Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Robert Van Roosbroeck

Uit Wikisage
Versie door IPA (overleg | bijdragen) op 16 okt 2019 om 17:54 (https://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Robert_Van_Roosbroeck&oldid=51632904)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Robert Van Roosbroeck (Antwerpen, 3 november 1898 - Oosterhout, 14 mei 1988) was een Belgisch historicus en collaborateur tijdens de Eerste en de Tweede Wereldoorlog.

Eerste Wereldoorlog

Na studies aan de gemeentelijke normaalschool in Antwerpen, werd Van Roosbroeck in 1917 tot onderwijzer benoemd in een Antwerpse gemeenteschool.

Ondertussen was hij meegestapt in het activisme: medestichter van het Vlaamsch Verbond en lid van de Jeugdgemeente, een activistische jongerengroep rond Lode Craeybeckx.

Na de oorlog werd hij geschorst als onderwijzer en hielp hij mee aan de oprichting van de Frontpartij in Antwerpen. Hij schreef artikels voor de partijbladen De Stormram en De Ploeg.

Interbellum

Een paar jaar later werd hij opnieuw onderwijzer, ditmaal in Hemiksem. Hij ging ook weer studeren. Eerst behaalde hij zijn humanioradiploma voor de Centrale Examencommissie. In 1923 ging hij geschiedenis studeren aan de KU Leuven en in 1930 promoveerde hij tot doctor in de geschiedenis, met een proefschrift gewijd aan het Wonderjaar (1566) in Antwerpen.

Hij werd leraar aan de gemeentelijke normaalschool in Antwerpen en werd een veelgevraagd spreker over geschiedenis en internationale politiek. Hij werd bestuurslid van de Volkuniversiteit Herman van den Reeck.

In 1933 werd hij medewerker van het dagblad De Schelde en hij was medeverantwoordelijk voor de pro-Duitse houding van het blad. In 1934 trad hij toe tot het Vlaamsch Nationaal Verbond en leverde artikels voor het partijblad Volk en Staat. Na de inval van Tsjechoslowakije door Duitsland, die hij afkeurde, verliet hij De Schelde en stichtte het strikt neutrale weekblad De Week. Hij nam ook deel aan de activiteiten van de Duitsch-Vlaamsche Arbeidsgemeenschap of DeVlag.

Tweede Wereldoorlog

Onder de Duitse bezetting draaide Van Roosbroeck opnieuw mee in de collaboratie. In 1940 trad hij toe tot de Algemeene SS-Vlaanderen en werd hij lid van de Nederlandsche Kultuurraad. Binnen de DeVlag werd hij leider van het 'Ambt voor Opvoeders'.

In 1942 werd hij schepen van onderwijs is Groot-Antwerpen en oefende dit ambt uit tot in september 1944. Hij werd onder druk van de bezetter als hoogleraar opgedrongen aan de ULB, maar liever dan hem te aanvaarden, staakte de universiteit haar activiteiten, waarop ze door de bezetter gesloten werd. Hij werd vervolgens tot hoogleraar benoemd aan de Rijksuniversiteit Gent.

In september 1944 vluchtte Van Roosbroeck naar Duitsland en trad toe tot de Vlaamsche Landsleiding.

Na de oorlog

Na de Duitse nederlaag kwam Van Roosbroeck naar Antwerpen terug en slaagde er in er een paar jaar ondergedoken te leven. In 1946 werd hij bij verstek ter dood veroordeeld.

In 1947 vestigde hij zich, aanvankelijk ook ondergedoken, in het Nederlandse Oosterhout. Vanaf 1954 kon hij zich vrij bewegen en werd, tot aan zijn dood, ingeschreven als stateloos burger. Vanaf 1970 mocht hij zich ook weer op Belgisch grondgebied wagen.

Hij bleef verder actief als auteur van ontelbare bijdragen over geschiedenis en internationale politiek, meestal in Vlaamse dag-, week- en maandbladen, zoals De Standaard, De Goede Pers, Kultuurleven, De Vlaamse Toeristenbond en de Boekengilde Brederode. Hij gebruikte hiervoor talrijke pseudoniemen, zoals G. Blommaert, Dr. P. Blommaert, R. Roose, dr. C. Van Beveren, R. Van den Heuvel, R. Kievits, P.B., G.B., Jan Bartels, B. Van Dingen, dr. Paul Van Blaak, K. de Jager, R. Math. Wijtens en J.R. Hermans, V.R.

Publicaties

Voor 1945

  • De mogelijkheid van een onderzoek naar de oorzaken van den Wereldoorlog, 1933.
  • Van Bismarck tot Poincaré, 1936.
  • De Fransche Rijnpolitiek en de Vlaamsche zelfstandigheid, 1937.
  • Van Roosbroeck leidde de Geschiedenis van Vlaanderen in zes delen (vanaf 1936).
  • Hij was mederedacteur van 100 Grote Vlamingen (1941)
  • Mederedacteur van Nederlandsche historiebladen (1938-1940).
  • Medewerker aan Katholieke Encyclopedie, Bijdragen tot de geschiedenis en Rheinische Viertelsjahrblatter.

Na 1945

  • De Nederlandse idee en de Benelux, 1950.
  • Brieven over Verschaeve: de herfstdroom van een balling, 1951.
  • A. Borms en een ooggetuige, 1951.
  • Voor de uitgave Flandria Nostra leverde hij naamloze bijdragen.
  • Mede-hoofdredacteur van Twintig Eeuwen Vlaanderen (1972). Hij schreef de drie eerste delen over de geschiedenis van Vlaanderen.
  • Willem de Zwijger, Mercatorfonds, Antwerpen, 1974, ISBN 90-233-0341-5, boek waar hij tientallen jaren aan werkte.

Literatuur

  • P. J. VERSTRAETE en K. BARREZEELE, Rob Van Roosbroeck, in: Vlaamse portretten, 1985.
  • Bruno DE WEVER, Robert Van Roosbroeck, in: Nieuwe encyclopedie van de Vlaamse Beweging, Tielt, 1998.
  • Armand VAN NIMMEN, Rob Van Roosbroeck en tijdgenoten, Gent, 2014.