Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Georg Friedrich Händel

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Georg Friedrich Händel (Halle (Saale), 23 februari 1685Londen, 14 april 1759) (Engels: George Frideric Handel) was een Engelse barokcomponist van Duitse afkomst.

Händel schreef veel muziek-dramatische werken: 42 opera's, 29 oratoria, meer dan 120 cantates, trio's en duetten. Dat komt overeen met ongeveer 2.000 aria's. Verder Engelse, Duitse, Italiaanse en Latijnse kerkmuziek, serenades en odes. Onder zijn instrumentele werken vallen de orgelconcerten, Concerti Grossi, ouvertures en kamermuziek zoals hobo- en vioolsonates en werken voor klavecimbel en orgel. Samen met Johann Sebastian Bach, die in hetzelfde jaar werd geboren, wordt Händel als een van de grootste componisten van zijn tijd gezien: hij componeerde in totaal meer dan 610 werken.

Biografie

Jeugd en opleiding

Al vroeg openbaarde zich bij Händel belangstelling voor de muziek. Zijn vader verzette zich aanvankelijk tegen deze neiging, maar Händel oefende stiekem. Een bezoek aan Weißenfels was doorslaggevend, toen de hertog hem - een kind van amper zeven - hoorde spelen. Naast zijn muziekopleiding bij Friedrich Zachau (organist in Halle) studeerde hij rechten. Als 17-jarige genoot hij reeds grote faam als organist en kreeg hij een betrekking aan de domkerk van Halle. Daar hoefde hij niet veel meer te doen dan de gemeentezang te begeleiden. In 1703 trok hij in z'n eentje naar Hamburg, waar hij als tweede violist in het Theater am Gänsemarkt ging spelen. In die stad leerde hij Johann Mattheson, Christoph Graupner en Reinhard Keiser kennen. Op uitnodiging van Gian Gastone de' Medici reisde Händel tussen 1706 en 1710 door Italië, waar hij waarschijnlijk speelde op een prototype van de pianoforte, die Bartolomeo Cristofori voor zijn broer ontwikkelde. Händel schreef tientallen cantates en het oratorium Il trionfo del tempo en del disinganno. Deze composities werden uitgevoerd op de wekelijkse bijeenkomsten in de paleizen van kunstminnaars Benedetto Pamphilj en kardinaal Ottoboni. In de salons ontmoette hij ook Alessandro Scarlatti en diens zoon Domenico Scarlatti, die even oud was als Händel. De beide jongemannen hielden een wedstrijd in improvisatie: Händel won op het orgel. In Venetië componeerde hij de opera Agrippina, met vermoedelijk zijn beste libretto. In 1710 werd Händel hofkapelmeester in Hannover bij Ernst August II, de jongste zoon van Ernst August van Brunswijk-Lüneburg. Aan het einde van dat jaar reisde hij voor het eerst naar Londen. Onderweg bracht hij een bezoek aan Johan Willem van de Palts in Düsseldorf en zijn vrouw Anna Maria Luisa de' Medici. In Londen werd zijn opera Rinaldo - in de haast geschreven - een ongeëvenaard succes. Langer weggebleven dan de bedoeling was, reisde hij naar Hannover, maar vast van plan zo snel mogelijk terug te keren.

De opera in Londen

In 1712 kreeg Händel opnieuw toestemming naar Londen te gaan. Aanvankelijk woonde hij bij Richard Boyle, de derde graaf van Burlington, slechts 18 jaar oud en onvoorstelbaar rijk. Voor deze architect en kunstliefhebber schreef Händel Amadigi di Gaula, een fascinerende, magische opera. Stemmen lager dan de alt ontbreken en aan de enscenering werd veel geld besteed. De bezoekers werd afgeraden op het podium te komen, vanwege de vele bewegende onderdelen. Veel bekender is de Water Music die Händel componeerde voor een pleziertochtje van koning George I op de Theems. De kapel maakte muziek, terwijl de bootjes met het tij meedreven.

