Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Socialistische Partij (Nederland)

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
De printervriendelijke versie wordt niet langer ondersteund en kan weergavefouten bevatten. Werk uw browserbladwijzers bij en gebruik de gewone afdrukfunctie van de browser.
Socialistische Partij
Partijvoorzitter Jan Marijnissen (dagelijkse leiding is in handen van partijsecretaris Hans van Heijningen)
Partijleider vacant
Fractieleider Eerste Kamer Tiny Kox
Fractieleider Tweede Kamer Emile Roemer
Delegatieleider Europees Parlement Erik Meijer
Afsplitsing van KEN
Oprichting oktober 1971 (als Kommunistiese Partij Nederland/Marxisties Leninisties)
Richting Links
Ideologie Socialisme
Jongerenorganisatie ROOD
Wetenschappelijk Bureau Wetenschappelijk Bureau van de SP
Europese fractie GUE/NGL
Website www.sp.nl
Voor de voormalige Nederlandse politieke partij, zie Socialistische Partij (1918-1928).

De Socialistische Partij (SP) is een Nederlandse politieke partij van socialistische signatuur, die sinds mei 1994 als oppositiepartij vertegenwoordigd is in de Tweede Kamer.

Hoewel voortgekomen uit de maoïstische beweging van de jaren '70, staat de partij tegenwoordig een gematigder socialisme voor gebaseerd op de kernwaarden "menselijke waardigheid, gelijkwaardigheid en solidariteit", fundamentele kritiek op het kapitalisme en democratisering van de maatschappij, inclusief de economie. De SP is de derde partij van Nederland in ledenaantal en Tweede Kamerzetels.

Geschiedenis

Wortels

De grondslagen van de SP werden gelegd in 1964, toen twee CPN-activisten, de Rotterdamse pijpfitter Daan Monjé en de zakenman Nico Schrevel, het op de ideeën van de Chinese leider Mao Zedong georiënteerde Marxistisch-Leninistisch Centrum (MLC) oprichtten. De twee werden hierop uit de CPN gezet. Een jaar later werd het MLC omgedoopt tot Marxistisch-Leninistisch Centrum Nederland (MLCN). Monjé stond in deze periode in contact met de Chinese ambassade in Nederland en reisde naar China, waar hij lid werd van Mao's Rode Garde. Ook de Binnenlandse Veiligheidsdienst hielp, door middel van een infiltrant, een handje mee om de partij groter te maken. De bedoeling van de inlichtingendienst was om door steun te geven aan de maoïstische beweging de CPN wind uit de zeilen te nemen. De infiltrant was grotendeels verantwoordelijk voor de oprichting van een succesvolle afdeling in Amsterdam en wist door te dringen tot het partijbestuur. Hij werd echter in de loop van 1968 ontmaskerd.[1]

In 1970 viel het MLCN uiteen in de Kommunistiese Eenheidsbeweging Nederland (KEN of KEN(ml)) en de Marxistisch-Leninistische Partij van Nederland. Monjé en Schrevel behoorden tot de leiding van de KEN. De partij kreeg meteen bekendheid door een succesvolle wilde staking van havenarbeiders in Rotterdam te ondersteunen. De vakbonden en de CPN hadden eerder geweigerd de staking te erkennen. Monjé, die officieel geen functie had binnen de partij maar op de achtergrond de touwtjes in handen had, reisde opnieuw naar China en de geruchten gaan dat hij ter ondersteuning een bedrag van ongeveer 400.000 gulden mee kreeg.[2] Een deel van dit geld werd direct gebruikt om een drukpers aan te schaffen.

Monjé splitste zich met een aantal getrouwen in 1971 af van de KEN, nadat hij en Schrevel gebrouilleerd raakten. In oktober 1971 werd hierop de Kommunistiese Partij Nederland/Marxisties Leninisties (KPN/ML) opgericht. De reden voor de scheuring was een meningsverschil over de rol van intellectuelen in de communistische strijd. Monjé was, evenals onder andere de afdeling Nijmegen, van mening dat de 'hoofdarbeiders' (intellectuelen) niet 'de voorhoede van het proletariaat' vormden, maar de 'achterhoede', zoals in het allereerste nummer van het partijblad Tribune werd uitgelegd. De intellectuelen zouden verplicht in de fabriek moeten gaan werken, zoals velen al deden. Schrevel, gesteund door de afdeling Tilburg, zag niets in deze verplichting. Na de afsplitsing bleef zijn groep, tegen de afspraken in, de naam KEN gebruiken.

