Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Dodo

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
rel=nofollow

De dodo oftewel Raphus cucullatus was een loopvogel die leefde in de bossen op het eiland Mauritius. Het dier was ongeveer een meter hoog en 20 kilo zwaar en kon venijnig van zich afbijten met zijn grote snavel. Verder zou hij vrij hulpeloos zijn geweest. Zijn voedsel bestond uit zaden en vruchten. De dodo kon niet vliegen en had, tot de komst van Nederlandse kolonisten, geen natuurlijke vijanden.

Afstamming

De dodo behoort samen met de Rodriguessolitaire (Pezophaps solitaria) tot de Dodo's (Raphidae), een vogelfamilie uit de orde duifachtigen (Columbiformes). De dodo wordt vaak loopvogel genoemd omdat hij niet kon vliegen, maar behoort strikt genomen niet tot de loopvogels (Ratites), een groep waartoe de struisvogels en de kiwi's (Apterygiformes) behoren.

Onderzoekers van de Universiteit van Oxford (Engeland) hebben in 2002 genetische monsters genomen van overblijfselen van een dodo, de Rodrigues solitaire en 35 nog voorkomende duivensoorten; zij wilden de stamboom van deze dieren ontdekken. Het onderzoek bevestigde dat de dodo en de Rodrigues solitaire elkaars nauwste verwanten waren. Verrassender was de uitkomst dat de dodo en de Rodrigues solitaire diep genesteld bleken te zijn in de duivenfamilie. Met andere woorden: sommige vliegende duivensoorten zijn nauwer verwant aan de dodo dan aan andere vliegende duivensoorten. De dodo en de Rodrigues solitaire zijn het meest verwant aan de manenduif (Caloenas nicobarica), een duif uit Zuidoost-Azië. Bijna net zo nauw verwant zijn de kroonduiven (Goura sp.) uit Nieuw-Guinea. Weer een andere verwant van de dodo is de tandduif (Didunculus strigirostris), met haar dodoachtige snavel.[2]

Evolutie

Onderzoek heeft aangetoond dat de proto-dodo/solitaire en de voorouder van het duivengeslacht Caloenas uit elkaar gingen in het midden tot late Eoceen (rond 43 Ma). De dodo en de solitaire gingen uit elkaar in het late Oligoceen (rond 26 Ma). Deze dateringen zijn interessant, omdat ze veel verder teruggaan dan die van de eilanden Mauritius en Rodrigues zelf. Geologisch bewijs laat zien dat Mauritius ontstond tijdens een reeks vulkaanuitbarstingen, waarvan de oudste plaats vond rond 7 Ma. Rodrigues werd pas rond 1,5 Ma gevormd. De genetische afstand tussen de dodo en de Rodrigues solitaire kan dus niet ontstaan zijn door isolatie op de twee eilanden.

Boringen in de zee hebben laten zien dat onderzeese heuvelruggen rond het Mascarenen-Plateau in het late Oligoceen boven de zeespiegel uitkwamen en daarna langzaam verzonken. Onmiddellijk valt op dat de tijd waarin de dodo en de solitaire uiteengingen, overeenkomt met het eerste bewijs van land in de Mascarenen-eilandengroep. Dit geeft aanleiding tot het vermoeden dat de soorten op vroegere eilanden ontstaan zijn, voordat ze hun weg vonden naar Mauritius en Rodrigues. De dodo en de Rodrigues solitaire bereikten de eilanden door de lucht, waar ze later allebei, onafhankelijk van elkaar, evolueerden tot niet-vliegende vogels.

Uitsterven

De eerste vermelding van de dodo kwam in 1507 van Portugese zeelieden onder leiding van kapitein Pedro de Mascarenhas. Het eiland was nog onbewoond toen enkele schepen uit de Tweede Schipvaart in 1598 het eiland aandeden om vers water en voedsel te zoeken. Ze noemden het eiland Mauritius naar prins Maurits, de zoon van Willem van Oranje.

