Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Marianne van der Heijden

Uit Wikisage
Versie door Rodejong (overleg | bijdragen) op 6 jul 2012 om 13:10 (http://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Marianne_van_der_Heijden&oldid=31768366)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Marianne (Elisabeth Gertrudis ) van der Heijden (Kerkrade, 20-12-1922 - Maastricht 26-05-1998) was een Nederlandse kunstenares.

Ze was één van de zogenoemde 'Limburgse Amsterdammers'.

De Basis

Ze is geboren en getogen in Kerkrade. In het oude land van Rode waar zij woonde, vormde de middeleeuwse abdij van Rode-le-Duc (Rolduc) een spiritueel bolwerk. Aan dit vermaarde katholieke onderwijs instituut gaf haar vader les. Het is deze omgeving die de basis is voor al haar werken. Na de HBS-b volgde ze een studie op de Stadsacademie in Maastricht. (1940-1944) In 1946 vervolgt ze haar studie aan de Rijksacademie voor beeldende kunsten in Amsterdam. Hier kreeg ze lessen van Professor Röling en haar mentor, Professor Heinrich Campendonk, die lid was van de legendarische 'Der Blaue Reiter'. Hoewel Campendonk een groot kunstenaar was, ervaarde zij het werken onder hem als een periode van vrijheid in gebondenheid. Pas veel later weet zij zich te bevrijden uit dit door Campendonk's opgelegde keurslijf, dat haar belette uiting te geven aan de dingen die emotioneel om een uitweg vroegen, de dingen van het hart die verdrongen moesten worden. In 1959 wint ze de 'Prix de Rome' zilveren medaille, wat voor haar een studiereis naar Ravenna en Rome mogelijk maakt. Zij wordt geacht een belangrijke bijdrage te kunnen leveren aan de beoefening en ontwikkeling van fresco's en het mozaïek. Een oude kunst die in Ravenna tot grote bloei kwam sinds daar, in de vierde eeuw na Christus, de basilieken waren verrezen. Na haar verblijf in Italie keert Marianne terug naar Limburg en betrekt een atelier in kasteel Oud-Ehrenstein in Kerkrade. Later zal zij zich blijvend vestigen in Maastricht.

Van iconografische zekerheid naar innerlijk spreken

Een van haar eerste opdrachten (1962) was een 100m2 sgraffito, van de verrijzende Christus, in de Peter Pauluskerk van Eschweiler in Duitsland. Hierna volgden tal van opdrachten in kerkelijke en profane sfeer. Zij koos voor de mozaïek- en glas-in-lood techniek voor kerken, kloosters, ziekenhuizen en scholen, verspreid over het hele land. In 1970 hielden de religieuze opdrachten op. Dit omdat Marianne meer en meer het gevoel bekroop dat er voor haar in de kerk geen lucht meer zal zijn om adem te halen. De kerk accepteerde niet de vrije expressie van kunstenaars. Hierdoor kon Marianne niet langer meer gehoor geven aan de iconografische regels die de hare niet meer zijn en weigert voortaan de dienst aan een kerk die zich in zelfvernoegzaamheid verliest.

In die tijd van heroriëntatie, waarbij zij zich meer dan ooit laat leiden door haar gemoed, neemt het werk de vorm van een dagboek aan. Het 'vrije werk' voordien in vrije uren gemaakt, werd toen haar hoofdbezigheid: gouache, monotype, houtsnede en achterglasschilderingen. Vooral in beide laatste technieken had zij zich bekwaamd bij Campendonk. Desalniettemin had zij behoefte aan een ruimere uitdrukkingsmogelijkheid. Een grafische, maar die meer mogelijkheden bood om persoonlijke gevoelens weer te geven dan de houtsnede met zijn strakke vorm. Ze ontdekte haar tuin, waar het leven harmonieus is, maar zich niets gelegen laat aan humane gedachten. Hier geldt het recht van de sterkste. In een tekst, 'Wat er in mijn tuin gebeurt' zegt zij: "Ze kunnen me nog meer vertellen over die geweldige goede, zuivere natuur waar alles zo harmonisch op elkaar afgestemd is. Ja zeker, dat is ze, maar dan wel zo, dat het geheel kan blijven draaien dankzij het opruimen van de zwaksten". "Ik absorbeer wat er in mijn omgeving is en ik geef het weer zo goed als ik kan: schilderen is naar mijn mening geen keuze, maar een onontkoombaarheid". Ze koos voor de etstechniek: droge naald, aquatint, vernis mou en kleuretsen. Technieken die toendertijd door Campendonk werden afgewezen, maar die zij zichzelf alsnog heeft aangeleerd. 'Ik eet dus ik leef' en 'We leven van mekaar' zijn twee titels van een veertigtal tekeningen, etsen en monotypes, die uit dit onderzoek voortkwamen.

