Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

De Schouwburg in Amsterdam (1707)

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

In 1707 werd de Schouwburg in Amsterdam die zich sinds 1637 op de Keizersgracht bevond, geëxploiteerd door het Burgerweeshuis en het Oude Mannenhuis.[1] Alle financiële administratie en de afhandeling daarvan werd overzien door de regenten van het Burgerweeshuis. De Schouwburg werd door hen bestierd als een bedrijf waarvan de winsten ten goede kwamen van het Burgerweeshuis en Oude Mannenhuis. Deze administratie is zeer goed bewaard gebleven en geeft een goed beeld hoe de Schouwburg opereerde. Het verschaft inzicht in het repertoire dat op de planken verscheen, welke kosten er gemaakt moesten worden om de Schouwburg draaiende te houden en hoeveel er uiteindelijk overbleef voor het Burgerwees- en Oude Mannenhuis Een groot deel van het inventaris is digitaal te raadplegen op de website van Stadsarchief Amsterdam.[1] Het jaar 1707 springt in het oog doordat toen door de acteur Thomas van Malsem de klucht "de Bruiloft van Kloris en Roosje" als naspel op Vondels klassieke werk "Gijsbrecht van Amstel" geïntroduceerd werd. Dit is op zich niet heel opzienbarend. Er werden wel vaker nieuwe stukken geïntroduceerd. Echter, de 'Gijsbrecht' was sinds 1692 niet meer regelmatig in de Schouwburg te zien geweest, maar opeens volgden vier vertoningen in combinatie met de klucht op rij op 19, 22, 27 en 29 december 1707.[2] Wat volgde was een groot financieel succes dat alle andere recettes van 1707 ver te boven ging. De eerste opvoering bracht fl668,70 op, de tweede zelfs fl723,65, de derde fl650,05 en de laatste van dat jaar fl525,35.[3]


Regenten

In 1707 was het bestuur van de Schouwburg in de handen van twee godshuizen die de stad rijk was; het Burgerweeshuis en het Oude Mannenhuis. De regenten van deze godshuizen benoemden assistenten en directeuren die verantwoordelijk werden voor het dagelijks reilen en zeilen van de Schouwburg.[4] Zodoende waren zij ook verantwoordelijk voor de financiële afhandelingen. Op de afbeelding rechts is te zien dat telkens drie man de betalingen en ontvangsten ondertekenden.

Gedurende het jaar 1707 werd het bestuur gevormd door:

  • Abraham Engelgraef
  • Jan Everwijn Glimmer
  • M. Hinloopen
  • Jacob van der Waeijen
  • Wigbolt Muilman
  • Jesse van Bunschoten
  • Pr. Nuijts
  • Jeremias van der Meer[5]

Programmering en repertoire

In het jaar 1707 waren er 89 opvoeringen. In totaal werden er dat jaar 179 stukken op de planken gebracht (Zie Onstage. Online Datasystem of Theatre in Amsterdam from the Golden Age to Today) [2] De meeste opvoeringen bestonden uit twee spelen. Wanneer de opvoering begon met een treurspel werd deze in de meeste gevallen gevolgd door een klucht of een blijspel. Echter, in 1707 is het één keer voorgekomen dat er een drieluik treurspelen op het programma stond. Op 17 maart 1707 werd Joost van den Vondels Joseftrilogie in zijn geheel gespeeld.[6] Verder waren combinaties van twee blijspelen geen uitzondering. Twee kluchten naast elkaar programmeren kwam zelden voor. Acht maal zijn er zinnespelen op het toneel verschenen, één maal een zinneklucht, één muziekstuk en één balletvoorstelling. Maandagen waren de gebruikelijkste dagen om een voorstelling te geven met 37 voorstellingen, gevolgd door de donderdagen met 34 voorstellingen, zaterdagen met 13 voorstellingen, 4 dinsdagen en 1 keer op vrijdag. Op de woensdagen en zondagen werd er niet gespeeld. In de programmering van deze genres over het jaar valt geen patroon te ontdekken. Echter, als er gekeken wordt naar de origine van de verschillende stukken valt op dat de meeste van hen hun wortels hebben in de Nederlanden en Frankrijk. Houd er rekening mee dat in het vergelijk voorbij wordt gegaan aan eventuele (ingrijpende) bewerkingen van de toneelstukken. Er is slechts gekeken naar waar de eerste versie van een toneelstuk vandaan kwam.