De scheepsbemanningen noemde de grote gemuteerde duif walgvogel, en dodaars vanwege het dotje veren op de kont van de vogel. De huidige naam dodo is afgeleid van dodaars. In het journaal van de Tweede Schipvaart (1598) onder Jacob Cornelisz van Neck en Wybrant van Warwijck wordt voor het eerst vermeld:

Citaat : Dese voghels noemdem wy Walchvoghels, eensdeels om dat, alhoewel sy langh soden, seer tay om eeten waren, doch de maghe met de borst was seer goet, ten anderen uyt oorsaken dat wy de menichte vande Tortelduyfkens conden becomen, de welcke ons vry wat lieffelicker van smaeck waren (...) [3]

Andere historische en archeologische bronnen geven weer een ander beeld. Het reisverslag van het VOC-schip de Gelderland (1602) vermeldt het volgende over de dodo:

Citaat : Deese vogels vanckt men op het eijlandt Mauritius in grote menichten want sij en connen [niet] vlien ende is goet eeten ende verversing. Hebben dickmaels steenen inde maech ende als eijren somtijts grooter ende cleijnder. Sijnde genaempt griffeendt ofte cermes gaensen.[4][5][6]

In 1606 beschreef Cornelis Matelieff de Jonge in zijn verslag de merkwaardige flora en fauna van het eiland, waaronder de dodo.[7] Steven van der Hagen at gezouten dodo. Een van de bemanningsleden van een schip onder Pieter Willemsz. Verhoeff werd door de dodo in zijn bil gebeten. Roelant Savery tekende in 1626 en schilderde twee jaar later een dodo, die meegebracht was op de terugreis.

In 1646 wordt in het boek Begin ende Voortgangh van de Vereenighde Nederlantsche Geoctroyeerde Oost-Indische Compagnie de volgende beschrijving gegeven:

Citaat : Men vinter … sekeren vogel, die van sommige Dodaersen genaemt wort, van andere Dronten, de eerste die hier arriveerden hietense walgh-voghels om datse andere genoech konden krijgen.[8]

De citaten geven het idee dat het vlees eerder taai dan vies was.

Het eiland bleef onbewoond totdat de Vereenigde Oost-Indische Compagnie het in de 17e eeuw koloniseerde. Ze noemden het eiland Mauritius naar prins Maurits, de zoon van Willem van Oranje. Mauritius werd door de VOC als aanloophaven gebruikt voor reizen naar Azië en Japan, of terug naar het vaderland, waarbij de Nederlandse commandeur Adriaan van der Stel op het eiland een suikercultuur zou invoeren. In 1638 had Nederland op Mauritius een groot fort gebouwd, genoemd naar stadhouder Frederik Hendrik, de halfbroer van de naamgever prins Maurits. De loopvogel leed wel enigszins onder de gevolgen van de kolonisatie, maar zou daardoor niet uitsterven. Er zijn veel onjuiste verhalen in omloop dat dodo's in grote getale door de matrozen als etenswaar van het eiland gehaald zijn. In het afval van het Nederlandse fort zijn geen dodobotten gevonden, wel allerlei botten van door de kolonisten meegevoerde diersoorten zoals honden, apen, varkens en geiten. Er zijn onderzoekers die veronderstellen dat de dodo vooral uitstierf door toedoen van die dieren, bijvoorbeeld door het gewroet van de varkens en door de honden, ratten en apen die het op de eieren en het gebroed hadden voorzien. Ook het kappen van de bomen is waarschijnlijk van invloed geweest.

De laatste waarnemingen van de dodo zijn tegenstrijdig: dodo's zijn gezien in 1669,

Zagen dat dese revier ... ongeveer noch een halve mijl verder op tegens eenige zantduyntjes ... te niet liep, daer 't veer aff zeer vlack is, en liepen by duyzenden walck en oock andere vogels, in...[9]


Maar is er nog sprake van een ontsnapte slaaf, Simon genaamd, die beweerde dat hij nog in 1674 een dodo gezien had. Het laatste verslag van levende dodo's stamt uit 1681, toen Benjamin Harry, de eerste stuurman van de Berkeley Castle, met zijn schip bij Mauritius aanlegde. Over de betrouwbaarheid van deze latere waarnemingen bestaat echter twijfel. De Franse Hugenoot François Leguat, die in 1693 op Mauritius aankwam, maakte in zijn verslag geen melding meer van de dodo, zodat we moeten aannemen dat hij toen verdwenen was.[10]