Beginjaren SP

De leiding van de KPN/ML kwam in handen van Monjé en de Nijmegenaren Hans van Hooft sr. en Koos van Zomeren. Van Hooft werd partijvoorzitter en was naar buiten de leider, intern deelde Monjé echter de lakens uit. Hij bleek daarbij ook het financiële brein van de partij te zijn. Vlugschriften werden niet uitgedeeld maar verkocht, hetgeen zowel een vaste kring van lezers als inkomsten voor de partijkas inhield. Nog lang gold binnen de partij het adagium dat "een actie zichzelf moet bedruipen," bijvoorbeeld door vrijwillige bijdragen van omstanders, een unicum binnen de actiewereld. Monjé had daarbij nog een spaarpotje achter de hand, in de vorm van het geld dat hij in 1970 in China kreeg, en dat naar verluidt werd bewaard in het vriesvak van Monjés ijskast. Door de relatief goede financiële situatie kon de partij in 1976 een eigen partijpand in Rotterdam aanschaffen, dat nog steeds dienst doet als partijhoofdkwartier.

De naam KPN/ML werd in oktober 1972 veranderd in Socialistiese Partij (SP), geschreven in de alternatieve, fonetische spelling die destijds modieus was in linkse kringen. Als reden voor de naamswijziging wordt wel genoemd dat het de partij minder vastpinde op één bepaalde ideologie. Een andere reden was dat een naam met drie '-ismes' erin te moeilijk zou zijn om te begrijpen voor het arbeiderselectoraat van de partij. Door een populistische inslag en het gebruik van diverse mantelorganisaties (in jargon "massaorganisaties") werd de SP de meest succesvolle van de vele maoïstische partijtjes: tegen het eind van de jaren '70 had de partij enkele duizenden leden.[3] Reden voor het gebruik van de massaorganisaties was de mogelijk afschrikkende werking van het etiket "socialistisch", vooral in het conservatieve Noord-Brabant waar de partij haar basis had. Onder de mantelorganisaties bevonden zich de eigen vakbond Arbeidersmacht en een huisartsenpost, Ons Medies Centrum, in Oss. Het gebruik van geweld als middel in de klassenstrijd werd afgewezen, niet uit pacifisme maar omdat gewelddadige opstanden onvermijdelijk meer slachtoffers zouden eisen aan de kant van de arbeiders dan bij de heersende klasse.[4]

Demaoïsatie

Het gedachtegoed van Mao zou in de Socialistiese Partij niet lang heilig zijn. Historicus Gerrit Voerman spreekt over een proces van 'demaoïsatie' dat al in 1975 ingezet werd, toen de SP tegenover de Chinese ambassadeur in Nederland haar ongerustheid uitte over de Chinese buitenlandse politiek:[5] China richtte zich steeds openlijker tegen de Sovjet-Unie in plaats van tegen het kapitalisme. [6] Het warm onthaal voor de Amerikaanse president Nixon in Peking was al reden voor flinke ergernis, maar de oproep aan westerse maoïstische partijen om de NAVO te steunen was het breekpunt voor de SP.

Gedurende de jaren tachtig nam de invloed van Monjé binnen de partij af.[7] Hij overleed in 1986. Het zwaartepunt van de beweging was inmiddels verschoven naar de industriestad Oss waar de partij sinds 1974 in de gemeenteraad vertegenwoordigd was. De ex-lasser Jan Marijnissen was een van de drijvende krachten achter dat succes geweest. Na het overlijden van Monjé in 1986 nam hij de dagelijkse leiding van de partij over. Anders dan Schrevel en Monjé destijds, was Marijnissen weinig geïnteresseerd in de vraag welke socialistische ideologie nu precies de meest correcte was. Het etiket maoïstisch verdween onder zijn leiding definitief uit beeld: politicoloog Ruud Koole schaarde de SP in 1995 nog slechts om historische redenen onder de communistische partijen.[8]

"Gastarbeid en kapitaal"

