Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

De vijf resoluties van het Vlaams Parlement

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

De vijf resoluties van het Vlaams Parlement of beter gekend als de 5 Vlaamse resoluties, zijn een reeks van aanbevelingen die in 1999 door het Vlaams Parlement werden goedgekeurd. De resoluties betreffen een verregaande autonomie voor Vlaanderen.[1]

Op 3 maart 1999 stemde het Vlaams Parlement en de regering-Van den Brande IV de goedkeuring van 5 Vlaamse resoluties. Deze verschillende resoluties werden opgemaakt ter voorbereiding van een nieuwe staatshervorming die er op federaal niveau zat aan te komen. De resoluties zijn tot op heden de meest Vlaamsgezinde resoluties die door het parlement werden goedgekeurd.

Resolutie 1: Algemene uitgangspunten en doelstellingen van Vlaanderen inzake de volgende staatshervorming

De eerste resolutie komt voort van inhoudelijk werk die door de toenmalige commissie voor Staatshervorming werd verricht. De resolutie wijst naar het feit dat de Europese eenmaking een belangrijke weerslag heeft op het staatsbestel, beschrijft het belang om als één entiteit (binnen een Federale context) naar voren te treden en stelt negen doelstellingen:

  1. het doel is het tot stand brengen van een meer kwaliteitsvol en efficiënt bestuur en een betere democratische besluitvorming;
  2. meer coherente bevoegdheidspakketten zijn een belangrijk instrument voor het tot stand brengen van zo’n bestuur, samen met een ruime financiële en fiscale autonomie;
  3. met toepassing van het subsidiariteitsbeginsel dienen de bevoegdheden zo dicht mogelijk bij de bevolking gesitueerd te zijn;
  4. het federale staatsmodel dient gebaseerd te zijn op een fundamentele tweeledigheid op basis van twee deelstaten, met daarnaast Brussel met een specifiek statuut en de Duitstalige Gemeenschap;
  5. de solidariteit dient behouden te blijven, op basis van objectieve, duidelijke en doorzichtige mechanismen en omkeerbaarheid. Dergelijk mechanisme mag niet tot gevolg hebben dat het ontvangende deelgebied per capita meer overhoudt dan het betalende deelgebied;
  6. de samenwerking tussen de overheden dient verder uitgebouwd en bevorderd te worden;
  7. de residuaire bevoegdheden dienen toegekend te worden aan de deelstaten.Het systeem van de impliciete bevoegdheden van de deelgebieden dient versoepeld te worden;
  8. de bevoegdheid van de deelstaten om de eigen instellingen te regelen dient uitgebreid te worden. De deelstaten moeten een eigen grondwetgevende autonomie verwerven, met eerbiediging van een federaal kader;
  9. de deelgebieden moeten maximaal betrokken worden in de Europese en internationale besluitvorming, volgens het principe “in foro interno, foro externo”;
  10. de Senaat dient maximaal opgebouwd te worden op basis van de deelstaten, om aldus mee vorm te geven aan de grondwetgeving en de verhouding tussen de federatie en de deelstaten.[2]

Resolutie 2: Uitbouw van de financiële en fiscale autonomie in de volgende staatshervorming

Betreffende zeven doelstellingen:

  1. de volledige bevoegdheid inzake de huidige gewestelijke belastingen, de belasting op de inverkeerstelling, het Eurovignet, de volledige registratierechten, de schenkingsrechten, moeten overgedragen worden aan de deel- staten en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest;
  2. de fiscale autonomie van de deelstaten dient in de eerste plaats versterkt via de volledige overdracht van bevoegdheid inzake de personenbelasting. Voor de operationalisering hiervan in Brussel dient een specifieke regeling uitgewerkt te worden. Er dient een voldoende fiscaal draagvlak te worden behouden voor de uitoefening van de bevoegdheden van de federale overheid;
  3. de bevoegdheid inzake de belastbare basis en het tarief inzake de vennootschapsbelasting blijven federaal, met mogelijkheid tot ristornering van de opbrengsten aan de deelstaten en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest volgens een nader te bepalen verdeelsleutel. De deelstaten en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest kunnen, binnen afgesproken grenzen, autonoom en op eigen kosten fiscale tegemoetkomingen in de vennootschapsbelasting toekennen voor de aangelegenheden waarvoor ze bevoegd zijn;
  4. indirecte belastingen blijven federaal, eventueel met uitzondering van de BTW op werken in onroerende staat;
  5. bij overdracht van fiscale bevoegdheden moet in beginsel ook de inningsbevoegdheid overgedragen worden, wat samenwerking en informatie-uitwisseling noodzakelijk maakt;
  6. de deelgebieden moeten mee de positieve en negatieve gevolgen van de renteschommelingen op de overheidsschuld dragen, zonder een formele schuldsplitsing;
  7. een door een deelstaat rechtmatig ingevoerde belasting mag niet worden afgeschaft of beperkt door de gewone federale wetgever. Dit principe is strijdig met het beginsel van de exclusieve bevoegdheden binnen ons staatsbestel.[3]

Resolutie 3: Brussel in de volgende staatshervorming

Betreffende zeven doelstellingen:

  1. met het oog op de versterking van de institutionele band tussen Vlaanderen en Brussel moeten de Brusselse leden van het Vlaams Parlement rechtstreeks verkozen worden;
  2. er dient een gewaarborgde vertegenwoordiging van beide taalgroepen te komen op alle beleidsniveaus. Tevens dienen er waarborgen te komen voor een effectieve en evenwichtige beleidsparticipatie van beide taalgroepen op alle bestuursniveaus;
  3. de bi-communautaire sector dient een co- communautair karakter te krijgen;
  4. de bi-culturele instellingen komen in aanmerking voor overdracht aan de twee deelstaten;
  5. a) bepaalde gemeentelijke bevoegdheden dienen om redenen van efficiëntie uitgeoefend te worden op het niveau van het Hoofdstedelijke Gewest; b) in het kader van de herinrichting van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest moet de mogelijkheid tot een herschikking van de gemeenten tot een kleiner aantal worden onderzocht; c) voor de diensten van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest wordt geopteerd voor het principe van de tweetaligheid van de ambtenaren in plaats van de tweetaligheid van de dienst d) de voogdijregeling voor de lokale besturen te Brussel dient afdwingbaar gemaakt te worden;
  6. in domeinen zoals wetenschaps- en technologiebeleid, buitenlandse handel, landbouw en spoorwegbeleid moeten de twee deelstaten de basisverantwoordelijkheid op zich nemen in samenwerkingsverbanden met het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. In andere domeinen, zoals huisvesting en tewerkstelling, kunnen zowel de deelstaten als het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest optreden;
  7. via een samenwerkingsverband tussen de deelstaten, het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest en de federale overheid, dient de hoofdstedelijke en internationale functie van Brussel uitgebouwd te worden, ook financieel.[4]

Resolutie 4: Meer coherente bevoegdheidspakketten in de volgende staatshervorming

Betreffende 11 doelstellingen:

  1. de organisatie van de lokale en provinciale besturen moet een bevoegdheid van de deelstaten en het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest worden, zoals trouwens reeds voorzien is in het Sint-Michielsakkoord. Daarbij moet voorafgaandelijk een aparte, specifieke regeling voor Brussel de positie van de Brusselse Vlamingen in de Brusselse instellingen waarborgen;
  2. de normerings-, uitvoerings- en financieringsbevoegdheid betreffende het volledige gezondheids- en gezinsbeleid moeten integraal naar de deelstaten worden overgeheveld, dus onder meer met inbegrip van de gezondheidszorgverzekering en de gezinsbijslagen (kostencompenserende regelingen). Daarbij moeten de inwoners van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest de vrije keuze bekomen om toe te treden tot het stelsel van de deelstaat Vlaanderen of van de Franstalige deelstaat, dat telkens zowel een regeling voor de inkomsten als voor de uitgaven bevat;
  3. door een meer coherente bevoegdheidsverdeling, moet de Vlaamse overheid beter in staat gesteld worden om zelf een actief werkgelegenheidsbeleid te voeren.
  4. er moet een volledige defederalisering van het wetenschaps- en technologiebeleid doorgevoerd worden, zowel in bevoegdheden als in middelen. Dit impliceert de overheveling van het ruimtevaartbeleid, de wetenschappelijke programma's en de impulsprogramma's, alsook de activiteiten en middelen die aan- sluiten bij de bevoegdheden van de deelstaten. In Brussel dienen de deelstaten de basisverantwoordelijkheid op zich te nemen in een samenwerkingsverband met het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. De federale overheid en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest zijn bevoegd voor wetenschappelijk onderzoek dat gericht is op de onderbouw van de beleidsdomeinen die tot hun bevoegdheden behoren. De federale wetenschappelijke instellingen moeten maximaal gevaloriseerd worden, aansluitend op de materiële bevoegdheden van de deelstaten;
  5. de volledige bevoegdheid inzake buitenlandse handel dient aan de deelstaten te worden toegewezen. Aldus moet het exportpromotiebeleid de exclusieve bevoegdheid worden van de deelstaten. Dat impliceert de afschaffing van de Belgische Dienst voor Buitenlandse Handel (BDBH). Beleidsafstemming en samenwerking tussen de deelstaten is noodzakelijk. Wat betreft de Nationale Delcrederedienst en het Comité voor financiële steun aan de export (vroegere Copromex) moeten de deelstaten een autonoom beslissingsrecht verwerven voor de dossiers van de bedrijven uit de eigen deelstaat. De "leningen van staat tot staat" moeten door de deelstaten worden beslist;
  6. De bevoegdheid over telecommunicatie dient overgeheveld te worden naar de deelstaten en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, waardoor zij bevoegd worden voor de algemene principes (vrijmaken van de markt), infrastructuur, eindapparatuur, organisatie van de netwerken en diensten. Er dient een samenwerkingsorgaan te worden opgericht, dat instaat voor de coördinatie van het beleid in de deelstaten. Het Belgisch Instituut voor Postdiensten en Telecommunicatie (BIPT) dient omgevormd te worden tot een orgaan op basis van de deelstaten. Omroep blijft een bevoegdheid van de twee deelstaten, onafhankelijk van de gebruikte infrastructuur en technologie;
  7. de spoorinfrastructuur en de regionale exploitatie ervan dient overgeheveld te worden naar de deelstaten, evenals de volledige reglementering inzake de binnenvaart. Op deze domeinen nemen de twee deelstaten in Brussel de basisverantwoordelijkheid op zich in een samenwerkingsverband met het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. Inzake wegvervoer moeten de deelstaten en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest voor hun specifieke verkeers- en mobiliteitsproblematiek aanvullende regels kunnen uitvaardigen inzake verkeersreglementering en regels van algemene politie. Fiscale maatregelen om een betere ordening van het vervoer en de mobiliteit te realiseren komen eveneens aan de deelstaten en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest toe;
  8. Vlaanderen is nu reeds bevoegd voor het voeren van een statistiekbeleid op voorwaarde dat het de regels van de geheimhouding respecteert. De statistiekdiensten van de deelgebieden staan in voor de kwantitatieve beleidsinformatie van hun overheden, in partnerschap met het Nationaal Instituut voor de Statistiek (NIS) en het Instituut voor de Nationale Rekeningen (INR);
  9. aangezien de ontwikkelingssamenwerking betrekking heeft op domeinen die hoofdzakelijk bij de deelstaten berusten, dienen, binnen het bestaande kader inzake het buitenlandse beleid van België, de ontwikkelingssamenwerking en de overeenstemmende middelen toegewezen te worden aan de deelstaten. Zij staan in voor de conceptie en de uitvoering van dit beleid
  10. het is belangrijk dat Vlaanderen meer bevoegdheden verwerft om economische groei door middel van een grotere ondernemersdynamiek te bevorderen en marktfalingen tegen te gaan. Het Participatiefonds, het Sociaal-Economisch Comité van de Distributie en het Nationaal Comité voor de Distributie komen toe aan de deelstaten en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. De deelstaten en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest moeten inzake de regulering van de energiedomeinen die onder hun bevoegdheid ressorteren, een eigen reguleringsorgaan kunnen instellen en beslissingsrecht krijgen over de vaststelling van de tarieven en de technische aansluitingsvoorwaarden voor de beleidsdomeinen die tot hun bevoegdheid behoren (distributie, rationeel energiegebruik, decentrale productie);
  11. er dient een volledige overheveling van de landbouw-, tuinbouw- en visserijbevoegdheden naar de deelstaten doorgevoerd te worden. Dat impliceert de volledige uitvoering van het Europees beleid, met inbegrip van het quotabeheer, het wetenschappelijk onderzoek, de productcontrole en de sanitaire en fytosanitaire bevoegdheden.[5]