Programmering genres Schouwburg Amsterdam 1707
januari februari maart april mei juni september oktober november december totaal
Blijspel Nederlands 7 3 6 3 5 2 2 28
Blijspel Frans 5 1 1 4 2 6 2 1 22
Blijspel Spaans 1 2 2 1 6
Blijspel Engels 1 1 1 3
Blijspel klassiek 1 1 2
Treurspel Nederlands 2 3 4 1 3 1 1 2 1 5 23
Treurspel Frans 4 2 3 3 2 3 3 1 21
Treurspel Spaans 1 3 3 7
Treurspel Engels 1 1 1 3
Klucht Nederlands 1 2 6 2 1 5 1 1 9 28
Klucht Frans 3 5 1 3 3 4 1 20
Klucht Engels 1 1
Klucht Duits 2 1 1 4
Zinnespel Nederlands 4 2 6
Zinnespel Frans 1 1
Zinnespel Italiaans 1 1
Muziek Nederlands 1 1
Zinneklucht Nederlands 1 1
Ballet 1 1
24 17 19 10 22 2 22 23 18 22 179

[7]

Boekhouding en exploitatie

De boekhouding in het ontvangst- en uitgifteregister van 1681-1754 van de Schouwburg is opgedeeld in kwartalen.

Eerste kwartaal 3-1-1707 t/m 31-3-1707

  • In dit kwartaal waren er 29 opvoeringen. Hiermee is fl7.900,35 aan recettes ontvangen. Echter, in het register is een telfout gemaakt en is er een bedrag van fl7.936,35 genoteerd. Het gemiddelde van de recettes van dit kwartaal komt daarmee uit op fl272,42
  • De geassigneerde uitgiften (toegewezen betalingen aan spelers en andere medewerkers): fl2.323,70
  • Diverse uitgiften aan onder andere aankopen, rekeningen, extra beloningen etc.: fl1.245,05
  • Uitgiften aan reparaties en bijkomende kosten: fl237,75
  • Vervolgens worden alle posten met elkaar verrekend. Van hetgeen overblijft aan winst gaat twee derde deel naar het Burgerweeshuis (BWH) en één derde deel naar het Oude Mannenhuis (OMH). In dit kwartaal blijft er volgens de boekhouding fl3.629,85 over. fl2.419,90 is voor het Burgerweeshuis en fl1.209.95 voor het Oude Mannenhuis
  • De gemiddelde kosten per opvoering bedroegen in het eerste kwartaal van 1707 fl131,25

Tweede kwartaal 4-4-1707 t/m 6-6-1707

  • Aantal opvoeringen: 17. Recettes fl3.259,55. Gemiddelde:fl191,73
  • Geassigneerde uitgiften: fl1.682,65
  • Diverse uitgiften: fl914,25
  • Reparaties: fl127,50
  • Eindafrekening: fl535,15 BWH: fl356,75 OMH: fl178,40
  • Gemiddelde kosten per opvoering in het tweede kwartaal: fl160,25

Derde kwartaal 12-9-1707 t/m 29-9-1707

  • Aantal opvoeringen: 11. Recettes fl3.551,80. Gemiddelde:fl322,89
  • Geassigneerde uitgiften: fl890,-
  • Diverse uitgiften: fl905,50
  • Reparaties: fl196,65
  • Eindafrekening: fl1.559,65 BWH: fl1039,75 OMH: fl519,90
  • Gemiddelde kosten per opvoering in het derde kwartaal: fl181,10

Vierde kwartaal 3-10-1707 t/m 29-12-1707

  • Aantal opvoeringen: 32. Recettes fl11.624,- Gemiddelde:fl363,25
  • Geassigneerde uitgiften: fl31.92,95
  • Diverse uitgiften: fl1.756,90
  • Reparaties: fl382,60
  • Eindafrekening: fl6291,35 BWH: fl4194,25 OMH: fl2097,10
  • Gemiddelde kosten per opvoering in het vierde kwartaal: fl166,30

Totaal

  • De totale recettes van 1707 waren fl26.335,70. Door rekenfouten in de boeken valt daar te lezen dat er fl26.371,50 aan recettes zijn ontvangen.
  • Na verrekening van alle inkomsten en uitgaven is er fl12.016,- aan winst overgebleven waarvan het BWH fl8.010,65 en het OMH fl4.005,35 ontving
  • Het totale aantal opvoeringen in 1707 was 89.
  • Het gemiddelde van de recettes was fl290,90.
  • Modaal werd er in 1707 tussen fl150,- tot fl200,- aan recettes behaald.
  • Het totaal aan kosten bedroeg in 1707 fl13.855,50.
  • De gemiddelde kosten per opvoering waren in het jaar 1707 fl155,68.
Aantal opvoeringen en recettes gecategoriseerd.
Globale recettes

in Guldens

100-150 150-200 200-250 250-300 300-350 350-400 400-450 450-500 500-550 550-600 600-650 650-700 700-750
Aantal

Opvoeringen

6 18 13 16 12 9 7 1 2 2 0 2 1

[3]