In 1983 publiceerde de SP het rapport Gastarbeid en kapitaal, waarin de rol van gastarbeiders binnen de klassenstrijd uiteen wordt gezet. Conclusie van het rapport was dat opeenvolgende kabinetten hebben nagelaten een duidelijk immigratiebeleid te voeren ten aanzien van gastarbeiders en 'het kapitaal' geen strobreed in de weg hebben gelegd bij hun 'manipulaties' met gastarbeiders. Dit leidde volgens de SP enerzijds tot slechte woon- en werkomstandigheden en aanpassingsproblemen voor immigranten en anderzijds tot onbegrip richting nieuwkomers bij autochtone Nederlanders. "Bij ons onderzoek zijn wij al vrij snel tot de konklusie gekomen dat de problemen vooral groot worden bij die mensen die van het platteland komen, de islamitiese godsdienst belijden en zich waarschijnlijk daardoor moeilijk kunnen aanpassen aan de werk- en leefgewoonten van ons land. Wij vinden die mensen hoofdzakelijk bij de uit Turkije en Marokko afkomstige gastarbeiders en hun gezinnen. De achterstand in ontwikkeling ten opzichte van ons land en de konsekwente opvattingen die zij over hun (islamitiese) geloof hebben, maken dat zij hoegenaamd kansloos in onze maatschappij staan." De SP was met name bang dat het bestaan van gastarbeiders 'het kapitaal' de mogelijkheid gaf via een verdeel-en-heers-principe arbeiders af te houden van "de strijd die zij werkelijk moeten voeren".[9]

Als oplossing stelde de SP voor dat gastarbeiders een keuze moesten maken; in Nederland blijven of remigreren naar het geboorteland. Buitenlanders die kiezen voor een toekomst in Nederland dienen binnen enkele jaren de Nederlandse nationaliteit aan te nemen en "zullen ook speciale kursussen moeten krijgen, waarbij voorrang zal moeten hebben de Nederlandse taal en vervolgens Nederlandse zeden en gewoonten. In ieder geval zullen zij, zoals een gemiddelde Nederlander ook, op de hoogte moeten zijn met wat hun rechten en plichten zijn." Voor gastarbeiders die naar het land van herkomst terugkeren, "moet een dusdanige regeling worden getroffen dat het mogelijk wordt om in eigen land weer een bestaan op te bouwen". De SP dacht daarbij aan een premie van 75.000 gulden en terugbetaling van een deel van de sociale lasten, al naar gelang reeds ontvangen uitkeringen, en begeleiding bij terugkeer.

De brochure veroorzaakte een storm aan kritiek, onder andere van het communistische dagblad De Waarheid en partijen als de CPN en de PSP, maar ook van het CDA, de VVD en socioloog Piet Vroon.[10] [11] De SP werd ervan beschuldigd op jacht te zijn naar Janmaat-stemmers en termen als cryptofascisten waren niet van de lucht. De premie van 75.000 gulden kreeg het negatieve predicaat 'oprotpremie'. De ophef rond de brochure zou er volgens de latere partijsecretaris Tiny Kox voor hebben gezorgd dat de doorbraak van de SP naar de Tweede Kamer jaren vertraging opliep. De negatieve reacties leidden ertoe dat de partij het onderwerp vanaf 1985 meed.[11] Later, vooral na de opkomst van Pim Fortuyn in 2001, zou Jan Marijnissen aan het rapport refereren als 'bewijs' dat de SP het 'integratieprobleem' al vroeg had erkend.

Landelijke opkomst

In 1991 herdefinieerde de partij haar ideologische standpunten door zich definitief af te keren van het marxisme-leninisme. “ Hiervoor kwamen de kernbegrippen menselijke waardigheid, de gelijkwaardigheid van mensen en de solidariteit tussen mensen in de plaats. In datzelfde jaar democratiseerde de partij zichzelf ook door het toekennen van een volwaardig lidmaatschap aan alle steunleden. De partij werd de vijfde in Nederland qua ledenaantal. In maart 1993 werd de naam van de partij veranderd in Socialistische Partij, omdat de oude 'fonetiese' spelling achterhaald werd geacht.

Ontwikkelingen in andere partijen zorgden ervoor dat de SP zich kon profileren als de rode partij van Nederland. De PvdA had onder Wim Kok namelijk steeds meer afstand genomen van zijn rode 'ideologische veren' (zie Derde Weg, Paars kabinet) en GroenLinks, waarin de grootste concurrent van de SP, de CPN, enkele jaren eerder was opgegaan, profileerde zich vooral als een progressieve milieupartij voor hoger opgeleiden.

In 1994 kwam de partij zodoende voor het eerst in de Tweede Kamer, met een fractie van twee leden: Jan Marijnissen en Remi Poppe. De leuze die bij deze verkiezingen gevoerd werd was "stem tegen, stem SP". Na de verkiezingen van 6 mei 1998 werd het aantal Kamerzetels vijf. Bij de verkiezingen van 15 mei 2002 haalde de SP negen zetels. Op 22 januari 2003 wist de partij voor het eerst geen zetelwinst te behalen: de partij behield negen zetels. Wel was er een kleine stemmenwinst, en door het verlies van andere partijen (LPF en GroenLinks) werd de SP de op drie na grootste partij in de kamer. De leus bij deze verkiezingen was "stem vóór, stem SP"; dit om het negatieve imago van de SP als "Tegenpartij" af te schudden. Bij de Tweede Kamerverkiezingen 2006 op 22 november 2006 boekte de SP een overwinning met 25 zetels. Ze werd daarmee de derde partij in de Kamer, achter de PvdA en het CDA, maar voor de VVD.

