Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Karaïsme

Uit Wikisage
Versie door Mendelo (overleg | bijdragen) op 15 dec 2012 om 20:29 (wat toevoegingen)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

De karaïeten, het karaïtisch jodendom of het karaïsme (Hebreeuws: יהדות קראית, Jahadoet Qara’im) is een joodse beweging die gekenmerkt wordt door het erkennen van de Tenach (Hebreeuwse Bijbel) als enige en superieure autoriteit voor de halacha (joodse wet) en theologie. Het onderscheidt zich van het rabbijns jodendom dat de Mondelinge Wet als een belangrijk fundament van het joodse geloofsleven (’halacha’) beschouwt.

Term

Het woord karaïet is afgeleid van het werkwoord lezen, omdat zij aanvaarden wat zij in de Tenach lezen. Soms wordt Anan ben David vernoemd als hun stichter.

Ontstaan

Men gaat er van uit dat het karaïsme mogelijk opkwam in de zevende en achtste eeuw [n.Chr.] in Baghdad of mogelijk in Egypte. Als stichter vermeldt men soms Anan ben David. Karaïeten zelf beschouwen hem niet als hun stichter. Wel was hij een invloedrijk man die zich tegen de rabbijnse overlevering en voor de schriftelijke Tanach uitsprak. Hij kon de moslim-autoriteiten ervan overtuigen om niet meer toe te laten dat joden die enkel de autoriteit van de Tanach accepteerden, vervolgd werden door rabbijnse joden.

Beschrijving

De karaïeten geloven dat alle goddelijke geboden die God aan Mozes gaf, door Mozes werden opgetekend in de geschreven Thora, zonder een bijkomende mondelinge wet of mondelinge verklaring. Als een gevolg hiervan zien zij de geschreven verzamelingen van mondelinge tradities in de Misjna en in de Talmoed niet als bindend.

Het karaïtisch jodendom onderscheidt zich hierin van het rabbijns jodendom waarvan de meeste hedendaagse joodse richtingen afstammen. (Dit wordt soms het ’rabbinisme’ genoemd, en de beoefenaars ervan ’rabbanieten’.) In het rabbijnse jodendom vormt de Mondelinge Wet, de wettelijke beslissingen van het Sanhedrin zoals deze in de Talmoed werd vastgelegd, en de daaropvolgende verklarende werken zoals de Misjna, de gezaghebbende interpretatie van de Thora.

Karaïeten willen bij het lezen van de Tenach vasthouden aan de meest rechtstreekse en voor de hand liggende betekenis van de tekst („pesjat”); dit is niet noodzakelijk de meest letterlijke betekenis, maar dikwijls de betekenis die de oude Israëlieten erin zouden hebben gezien toen de boeken van de Tenach werden geschreven. Omdat er in 4000 jaar grote culturele en religieuze veranderingen hebben plaatsgevonden, is de pesjat niet meer zo gemakkelijk te achterhalen als het in Bijbelse tijden was, maar kan nu worden afgeleid van sleutelteksten, parallelteksten en de context.

Het rabbijnse jodendom daarentegen is afhankelijk van de wettelijke regels van het Sanhedrin, die in de Misjna, de Talmoed en andere bronnen werden opgetekend, om de betekenis van de Tenach te achterhalen.

Verschillende opvattingen

Kasjroet

In het rabbijns jodendom werd het verboden om vlees en melkproducten samen te eten. Dit leidt ertoe dat men verschillende koelkasten, verschillende serviezen of een verschillende keuken heeft voor beide voedingswaren. De rabbijnen stelden dit voor als de uitleg van de mondelinge wet over Exodus 23:19: „Je mag een geitenbokje niet koken in de melk van zijn moeder.” De karaïeten verwierpen deze uitleg en vonden dat de toepassing van dit vers niet in deze mate kon worden uitgebreid.

Afstamming

In het rabbijnse jodendom wordt iemand als jood beschouwd wanneer hij of zij een joodse moeder heeft, of zich formeel tot het jodendom heeft bekeerd. In het karaïtisch jodendom daarentegen gaat men (behalve in het geval van een bekeerling) uit van een patrolineaire afstamming om vast te stellen of iemand joods is, dus iemand kan als jood worden beschouwd wanneer zijn of haar vader joods is. De karaïeten volgen dit systeem omdat omdat de joodse afstamming die in de Tenach wordt vernoemd steeds via de vaderlijke zijde wordt vermeld.

Kalender

Karaïeten gebruiken een vorm van de joodse kalender die nog steeds gebaseerd is op de observatie van de maan.[1] In deze vorm zou de kalender in Israël in gebruik zijn geweest tot op zijn minst het einde van de periode van de Tweede Tempel. Een nieuwe maan (Rosj Chodesj) begon volgens dit systeem bij het zichtbaar worden van de nieuwe maansikkel in Israël. Het nieuwe jaar zou afhankelijk zijn geweest van de mate van rijpheid van de gerst.[2] Indien de gerst nog niet rijp genoeg was om met het feest der ongezuurde broden de eerstelingen van de gerstoogst te kunnen offeren, werd een schrikkelmaand ingevoegd. Toen snelle wereldwijde communicatie nog niet mogelijk was, maakten karaïeten in de diaspora soms ook gebruik van kalenderberekeningen. Deze leken op de rabbijnse kalenderberekeningen, maar volgden deze niet volledig. In sommige tijdsperiodes begonnen de karaïeten die in moslimlanden leefden, de nieuwe maanmaand dikwijls samen met de nieuwe maand van de islamitische kalender.

Teffillien en mezoeza

De rabbijnen legden Deuteronomium 6:8-9 letterlijk uit: joodse mannen moesten tijdens het bidden tefillien dragen en aan de deurposten moest een mezoeza worden bevestigd. Aangezien er gelijkaardige teksten in de Tenach zijn, die figuurlijk of symbolisch worden opgevat, begrepen de karaïeten het „als een teken om uw arm en als een band op uw voorhoofd” dragen en het „op de deurposten” schrijven als figuurlijk.

Onder de moderne karaïeten in Israël, hebben sommigen deze rabbijnse gebruiken overgenomen.

Franjes

Ook de karaïeten hebben nog tsitsit (franjes) aan hun kleren.

Aangezien men niet meer zeker was welk dier bedoeld werd met het woord techelet (תכלת), waaruit de blauwe kleurstof werd gewonnen, koos men in het rabbijnse jodendom om de franjes helemaal wit te laten. De karaïeten echter begrijpen het zo dat dit woord naar de blauwe kleur verwijst, zelfs al weet men niet meer naukeurig hoe deze kleur vroeger werd geprocueerd. Zij zorgen er nog steeds voor dat er een blauwe draad in het franje van hun kleding zit.[3]

Invloed

Aangezien de karaïeten de Hebreeuwse tekst, en geen mondelinge overleveringen, als heilig beschouwden, gingen ze zich toeleggen op een hernieuwde studie van de Hebreeuwse taal. In de negende en tiende eeuw [n.Chr.] blonken karaïtische geleerden hierin uit. Sommigen onder hen werden zorgvuldige afschrijvers van de Tenach. De karaïtische beweging gaf zo de impuls tot de masoretische studie van de Tenach onder alle joden. Hierdoor werd de Hebreeuwse Bijbeltekst nauwkeuriger bewaard tot in onze tijd.

Weblinks

The Catholic Encyclopedia (1917)  (en) Caraites, in: Catholic Encyclopedia, New York, Robert Appleton Company, 1907-1912. (vertaal via: Vertaal via Google translate)