Langs wegen van geleidelijkheid is nadien haar zoeken naar een nieuwe iconografie niet gegaan. 'Ben ik toch een zwerver in mijn ziel? Zwerf ik in mijn leven naar het onbekende?', moet ze zich afgevraagd hebben nog voordat zij aan haar persoonlijk avontuur begon en zich in de ongewisse wereld stortte, waar de verbeelding een gids kan zijn in niemandsland. In die sfeer van weemoed, verlangen en heimwee naar de oorsprong van alle dingen, groeit het besef dat Marianne iets te zeggen heeft waarvoor een vorm gevonden moet worden. Ze vindt aansluiting bij de tekentaal van Ager Jorn, Pierre Alechinsky en Lucebert. De vrije en spontaan aandoende beeldend-expressieve taal die zij ontwikkelt, uit zich in bladen waarop veel, zo niet alles in beweging is. Ze geeft uitdrukking aan haar extatische gevoelens, die met een hervonden vrijheid te maken hebben. Keer op keer hanteert ze de aloude mythe van Icarus en zijn vader Daedalus. Een beeld van het verlangen naar een hoger leven, los van de grond en bevrijd van de zwaartekracht die ons aan de aarde bindt. "Je bent van de aarde en je hebt toch een soort wieken om omhoog te gaan", heeft zij eens gezegd. Doelend op de in de mens aanwezige behoefte een luchtmens te zijn. Is het niet letterlijk, dan toch in de verbeelding. De prenten van Marianne variëren van engelen, aangeraakt door 'de droefheid Gods' en dus zonder vleugels of veren, tot wezens die als wraak- en doodsengelen een bedreiging vormen. Een serie etsen gewijd aan het thema van 'Jacob in gevecht met de engel' is een getuigenis van de wil om de dood te overwinnen. Van de betrekkelijk vele tentoonstellingen in de jaren tachtig verdient bijzondere vermelding de tentoonstelling rond Pasen 1985 in Nijmegen. Een sterk uiteenlopend aantal prenten en tekeningen onder de titel 'Tussen Oer en Al' met als richtgevend beeld 'De tijd danst'. Een kleurets ontstaan vanuit het gevoel dat er samenhang bestaat tussen al het tegenstrijdige. Een andere belangrijke kleurets, afgestemd op contemplatief kijken, droeg als titel 'Bewustzijnslagen'. Een ervaringsproces werd hier een beeld van herwonnen vrijheid. Het boeiende van deze tentoonstelling was de veelvormigheid in de keuze van de telkens weer andere levensaspekten belichtende werken. "De spanning van emoties en het genot van de rust zijn de twee polen waartussen mijn werk zich beweegt", noteert Marianne in die tijd.

In 1987 ontdekte zij de mogelijkheid een ervaring van harmonie uit te drukken en wel op de internationale workshop 'Paper Art' van de Jan van Eyck academie in Maastricht. Ze leerde er omgaan met velerlei soorten papier en zag kans er collages van te maken. In deze collages sluit zich de cirkel van verinnerlijking die in heel het werk de belijdenis van het gemoed bepaalde. In haar papier-collages beleeft Marianne zoals zij zelf zegt haar zevende dag waaraan zes dagen van werken vooraf zijn gegaan. Het is de dag waarop gedacht wordt aan de dood, de doden. De nu ontstane beelden bezitten de betekenis van een memento mori. Ze drukken harmonie en troost uit:

                                          "troost van deze vormen is
                                                 als een monument
                                         ter gedachtenis aan dierbaren
                                             aan wat eens chaotisch
                                             pijnlijk en ongrijpbaar
                                                           was
                                                  en toch dierbaar".