Gerekend naar ledental was de SP al voor 2003 de vierde partij van Nederland (27.291 leden in 2002; 43.000 op 4 december 2003). In 2004 bereikte de SP qua ledenaantal de derde plaats met 44.299 leden (1-1-2005). Na de verkiezingen van november 2006 meldde de SP een ledenaantal boven de 50.000. [12] In 2007 steeg dit aantal nog even verder, echter na de zomer daalde het ledenaantal voor het eerst. [13]

Een belangrijk kenmerk van de veranderende SP is dat zij een grote aantrekkingskracht heeft gekregen op grote delen van traditioneel links. Daardoor heeft de SP een heel divers ledenbestand, waaronder christen-socialisten, feministen, andersglobalisten, vakbondsactivisten, revolutionair-socialisten, krakers et cetera, maar ook mensen die eenvoudigweg het sociale element een warm hart toedragen en zich door het intellectualisme en ethisch moreel-liberalisme en individualisme van andere partijen elders niet - ook niet in andere linkse partijen - thuisvoelen.

Sommige radicaal-linkse (veelal trotskistische) groeperingen raden hun leden aan om (actief) lid te worden van de SP, omdat zij menen dat het oprichten en opbouwen van een eigen partij op korte termijn minder praktisch is dan het versterken en eventueel omvormen van "de enige Nederlandse arbeiderspartij". Dergelijke groeperingen zijn o.a. Offensief, de Internationale Socialisten en de SAP.

Conflicten

De SP haalde bij de verkiezingen in 2003 negen zetels. Op 2 februari 2004 werd Ali Lazrak uit de fractie gezet wegens een conflict met de SP. Hij ging hierna verder als eenmansfractie, waardoor de SP een zetel verloor. Volgens Lazrak gedroeg Marijnissen zich autoritair, volgens de SP hield Lazrak zich niet aan gemaakte afspraken, met name over de afdrachtsregeling.

In 2007 werd Düzgün Yildirim met voorkeurstemmen van leden uit de Provinciale Staten uit Overijssel en Drenthe tot Eerste Kamer-lid gekozen. Een ruime meerderheid van de landelijke partijraad vroeg, in navolging van het partijbestuur, aan Yildirim om zijn zetel op te geven, waarop Yildirim zijn functies binnen de partij neerlegde. Nadat zijn weblog op de webservers van de SP was afgesloten, opende Yildirim zijn eigen weblog en werd het het Comité Democratisering Socialistische Partij opgericht. Op 12 juli ontstond commotie nadat Hans van Heijningen besloot om een voorgenomen artikel in het partijblad Tribune tegen te houden, volgens Hans van Heijningen omdat het artikel onevenwichtig was en slechts één kant van de zaak belichtte.[14] Elma Verhey, hoofdredacteur van de Tribune, weigerde volgens Van Heijningen om het artikel terug te trekken en mee te werken aan een alternatief, waarna zij door het partijbestuur geschorst werd.[15] [16] Verhey zelf geeft een andere lezing van de gang van zaken: zij zou juist overleg over 'meer weerwoord' hebben voorgesteld. Van Heijningen zou dit geweigerd hebben en dezelfde avond een eindredacteur opdracht gegeven hebben een alternatief stuk te schrijven.[17] Uiteindelijk werd Yildirim op 7 september 2007 uit de partij gezet.

Vertrek Marijnissen als fractieleider

Op dinsdag 17 juni 2008 maakte Jan Marijnissen in een persconferentie bekend dat hij afscheid neemt als fractieleider en daarmee automatisch als partijleider. Dit in verband met gezondheidsredenen. Tevens gaf hij aan dat hij wel lid van de Tweede Kamer-fractie zal blijven en zijn termijn als partijvoorzitter zal uitdienen.

Agnes Kant werd op vrijdag 20 juni als zijn opvolger gekozen. Ze had zich als enige als kandidaat opgegeven.

Vertrek Agnes Kant als fractieleider

Agnes Kant heeft op 4 maart 2010 naar aanleiding van de tegenvallende resultaten van de gemeenteraadsverkiezingen besloten af te treden als lijsttrekker en fractieleider voor de SP.

