Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Broodfonds

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Een broodfonds is een Nederlands collectief voor onderlinge solidariteit van zelfstandig ondernemers. Het stelt de deelnemers in staat om elkaar tijdelijk te steunen met schenkingen wanneer zij langdurig ziek zijn. Broodfondsen zijn niet commercieel en werken op basis van onderlinge afspraken en persoonlijke netwerken. Ze blijven kleinschalig, met maximaal vijftig deelnemers. De deelnemers moeten elkaar kennen en kunnen aanspreken. Deelnemers besturen het broodfonds zelf en leggen de regels vast in statuten en reglementen van hun informele vereniging, die geregistreerd worden bij de plaatselijke Kamer van Koophandel. Het eerste broodfonds is in 2006 opgericht vanuit de vereniging Solidair en bestaat nog steeds in 2015.[1]

Maatschappelijke achtergrond

Nederland telt sinds de jaren negentig steeds meer ondernemers of freelancers en steeds minder vaste banen. In 2015 lopen de schattingen uiteen, tussen 700.000 en een miljoen ondernemers met of zonder personeel. Deze maatschappelijke verschuiving stelt beleidsmakers en politici voor nieuwe problemen, omdat inkomensvoorzieningen zoals de tweede pijler van de Nederlandse pensioenvoorziening (collectieve pensioenfondsen) en WW niet toegankelijk zijn voor voor ondernemers en zij daar ook niet aan bijdragen. Ondernemers mogen ook geen beroep mogen doen op de WIA voor werknemers, wanneer zij langdurig arbeidsongeschikt worden. In 2004 is ook de WAZ-uitkering van de Nederlandse overheid afgeschaft. Een eventuele inkomensvoorziening moeten ondernemers zelf verzorgen, maar door de druk op de tarieven heeft meer dan de helft tot twee derde van de een miljoen kleine zelfstandigen in Nederland op dit moment niets geregeld, voor het geval zij langdurig ziek worden. [2] Dat baart de overheid zorgen. [3]

Uitgangspunten

Een broodfonds is een mogelijkheid voor ondernemers om het risico op arbeidsongeschiktheid in zelfsturende collectieven op te vangen. Broodfondsen zijn groepen van minimaal vijfentwintig en maximaal vijftig ondernemers, die elkaar kennen of betrokken zijn bij elkaars werk. Wie ziek wordt, kan zolang hij of zij ziek is elke maand kleine schenkingen aanvragen bij de andere deelnemers, bij elkaar opgeteld zijn die tientallen bedragen genoeg om van te leven. Broodfondsen spreken doorgaans een maand wachttijd af, voor de schenkingen beginnen. De schenkingen duren maximaal twee jaar. Het gaat dus om een vangnet voor langdurige arbeidsongeschiktheid van ondernemers die voor de eerste twee jaar ziekte geen private arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen kunnen of willen afsluiten.

Kosten

Oprichters van een broodfonds betalen eenmalig instapkosten en een maandelijkse contributie. Daarvan betalen zij de boekhouding, hun eigen bijeenkomsten en de individuele en gezamenlijke bankrekeningen. Iedere deelnemer van een beginnend broodfonds opent zijn eigen bankrekening, die alleen bestemd is voor broodfonds-overboekingen. Voor de schenkkring is een machtigingsstructuur nodig, een dienst die tot nog toe alleen Triodosbank aanbiedt, die het collectieve gedachtegoed ondersteunen.

Ontstaan

De informele broodfondsvereniging is in 2006 bedacht door een groep zelfstandigen uit Utrecht, voor een zieke collega. Toen het succesvol bleek en in Utrecht bekend raakte, is met hulp van het eerste broodfonds in 2010 een tweede Utrechts broodfonds opgericht. Het broodfonds stelt ondernemers in staat om elkaar te steunen waarbij zij zelf de regels en voorwaarden bepalen. Het is een vrijwillige keuze en slaat vanwege het zelfbestuur vooral aan bij ondernemers die gewend zijn om met andere ondernemers samen te werken. [4] Broodfondsen worden door transitiewetenschappers gezien als een onderdeel van een nieuwe maatschappelijke ordening, met minder centraal bestuurde en meer coöperatieve en individuele verbanden.[5]

Arbeidsongeschiktheidsverzekering

Een minderheid van de een miljoen ondernemers in Nederland dekt het risico op verlies van inkomen door langdurige arbeidsongeschiktheid af met een arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen (AOV).[6] Die producten zijn vrij complex, zodat ze lang niet altijd voldoen aan de verwachtingen, constateerde de Autoriteit Financiële Markten in 2011. Zes van de negen verzekeraars hadden zo weinig inzicht in klantendossiers dat zij in 2011 de AOV-producten die zij aanboden niet goed konden toetsen op kwaliteit. [7] Een AOV-verzekerde die gezond blijft, krijgt zijn premie niet terug als hij uitstapt, zoals bij broodfondstegoeden wel gangbaar is met het spaartegoed.

Kritiek

Alle deelnemers beginnen met sparen bij nul. In opzet loopt ieder broodfonds daardoor een zeker risico in het eerste jaar, als er nog weinig geld is gespaard door de deelnemers. Als een broodfonds niet doorgroeit naar veertig personen en al snel twee of drie fulltime zieken moet ondersteunen, dan bouwen de individuele deelnemers geen of te weinig tegoeden op. Critici zien weinig in het het uitgangspunt van onderling vertrouwen, calculeren de kans op ziekte in een broodfonds daarom hoger in dan gemiddeld en noemen het broodfonds fraudegevoelig. Anderen vinden de eenmalige oprichtingskosten (2015: €250) en maandelijkse contributies (€10) voor de boekhouding, de bankkosten en de eigen vereniging aan de hoge kant. [8] Daarnaast noemen financiële en verzekeringsexperts het zelfbestuur door deelnemers zonder financiële knowhow een risico. [9] Bij de critici behoren vooral belangenorganisaties voor zelfstandigen en verzekeringsexperts.[10]

Bronvermelding

rel=nofollow