Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Ferdinand Domela Nieuwenhuis

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
rel=nofollow

Ferdinand Domela Nieuwenhuis (Amsterdam, 31 december 1846Hilversum, 18 november 1919) was een Nederlands politicus, sociaal-anarchist, en antimilitarist.

Domela Nieuwenhuis geldt als één van de oprichters van de socialistische beweging in Nederland. Tevens was hij de oprichter van het tijdschrift De Vrije Socialist.

Oorspronkelijk heette hij Nieuwenhuis, maar in 1859 ontving zijn familie toestemming de achternaam ’Domela’ toe te voegen.

Levensloop

Domela Nieuwenhuis was de zoon van Ferdinand Jacob Domela Nieuwenhuis, luthers predikant en hoogleraar theologie, en Henriette Frances Berry.
Hij huwde vier maal, drie echtgenoten stierven in het kraambed.
In 1870 huwde hij met Johanna Lulofs, met wie hij twee zoons kreeg, zij overleed in 1872.
Hij hertrouwde in 1874 met Johanna Adriana Verhagen. Uit dit huwelijk werden twee dochters geboren. Zij overleed in 1877.
In 1880 hertrouwde hij met Johanna Frederika Schingen Hagen, met wie hij een zoon kreeg, zij overleed in 1884.
Hij trouwde opnieuw in 1891, met Johanna Egberta Godthelp. Met haar had hij een dochter en twee zoons, onder wie de latere kunstschilder César Domela Nieuwenhuis.

Predikant

In 1870 werd hij benoemd tot predikant in Harlingen, waar hij een afdeling van de Vredesbond oprichtte, waarvoor hij zijn eerste socialistische brochure schreef. Hij steunde de arbeiders die om loonsverhoging vroegen. Vervolgens werkte hij nog als predikant in Beverwijk en Den Haag, maar met steeds meer tegenzin. Zijn eerste en tweede vrouw stierven in die tijd, waardoor hij steeds vaker ging twijfelen aan het bestaan van een almachtige God. Het werk van vrijzinnige theologen, zoals Ernest Renan en David Friedrich Strauss sterkte hem in die twijfel en na de dood van zijn tweede vrouw in 1877 brak hij met de kerk en werd atheïst. Hij ging in 1875 naar Duitsland om daar het sociale probleem te bestuderen en hij had interesse voor sociaal werk. Tijdens zijn functie als predikant was hij in contact gekomen met sociale problemen door de gesprekken die hij voerde met de leden van zijn gemeente.

Spreker en socialist

Dankzij een erfenis in 1879 bereikte hij financiële onafhankelijkheid (dit werd pas jaren na zijn dood bekend) en kon hij stoppen met zijn werk als predikant; veel theoretische kennis verwierf hij door de denkbeelden van Proudhon, Marx en Engels. Hij bekeerde zich tot het socialisme. Hij trok het land in voor lezingen over het sociale vraagstuk en een van zijn eerste toespraken hield hij bij het Algemeen Nederlandsch Werklieden Verbond. Na de lezing kwam hij in gesprek met de voorzitter, Willem Ansing, en die wist hem te overtuigen lid te worden. In zijn lezingen 'preekte' hij tegen de vijf K's: Kerk, Koning, Kapitaal, Kazerne, en Kroeg. Ook werkte hij als redacteur bij het socialistische blad Recht voor Allen, een blad dat hij mede had opgericht. Ook werd hij lid van de Vrijdenkersvereeniging De Dageraad. In 1879 gaf hij een lezing voor de Sociaal Democratische Vereniging.

Hoewel middelmatig als schrijver, moet Domela Nieuwenhuis een fascinerend en boeiend spreker zijn geweest.[1] Op de landarbeiders en boeren in Friesland en Groningen maakte hij grote indruk. Hij werd veelvuldig vergeleken met Jezus. „Uw verlosser komt”, aldus een Friese arbeider toen hij vernam dat Domela verwacht werd. Domela zelf stimuleerde dat imago. Door haar- en baardgroei maakte hij een profetische indruk en hij doorspekte zijn toespraken met bijbelse beelden, die zijn publiek zeer moeten hebben aangesproken.

Veroordeeld

In 1887 zat hij in Utrecht gevangen na een veroordeling wegens majesteitsschennis, naar aanleiding van een anarchistisch artikel in Recht voor Allen, waarin de kritiekloze Oranjeverering aan de kaak werd gesteld. Hoewel niet de auteur van het stuk, nam hij als hoofdredacteur de verantwoordelijkheid voor het artikel, waarin o.a. Willem III ’Koning Gorilla’ werd genoemd. Ook de beoordeling van een tiental blanco bladzijden voorstellende ’de Activiteiten des Konings’ viel totaal verkeerd. Hij kreeg veel steunbetuigingen, de liberaal Sam van Houten trad op als zijn advocaat (en procedeerde zonder succes tot aan de Hoge Raad). Domela moest echter voor een jaar het gevang in; in die tijd zorgde hij ervoor dat politieke gevangenen anders behandeld zouden worden dan niet-politieke gevangenen. Sprak men over verplichte gevangenisarbeid als zakjes plakken, Domela Nieuwenhuis mocht het iets betere dozen vouwen. Bij zijn vervroegd ontslag, toen hem na zeven maanden gratie werd verleend, ontving hij een gedragen pak van de directeur als geschenk. Hij nam vervolgens zijn intrek in het Malakkahofje in Den Haag.