Op 5 maart 2010 werd Emile Roemer gekozen als nieuwe fractievoorzitter. Hij had zich als enige als kandidaat opgegeven.[18]

Maatschappijbeeld van de SP

In de statuten van de SP staat het volgende:
Artikel 3: Doel en middelen
1. De vereniging stelt zich ten doel het verwezenlijken van een socialistische maatschappij in Nederland, een maatschappij waarin de menselijke waardigheid, de gelijkwaardigheid van mensen en de solidariteit tussen mensen daadwerkelijk gestalte krijgen.
2. De vereniging tracht het doel te bereiken door:
- het organiseren van activiteiten onder primair de bevolking van Nederland, en secundair de bevolking van andere landen;
- het deelnemen aan verkiezingen
- door alle andere wettige middelen die aan het doel van de vereniging bevorderlijk kunnen zijn, een en ander in de ruimste zin van het woord.

Tevens heeft de SP een kernvisie: Heel de mens.[19]
Dit stuk werd in 1999 vastgesteld door het SP-congres. Dit nieuwe beginselprogramma is een breuk met het Handvest 2000, het oude programma dat nog wel traditionele socialistische eisen zoals de socialisering van de productiemiddelen, arbeiderszelfbestuur en gebonden representatie behelsde. Men zou kunnen zeggen dat de SP hiermee een (links-)sociaaldemocratische partij is geworden. Zie ook Susan Watkins (2005). Continental tremors. New Left Review 33. Geraadpleegd 10 april 2007.
Op dit moment tracht de partij echter invulling te geven aan het idee van de "democratisering van de economie," die een verregaande zeggenschap van werknemers (en mogelijk ook consumenten) binnen bedrijven, en dus socialisering van de productiemiddelen, mogelijk moet maken. In ieder geval is de SP op bepaalde punten nog wel radicaal in vorm, en staat de partij duidelijk links van de PvdA.

Het grootste schrikbeeld van de partij is de "tweedeling", waarbij alleen de rijken en machtigen de beschikking hebben over voorzieningen waar, volgens de SP, iedereen over zou moeten beschikken. Te denken valt onder meer aan gezondheidszorg en onderwijs.

Werkwijze

De SP wordt gekenmerkt door een sterke nadruk op buitenparlementair activisme,[20] dat onder andere vorm krijgt als kosteloze sociale dienstverlening (bijvoorbeeld hulp aan minima bij het aanvragen van subsidies, hulp aan voedselbanken in samenwerking met verschillende kerken, benevens hulp aan ouderen bij het invullen van hun belastingformulieren e.d.), publieksacties op specifieke (beleids-)onderwerpen, demonstraties en soms zelfs kraken. Binnen de SP geldt het adagium geen fractie zonder actie: volksvertegenwoordigers moeten zich ook "op straat" laten zien. Een relatief groot deel van de leden is actief, hetzij in de voorgenoemde bezigheden, hetzij met het bezorgen van het partijblad of het voeren van campagnes.

De SP wordt door de historicus Voerman als populistisch gekenmerkt, vanwege haar sterke identificatie met het 'gewone volk' (de arbeidersklasse); een houding die volgens Voerman een erfenis is van het maoïstische concept van de 'massalijn'.[21] [22] Volgens deze leerstelling moet een arbeiderspartij zich 'als een vis in het water' onder de bevolking begeven en haar wensen politiek vertalen, in plaats van een politiek program van bovenaf te presenteren om vervolgens hiervoor steun te vergaren; in de woorden van Jan Marijnissen, 1974: "het gaat er niet om wat wij vinden, maar wat de mensen van ons willen."[21]

Structuur

Het hoogste orgaan binnen de SP is de partijraad die tenminste vier maal per jaar bijeenkomt. De dagelijkse leiding van de partij is in handen van het dagelijks bestuur, dat onderdeel uitmaakt van het partijbestuur. Het congres komt bijeen om verkiezingsprogramma's, kandidatenlijsten, congresstukken en beginselprogramma's vast te stellen.

De partijraad bestaat uit de voorzitters van de SP-afdelingen en de leden van het partijbestuur, en vergadert onder leiding van het partijbestuur. Iedere vertegenwoordiger van een afdeling heeft stemrecht, in principe vindt stemming hoofdelijk plaats, bij aanvraag kan tot gewogen stemming overgegaan worden, waarbij iedere 50 leden van een afdeling als één stem gelden, partijbestuurders hebben altijd één enkele stem.