Resolutie 5: Specifieke aandachtspunten voor de volgende staatshervorming

Betreffende vijf doelstellingen:

  1. het territorialiteitsbeginsel en het principe van de niet-inmenging moeten ten volle gerealiseerd en gewaarborgd worden;
  2. Vlaanderen moet ook bevoegd worden voor de organisatie van het administratief toezicht in de randgemeenten en Voeren, alsook voor de regeling van het taalgebruik in de gemeenten met een bijzonder taalstatuut;
  3. de deelstaten moeten betrokken worden bij de voordrachten van leden van de hoogste controleorganen : Arbitragehof, Raad van State en Rekenhof;
  4. de deelstaten dienen zelf de regels te bepalen over het beheer en de controle van hun financiën. Het federale Rekenhof, samengesteld uit een Nederlandstalige en een Franstalige Kamer, hangt zowel af van de Kamer van Volksvertegenwoordigers als van de parlementen van de deelstaten;
  5. gelet op de bevoegdheden van de Hoge Raad voor Justitie, is het aangewezen dat de deelstaten mede verantwoordelijkheid dragen voor de benoeming en vorming van magistraten. Aan de problematiek van de handhaving van het deelstatelijk recht, kan onder meer een oplossing gegeven worden via een versoepeling van de impliciete bevoegdheden, of door meer gebruik te maken van samenwerkingsakkoorden. De deelgebieden moeten betrokken worden bij de bepaling en de coördinatie van het vervolgingsbeleid, voor de aangelegenheden waarvoor ze regelgevend bevoegd zijn. Het volledige justitiële welzijnsbeleid komt toe aan de deelstaten.[6]

Bronnen, noten en/of referenties

Bronnen, noten en/of referenties
  1. º (nl-BE) Vlaams Parlement. 5 resoluties worden 21 jaar. www.vlaamsparlement.be Geraadpleegd op 2021-07-06
  2. º [http://docs.vlaamsparlement.be/docs/stukken/1998-1999/g1339-3.pdf RESOLUTIE betreffende de algemene uitgangspunten en doelstellingen van Vlaanderen inzake de volgende staatshervorming] Geraadpleegd op 6 juli 2021
  3. º [http://docs.vlaamsparlement.be/docs/stukken/1998-1999/g1340-3.pdf RESOLUTIE betreffende de uitbouw van de financiële en fiscale autonomie in de volgende staatshervorming] Geraadpleegd op 6 juli 2021
  4. º [http://docs.vlaamsparlement.be/docs/stukken/1998-1999/g1341-2.pdf RESOLUTIE betreffende Brussel in de volgende staatshervorming] Geraadpleegd op 6 juli 2021
  5. º [http://docs.vlaamsparlement.be/docs/stukken/1998-1999/g1342-4.pdf RESOLUTIE betreffende het tot stand brengen van meer coherente bevoegdheidspakketten in de volgende staatshervorming] Geraadpleegd op 6 juli 2021
  6. º [http://docs.vlaamsparlement.be/docs/stukken/1998-1999/g1343-2.pdf RESOLUTIE betreffende een aantal specifieke aandachtspunten voor de volgende staatshervorming] Geraadpleegd op 6 juli 2021
rel=nofollow
rel=nofollow