivaris van het Koninklijk Huisarchief. In die functie ontsloot hij de correspondentie van de prinsen van Oranje. Onder andere gebaseerd op zijn archiefonderzoek, verscheen in 1846 zijn Handboek der geschiedenis van het vaderland.

Zijn invloedrijke werk, Ongeloof en revolutie, verscheen in Den Haag in 1847. Revolutie beschreef hij hierin als een uiting van ongeloof. Met het woord partij dat hij hierin gebruikte, bedoelde hij nog nog geen georganiseerde partij zoals we dit nu kennen, maar een politieke richting, hoogstens de samenwerking met parlementariërs. De eigenlijke Anti-Revolutionaire Partij werd pas in 1879, drie jaar na zijn overlijden, gesticht.

Vanaf 1837 steunde Groen de afgescheidenen, die zich in 1834 hadden losgemaakt van de Nederlandse Hervormde Kerk.

Tussen 1849 tot 1857 en van 1862 tot 1871 zetelde Groen van Prinsterer diverse malen als antirevolutionair in de Tweede Kamer. Gedurende zijn politieke loopbaan bleef Groen een van de hevigste tegenstanders tegen de liberale politiek van Johan Rudolf Thorbecke, omdat hij diens principes verwierp als afkomstig van de revolutionairen (met name de Franse Revolutie).

Groen van Prinsterer was een tegenstander van de slavernij in Nederlands-Indië. Hij werd in 1853 voorzitter van de Staatscommissie voor de afschaffing van de slavernij, maar het duurde nog tot 1863 voor Nederland de slavernij verbood.

Hij zette zich als Kamerlid in voor protestants-christelijk onderwijs. Toen in de onderwijswet van 1857 gepleit werd voor algemeen toegankelijk onderwijs, verdedigde hij neutrale openbare scholen en door de overheid gelijk gefinancierde scholen op protestants-christelijke grondslag. Toen Groen van Prinsterer het parlement in 1871 verliet, werd hij als antirevolutionair opgevolgd door Abraham Kuyper. Kuyper begon in 1879 de Anti-Revolutionaire Partij, de eerste politieke partij in Nederland.

Guillaume Groen van Prins­­terer overleed op 19 mei 1876 op vijfenzeventigjarige leeftijd. Hij werd begra­ven te ’s-Gravenhage op de begraafplaats ’Ter Navolging’.

Erkenningen

  • In 1976 werd ter gelegenheid van de 100e verjaardag van zijn overlijden een postzegel uitgegeven van 55 cent.
  • In 2001 werd in het gebouw van de Tweede Kamer een borstbeeld van hem onthuld.

rel=nofollow