Het partijbestuur bestaat uit een in functie gekozen voorzitter en algemeen secretaris, dertien algemene bestuursleden, 20 regiobestuurders en de fractievoorzitters van de Eerste en Tweede Kamer en het Europees parlement. Het bestuur komt in principe één keer per maand bijeen. Het partijbestuur kiest uit zijn midden een dagelijks bestuur.

Volksvertegenwoordigers

Personen die namens de SP in een vertegenwoordigend orgaan zijn gekozen, hebben te maken met een afdrachtregeling. Deze houdt in dat het salaris dat de volksvertegenwoordigers voor hun functie ontvangen, afgedragen moet worden aan de partij. Vertegenwoordigers die een fulltime bezigheid hebben aan hun politieke taak (zoals leden van de Tweede Kamer en wethouders) krijgen uit de partijkas een modaal salaris. Vertegenwoordigers die hun functie parttime kunnen uitoefenen (bijvoorbeeld gemeenteraadsleden) krijgen een generieke onkostenvergoeding (25 tot 50 procent van de raads- of statenvergoeding) of, indien dit niet toereikend is, een vergoeding op maat die de noodzakelijke onkosten (zoals reis- en verletkosten) dekt. De regeling is de door de partijraad vastgestelde praktische uitwerking van het adagium "niet op vooruit, niet op achteruit", dat statutair vastgelegd is. Onduidelijk is of deze regeling in strijd is met het grondwettelijk verankerde principe dat vertegenwoordigers gekozen worden "zonder last" (Nederlandse Grondwet art 67 lid 3), of in strijd met de eed/belofte niet "enige gift of gunst te hebben gegeven of beloofd". [23]

Tweede Kamer

De SP heeft sinds de Tweede Kamerverkiezingen 2006 25 vertegenwoordigers in de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

Omdat de SP 24 landelijke kandidaten had, werd Paul Lempens, de nummer 1 uit de Kieskring Maastricht, het 25e kamerlid. Eerste Kamerlid Tiny Kox werd als 24e op kandidatenlijst eveneens gekozen, maar koos ervoor om in de Eerste Kamer te blijven. Hij werd vervangen door Hugo Polderman, de nummer 5 uit de Kieskring Tilburg[24].


Eerste Kamer

De fractie van de SP in de Eerste Kamer der Staten-Generaal bestaat sinds Eerste Kamerverkiezingen 2007 uit twaalf personen:

Düzgün Yildirim was wel op de SP-lijst verkozen, maar hij werd niet toegelaten tot de fractie. Hij is op 7 september 2007 als lid van de SP geroyeerd.

Europees Parlement

De SP maakt in het Europees Parlement deel uit van de fractie Europees Unitair Links/Noords Groen Links. De SP heeft sinds de Europese Parlementsverkiezingen 2004 twee leden in het Europees Parlement:

Provincies

Bij de Provinciale Statenverkiezingen behaalde de SP maart 2007 83 zetels en in maart 2011 56 zetels:

Provincie 2007 2011
Groningen 7 / 43 -1 : 6
Friesland 4 / 43 -1 : 3
Drenthe 5 / 41 -1 : 4
Overijssel 6 / 47 - 2 : 4
Flevoland 6 / 39 - 3 : 3
Gelderland 7 / 53 - 2 : 5 (van 55)
Utrecht 5 / 47 - 1 : 4
Noord-Holland 9 / 55 - 4 : 5
Zuid-Holland 8 / 55 - 3 : 5
Zeeland 5 / 39 - 2 : 3
Noord-Brabant 12 / 55 - 4 : 8
Limburg 9 / 47 - 3 : 6
Totaal 83 56

In oktober 2007 bleek dat uit een aantal SP-provinciale statenfractieleden de partij hadden verlaten dan wel geroyeerd werden:[25]

De SP neemt in de periode 2007-2011 in geen enkele provincie zitting in de Gedeputeerde Staten.

In september 2010 viel de SP-fractie in Friesland uit elkaar: twee van de vier Statenleden gingen verder als Verenigd Links - Feriene Lofts en het derde Statenlid geeft zijn zetel terug. Ook zijn vervangster sloot zich aan bij Verenigd Links.

De SP neemt na de P.S. 2011 in Noord-Brabant deel in de Gedeputeerde Staten samen met de VVD en het CDA.