Vervolgens werkte hij voor de hertog van Chandos. Händel schreef voor hem elf anthems, toen hij de beschikking had over een goed koor. Acis and Galathea is een charmante en perfecte pastorale met humor en tragiek, destijds zijn meest uitgevoerde werk en uitermate geschikt om zijn muziek te leren kennen. Niemand minder dan Mozart schreef een bewerking met blaasinstrumenten. Voor de Royal Academy of Music, een aristocratisch project voor de opvoering van Italiaanse opera’s, opererend op basis van aandelen, reisde Händel in 1719 naar Dresden. Hij had opdracht om de beroemde castraat Senesino voor zo lang mogelijke tijd te contracteren. Händel bleef er enkele maanden en speelde voor de keurvorst van Saksen, August de Sterke en zijn zoon, Frederik August, die bijzonder in Italiaanse opera was geïnteresseerd. Hij bezocht de uitvoering van Teofane, een opera van Antonio Lotti, uitgevoerd ter gelegenheid van het huwelijk van de kroonprins. De Italiaanse zangers kwamen in het jaar daarop naar Londen.

De zwaarbelaste Händel nam zijn jeugdvriend Johann Cristoph Schmidt en diens zoon in dienst. Händel werkte naar zijn hoogtepunt vanuit zijn nieuwe woning in Brook Street, die hij in 1723 betrok.[1] Hij schreef in 1724 zijn beroemdste opera’s, Giulio Cesare en Tamarlano, gebaseerd op amoureuze avonturen van Julius Caesar en Timoer Lenk. Ook de religieuze cantate Silete Venti en de opera Rodelinda, koningin van Lombardije uit 1725 behoren tot zijn beste werk. De meeste karakters in zijn opera's zijn psychologisch uitgewerkt; iedere partij heeft aria's in uiteenlopende gemoedsstemmingen, zoals verliefdheid, woede en jaloezie.

In 1727 werd Händel Engels staatsburger en gaf hij Anna van Hannover - vermoedelijk zijn beste en trouwste leerling - muziek- en compositieles. Het jaar daarop ging de Academy failliet; de Italiaanse opera werd steeds minder populair. De Engelstalige The Beggar's Opera daarentegen was een groot succes. De prins van Wales steunde deze onderneming, wat een ruzie tot gevolg had met zijn ouders en zijn zus.

Händel was een nieuwe onderneming gestart in Haymarket Theatre. Daarvoor was hij in 1729 naar Italië gereisd. Op de terugweg ontmoette hij tijdens een bezoek aan zijn zieke moeder in Halle Wilhelm Friedemann Bach, die hem uitnodigde zijn vader te bezoeken. Een treffen met de oude Bach wees hij af. Terug in Engeland sloeg Händel een nieuwe weg in: hij bewerkte zijn eerste Engelstalige oratorium Esther, dat in 1731 op zijn verjaardag in besloten gezelschap werd opgevoerd. Enkele opera's op libretto's van Metastasio flopten gigantisch en winst bleef uit. Toen hij plotseling de prijzen verdubbelde bij de opvoering van Deborah protesteerden de abonnementshouders en drongen zij naar binnen. Händel moest bakzeil halen.

Nadat de tweede onderneming werd opgeheven, begon Händel in 1734 aan zijn derde onderneming in Covent Garden. Hij moest concurreren met Hasse, Porpora en de Opera of the Nobility die de beroemde castraat Farinelli had gecontracteerd. Uit deze periode stammen de succesvolle werken Alexander’s Feast, Ariodante, Alcina en Orlando. In 1737 zat Händel geestelijk en lichamelijk in de put. Iedereen twijfelde of Händel ooit nog iets zou componeren. Händel reisde naar het kuuroord Aken, zat urenlang in bad, maar verbaasde het kurende publiek met zijn orgelspel.

Oratoria

Vervolgens schreef Händel bijna uitsluitend Engelstalige, soms sombere oratoria, onder andere Saul en Israel in Egypt (beide gecomponeerd in 1739). L’allegro, il penseroso ed il moderato (1740) is een aantrekkelijke en lichtvoetige uitzondering. Een van zijn bekendste oratoria is Messiah (1742), dat voor het eerst in Dublin werd uitgevoerd, op tekst van de Engelse grootgrondbezitter Charles Jennens, die uitstekende libretto's leverde. Het werk werd zo'n groot succes dat de dames werden verzocht niet in hoepelrok naar het theater te komen en Händel besloot nooit meer een opera schrijven. Op Semele (1744), met een naar de smaak van het operapubliek obscene driehoeksverhouding, kreeg Händel zo veel kritiek dat de componist besloot geld terug te storten. In 1745 ontmoette Händel Christoph Willibald Gluck en zijn reizende gezelschap. Händel had in eerste instantie niet veel op met zijn jonge collega. Toch moet hij onder de indruk zijn geraakt van hem. Ze gaven samen een benefietconcert, waarbij Händel uit oude oratoria putte en Gluck delen uitvoerde van een verloren gegane compositie.