Politieke carrière

Nadat de Sociaal Democratische Verenigingen zich samensmolten tot de Sociaal Democratische Partij, meestal als Sociaal-Democratische Bond (SDB) aangeduid, kozen zij Domela Nieuwenhuis tot secretaris. Hij pleitte voor gelijkberechtiging van mannen en vrouwen, geheelonthouding en invoering van het algemeen kiesrecht. Domela Nieuwenhuis trad tijdens verkiezingsbijeenkomsten veelvuldig op als spreker.

De Friese Volkspartij stelde Nieuwenhuis in 1888 kandidaat voor de Tweede Kamerverkiezingen in het Friese kiesdistrict Schoterland. Hij behaalde 31,6 % van de stemmen, meer dan de Anti-Revolutionaire kandidaat, en drong zo door tot de tweede ronde. Zijn tegenstander was Bernardus Hermanus Heldt, voorzitter van het Algemeen Nederlandsch Werklieden Verbond en kandidaat namens de liberale kiesvereniging.

De verkiezingen van dat jaar werden beheerst door de tegenstelling van liberalen en (voor het eerst) samenwerkende confessionelen. In het vuur van de strijd ontried het gereformeerde dagblad De Standaard, bij monde van hun voorman Abraham Kuyper, de kiezers in Schoterland om op de liberaal te stemmen en aldus kwam Domela Nieuwenhuis volkomen onverwacht in het parlement.

Omdat hij alle kleine zaken goed wist te formuleren en op te schrijven in Recht voor Allen, won het socialisme in het land aan populariteit. Hij bezocht de congressen van de Tweede Internationale waar hij onder andere pleitte voor een algemene staking bij het uitbreken van oorlog. In 1891 stelde hij zich met tegenzin weer herkiesbaar, maar werd verslagen door zijn tegenkandidaat. De liberale jurist Treub was bereid zijn zetel voor hem af te staan, maar Domela Nieuwenhuis wilde zijn plaats niet te danken hebben aan een liberaal en weigerde.

Anarchisme

Domela Nieuwenhuis voelde steeds sterke aangetrokken tot anarchisme en revolutie. Aanvankelijk steunde de SDB hem daarin; het congres van 1892 nam zelfs een resolutie aan: „dat voor het proletariaat duurzame verbetering op grondslag van de tegenwoordige maatschappij niet mogelijk is”. Het doel werd „Revolutie en omverwerping der bestaande maatschappelijke orde met alle wettelijke en onwettelijke middelen”. Dat laatste leidde tot het verbieden van de SDB als vereniging, waarna de bond zich in 1894 opsplitste in de SDAP en de Socialistenbond. Van de laatste werd Domela Nieuwenhuis lid, maar al snel gingen de doelen hem niet ver genoeg en in 1898 zegde hij zijn lidmaatschap op.

Hij wendde zich af van de parlementaire democratie en werd anarchist. Na 1890 liet Domela politiek weinig meer van zich horen. In 1903 verhuisde hij naar het Gooi en wijdde zich aan zijn publicistisch werk. Hij schreef veel historische boeken waaronder verschillende biografieën. In 1903 maakte hij de eerste Nederlandse vertaling van Utopia, het verhaal van Thomas More over een ideale maatschappij op socialistische grondslag. In 1910 publiceerde hij zijn memoires Van Christen tot Anarchist.

Overlijden

Nadat hij eind 1919 op 72-jarige leeftijd in Hilversum was overleden, werd hij gecremeerd (een van de eersten) op Westerveld in Velsen. Zijn rouwstoet, waar 12.000 sympathisanten aan deelnamen, trok door Amsterdam.[2] In 1931 werd zijn standbeeld, gemaakt door Johan Polet, in Amsterdam onthuld. Het staat op het Nassauplein, in Amsterdam-West, naast het Westerpark. Nabijgelegen is ook het naar hem vernoemde Domela Nieuwenhuisplantsoen.

Hij was in Nederland populair door zijn optredens bij stakingen van ambachtslieden, maar ook bij die van de veenarbeiders. In veel arbeiderswoningen was een foto van hem te vinden. Omdat hij in zijn leven opkwam voor de Friese veenarbeiders, kreeg hij de bijnaam Us Ferlosser. In Heerenveen is anno 2004 nog steeds het Domela Nieuwenhuismuseum (onderdeel van het Museum Willem van Haren) te vinden.

Beroemde uitspraken

Ferdinand Domela Nieuwenhuis was erg tegen het grote alcoholgebruik van de arbeiders. Van hem is dan ook de uitspraak „Denkende arbeiders drinken niet, drinkende arbeiders denken niet.”

„Vanuit de concrete wereld ’n goddelijke wereld afleiden is een salto mortale”.[3]

Literatuur

  • Albert de Jong, Domela Nieuwenhuis, tweede herziene druk 1972, ISBN 90-233-0172-2
  • Hans Ramaer, Anarchisme in domineesland, Uitg. F. Domela Nieuwenhuisfonds, Amsterdam, 2008

Zie ook

Externe links

Wikimedia Commons  Zie ook de categorie met mediabestanden in verband met Ferdinand Domela Nieuwenhuis op Wikimedia Commons.

rel=nofollow

Bronvermelding

Bronnen, noten en/of referenties:

  1. º Levend Verleden, H. P. H. Jansen, 1983 Sijthoff Amsterdam. ISBN 90 218 2673 9
  2. º NRC, 22 november 1919, avondblad
  3. º Ferdinand Domela Nieuwenhuis, Handboek van den vrijdenker (1922).
rel=nofollow
rel=nofollow
rel=nofollow