Gemeenten

De partij levert 24 wethouders in de volgende gemeenten: Eindhoven, Groningen, Nijmegen, Haarlem, Zaanstad, Heerlen, Oss, Hilversum, Schiedam, Doesburg, Wijk bij Duurstede, Boxmeer, Boxtel, Valkenburg, Vught, Pekela en Reiderland. In Menterwolde trad SP-wethouder Lian Veenstra in juli 2006 enkele maanden na haar benoeming af nadat er een conflict ontstond tussen haar en de fractie van haar partij over de benoeming van een nieuwe burgemeester. Beide fractieleden stapten vervolgens uit de SP. Ook in de gemeenten Leiden en Rheden is deze raadsperiode vroegtijdig een einde gekomen aan colleges waaraan de partij deelnam.

Daarnaast beschikt de SP over 345 gemeenteraadsleden in 96 gemeenten. Verder wordt de partij in tien Amsterdamse en Rotterdamse stadsdelen vertegenwoordigd met in totaal 32 deelraadsleden.

In oktober 2007 bleek dat een aantal SP raadsleden de partij had verlaten: 21 gemeenteraadsleden in 15 gemeenten en vier deelraadsleden hebben de partij al verlaten en zijn een eigen fractie gestart.[26]

Nederland kent geen SP-burgemeesters. De partij vindt dat burgemeesters gekozen moeten worden door hun gemeenteraden, en niet benoemd door de regering zoals nu het geval is. Daarom vindt kandidaatstelling van SP'ers voor burgemeestersposten slechts in uitzonderingssituaties plaats, als men de steun voor de kandidaat onder de bevolking groot genoeg acht.

Bij de Gemeenteraadsverkiezing in 2010 verloor de SP flink.[27] De SP verloor hierbij zo'n 17 procent van de zetels.[28]

SP-raadsleden in Súdwest-Fryslân richtten in september 2010 hun eigen partij op, Verenigd Links - Feriene Lofts, toen het landelijke SP-bestuur de plaatselijke afdeling van de SP verbood mee te doen aan de gemeenteraadsverkiezingen van november 2010.[29] Ook twee van de vier Friese SP-Statenleden stapten over naar deze nieuwe partij.[30] Later sloten zich tevens GroenLinks-raadsleden aan.[31]

Verkiezingen

De SP heeft sinds 1977 aan alle Tweede Kamerverkiezingen deelgenomen.

Uitslagen SP Tweede Kamer-verkiezingen
Jaar Lijsttrekker Stemmen Percentage Zetels
1977 Remi Poppe 24420 0.2 0
1981 Hans van Hooft sr.[32] 30357 0.3 0
1982 Hans van Hooft sr.[33] 44690 0.5 0
1986 Hans van Hooft sr. 31983 0.3 0
1989 Jan Marijnissen 38789 0.4 0
1994 Jan Marijnissen 118738 1.3 2
1998 Jan Marijnissen 303703 3.5 5
2002 Jan Marijnissen 560447 5.9 9
2003 Jan Marijnissen 609723 6.3 9
2006 Jan Marijnissen 1624349 16.6 25
2010 Emile Roemer 924.977 9,8 15

Electoraat

Hoewel de aanhang van politieke partijen niet meer vaststaat en verkiezingsuitslagen behoorlijk kunnen schommelen valt de opmars van de SP in de afgelopen jaren op. Over de laatste tien jaar is haar aanhang verviervoudigd. De partij heeft vooral veel aanhang in het zuidoosten van Nederland, met name in het noordoosten van Noord-Brabant en het oosten van Zuid-Limburg, en ook in Oost-Groningen. Belangrijkste bolwerken zijn Oss (Jan Marijnissen), Schijndel en Uden in Noord-Brabant, Heerlen (Jan de Wit), Brunssum, Landgraaf en Kerkrade in Zuid-Limburg, Nijmegen en Doesburg (Agnes Kant) in Gelderland en Reiderland en Pekela in Oost-Groningen.

De gemeente waar de SP bij de Tweede Kamerverkiezingen van 2006 procentueel de meeste stemmen haalde was Heerlen (31,68%) in de provincie Limburg. Minder aanhang heeft de partij in gebieden waar veel behoudende kiezers wonen, zoals de Bijbelgordel. Opvallend was ook het zetelverlies in Oss, waar men van 15 naar 11 zetels ging, maar nog wel de grootste partij bleef.

Leden

Jaar Aantal leden[34]
1992 15122
1993 15517
1994 15978
1995 16899
1996 17056
1997 19926
1998 21975
1999 25052
2000 26198
2001 26553
2002 27291
2003 36406
2004 43389
2005 44299
2006 44853
2007 50740

Bekende leden of sympathisanten

Symbolen

Tot 1976 [35] hanteerde de SP als symbool een gestyleerd rijtje portretten van Marx, Engels, Lenin, Stalin en Mao. Dit verscheen onder andere op de voorkant van het ledenblad Tribune. Hamer en sikkel werden nauwelijks gebruikt, vanwege de associatie met het Sovjet-communisme. De SP gebruikte jarenlang een gestileerde rode vlag als logo, totdat de tomaat werd geïntroduceerd. De ster is wel terug te vinden als kroontje in de in 2006 geïntroduceerd nieuwe tomaat en als logo van de jongerenorganisatie ROOD.

