Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Sadrach, Mesach en Abednego

Uit Wikisage
Versie door Rodejong (overleg | bijdragen) op 9 nov 2011 om 00:46 (Wikipedia, de vrije encyclopedie. Opgehaald: 9 november 2011 van //nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Sadrach,_Mesach_en_Abednego&oldid=25282013.)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Sadrach, Mesach en Abednego zijn de Babylonische namen van de drie Judese jongeren van hoge afkomst die volgens het Bijbelboek Daniël tijdens de ballingschap in opdracht van de Babylonische koning Nebukadnezar samen met Daniël werden opgeleid in filosofie, geloof en taal van de Chaldeeën.

Ze kregen nieuwe, Babylonische namen van de hoofdeunuch:

Babylonische naam Betekenis Oorspronkelijke,
Judese naam
Betekenis
Beltesassar Bescherm zijn leven Daniël God is mijn rechter
Sadrach ? Chananja JHWH is genadig
Mesach ? Misaël Wie is als God (?)
Abednego Knecht van Nego of Naboe
(Chaldeeuws)
Azarja JHWH is mijn helper

Sadrach, Mesach en Abednego worden in de Bijbel steeds bij hun Babylonische namen genoemd, in tegenstelling tot Daniël die meestal met de Judese naam Daniël wordt aangeduid en niet met zijn Babylonische naam Beltesassar.

De brandende vuuroven

Het drietal weigerde het gouden beeld te aanbidden dat koning Nebukadnezar had opgericht. De koning gaf hen nog een kans om zich te bekeren, maar toen ze bleven volharden werden ze in de brandende vuuroven geworpen. Ze werden door een 'zoon der goden' (vers 25), of engel (vers 28) uit het vuur gered.[1] Een van de toevoegingen bij Daniël, die niet in de Hebreeuwse tekst is opgenomen maar wel in de Septuaginta is overgeleverd, bevat een gebed dat Azarja bij die gelegenheid zou hebben uitgesproken.[2]

Bronvermelding

rel=nofollow