Als datum van uitsterven wordt het vaakst 1662 genoemd, toen de dodo op een eilandje bij Mauritius werd waargenomen door Volkert Evertsz. De dodo moet toen al erg zeldzaam geweest zijn, aangezien een eerdere waarneming 24 jaar eerder was gedaan. Maar de dodo overleefde waarschijnlijk nog een tijdlang na 1662 zonder dat iemand er een zag. Ook het jaartal 1681 wordt vaak genoemd voor het uitsterven. De wetenschappers David Roberts en Andrew Solow schreven in 2003 in het blad Nature dat ze een statistische methode ontwikkeld hadden waarmee berekend kon worden hoe lang een soort waarschijnlijk overleefde na de laatste waarneming. Ze gebruikten de tien laatste waarnemingen van de dodo en kwamen tot de conclusie dat de dodo waarschijnlijk pas rond 1690 uitgestorven is.[11][12]

Overblijfselen

Skelet van een dodo

Het opmerkelijke is dat er van vele uitgestorven vogelsoorten een geprepareerde vogel aanwezig is (opgezette vogel of balg). Van de dodo is er echter geen enkele bewaard gebleven; alleen diverse botjes resteren nog. In het universiteitsmuseum voor natuurlijke historie in het Engelse Oxford, bevindt zich de enige intacte dodokop ter wereld, maar deze is voor het publiek niet te bezichtigen. Er zit gedroogd vel rondom deze kop en een complete poot is nog aanwezig. Deze overblijfselen zijn afkomstig van het ooit opgezette exemplaar in het Ashmolean Museum in Oxford. Dat exemplaar werd in opdracht van de directeur in 1755 nagenoeg geheel verbrand: alleen de kop en de poot zijn nog over. In Kopenhagen bevindt zich nog een beroemde schedel. Het Nationaal Natuurhistorisch Museum, thans Naturalis in Leiden bezit negentiende-eeuwse afgietsels van zowel de poot uit Oxford als de schedel uit Kopenhagen. Tevens heeft dit museum twee dijbenen, vier scheenbenen en vier middenvoetsbeentjes in zijn bezit.

Het East-London Museum in Zuid-Afrika bewaart in haar archief nog een origineel dodo-ei. In het museum zelf wordt een replica hiervan tentoongesteld.

We kunnen alleen via de overblijfselen, beschrijvingen, tekeningen en schilderijen een idee krijgen van hoe een dodo er ongeveer uit gezien kan hebben. Bovenstaande tekening is dan ook speculatief, daar geen enkel schilderij een exacte overeenkomst toont met enige andere weergave. Schilderijen werden waarschijnlijk vervaardigd zonder dat de kunstenaar dodo's in levende lijve hebben gezien, van elkaar gekopieerd of geschilderd naar slecht opgezette exemplaren. Het beeld van de vaak weergegeven dikke ingezakte dodo zou dus wel eens niet kunnen kloppen. Reisverslagen van zeelui die de dodo wel hebben gezien, zijn echter tegenstrijdig. Sommigen spreken van slanke dodo's die rechtop staan, anderen van dikke dodo's die door hun poten zijn gezakt.


Moderne reconstructies (Kirchner en Hume) pleiten voor een slanke dodo die bovendien hard kon lopen.

In oktober 2005 vonden enkele Nederlandse en plaatselijke onderzoekers op Mauritius vele honderden botten en resten van het milieu waar de dodo in geleefd zou hebben; die vondsten waren circa 2000 tot 3000 jaar oud. Hiermee zou voor het eerst een beeld geschetst kunnen worden van de leefwijze van de dodo.[13] Van 2 juni tot 3 juli 2006 groef een team van Nederlandse, Britse en plaatselijke biologen, geologen en archeologen op Mauritius naar botten van de dodo. Doel van de expeditie was een reconstructie te maken van de wereld waarin de dodo leefde voordat de westerse mens voet aan land zette op Mauritius en de dodo uitstierf. De expeditie moest meer licht werpen op de oorzaken van het verdwijnen van de dodo en zijn ecosysteem.[14] Op 23 juni 2006 werd bekendgemaakt dat er een intact skelet van het onderlichaam van een dodo gevonden is, het is een heup, vier bijpassende beenbotten en andere botten, alsmede veel omgevingsmateriaal. Er is goede hoop dat er in het gebied ooit een volledig dodoskelet gevonden zal worden. De gevonden dodo-botten kunnen in Naturalis bekeken worden.