Het hoogtepunt in het derde bedrijf van het muzikale drama Hercules (1745), gebaseerd op Sophokles en Ovidius, is de waanzinaria Where shall I fly, waarin alle compositorische regels aan de laars worden gelapt. Door ziekte van de alt werd haar partij voorgelezen door een verkouden bas. Na een pauze van slechts een week begon Händel aan het oratorium Belshazzar, dat bij de première nauwelijks publiek trok. Daarna volgde met meer succes een nieuw joods oratorium Judas Maccabeus (1746), volgens Romain Rolland een dankbaar project voor oratoriumverenigingen. Ter gelegenheid van de [[Vrede van Aken (1748)|Vrede van Aken]] schreef Händel de Music for the Royal Fireworks, bestemd voor de opvoering in het Green Park. Vanwege de 12.000 bezoekers raakten de toevoerwegen verstopt en vielen er drie doden. Een van de twaalf trompettisten bezweek aan de inspanning, die hij de voorafgaande dag had geleverd. Bij de uitvoering van Theodora (1750), een vroeg-christelijk verhaal over de vrouw van Constantius I Chlorus, die door de Romeinen gedwongen werd in een badhuis te werken, kreeg een tweetal musici vrijkaartjes. In de zaal was, volgens Händel, genoeg ruimte om te dansen. Het libretto zonder "happy end", een bewerking van een laat en minder bekend boek door Robert Boyle, werd door Händel hoog geschat.

Latere jaren

In 1750 (het jaar waarin Bach stierf) reisde Händel voor de laatste keer naar Duitsland. Hij kreeg op de terugweg een ongeluk tussen Den Haag en Haarlem, waar hij waarschijnlijk - net als in 1740 - op het orgel van de Grote kerk had willen spelen. Terug in Engeland kocht Händel een landschap van Salomon van Ruysdael en een gezicht op de Rijn door Rembrandt. Händel correspondeerde met de oude Telemann en stuurde hem een kist exotische planten.

In 1751, tijdens het schrijven van zijn laatste oratorium Jephta werd hij blind aan zijn linkeroog, waarop hij stopte met componeren. In 1752 lag hij onder het mes van een aantal chirurgen vanwege staar. In 1753 was Händel volkomen blind, ondanks dit gebrek bleef hij orgel spelen en dirigeren. Acht dagen na zijn laatste optreden in Covent Garden in Londen stierf Händel. Hij werd op 20 april 1759 onder grote publieke belangstelling begraven in de Westminster Abbey. Admeto was in 1754 (tot 1920) de laatste opera van Händel die op een podium werd opgevoerd.

Händel-Werke-Verzeichnis (HWV)

Tussen 1787 en 1797 publiceerde Samuel Arnold een eerste uitgave van Händels werken, maar hij kon zijn werk niet voltooien als gevolg van een val van een trap. Een tweede poging is ondernomen door de English Handel Society, gesticht in 1843. Friedrich Chrysander heeft vanaf 1856 in Leipzig gewerkt aan een Gesammtausgabe. Vanaf 1955 bestaat er de Hallische Händel Ausgabe.

In de periode 1978-1986 heeft Bernd Baselt opnieuw zijn composities gecategoriseerd in de Händel-Werke-Verzeichnis.

Händel introduceerde diverse instrumenten voor de eerste keer: de viola d'amore en violetta marina (Orlando), de luit (Ode for St. Cecilia's Day), drie trombones (Saul), klarinetten of hoge kornetten (Tamerlano), theorbe, hoorn, lyrichord, double-bassoon, viola da gamba, klokkenspel, orgel positief en harp (Gulio Cesare, Alexander's Feast).[2]

Lijsten met werken

Externe links

Verwijzingen

rel=nofollow

Literatuur

  • Burrows, D. (2000) Handel
  • Dané, J. (2001) Liefde op het eerste Gehoor. Samuel Butler en G.F. Handel
  • Dean, W. & J.M. Knapp (1995) Handel's Operas 1704-1726.
  • Dean, W. (2006) Handel's Operas 1726-1741.
  • Handel. A Celebration of his Life and Times 1685-1759. National Portrait Gallery London (1985)
  • Leeuwen, J. van (1990) Handel. Componistenreeks.
  • Marx, J. H. (1998) Händels Oratorien, Oden und Serenaten.
  • Rolland, R. (1910) Händel. Beroemde musici. Deel XVIII.
  • Schickling, D. (1985) Georg Friedrich Händel in Briefen, Selbstzeugnissen und Zeitgenössischen Dokumenten.