"Papier heeft mijn symphatie. Het is bescheiden, neemt niet veel plaats in en is van oudsher de drager van kunstwerken met bescheiden afmetingen. Tekeningen op papier houden de prille eerste aanzetten vast, in hun intimiteit vaak openbarender en rechtstreekser dan schilderijen. Omdat het dunner is dan doek of paneel, is het in wezen etherischer. Papier heeft karakter. Dat werd mij in het bijzonder nog eens duidelijk tijdens de papiermanifestatie 'Paper Art' in Maastricht. Er ging een nieuwe wereld voor mij open bij het zien en voelen van de vele papiersoorten uit Japan, India en Nepal. Het was een belevenis: ervaren hoe ze verf opnemen, opzuigen en doorlaten en hoe elk papier zich verhoudt tot druktinkten en acrylverven. Geschept papier te zien maken door mensenhanden, elk blad apart, elk vel een werkstuk. Vaak in de zon gebleekt. Soms uiterst gaaf, soms sporen dragend van het primitieve scheppingsproces, waardoor alle vellen verschillend zijn. Er klikte iets tussen deze papieren en mij. Dit materiaal zou de drager worden van de beelden die ik verlangde vorm te geven zonder nog te weten wat en hoe". Naast de vele collages maakt ze ook papierplastieken. Wonderlijke, breekbare en transparante bouwsels, die soms overgaan in hemelse en aardse wezens. De schrijver-dichter Frans Budé herkent deze taal en liet zich door dit werk inspireren. In 1992 verschijnt er een boekvorm onder de titel: 'Als de vleugels van een vlinder', waarin beeldende kunst en literatuur samengaan

Dan wordt het enkele jaren stil rond haar. Dit omdat haar levensgezel en inspirator Bruno Borchert aan kanker lijdt en zij hem, gedurende een periode van twee jaar, intensief verzorgt. Hij overlijdt eind 1994. Geïnspireerd op de laatste levensfasen van de mens waarin: emoties en gebeurtenissen een grote rol spelen zoals, dood, zwakte, angst, afscheid, maar ook fel leven, tederheid, woede, verzet, opoffering, liefde, vriendschap, eeuwigheid en einde, maakt zij in die twee jaar 33 aangrijpende werken. Dit keer gebruikt ze de techniek van pastel op papier, veelal ondersteund door een penseeltekening in Oostindische inkt. Het zijn grote kleurige tekeningen met krachtige hoofdvormen en kwade titels als: 'Heksensabbat' of 'Angstwekkend vierkant met vier ogen'. 'Kijken met andere ogen' is een schrikbarend schilderij en 'Dodenschip met treurende' een treurig. De sprookjesachtige uitstraling van veel vroegere kleuretsen met hun velerlei wezentjes, groeivormen en engelen en duivels, is in deze collectie minder. De vormen zijn koeler en abstracter. De vitaliteit is onmiskenbaar. Zij verwerkt haar ervaring op haar eigen manier, weigerachtig 'om alleen maar down te zijn'. 'Geen tranen maar keien achter je ogen, een hoofd vol stenen, zolang je niet morsdood bent moet je teken van leven geven'. Dit laatste heeft ze zeer zeker gedaan. Helaas waren dit haar laatste en misschien wel meest krachtige, volwassen en aangrijpende werken. Uitgeput van de strijd en leeggezogen door het verdriet, sterft ze eind mei 1998.

Nalatenschap

Na haar overlijden zijn al haar werken onder gebracht in de Stichting Marianne van der Heijden/Bruno Borchert. In 2009 besluit de Stichting alle werken en verschillende persoonlijke bezittingen te schenken aan Museum Van Bommel Van Dam in Venlo. Tevens had de stichting er 30.000 euro bij gedaan. Met dit bedrag kan het museum een publicatie voorbereiden, die uiterlijk 1 januari 2015 moet verschijnen. Daarbovenop kwam nog een bedrag van 35.000 euro voor een museummedewerker die de collectie zal ontsluiten.


Bronnen en referenties

Museum van Bommel van Dam

Trouw: Venlo krijgt Limburgse schilderes in duizendvoud

Marianne van der Heijden website

Kerkgebouwen in Limburg.

Artindex Limburg

Van iconografische zekerheid naar innerlijk spreken
Verschenen artikelen in verschillende media.