In augustus 2007 is opnieuw een expeditieteam naar Mauritius geweest. Onder de expeditieleden bevonden zich deze keer ook grondwaterdeskundigen van het TNO Bouw en Ondergrond. Zij hebben in het onderzoeksgebied van 2006, het drooggevallen moeras Mare aux Songe aan de zuidoostkant van het eiland, een bouwput gemaakt. Hiertoe werden eerst vier damwanden in de grond gebracht. Daartussenin werd de put uitgegraven. Door wegpompen vanuit de diepte werd voorkomen dat onder de damwanden door water zou toestromen en de put zou vollopen. De put was anderhalve meter diep en drie meter breed. Met Hollandse trots werd gesproken van een 'Dodo-polder'. De expeditie keerde terug met 4000 botten, niet alleen van de dodo, maar bijvoorbeeld ook van schildpadden. Dertig mud aan opgegraven botten werd in het moeras achtergelaten. Dat achterlaten was de betrouwbaarste manier van bewaren.

De bovenste laag op de plek van de put bestond uit basaltblokken die in de jaren zestig in het moeras waren gedumpt om de levenskansen van de malariamug te verkleinen. Onder deze 50 centimeter dikke laag volgt een laag van 140 centimeter bestaande uit gyttja en houtresten. Daaronder ligt een acht meter dikke laag van koraalzand. Dat koraalzand heeft er waarschijnlijk voor gezorgd dat juist hier zoveel botten te vinden waren. Een vulkanisch eiland als Mauritius heeft over het algemeen een zure bodem. De kalk uit het koraal zorgde ervoor dat het zuur in dit moeras geneutraliseerd werd. In tijden van droogte was hier het enige goede drinkwater van het eiland te vinden. Geen wonder dus dat alle dieren zich bij dit moeras verzamelden. Of die dieren ook allemaal tegelijk bij een ramp zijn omgekomen, is nog een open vraag. Inmiddels is gebleken dat de fossiele resten 4000 jaar oud zijn[15].

Een ander doel van de expeditie was onderzoek te doen naar landschappelijke aspecten van het eiland. Men wil proberen het ecosysteem van destijds te reconstrueren. Dat is niet eenvoudig, omdat niet alle levensvormen in gelijke mate bewaard zijn gebleven.

Dodoboom

Op Mauritius komt een boom voor, Sideroxylon grandiflorum, die plaatselijk tambalacoque wordt genoemd en ook wel dodoboom. Deze zou sinds het verdwijnen van de dodo bijna uitgestorven zijn. Rond 1870 werd door een zekere Stanley Temple het idee geopperd dat het verdwijnen van de dodo hierin een cruciale rol zou spelen. Volgens hem konden de zaden van deze boom slechts ontkiemen nadat zij het spijsverteringskanaal van de dodo hadden gepasseerd. Deze rol zou later enigszins zijn overgenomen door geïmporteerde kalkoenen. Voor deze theorie zijn echter geen steekhoudende bewijzen gevonden. Ook na het uitsterven van de dodo zijn er nog Tambalacoques ontkiemd. Tot op dit moment zijn deze bomen nog op Mauritius aanwezig en ze zijn niet eens zeldzaam.

Literatuur en trivia

  • De dodo komt voor in het derde hoofdstuk van Alice's Adventures in Wonderland door de Britse schrijver Lewis Carroll. Zie ook het dodo-effect.
  • Jan Wolkers schreef een boek met de titel De walgvogel.
  • De schrijver Boudewijn Büch was gefascineerd door de dodo en legde tijdens zijn leven een verzameling aan van naar eigen zeggen alle boeken die er ooit over de dodo geschreven zijn.
  • In mei 2003 verscheen een biografie van de dodo door Jan den Hengst: De Dodo, portret van een pechvogel.
  • In de animatiefilm Ice Age uit 2002 is een hele scène gewijd aan dodo's.
  • In het stripverhaal De schacht naar noord uit 1979 van Douwe Dabbert is een dodo de trouwe metgezel van de hoofdpersoon.
  • In de wereld van Harry Potter heten dodo's 'Diricawls' en zijn ze niet uitgestorven, maar kunnen ze zomaar verdwijnen in een wolkje van veren en ergens anders meteen weer opduiken. Dat is de reden waarom dreuzels (gewone mensen, d.w.z. niet-tovenaars) denken dat de Dodo/Diricawl is uitgestorven.
  • In de Engelse TV serie Primeval is een aflevering van dodo's gemaakt waarbij ze terugkomen door een zogenaamde anomalie in het heden.
rel=nofollow

Externe links

Bronnen

Referenties

rel=nofollow