Tomaat

Sinds 1994 gebruikt de SP een tomaat als logo. Deze staat volgens de SP symbool voor protest. Tegelijk werd de verkiezingsleuze "Stem tegen, stem SP" geïntroduceerd. Daarnaast hanteerde de partij een rood schild met de letters SP erin; dat werd gaandeweg steeds meer vervangen door de tomaat, die steeds vaker werd afgebeeld met bewegingsstreepjes en een asymmetrisch kroontje om te suggereren dat hij naar rechts wordt gegooid. Het logo werd, onder andere op promotiegadgets, posters en kleding, vaak afgebeeld op een blauwe kleur. In 2002 werd de leuze vervangen door "Stem voor, stem SP"; de uitdrukking van de veranderde houding van de SP, van pure oppositiepartij ('tegenpartij') tot regeringsalternatief.

Thonik

In 2006 werd de huisstijl van de SP radicaal omgegooid door ontwerpbureau Thonik. De vliegende tomaat werd vervangen door een gestyleerde variant, met een ster als kroontje. Over de ster verklaarde Jan Marijnissen in een Penthouse-interview: “Of het nou Che Guevara of Heineken of de ster van Bethlehem is, het is gewoon een krachtig symbool, daarom hebben we ervoor gekozen.”[36] Het nieuwe logo is wat strakker en minder speels, en de tomaat is minder duidelijk, aansluitend bij het streven van de SP om minder als een oppositiepartij en meer als een alternatief gezien te worden. In het logo komt de tomaat ook laag rechts van de letters SP, waarbij het tevens een punt achter de partijnaam symboliseert. Naast het logo werd ook de lay-out van de website veranderd, onder meer met het lettertype Impact voor kopjes. Voor affiches gebruikte men blokkerige letters met de kleuren donkergrijs (achtergrond), wit, gifgroen en roze of rood. Ook werd de blauwe kleur van sommige promotionele items, zoals de blauwe jasjes waarin leden campagne voerden, vervangen door een rode variant met het nieuwe logo.

Nu is de algemene achtergrondkleur wit en de typografie rood. Maar soms bij 'marketing-tools', zoals jacks, jasjes en schorten, precies andersom wit op rood.

Thonik werd in 2006 bekroond met de Design Prijs voor de presentatie van de campagne van de SP voor de Tweedekamerverkiezingen van 2006.

Publicaties

Het partijblad van de SP, dat alle leden ontvangen, heet al sinds de oprichting Tribune. Deze naam is ontleend aan het gelijknamige CPN-partijblad (tot 1935), en aan het KEN-partijblad, de Rode Tribune. In de beginjaren van de SP was het verkopen (colporteren) van de Tribune een belangrijke bron van inkomsten voor de partij. In juli 2007 werd hoofdredactrice Elma Verhey door de partijtop geschorst vanwege haar voornemen om in de Tribune een artikel[37] te plaatsen over de discussies binnen de partij over de kwestie-Düzgün Yildirim.[38]

De SP heeft een wetenschappelijk bureau, dat simpelweg "Wetenschappelijk Bureau van de SP" heet. Dit bureau, dat slechts enkele medewerkers heeft, geeft het blad Spanning uit. Kaderleden van afdelingen ontvangen dit gratis, andere leden en buitenstaanders kunnen een betaald abonnement nemen.

De SP heeft sinds 1996 een eigen website, die verscheidene keren verkozen is als beste website van een Nederlandse politieke partij. In 2007 ontstond enige discussie rond diverse weblogs van SP-politici wegens de wijze waarop daar geplaatste reacties worden geselecteerd. Sommigen binnen en buiten de partij beschouwden deze ingrepen als censuur en de media besteedden er in de zomer van 2007 kortstondig aandacht aan[39].

Zie ook

Media

Externe link

Wikimedia Commons  Zie ook de categorie met mediabestanden in verband met Socialistische Partij (Nederland) op Wikimedia Commons.

rel=nofollow

Bronvermelding

Bronnen, noten en/of referenties:

rel=nofollow
rel=nofollow
Nederlandse socialistische, communistische en sociaaldemocratische partijen