Bezoekersaantallen

Rudolf Rasch stelt in zijn artikel 'Om den armen dienst te doen. De Amsterdamse Schouwburg en de godshuizen gedurende het laatste kwart van de 17e eeuw' dat door de in de Schouwburg ontvangen recettes in guldens met twee te vermenigvuldigen, er heel globaal geschat kan worden hoeveel bezoekers er naar de opvoeringen kwamen.[8] Wanneer deze schatting wordt toegepast op het jaar 1707 kan er gesteld worden dat de Schouwburg modaal tussen de drie- of vierhonderd bezoekers trok per voorstelling. De bezoekerscapaciteit van de Schouwburg bedroeg eind zeventiende eeuw, begin achttiende eeuw rond de duizend man.[9] Modaal was de Schouwburg dus slechts voor één derde gevuld. Gemiddeld gezien had de Schouwburg een hoeveelheid bezoekers die het theater over de helft vulde. De opvallende uitschieters zijn de voorstellingen van de "Gijsbrecht" en "Kloris en Roosje". Volgens het rekenmodel van Rudolf Rasch zouden er opeenvolgend ruim 1337 bezoekers, ruim 1447 bezoekers, ruim 1300 bezoekers en ruim 1050 bezoekers aanwezig geweest moeten zijn bij de voorstellingen. De capaciteit van de Schouwburg in ogenschouw genomen, lijken dit onwaarschijnlijk hoge getallen. Dit is op dit moment nog niet te verklaren en onderwerp van onderzoek.

  • Gedurende het eerste kwartaal trok een opvoering gemiddeld 544,84 bezoekers.
  • In het tweede kwartaal gemiddeld 383,46 bezoekers.
  • In het derde kwartaal gemiddeld 645,78 bezoekers.
  • In het vierde kwartaal gemiddeld 726,50 bezoekers
  • Het totale bezoekersaantal voor het jaar 1707 kan geschat worden op 52.671,40 man.
  • Het gemiddelde bezoekersaantal per voorstelling voor het jaar 1707 kan geschat worden op 581,80 man

Terugkerende kosten

Uit de boekhouding valt op te maken dat de Amsterdamse Schouwburg veel geld kwijt was aan terugkerende kosten. De hoogste uitgaven werden gedaan ten gunste van Libarius Boelen die tin leverde. Gedurende het jaar 1707 heeft deze persoon in vier betalingen totaal fl837,- ontvangen voor zijn geleverde diensten en/of waren. Ook kaarsen die nodig waren om het theater te verlichten, blijken een flinke kostenpost. Het bedrijf van Barent Raverkes ontving hiervoor fl609.- Overigens werden de kaarsen niet afgerekend per stuk of handelseenheid, maar per gewicht in ponden. Deze ontvangsten steken flink af tegen het bedrag dat werd gespendeerd aan het maken en onderhouden van kleding. In de boeken is terug te vinden dat de kleermakerij van Pieter Bals slechts fl89.05 ontving van de Amsterdamse Schouwburg voor geleverde diensten. Er werd dan ook regelmatig geklaagd over de slechte staat waarin de kostuums aan het eind van de zeventiende en het begin van de achttiende eeuw verkeerden.[10] Verdere posten zijn die van schilderwerk, brandhout, touw- en blikslagers, ijzerkramers, dansers en acteurs. Jacob Klein ontving dat jaar een royaal loon van fl434,30 voor dansen. Echter, veel van de kosten zijn niet gespecificeerd. Dan wordt er slechts melding van gemaakt dat de betaling is gedaan "volgens rek(ening)".

Bronnen en literatuur

  1. º (nl) J.A. Worp, Geschiedenis van den Amsterdamschen schouwburg, S.L. van Looy
  2. º (nl) Ben Albach, Drie eeuwen 'Gijsbrecht van Aemstel'. Kroniek van de jaarlijkse opvoeringen., N.V. Noord-Hollandsche Uitgeversmaatschappij
  3. º (en) ONSTAGE Online Datasystem of Theatre in Amsterdam from the Golden Age to Today Geraadpleegd op 23-5-2019
  4. º J.A. Worp, Geschiedenis van de Amsterdamschen schouwburg 1496-1772, S.L. van Looy
  5. º (nl) C.N Wybrands, Het Amsterdamsche tooneel van 1617 tot 1772
  6. º (en) [http://www.vondel.humanities.uva.nl/onstage/shows/?ystart=1707 ONSTAGE Online Datasystem of Theatre in Amsterdam from the Golden Age to Today] Geraadpleegd op 23-5-2019
  7. º (en) [http://www.vondel.humanities.uva.nl/onstage/ ONSTAGE Online Datasystem of Theatre in Amsterdam from the Golden Age to Today] Geraadpleegd op 23-5-2019
  8. º Rasch, Rudolf (september 1991). Om den armen dienst te doen. De Amsterdamse Schouwburg en de godshuizen gedurende het laatste kwart van de 17e eeuw. Holland Historisch Tijdschrift 1991: 246-247.
  9. º Rasch, Rudolf (september 1991). Om den armen dienst te doen. De Amsterdamse Schouwburg en de godshuizen gedurende het laatste kwart van de 17e eeuw. Holland Historisch Tijdschrift 1991: 246.
  10. º (nl) J.A. Worp, Geschiedenis van den Amsterdamschen Schouwburg 1496-1772, S.L. van Looy
rel=nofollow
rel=nofollow